Rome: de eeuwige stad. In de ongeveer dertig eeuwen dat de Italiaanse hoofdstad bewoond wordt, zijn er steeds weer nieuwe dingen gebouwd. Dat is precies de reden dat vele scholen hun leerlingen hier naartoe sturen. En als hun school dat niet doet, gaan hordes jongeren hier gewoon zelf naartoe.

Rome staat bekend om zijn hopen oude stenen, kerken en fonteinen, maar heeft nog veel meer te bieden. Lekker eten, prachtige gebouwen en de gezelligheid van een moderne stad: de Italiaanse hoofdstad heeft het allemaal. Reden genoeg om er naartoe te gaan. Met deze vijf tips wordt je toch al onvergetelijke reis nog veel beter!

1. Drink water uit een nasoni

Ovidius schreef het al in zijn Metamorphosen: water is openbaar bezit. Twee millennia na dato leven de Romeinen hier nog steeds naar. Daarom staan er door heel Rome nasoni: fonteintjes waar heerlijk koel drinkwater uit stroomt. Alleen in het centrum staan er al meer dan tweehonderd, dus je kunt er altijd wel een vinden. Bang om ziek te worden van het water hoef je bovendien niet te zijn: jaarlijks worden er meer dan 250.000 testen uitgevoerd om te kijken of het water nog steeds van goede kwaliteit is.

Allemaal leuk en aardig natuurlijk, maar je moet de fonteinen wel kunnen vinden. Gelukkig kun je hier een 'vind de fontein'-app (helaas alleen voor iOS) of gratis kaart downloaden. Ben je hem vergeten mee te nemen? Geen paniek! Bij het hoofdkantoor van de ACEA (Piazzale Ostiense 2) kun je de kaart ook gratis afhalen.

2. Schone wc? Ga naar een café!

Eén van de problemen van Italië is het gebrek aan schoon sanitair. Zeker damestoiletten zijn vaak een ramp. Zelfs op plekken waar je moet betalen, zoals bij het Colosseum, hebben ze geen wc-bril en zijn ze ronduit goor. Ook zijn er vaak veel te weinig wc's. Eén toilet met drie wastafels en een rij van meer dan tien minuten is geen zeldzaamheid.

Kun je het ophouden? Ga daar dan niet heen. Naar het café gaan is een beter alternatief. Voor een euro kun je een kop koffie krijgen, zolang je maar op z’n Italiaans aan de bar blijft staan (als je gaat zitten is het al gauw twee tot drie keer zo duur). Dan kun je daar meteen naar de (vaak wel schone) wc.

3. Kijk eens bij de souvenirkraampjes die niet voor de grote attracties staan.

Iedere toerist weet het: de souvenirkraampjes bij grote attracties zijn ontiegelijk duur. Toch moet je in Rome niet alle souvenirstands meteen de rug toekeren. De kraampjes bij kleinere toeristische trekpleisters (zoals kerken) zijn vaak wel heel betaalbaar. Zo kocht ik bij zo'n kraampje een David-bobblehead voor acht euro, die in souvenirwinkels niet voor minder dan €9,50 werd aangeboden.

Bij souvenirwinkelen geldt verder dezelfde tip als voor restaurants: in de zijstraten rondom de grote attracties is het een stuk goedkoper. De koelkastmagneten die je bij het Colosseum voor drie euro per stuk koopt, krijg je drie straten verderop voor één euro mee.

4. Loop eens een kerk in

Als je met school naar Rome gaat is de kans groot dat je meerdere kerken van binnen ziet. Toch is het ook dan een aanrader om eens een andere kerk in te gaan. Rome heeft er ongeveer driehonderd, wat betekent dat je altijd pareltjes mist. Het gros daarvan is in barokke stijl ingericht. Gigantische schilderingen, veel (blad)goud en pracht en praal: je kunt in ieder geval niet zeggen dat de kunstenaars hun best niet hebben gedaan. En waar je bij het Vaticaans Museum nog flink moet dokken om een Michelangelo te zien, kun je zijn kunst in kerken helemaal gratis aanschouwen.

5. Eet met de Italianen

Voor deze tip moet je niet stipt om 18:00 willen eten. Italianen eten namelijk laat, meestal pas na 20:00 of zelfs nog later. Is het je gelukt om je honger te bedwingen tot deze tijd? Kijk dan bij de restaurants niet alleen naar de menukaart (terwijl je je niet binnen laat praten door de gladde obers), maar ook naar wie er zitten. Niemand? Wegwezen. Toeristen? Het smaakt er vast wel prima, maar kijk nog even verder. Italianen? Bingo!

Het is natuurlijk een kwestie van smaak, maar ik heb het beste eten gehad in restaurants die vol zaten met de plaatselijke bevolking. Italianen zijn in de regel hele gezellige mensen. Vaak beginnen ze uit zichzelf een gesprek en geven ze je allerlei handige tips over welke plaatsen je echt moet zien en waar je het beste uit kunt gaan. Superhandig!

En dan nog mijn bonustip: bestel tiramisu. Het kost wat (zo'n vijf euro), maar in ruil daarvoor krijg je een goddelijk Italiaans toetje, waarna je van het Nederlandse supermarktaftreksel geen hap meer naar binnen krijgt.  

Buon divertimento!