Heksenkind door Monica Furlong

A 1. Titel: „Heksenkind” 2. Schrijver: Monica Furlong
3. Boek heet Heksenkind omdat: Het over een meisje gaat, dat bij een vrouw woont waarvan de mensen zeggen dat het een heks is. Voor de dorpsbewoners is ze dus een Heksenkind
4. De hoofdpersonen: De hoofdpersonen zijn Leana en Juniper. Leana is ± 9 jaar oud. Ze heeft zwart haar en help Juniper met haar kruidentuin. Ze verzorgt ook de koe, Daisy, en de ezel, Tillie. Juniper is ± 30 jaar oud en heeft een kruidentuin, waarmee ze zieke mensen uit het dorp geneest. Ook geeft ze Leana les in Latijn, Engels, wiskunde, sterrenkunde, kruidenleer, poëzie, zang, harpspelen en weven. 5. De tijd waarin het verhaal zich afspeelt: Vroeger, rond de Middeleeuwen, want in het verhaal worden geen moderne voorwerpen genoemd. De pokken is dan ook nog een gevreesde ziekte. 6. Het land waarin het zich afspeelt: In Schotland. Het plaatsje waarin Leana en Juniper wonen, Cornwall, ligt in Schotland. (Dat stond op de achterflap) 7. Duur van het verhaal: Ongeveer 1 ½ jaar
8. Je ziet het verhaal: Door Leana’s ogen

9. Het boek gaat over: heksenvervolging
10. Inhoud van het boek: Het gaat over Leana, die bij Juniper moet gaan wonen omdat haar moeder, Maeve, haar niet meer wil en haar vader, Finbar, op zee zit. In het begin is Leana een beetje bang voor Juniper, omdat de mensen in het dorp haar een heks noemen. (Ze geneest mensen namelijk door kruiden te gebruiken, en dat vinden ze eng.) Haar angst verdwijnt al gauw als ze er zelf achter komt dat alle verhaaltjes over “geesten in de kast” niet waar zijn. Van Juniper moet ze gewoon naar de kerk, maar daarnaast leert ze ook mensen genezen d.m.v. kruiden. Als op een gegeven moment de pokken uitbreekt, wijst iedereen Juniper als de schuldige aan. Er komt een hele rechtzaak, maar iedereen is zo partijdig dat Juniper schuldig bevonden wordt. Gelukkig kan Leana samen met haar neef, Juniper bevrijden uit de gevangenis. Met z’n drieën vluchten ze richting zee, waar volgens Juniper een veilig onderkomen is. Uiteindelijk ligt daar de boot van Leana’s vader, en ze vinden alle vier een veilig onderkomen. B 1. Deze persoon speelt geen leuke rol: De moeder van Leana, want ze heeft Leana in de steek gelaten
2. Deze rol in het boek zou ik zelf wel willen spelen: Leana, want het lijkt me wel spannend en interessant om zo’n opvoeding te krijgen. 3. Met deze twee uitspraken ben ik het wel mee eens: Ik ben het eens met deuitspraak, “Mijn moeder is slecht” omdat haar moeder, Maeve, inderdaad een slecht mens is. Ik ben het er ook mee eens dat ze zegt, “Vanaf nu aan kies ik jou als moeder”. Dit zei ze tegen Juniper, en ik ben het er mee eens omdat het een goede beslissing is, en Juniper een betere moeder is dan Maeve. 4. Dit zou de schrijfster met het verhaal willen duidelijk maken: Hoe mensen vroeger over heksen dachten, en hoe ze mensen, die volgens hun een heks was, behandelden. 5. Dit vind ik een zielig en spannend moment: Het moment waarop Juniper gearresteerd wordt; Leana is dan bang dat Juniper op de brandstapel beland. 6. Er staan: geen momenten in die ik zelf ook heb meegemaakt, omdat dit zich in het verleden afspeelt. 7. Kan dit verhaal echt gebeurd zijn?: Ja, want tijdens heksenvervolgingen ging het echt zo. (Ze wilden altijd iemand ergens de schuld van geven, slechte oogst bijv.) C 1. Dit boek krijgt van mij een: 9!!! 2. A. Mijn mening: Ik vind het een heel leuk boek. Het is interessant, en geloofwaardig. Het is voornamelijk in moeilijke taal geschreven waardoor het geen super makkelijk boek was dat je meteen uit hebt. B. Verklaring van de gekozen woorden: interessant: Ik vind het wel een leuk onderwerp om over te lezen geloofwaardig: De mensen denken gewoon net als ons in het boek, en ze deden niet opeens heel onwaarschijnlijke dingen moeilijke taal: Er stonden best moeilijke woordjes in, die ik soms nog een keer moest overlezen om de zin te begrijpen
3. Dit vond ik van het einde: Ik vond het bestwel eigenlijk wel onvoorspelbaar. Ik had eigenlijk verwacht dat het boek een open einde zou hebben, en dat ze haar vader weer zou ontmoeten. D Blok 1
1. De hoofdpersoon en zijn/haar probleem: De hoofdpersoon is Leana, en haar probleem is dat ze worstelt met de herinneringen aan haar moeder, en verlangt naar haar, maar aan de andere kant haat ze haar moeder. 2. Verandert de hoofdpersoon?: Ja, ze wordt slimmer, minder arrogant en denkt eerst voordat ze grote beslissingen neemt. 3. De bijfiguren en hun karaktertrekken: Juniper: zorgzaam, vriendelijk Meave: hebzuchtig, gemeen, drijft erg haar zin door Fillan: wraakzuchtig, hatelijk. 4. Beschrijf de verhouding: Fillan en Meave hebben een grote hekel aan Juniper, maar zijzelf trekt het zich niet zo veel aan en blijft gewoon tegen ze doen. 5. Maak van elke persoon een karakteristiek en geef voorbeelden uit het boek: Juniper: ze zorgt voor Leana en beschermt haar
Meave: ze wil Leana terug, maar alleen om Juniper verdriet te doen Fillan: zet de dorpelingen op tegen Juniper om haar te laten sterven. Blok 2

1. Hoe leer je de hoofdpersoon kennen?: Door wat ze doet: Ze maakt soms overhaaste beslissingen. Door wat ze denkt: Ze denkt veel na over haar moeder, vader en Juniper. Door wat ze zegt: Ze zegt dingen vaak regelrecht voor z’n raap. Blok 3
1. Noteer de verhaalsoort: het is een beschouwende tekst, omdat het niet aanspoort tot handelen, of echt informeert. Het is meer vermaak. Blok 4
1. Wat zou de bedoeling van de schrijver kunnen zijn?: Je vermaken met verhalen uit de Middeleeuwen en tegelijkertijd je ook een beetje informeren. Ze vertelt hoe mensen vroeger dachten over hekserij, en het wordt duidelijk een paar keer genoemd. Blok 5
1. Welke invloed heeft de ruimte op het verhaal?: Soms is het wel, en soms is niet in overeenstemming met met de problemen van nu, maar door de beschrijvingen van dingen en iets wat herkenbaar is uit deze tijd, kun je je een goed beeld van het verhaal vormen. Blok 6
1. Hoe maakt de schrijver het verhaal spannend?: Van een belangrijke gebeurtenis wordt wel aangetoond dat hij komt, maar wanneer is een verrassing. Je weet dus nooit wanneer dat ene belangrijke moment komt!