Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Lesbrief

Beoordeling 4.3
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas havo | 1756 woorden
  • 8 juni 2003
  • 10 keer beoordeeld
Cijfer 4.3
10 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Economie. Nutsvoorzieningen en infrastructuur: de ordening* De slagaders van de distributienetwerken, die geen concurrerende infrastructuur kennen en dus per definitie een monopolie zijn (zoals het hoogspanningsnetwerk en hogedrukleidingsnet voor gas), blijven in overheidshanden, maar conform Europese regelgeving staat het gebruik van die netwerken in principe vrij voor elk geïnteresseerd bedrijf. Voor buitenlandse bedrijven geldt daarbij wel de voorwaarde dat in het betreffende land het netwerk vrij toegankelijk is voor Nederlandse bedrijven ('gelijk oversteken'). Voor de spoorweginfrastructuur geldt hetzelfde. Drinkwatervoorziening
De drinkwatervoorziening, netwerk en distributiebedrijven, blijft in overheidseigendom. Het maatschappelijk belang van kwalitatief goed drinkwater voor de volksgezondheid kan onvoldoende gewaarborgd worden via private bedrijven.
Schiphol Schiphol is vitaal voor onze nationale (vervoers)economie. Voor Schiphol is in Nederland geen enkel alternatief en het is daarmee een cruciale infrastructuur. Het behoud van de mainportfunctie is dan ook van het grootste belang. Dit onder objectief meetbare milieurandvoorwaarden. Het risico dat de bestuursbevoegdheid over Schiphol uit Nederland verdwijnt dan wel dat Schiphol zijn concurrentiepositie in de wereld verliest, mag niet geaccepteerd worden. Het woningverbod in de directe omgeving wordt strikt gehandhaafd. Overschrijding van milieunormen wordt niet gedoogd. Nederlandse Spoorwegen
Terugdringing van de automobiliteit en versterking van het openbaar vervoer kan niet zonder een goed functionerende NS. Dat laat op dit moment teveel te wensen over. Het CDA wil niet terug naar het oude staatsbedrijf. Een privaat monopolie en beursgang zijn eveneens niet gewenst. Om toch doelmatige en efficiënte bedrijfsvoering te stimuleren, doet het Rijk een minderheidsbelang van de hand. De samenstelling van de Raad van Commissarissen moet worden vermaatschappelijkt (bijvoorbeeld één of meer personen uit de reizigersorganisatie). De maatschappelijke inbedding van de NS kan verder vergroot worden door het instellen van een platform van maatschappelijke organisaties (reizigersorganisaties, werkgevers- en werknemersorganisaties, gehandicaptenorganisaties) die gevraagd en ongevraagd advies geeft over de maatschappelijke effecten van de bedrijfsvoering. Versterking van de Europese interne markt
Versterking van de Europese interne markt houdt hoge prioriteit. Nieuwe Europese regelgeving moet getoetst worden op economische consequenties en extra administratieve lastendruk voor bedrijven. De tot nu toe versnipperde Nederlandse besluitvorming in Europees verband behoeft krachtige coördinatie. Behoud en versterking van de concurrentiepositie van Nederlandse bedrijven. Het Nederlandse vestigingsklimaat is internationaal gezien zeer concurrerend. Die uitgangspositie dient behouden te blijven en verdere verbeteringen dienen te worden aangebracht indien dat vanuit internationaal perspectief geboden is. Een gematigde loonontwikkeling blijft van groot belang voor de concurrentiepositie van de Nederlandse economie. De overheid houdt in haar beleid rekening met de voorwaarden die nodig zijn om tot een gematigde loonontwikkeling te komen. MKB-toets voor administratieve lasten* De administratieve lasten voor het midden- en kleinbedrijf bedragen per jaar ongeveer 18 miljard gulden. Daarom wil het CDA dat er een MKB-toets wordt ingevoerd inzake administratieve lasten om er voor zorg te dragen dat de kosten voor het MKB als maatstaf genomen worden bij bestaande en nieuwe regelgeving. Informatie en Communicatie Technologie* De mobiliteitsproblematiek dreigt onacceptabele vormen aan te nemen, met alle belasting van milieu en beperking van arbeidsproductiviteit van dien. Innovatieve oplossingen zijn nog niet voorhanden. Eén van de mogelijke innovatieve oplossingen betreft het Telewerken op grote schaal. Daarom moet de overheid 5% van het totale jaarlijkse budget voor ICT (hardware en software) inzetten om telewerken voor overheidspersoneel verder mogelijk te maken. Er dient een keurmerk te komen voor de veiligheid van interactieve diensten. De voorkeur gaat uit naar zelfregulering door ondernemingen en branches in Europees verband. Maatschappelijk (verantwoord) ondernemen* Het CDA is voor het bevorderen van maatschappelijk verantwoord ondernemen, hetgeen betekent dat het bedrijfsleven naast markteconomische belangen ook sociale en ecologische waarden in zijn overwegingen betrekt. Waar de overheid zelf als consument en werkgever optreedt geeft zij het goede voorbeeld
Nederland heeft een open economie die ontvankelijk is voor internationale economische en politieke ontwikkelingen. Internationaal opererende bedrijven hebben hier een eigen verantwoordelijkheid, bijvoorbeeld door de verslaglegging van de eigen activiteiten in dit opzicht transparanter te maken. Dit kan gerealiseerd worden via benchmarks die via zelfregulering in internationaal verband opgesteld worden. Convenanten verdienen de voorkeur boven wetgeving. Convenanten geven het bedrijfsleven de mogelijkheid om die maatregelen te nemen die praktisch werkzaam zijn. De overheid dient nauwgezet te controleren of afgesproken normen en doelstellingen gerealiseerd worden. Versterking van de positie van non-profit- of maatschappelijke ondernemingen in de zorg, onderwijs, woningbouw, media, cultuur en kinderopvang vindt plaats door het invoeren van vraagsturing en door loslaten van de planning en budgettering van deze ondernemingen. Wetgeving die de overheid meer zeggenschap over deze ondernemingen geeft wordt dan ook afgewezen. Onderwijs De school wordt zelf verantwoordelijk* De overheid zorgt voor een adequate bekostiging per leerling, stelt de eindtermen vast en zorgt voor de bewaking van de kwaliteit. Hoe het onderwijs wordt gegeven, hoe de middelen worden besteed en wat de inhoud van het onderwijs is, is een verantwoordelijkheid van de scholen zelf. Dat geldt ook voor het omgaan met het huisvestingsbudget dat van de gemeenten overgeheveld moet worden naar de scholen. De overheid gaat uit van een kleiner kerncurriculum in het initieel onderwijs. In dat verplichte deel wordt in het basisonderwijs en in het voortgezet onderwijs een belangrijk deel van de lestijd besteed aan algemene vakken als rekenen, taal, geschiedenis, aardrijkskunde, wiskunde, Nederlands en levensbeschouwing. Het overige deel van het curriculum (ongeveer 40%) kunnen scholen zelf invullen om zo meer maatwerk voor de (studenten) te kunnen bieden. Hierbij gaat het om vormende vakken zoals ethiek, maatschappijleer en culturele vorming. Scholen kunnen zelf hun kwaliteitssysteem organiseren. De rol van ouders is daarbij van betekenis. De inspectie toetst alleen. Het stichten van nieuwe scholen dient makkelijker te worden door verlaging van de stichtingsnormen en het richtingsvrij kunnen plannen. Onderwijs van de ouders met een eigen profiel wordt zo weer mogelijk gemaakt. Ouders participeren in het bestuur van het openbaar onderwijs, hetzij door middel van bestuurscommissies, hetzij door middel van stichtingsbesturen. Investeren in leraren, scholen en buitenschoolse opvang* Voldoende geïnspireerde medewerkers, goed toegeruste scholen en voldoende buitenschoolse opvang vragen de komende jaren om extra investeringen. De komende kabinetsperiode wil het CDA extra investeren in onderwijs. Dit bedrag kan zonder restricties en 'ontschot' door scholen ingezet worden. Dit is bovenop de reeds in gang gezette verbetering van onder andere de salarisstructuur van onderwijspersoneel. De school als werkgever moet een duidelijker carrièreperspectief bieden om het lerarenberoep aantrekkelijk te maken en wordt daartoe mede in staat gesteld door het slechten van de schotten tussen personeels- en materieelbudgetten. In het personeelsbeleid kunnen scholen meer ruimte scheppen voor gedifferentieerde onderwijsfuncties zoals onderwijsassistent, instructeur, juniordocent en seniordocent en voor beloningsverschillen en verbetering van doorgroei in de salarissen. Hierdoor komt er ook ruimte voor studieverlof, gericht op mogelijkheden binnen en buiten het onderwijs. Het wordt scholen makkelijker gemaakt om personeel van buiten (eventueel op tijdelijke basis) in te zetten. Een school doet meer dan kennis overdragen. Het heeft ook een sterk vormende invloed ten aanzien van waarden en normen als aanvulling op de opvoeding thuis. Daar kan niet vroeg genoeg mee worden begonnen, ook vanuit het oogpunt van het tijdig signaleren van problemen. Daarom wordt geïnvesteerd in een forse uitbreiding van betaalbare en kwalitatief hoogwaardige peuterspeelzalen, kinderopvang en buitenschoolse opvang. Beroepsonderwijs: meer praktijkgericht* Het beroepsonderwijs verdient een hoge kwaliteit en eigen plek in het voortgezet onderwijs. Meer dan 60% van de leerlingen van het basisonderwijs kiest voor beroepsonderwijs. Naast het verplichte curriculum moet de school meer beroepsgerichte vakken kunnen gaan aanbieden. Praktijkgericht onderwijs, leerwerktrajecten en een pedagogiek en didactiek die beantwoordt aan de behoeften van meer praktisch gerichte leerlingen, zijn van groot belang. De aansluiting vmbo-mbo en mbo-hbo wordt verbeterd, waardoor op elk niveau een keuze voor beroepsonderwijs perspectieven blijft bieden en de leerroute naar een diploma hoger onderwijs niet langer is dan via het algemeen vormend onderwijs. Er wordt meer werk gemaakt van het combineren van werken en leren. Zo kan ook een bijdrage worden geleverd aan het bestrijden van schooluitval van leerlingen, aan een betere aansluiting van onderwijs en arbeidsmarkt. Nederland scoort nu immers verontrustend hoog op het aantal drop-outs. Klein waar het kan, groot waar het moet* Schaalvergrotingsoperaties zijn de afgelopen jaren doorgeschoten. Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen bestuurlijke fusie en schaalvergroting van scholen zelf. De laatste dienen zoveel mogelijk voorkomen te worden, omdat leerlingen, ouders en leraren kleinschalige, overzichtelijke scholen wensen die geborgenheid en veiligheid bieden. Het CDA wil een halt toeroepen aan anonieme leerfabrieken. Daarom moet er meer ruimte komen voor zelfstandige scholen en kleinere onderwijseenheden binnen bestuurlijke verbanden. Mammoetscholen in het (basis)onderwijs worden door het stellen van een maximumgrootte tegengegaan. De financiering van deze kleine onderwijseenheden wordt hierop afgestemd. Zij worden bekostigd als zelfstandige eenheden. Daarentegen is voor de bestuurlijke schaal vaak meer stevigheid gewenst. Scholen die de ruimte krijgen om geïnspireerd onderwijs aan te bieden, moeten zich ondersteund weten door schoolbesturen die een professioneel personeelsbeleid, onderwijskundige ondersteuning en een gezond financieel beheer kunnen organiseren. Vooral in het basisonderwijs behoeft de bestuurlijke fusie krachtige voortzetting. Studiefinanciering: geen verdere verlaging* Een brede toegankelijkheid van het onderwijs vereist dat de studiefinanciering op peil blijft en niet verder wordt afgebouwd. Studenten mogen niet nog meer zijn aangewezen op bijbaantjes, lenen van geld of ondersteuning van hun ouders. De volgende stap op weg naar meer maatwerk en eigen verantwoordelijkheid is een convenant met het hoger onderwijs om de financiering van de onderwijstaken en studiekosten via leerrechten voor de studenten uit te werken. Schoolsucces* Jongeren worden vooral door hun ouders en leraren aangesproken op het behalen van een diploma. Werkgevers die jongeren, die de school verlaten voordat zij een startkwalificatie hebben behaald, in dienst nemen, worden gestimuleerd om een scholingscontract af te sluiten. Jongeren moeten optimaal de kans krijgen om de schoolopleiding met succes af te ronden: scholen worden gericht beloond voor het terugbrengen van het aantal zogenaamde drop-outs. Maatschappelijke stage* Er komt een maatschappelijke stage op alle schooltypen in het voortgezet onderwijs. Doel is de deelname van jongeren aan het vrijwilligerswerk te stimuleren. Zo kunnen zij ervaring opdoen bij maatschappelijke organisaties (natuur, milieu, buurthuizen, zorginstellingen, sportverenigingen etc.) De stage moet door de jongere zelf als zinvol worden ervaren. Daarom zal hij of zij zelf actief invloed hebben op de stageplaats en verdient hij of zij studiepunten voor het vervullen van de stage. Extra middelen voor wetenschappelijk onderzoek* Nederland dreigt zijn vooraanstaande positie in de wetenschapswereld te verliezen. Onafhankelijk fundamenteel onderzoek is van groot belang. Daarom moeten er meer middelen aan fundamenteel wetenschappelijk onderzoek gegeven worden en de omstandigheden op universiteiten verbeterd worden om de beste wetenschappers daadwerkelijk meer ruimte te geven voor onderzoek. Dan ontstaat concurrentie tussen universiteiten, niet alleen qua onderzoek, maar ook qua kennisoverdracht. Daarbij moeten de inspanningen vooral gericht zijn op het aantrekken van jonge en vrouwelijke wetenschappers.

REACTIES

P.

P.

waarom voor havo 5, beter maak je je nuttig en maak je voor mij een samenvatting van havo 4!!!!!!
johnny..

maar goed gedaan voor de havo 5 mensen. (A)

12 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.