Mississippi Burning (1988)

Mississippi Burning 3 politieagenten schieten na een achtervolging zomaar een zwarte jongen en 2 blanke jongens dood in de staat Mississippi in het dorp Jessup County in het jaar 1964 in de Verenigde Staten. Die zwarte jongen word doodgeschoten om zijn huidskleur (= racisme) en omdat hij een
anti-discriminatie activist was. Die 2 blanke jongens waren ook activisten. De sheriff van het dorp doet alsof hij van niks weet als de FBI komt om de zaak van de drie zogenaamde ‘vermisten’ te onderzoeken. De twee FBI-agenten Anderson en Ward gaan het onderzoeken. Agent Ward gaat in het dorp achterin een restaurant zitten, op de plaats waar normaal alleen zwarten horen te zitten, de blanken zitten voorin het restaurant (= segregatie). Het wordt helemaal stil en de mensen kijken hem verbijsterd aan: dit is nog nooit gebeurd ! De negers durven Ward niet eens aan te kijken. Er is veel opschudding in het dorp, want de FBI gaat een discriminatiezaak eens helemaal uitspitten. Er worden veel aanslagen gepleegd op doelen van Afro-Amerikanen; er worden gebouwen opgeblazen, 3 kerken en verschillende huizen. De pastoors van de kerken worden meegenomen. De FBI-ers hebben gehoord van de aanslagen en gaan op onderzoek uit in de gebieden. Ze komen bij een bijeenkomst van de Civil-Rights movement, er zijn mensen van alle leeftijden; van kinderen tot bejaarden, ze zijn van een zwarte gemeenschap. Niemand wil met de politie praten, ze zijn te bang voor de gevolgen. Alleen ‘n jongen is niet bang en wil wel praten, de FBI stelt hem een paar vragen en de jongen beantwoordt ze, er wordt nu duidelijk wie de aanslag op de drie mannen in ’64 hebben gepleegd. Al gauw komt de FBI er achter dat de Ku Klux Klan achter de aanslagen zit. Er wordt weer een zwarte kerk opgeblazen, dit keer die van de zwarte gemeenschap van die jongen. Bijna alle mensen van het zwarte kerkkoor worden in elkaar geslagen en gaan dood, de zwarte jongen krijgt een waarschuwing (ze doden hem bijna) dat ie niet meer met de FBI moet praten, want dan zullen ze hem wat aan doen (= intimidatie) ! De FBI verhoort de burgemeester en de sheriff, deze wordt door FBI-agent Anderson flink geïntimideerd om zijn mond open te doen. De zwarte jongen die het bewijs heeft geleverd van de schuld van mannen uit het dorp aan de aanslag op de 3 activisten, wordt vervoerd naar de rechtbank met een doos over zijn hoofd. Hij wordt in de rechtbank naar voren geschoven als getuige van de moord op de drie. Zelfs de rechter is onder invloed van discriminatie: de daders krijgen 5 jaar onvoorwaardelijk; dus veel minder als dat rechtvaardig is bij een driedubbele moord. De rechter heeft dus een houding van: ‘ Ach, ja, het is toch maar een zwarte.’ (= discriminatie) De lijken van de drie zijn gevonden en worden begraven, maar de zwarten zijn boos dat ze bij een begrafenis van een blanke moeten zijn, terwijl de blanken de zwarten juist vermoorden. De burgemeester wordt ontvoerd door een zwarte nep KKK-er, hij wordt bang gemaakt en zo proberen ze hem te laten praten. Hij blijkt een FBI-er te zijn en specialist te zijn in dit soort dingen. Ook wordt een blanke man, genaamd Lester, verhoord, want hij wordt verdacht van de moord op een zwarte jongen, maar hij zegt niets. Dan wordt ook hij bedreigd door zogenaamde KKK-mensen, hij wordt zelfs bijna opgehangen. Het is dus weer van de FBI. Dan gebeurt het: de verdachten van de Ku Klux Klan worden opgepakt, onder hen zijn: Wesley Cooke en Clayton Townley, en nog vele anderen. De zwarte en de blanke gemeenschap zijn bij een begrafenis van weer een dode zwarte, ze staan hand in hand en zingen een christelijk lied. Dit symboliseert de kracht om samen sterk te blijven en te blijven strijden tegen de Ku Klux Klan. Je ziet het graf van de zwarte man en de 2 blanken die in ’64 vermoord waren. Er staat ‘not forgotten’ op (= niet vergeten), terwijl het graf vernield is. Daar wordt mee bedoeld dat de mensen sterker zijn als het geweld van de KKK en niemand die drie verzetsstrijders zal vergeten.