Feitelijke gegevens
- 1e druk, 2013
- 95 pagina's
- Uitgeverij: CPNB
Flaptekst
Kees van Kooten besluit voor de laatste keer zijn boekenkast op te schonen. Hierbij stuit hij op het fotoalbum dat zijn vader, dienstplichtig sergeant der artillerie, aanlegde gedurende de mobilisatie van augustus 1939 en de oorlogsjaren 1940-1945. Achter in dit monumentale boekwerk vindt de zoon een verontrustende brief van de destijdse legerleiding: C.R. van Kooten senior wordt gesommeerd te verklaren waarom hij een verrekijker zou hebben gevorderd van een zekere mijnheer J. Treurniet uit het dorp Berkel en Rodenrijs…
C.R. van Kooten junior is verbijsterd. Is dit soms dezelfde kijker waarmee de in 1941 geboren schrijver is opgegroeid en die hij nog altijd in zijn bezit heeft?
Kees van Kooten weigert dit te geloven en onderneemt een spannende, ontroerende en hilarische zoektocht naar het antwoord op de vraag die hem steeds heviger beklemt: heeft hij gedurende zijn kleuterjaren wellicht met een stuk oorlogsbuit gespeeld? ‘
De nostalgie is niet meer wat zij geweest is.’Gaandeweg zijn aanstekelijk beschreven expeditie bewandelt de schrijver, zoals wij dit van hem gewend zijn, tal van onverwachte zijpaden. Zo stelt hij zijn verrekijker scherp op de digitale media, het papieren boek, ons aller handschrift, de pornoficatie van de samenleving, zijn eigen diensttijd, de wereld der insecten, de achteruit hollende wellevendheid, het hotelwezen, de jaarlijkse lintjesregen en de nostalgie; ‘die niet meer is wat zij geweest is.’
Eerste zin
Aan de overkant van de straat is niets bijzonders te zien en ik heb hem nog nooit mee naar buiten genomen. Daar is de verrekijker te mooi voor.Samenvatting
De geschiedenis van het echte verhaal is eigenlijk maar kort. Wanneer Kees van Kooten, de ik-verteller, een keer een lezing moet geven in het dorp Panningen ontmoet hij daar twee bejaarde stellen die hem hun oorlogsherinneringen vertellen. Ze maken er veel opsmuk over (ze noemen bijvoorbeeld de kerkrazzia), maar niet iedereen is in die tijd een echte held geweest. Thuisgekomen gaat hij voor de laatste keer grasduinen in de spullen van zijn vader. Die heeft altijd een oorlogsalbum bijgehouden, dat jonge Kees vroeger heel vaak heeft doorgebladerd. Ook heeft hij nog een belangrijk voorwerp van zijn vader overgehouden, een flinke verrekijker. In het oorlogsalbum van zijn vader treft hij een brief aan waarin door ene mijnheer J. Treurniet uit Berkel en Rodenrijs een bedrag van 9,75 gulden wordt geëist voor het invorderen van een verrekijker door sergeant Van Kooten. Hier kan de fantasie van de verteller wel wat mee.
Via allerlei zijpaden over televisie, Facebook, mailverkeer ten opzichte van een gewone brief wil hij op zoek naar de manier waarop zijn vader destijds de verrekijker heeft ingevorderd. Op welke wijze is dat gegaan en wat was de eigenaar op dat moment aan het doen. Hij haalt zich allerlei fantasieën in het hoofd en hij beschrijft de fantasie steeds in een gecursiveerd stukje tekst.
De varianten die hij zich in zijn fantasie inbeeldt, zijn:
- De 12-jarige jongen Jaap Treurniet die met zijn fiets en verrekijker het platteland rond Berkel en Rodenris opgaat. Hij gaat met zijn kijker liggen bij een net in gebruik genomen boerderij met daarin een schrijvende vrouw (Annie M.G. Schmidt). Hij krijgt erotische fantasieën (seks met haar in de keuken), totdat de compagnie soldaten langsloopt en sergeant Van Kooten om sympathie te winnen van zijn manschappen de verrekijker vordert. Jaap moet dat later aan zijn vader vertellen
- Netty, de vrouw van Treurniet die naar de nieuwe tandarts in het dorp gaat met zijn nieuwe methode van de halfjaarlijkse controle (nl. met zijn tong de tanden van de vrouwelijke patiënten langs). Haar vriendin Diana de Boer is ook al een gewillige patiënt van hem. Ze heeft de verrekijker naast zich liggen als de troep marcherende soldaten weer voorbijkomt. Ze zegt dat hij niet van haar is en de sergeant neemt hem als gevonden voorwerp mee. Ook in deze fantasie zit dus een erotisch element. De tandarts die op bijzondere manier zijn gaatjes zoekt.
- De derde variant is de droom over Jan Treurniet. Deze man uit Berkel is zijn hele leven al te klein geweest en daardoor afgekeurd voor militaire dient. Hij droomt ervan als kleine man om toch een groep soldaten te leiden. Zijn tweede wens is iets beginnen met de vrouw van de bloemist, Diana de Boer (zie hierboven). In Berkel weet iedereen dat haar man een vreemdganger is en misschien schept dat mogelijkheden voor Jan. Hij gaat op een ochtend in mei 1940 bloemen kopen voor zijn schoonouders die 30 jaar zijn getrouwd. Diana spuit met haar plantenspuitje de plantjes nat, want 'dat vinden ze zo lekker als je ze recht in hun gezichtjes spuit'. Hij raakt ondersteboven van haar en is beduusd als hij de winkel verlaat. Daar komt de troep soldaten aan: hij houdt van schrik de kijker verkeerd. Een mooie kijker, vindt sergeant Van Kooten. Jan Treurniet biedt hem uit eigen beweging aan.
Zijpaden die de auteur tussendoor bewandelt zijn o.a :
- De ironie bij het beantwoorden van de vraag of je boeken op je vakantie moet meenemen. (niet doen: je ziet niets van de omgeving)
- Het verschil tussen e-books en echte boeken : Kees wil een echt papieren boek in handen houden. Bovendien kun je als je naar iemands boekenkast kijkt, afleiden wat voor soort mens het is.
- Het feit dat mensen met een mooi handschrift tegenwoordig in het nadeel zijn, want met mails ed. zie je dat niet meer. Vroeger kon je op een handschrift verliefd raken.
- De onzin van de neiging om digitale foto’s in sepiakleuren af te drukken, omdat het zo leuk nostalgisch is
- Het spijtgevoel dat je tegenwoordig geen slechte opnamen, bewogen foto’s van vroeger ziet. Verkeerde amateurfoto’s roepen een leuk beeld op.
- Het nadeel van Wikipedia en Google voor fictieschrijvers, omdat de lezer / leek nu heel gauw kan controleren of door de schrijver de naakte waarheid wordt verteld. In de fantasie van Jaap Treurniet kwam nl. Annie M.G. voor, maar die is pas in 1951 komen wonen in Berkel
- De werkwijze van moderne hotels waarbij je voor één dag een kamer huurt, er pas om 16.00 uur op mag en voor 11.00 uur weer moet zijn verdwenen
- De wens van hem als jongen in het voortgezet onderwijs een lange pantalon te hebben, uit zich in het stelen van geld van zijn vader, maar hij koopt de broek uiteindelijk niet en legt het geld weer terug op de plek waarvandaan hij het geld gestolen heeft
- Zijn eigen diensttijd: een nutteloze tijd van rare oefeningen met de bajonet en met steeds de spanning of je op weekendverlof mocht. Hij steelt een keer een legermes (omdat hij anders niet met verlof mag) en dan blijkt in de trein dat het zijn eigen mes was dat de andere soldaat eerst van hem had gepikt
- Het feit dat zijn vader zo trots was op zijn oorlogsmedaille en dat ding altijd droeg, terwijl Kees van Kooten zegt dat hij na al die jaren nog steeds geen lintje van de Koningin heeft gekregen.
In deze passages herken je de columnist / korteverhalenschrijver Kees van Kooten, maar ook in deze kritiek op de “samenleving” is hij erg mild. De stukken tekst doen we wel enigszins denken aan de columnachtige bundels die Van Kooten schreef onder de naam “Modermismen”, “Meer Modermismen“ en “Meest Modermismen”. Ook hierboven staan enkele feiten waarvan de schrijver vindt dat dit foute dingen in onze moderne samenleving zijn.
Op een bepaald moment gaat hij leden van de familie Treurniet in Berkel en Rodenrijs opbellen en bij één adres heeft hij beet. Die weet nog van zijn ouders dat er destijds een verrekijker in de familie zat die gevorderd was, omdat het verhaal steeds werd doorverteld op verjaardagen. De enige die Kees daarover nog kan raadplegen, is de moeder van dat familielid, maar die zit inmiddels in een verzorgingstehuis in Delft. Kees rijdt ernaar toe en gaar bij de vrouw op zoek naar de waarheid achter het incident. Die kan zich wel iets uit de oorlog herinneren, maar als ze de verrekijker ziet, weet ze pertinent zeker dat dit niet de verrekijker van haar vader is geweest. Deze is veel groter, bovendien was het niet zo’n probleem, want de man spaarde zelfs verrekijkers en hij heeft de voorbijkomende soldaten gewoon even een kijker geleend. Die werd na een uurtje weer terugbezorgd. Maar de vrouw in het tehuis zegt dat haar moeder een vervelend wijf was, dat overal geld in wilde zien en daarom de brief had geschreven. Teleurgesteld druipt Kees af. Als hij thuiskomt, onderwerpt hij de verrekijker nog eens aan een onderzoek en dan ziet hij dat er aan de binnenkant Navy & Army staat gegraveerd. Het is dus geen verrekijker maar een zeekijker. Het was waarschijnlijk gewoon het eigen exemplaar van zijn aardige grootvader geweest. Een vergeefse zoektocht derhalve.
Het oorlogsalbum van zijn vader brengt Kees naar het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD).
Dit verslag gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden