Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 4 Nederland en het buitenland

Beoordeling 5.7
Foto van een scholier
  • Begrippenlijst door een scholier
  • 4e klas havo | 409 woorden
  • 15 augustus 2005
  • 40 keer beoordeeld
Cijfer 5.7
40 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Autarkisch: zelfvoorzienend, land handelt niet met andere landen.
Contingent/ quotum: maximaal toe te laten hoeveelheid, vorm van protectionisme.
Vormen van economische integratie:
Vrijhandelszone: de deelnemers handelen zonder handelsbelemmeringen met elkaar.
Douane-unie: vrijhandelszone plus een gemeenschappelijk buitentarief.
Economische unie: douane-unie plus vrij verkeer arbeid en kapitaal, een gemeenschappelijk economisch beleid en gemeenschappelijke instellingen.
Economische en monetaire unie (EMU): economische unie plus één munt en één centrale bank die de waarde van die munt bewaakt.

Exportquote: hoeveel er verkocht mag worden, geld komt land binnen.
Handelsquote: waarde van import en export / BBP x 100%
Importheffing/ invoertarief: als je iets uit het buitenland haalt wat goedkoop is en dan hier gaat verkopen.
Exportsubsidie: als je iets in het buitenland moeilijk verkoopt, krijg je subsidie van de overheid zodat je het voor lagere prijs aan kunt bieden dus makkelijker kunt verkopen.
Importquote: hoeveel er gekocht mag worden, geld gaat land uit.
Internationale arbeidsverdeling/ specialisatie: landen gaan dingen doen waar ze goed in zijn, geen energie verspillen aan zaken waar ze slecht in zijn.
Loonkosten per product: als de loonkosten per product dalen, kan het land goedkoper exporteren, betere concurrentiepositie.
Non-tarifaire maatregelen: bijv. quotum en contingent of andere maatregelen zijn vaak meer geraffineerde verschijningsvorm van protectionisme.
Protectionisme: beschermen van de eigen markt door importheffingen, exportsubsidies, contingenten of non-tarifaire maatregelen.
Loonmatiging: lonen minder stijgen dan de arbeidsproductiviteit.
Polderprotectionisme: overheid verlaagt de belasting en premies als er loonmatiging ontstaat.
Betalingsbalans:systematisch overzicht van de geldstromen die van en naar het buitenland gaan.

Goederen rekening ( handel en goederen)
Diensten rekening ( vakantie + toerisme ) (dienstverlening)
Inkomens rekening ( loon, pacht, huur, rente, winst ) (inkomensbalans) +
Lopende rekening ( 3 samen )
Kapitaal rekening ( wordt winst gemaakt) ( staan alle investeringen, leningen, beleggingen en aflossingen. Gaat dus om vermogen of geldkapitaal zelf).
EXPORT (vraag) 400 IMPORT (aanbod) 350 : koers STIJGT à Appreciatie.
Salderings rekening = deviezen (buitenlands geld) & goud
-- 50
----------- -----------
400 400
vandaag: € 1,- = 1,34 dollar
€ 1,- = 1,20 dollar
à afspraak tussen de landen in dit weekend. Dollar meer waard = revaluatie.
Revaluatie & appreciatie à munt meer waard, export duurder, export minder.

Buitenwaarde: koers van een munt, wordt bepaald door gebeurtenissen op de betalingsbalans (in zijn geheel, niet alleen van Nederland).
Binnenwaarde: koopkracht van een geldsoort, als de euro wegzakt ten opzichte van de dollar (buitenwaarde daalt), dan stijgt de importprijs in euro’s van grondstoffen als olie.

Depreciatie: daling van de koers.
Deviezen: vreemde valuta
Formeel evenwicht: deviezenvoorraad brengt de betalingsbalans in formeel evenwicht.
Materieel evenwicht: saldo lopende rekening + saldo kapitaalbalans = 0
Wisselkoers: de prijs van één eenheid van die munt, uitgedrukt in andere valuta.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.