Feitelijke gegevens
- 1e druk, 2016
- 54 pagina's
- Uitgeverij: Nieuw Amsterdam
Flaptekst
Voor "Woon ik hier" sprak hij vele bewoners van een verzorgingstehuis: zeventigers, tachtigers, negentigers die hem hun levensverhaal vertelden. Hij maakte een gedicht over elk van deze levens. "Woon ik hier" is een bijzondere en beklijvende bundel.
Eerste zin
N.v.t.Samenvatting
Je kunt een gedichtenbundel niet bespreken als je niet enkele gedichten letterlijk opneemt. Ik heb die geplaatst onder de quotes. Lees die echt door, doe je het niet dan mis je iets. (Cees van der Pol)
I : U ziet nog uniformen (11 gedichten)
De titel van deze afdeling verwijst indirect naar de inhoud van de meeste van deze gedichten. De meeste gaan over de Tweede Wereldoorlog : het vinden van een dode Duitse soldaat (quote 3); het bezitten van simpel speelgoed in ruil voor eten (quote 4) en het wegvoeren van Joden? (quote 5)
Een gedicht over de tulpen op de jurk van een vrouw die ook weggevoerd wordt. Ook staat er een gedicht in "Jongens" en dat gaat over de mannen die naar Nederlands-Indië werden getransporteerd om daar tegen de inlanders te vechten.
Het meest kenmerkende motief van deze gedichten is toch het terugdenken aan de Tweede Wereldoorlog.
II : U praat een droevig kind te voorschijn (15 gedichten)
Het thema van de gedichten in afdeling II wordt wat verruimd en uitgebreid.
Een gedicht met verhalen uit een plakboek over reizen en zes verpleegsters die daarna werden vermist.
Een gedicht over een arme vrouw, die bij rijke mensen moest werken en haar enige geluk had wanneer ze met de trein naar Prinsjesdag ging om naar de koningin te kijken. ( Quote 6: Treinen van de lucht) Thema: armoede en klein geluk.
Er zijn gedichten met beschrijvingen van een gewoon huiselijk maar meestal eenvoudig en armoedig leven, over de mannen die iemand heeft gekend. (Het bestaan, Liefde)
Maar ook over mensen die in eenzaamheid hun leven slijten met het kijken naar gespaarde beeldjes, opgehangen afbeeldingen en foto's van overleden mensen. (motief: eenzaamheid)
Volmaakt maar tragisch is het gedicht "Een droevig kind." (Quote 7) Een vader-zoonmotief over een vader die zijn zoon niet wil erkennen. Met een prachtige openingszin " U praat een droevig kind tevoorschijn."
Verder pijnlijke ervaringen als het aantreffen van een vondeling, het krijgen van een ongelukje of het motief kinderleed in "Het schuldige kind "(quote 8). Een kind heeft een mooie maar zwarte pop gekregen van haar moeder, maar hij valt kapot en ze verbergt uit schuldgevoel de pop met een stenen kop in de kolenvoorraad op zolder. Zo is de pop verdwenen.
III: De stad heeft koude hoeken ( 12 gedichten)
Opnieuw spelen herinneringen aan overleden geliefden een grote rol in de gedichten van afdeling III.
Gedicht "Genezen verklaard" over een echtgenoot die kanker heeft, genezen wordt verklaard en toch sterft- alleen zijn foto hangt er nog.
Het in de titel van de bundel genoemde gedicht "Woon ik hier" over een demente vrouw die niet meer weet waar ze terecht is gekomen. (Quote 2) Mooi, maar schrijnend.
Of het schitterende "Een grafsteen onder uw bed" waarin een man alweer herinneringen aan een overleden vrouw en moeder ophaalt. De man wil de grafsteen van zijn moeder gebruiken voor zijn eigen dood. (Quote 9) De man mankeert echt van alles en heeft de zaken na zijn dood geregeld. (De muziek en zijn vissen gaan naar een vriend)
Verdriet van een man over zijn vrouw die nog wel leeft, maar die haar kwijt is, omdat ze in een verpleegtehuis zit en dementeert. (Ze is er, maar ik ben haar kwijt)
"Ze woont nu in een ander huis,
daar hangt een kastje naast de deur
waarop je cijfers in moet toetsen..
[....]
en zij wil draadje door het oog
van naalden halen, zonder hulp,
want achtenvijftig jaar geleden
heeft zij haar trouwjurk zelf gemaakt.
De bundel besluit met drie gedichten die Versteegen heeft geschreven voor uitvaarten in Amsterdam, waarbij verder niemand aanwezig is. Men laat dan een dichter een gedicht voordragen waardoor de begrafenis toch een persoonlijk tintje krijgt. (Quote 1)
Niet in deze bundel opgenomen, maar wel op de website van de dichter te lezen een gedicht dat hij op 10 oktober 2016 uitsprak bij een dergelijke begrafenis. Een prachtig gedicht.
Schimmenkermis
Voor meneer G.,
geboren in Bandung,
gestorven in Amsterdam
U had nog aanspraak aan de katten,
knokige boefjes van de nacht
die melk en maaltjes van u kregen.
U had zelfs aanspraak aan de buurt,
die horde boze geesten:
u schold en schimpte, want het kwaad
dient steeds vakkundig van het lijf geweerd.
De schemering, de val in uw portiek,
uw duister oog al haast gebroken.
Er was een zwerm van witte geesten om u heen,
zij droegen u en zij verhuisden u,
weg van de schimmenkermis van uw buurt.
De katten praten na, bij nacht.
Je hoort ze rouwen om hun melk, hun maaltjes.
Dit verslag gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden