Stoel

Beoordeling 3.9
Foto van een scholier
  • Gedichtbespreking door een scholier
  • Klas onbekend | 378 woorden
  • 1 februari 1999
  • 39 keer beoordeeld
Cijfer 3.9
39 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Gedichtbespreking Stoel Het gedicht 1 Er was eens een stoel 2 die al heel lang stond 3 zij wilde een ding 4 in haar leven 5 een keer maar : 6 zitten op zich zelf 7 haar rugleuning jeukte 8 haar armen die smachtten 9 op een dag brak haar zitting 10 zag niemand haar zitten 11 werd zij tot brandhout gehakt Analyse "stoel" vrouwelijke vorm geschreven terwijl dit een mannelijk woord is
twee veel gebruikte thema's van BERNLEF: "de toeëigening" en het "waarnemen". Verklaring: "stoel" is zijn bezit (en dan wel in de vrouwelijk zin van het woord): relatie willen "stoel" als vrouw waarneemen en dat hij zich deze niet toeëigent: hulpeloze vrouw die iets wil bereiken Je ziet duidelijk dat de stoel uit zijn (vertrouwde) omgeving wordt gehaald en tot kunst wordt bewerkt.
Stijlmiddelen regel 2: - die al heel lang stond, : personificatie
regel 2: al....lang, assonatie
regel 3 en 4: een enjambement
regel 4 en 5: middenrijm, regel 4: maar regel 5: haar
regel 6: zitten..zich zelf, alliteratie
regel 6: - zitten op zichzelf : personificatie, ze wil net als een mens zitten op zichzelf (op een stoel). regel 7: - rugleuning jeukte : personificatie - Metonymia, het kan zijn dat niet alleen de rugleuning jeukte, maar haar hele lichaam. Haar rug is dan een deel van haar lichaam. regel 8: - haar armen die smachtten : personificatie - Metonymia, het kan zijn dat niet alleen haar armen smachtten, maar haar hele lichaam. Haar armen zijn dan het deel van het lichaam. regel 9: dag brak, assonatie
regel 9 en 10: alliteratie,regel 9:zitting regel 10:zag...zitten
regel 10: zag niemand, inversie en alliteratie
regel 10: - niemand zag haar zitten : woordspeling; a. Ze wou heel graag zitten, maar toen haar zitting brak kon ze nooit meer zitten, niemand kon haar dus ooit zien zitten. b. niemand zag haar (ooit) zitten/ niemand zag haar staan (als een stoel): thema waarnemen
regel 11: - zij werd tot brandhout gehakt : ironisch tintje: niemand zag haar zitten (het waar nemen),niemand zag haar als een stoel, ze was dus nog alleen maar goed voor brandhout. regel 11: werd zij, inversie
regel 11: brandhout gehakt, assonatie
Gedicht asymmetrisch: in regel 1 t/m 8 neemt haar streven/doel toe
in regel 9,10,11 wordt dit abrupt afgebroken. Veel personificaties: dit verwijst naar het thema "waarnemen" BERNLEF neemt de stoel dus als een persoon waar. onderwerp: stoel, kan een sprookje zijn, concreet geschreven, geen metrum

REACTIES

R.

R.

Hoi Michael,

Ik heb heel nuttig gebruikt kunnen maken van jou gegevens. Bedankt !! Alleen wordt het nu moeilijk op de bron op te geven aan mijn Nederlandse lerares. Zou je zo dus vriendelijk willen zijn om mij het gedicht te willen emailen (alleen het gedicht, geen beschrijving).
Alvast Hartelijk Bedankt,

Groeten Remi

22 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.