Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Jeanne d'Arc

Beoordeling 6.8
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • Klas onbekend | 2209 woorden
  • 16 december 2002
  • 61 keer beoordeeld
Cijfer 6.8
61 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Jeanne d'Arc Haar jeugd Jeanne d'Arc is op 6 januari 1412 geboren in Domrémy. Dit dorpje ligt in Frankrijk. Haar moeder heette Isabelle Romée en haar vader Jacques Darc. Haar eigenlijke naam is Jehanne Darc. In het Engels heet ze Joan of Arc. Ze had 3 oudere broers (Jacquemin, Jean, Pierre) en 1 jonger zusje (Catherine). Ze waren een echt boerengezin, net zoals de rest van het dorp. Ze waren wel rijker dan de andere boeren en hadden best veel land. Het dorpje waar Jeanne d'Arc woonde ligt aan de Maas. Op de foto hiernaast staat het huis waarin Jeanne is geboren en waar ze is opgegroeid. Waar ze woonde waren heel veel bossen, boomgaarden, weilanden en akkers. Zo zagen heel veel gebieden er in de Middeleeuwen uit. Jeanne was in haar jeugd een stil en serieus meisje. Ze hielp haar moeder met het huishouden. Af en toe was ze echter ongehoorzaam. Dan ging ze stiekem naar de kerk om naar de verhalen van de pastoor te luisteren. Ze ging zelfs zo vaak naar de kerk dat ze werd gepest door andere kinderen. Tijdens de jeugdjaren van Jeanne d'Arc hadden Frankrijk en Engeland al bijna 75 jaar oorlog. Dit was de Honderdjarige Oorlog. De Engelsen kregen in Frankrijk hulp van de Bourgondiërs. Dit waren Fransen die zich los wilden maken van Frankrijk. Een groot gedeelte van Frankrijk was bezet door de Engelsen. De Engelsen probeerden de stad Orléans te veroveren. Op deze manier kregen ze ook het laatste stukje Frankrijk. De koning van Engeland zou dan ook de koning van Frankrijk zijn. Frankrijk had geen koning. Er was wel een kroonprins, Karel . Volgens de traditie was je pas koning als je gekroond en gezalfd was in Reims. Maar deze stad hadden de Engelsen veroverd, dus kon hij geen koning worden en bleef hij kroonprins. Haar missie Eigenlijk was Jeanne d'Arc een meisje zoals alle andere meisjes. Dit veranderde toen ze 13 jaar oud was. Toen hoorde ze ’s zomers in de tuin een stem. Er was opeens heel veel licht. De engel Sint Michaël verscheen. Hij zei dat ze binnenkort bezocht zou worden door Sint Catherina en Sint Margaretha. Toen Sint Catherine en Sint Margaretha verschenen zeiden ze haar dat ze een gehoorzaam kind moest zijn en vaak naar de kerk moest gaan. Verder kreeg ze opdrachten. Ze moest de Fransen bevrijden van de Engelse bezetters . Orléans moest weer in Franse handen komen. Ze moest er ook voor zorgen dat kroonprins Karel tot koning gekroond zou worden in Reims. Toen ze haar opdrachten had gekregen ging ze weg uit Domrémy en ging samen met haar oom naar Vacouleurs. Ze moest de kapitein van de stad, Robert de Baudricourt, van haar missie overtuigen. Hij moest haar namelijk begeleiden naar Chinon, de plaats waar Karel woonde. Haar eerste poging was in mei 1428. De kapitein was heel koppig en weigerde haar te geloven. Hij zei tegen een bediende dat hij haar naar haar vader terug moest brengen, zodat hij haar een pak slaag zou kunnen geven. In juli 1428 vluchtten de inwoners van Domrémy uit het dorpje omdat ze bang waren voor gewapende bendes. Dit waren de Bourgondiërs. De vader en moeder van Jeanne d'Arc vluchtten naar Neufchateau. In januari 1429 lukte het Jeanne om de Baudricourt te ontmoeten. Toch weigerde de kapitein om haar naar Chinon te sturen. Maar een maand later zei hij uiteindelijk toch ja, nadat ze het verloop van een veldslag tussen Fransen en Engelsen van te voren had beschreven. Een koerier die bij de veldslag aanwezig was geweest, wist niet wat hij hoorde, toen Jeanne hem vertelde wat er tijdens de veldslag gebeurd was, hoewel ze er zelf niet bij was geweest. Toen wist de Baudricourt dat Jeanne een bijzonder meisje was. Samen met zes begeleiders ging ze op weg naar Chinon. Tijdens haar reis naar Chinon wilde Jeanne naar elke kerkdienst in elke plaats ze passeerden. Om de Bourgondiërs niet tegen het lijf te lopen, lukte dit maar twee keer. Jeanne kwam in maart 1429 in Chinon aan. Ze schreef een brief naar kroonprins Karel, waarin zei vroeg of hij haar wilde ontmoeten omdat ze een missie had gekregen van God. In de brief schreef ze dat ze de kroonprins makkelijk zou kunnen herkennen uit alle mensen die in zijn kasteel leefden. Twee dagen later mocht ze Karel ontmoeten. Hij was niet overtuigd van de missie die God haar gegeven had. Daarom besloot hij haar te testen door zich te verkleden. Hij plaatste iemand anders op de troon die knapper was dan hijzelf. Toen Jeanne binnenkwam herkende ze de kroonprins meteen uit de grote groep mensen die in het kasteel bijeen waren. Ze ging meteen naar hem toe en stelde zich aan hem voor. Karel vroeg hoe ze wist dat niet de persoon op de troon de kroonprins was. Ze zei: “beste kroonprins, jij bent het en niemand anders”. Zonder te aarzelen vroeg ze of ze hem persoonlijk mocht spreken en hij stemde meteen toe.
Kasteel van Chinon Ze overtuigde hem van de missie die God haar had gegeven en ze zei dat hij het tegen niemand anders mocht vertellen. Zij liet hem bepaalde signalen zien, die ze van God had gekregen. Waarschijnlijk heeft ze een gebed opgezegd, dat Karel heeft gebeden toen hij alleen was. Toen was hij overtuigd dat God met haar had gesproken via Sint Catherina en Sint Margaretha. Haar veldslagen Nu Jeanne d'Arc de kroonprins overtuigd had van haar missie, kon ze zich voorbereiden op haar strijd tegen de Engelsen. Ze stuurde een boodschapper naar de kerk van St. Catherina de Fierbois om een zwaard op te halen dat onder het altaar verborgen lag. Tot op dat moment had niemand geweten dat daar een zwaard lag. Zelfs de geestelijken van de kerk, die het zwaard moesten opgraven, wisten dit niet. Het zwaard, het St. Catherina zwaard, had vijf kruisen bij het handvat. Het zwaard was ooit van de opa van Karel de Grote geweest. Hij had het zwaard gebruikt tijdens de oorlog van de Fransen tegen de moslims. Hij had het zwaard in de kerk neergelegd (en verstopt) als een overwinningstrofee. Men maakte een vaandel voor Jeanne, met daarop geschreven “Jhesus Maria” een afbeelding van God, knielende engelen en Franse lelies. Er werd ook een wit harnas voor haar gemaakt, zonder decoraties erop. Toen dit allemaal klaar was, ging ze op 29 april 1429 op weg naar Orléans om de stad te bevrijden. Die dag schreef heer de Rotslaer dat hij Jeanne had horen zeggen dat ze Orléans zou bevrijden van de Engelsen, maar dat ze gewond zou raken door een pijl, maar dat ze niet dood zou gaan. Ze zei ook dat de kroonprins in de zomer tot koning gekroond zou worden in Reims. Voordat ze ten strijde trok had Jeanne de Engelsen vriendelijk gevraagd of ze hun troepen vrijwillig wilden terugtrekken uit Frankrijk. De Engelsen waren heel kwaad over de brutaliteit van Jeanne d'Arc. Daarom gingen ze verder naar Orléans om te vechten. Toen ze bij Orléans aankwam vroeg ze haar eigen troepen om te biechten en om naar de kerk te gaan. De veldslag van Jeanne d'Arc en haar strijders tegen Orléans duurde 8 dagen. Op 8 mei 1429 gaven de Engelsen de strijd op en vertrokken uit Orléans. Tijdens de slag om Orléans raakte Jeanne inderdaad gewond door een pijl maar ging er niet aan dood. Er was een groot feest in de stad. Maar voor Jeanne was er niet veel tijd om feest te vieren. Ze moest de rest van de streek rond de rivier de Loire bevrijden. Dit betekende dat ze nog vier veldslagen moest winnen. Ze moest snel te werk gaan want God had haar gezegd dat ze ongeveer 1 jaar de tijd voor haar missie had. De vier andere veldslagen, in Jargau, Meung-sur-Loire, Beaugency en Patey won ze binnen een week. Omdat ze zo gemakkelijk al haar veldslagen won, waren de Engelsen heel bang geworden voor Jeanne d'Arc. Op 17 juli 1429 werd kroonprins Karel in Reims gekroond en gezalfd tot koning Karel VII. Jeanne d'Arc was daarbij aanwezig met haar vaandel, dat ze hadden gemaakt voordat ze ten strijde trok. Ze zei: “de vaandel heeft meegedaan tijdens het harde werk van de veldslagen en moet ook bij de overwinning aanwezig zijn”. Ze had haar missie vervuld. De stemmen die ze altijd hoorde waren er niet meer. Toen wilde Jeanne naar huis gaan om bij de rest van het gezin te zijn. Koning Karel VII liet haar echter niet gaan. Ze trok weer ten strijde, maar niet voor God, maar voor de koning. Ze ging met de koning naar Parijs om daar te vechten. De aanval mislukte en Jeanne raakte gewond. Ze trokken zich terug. In april 1430 trok ze weer ten strijde. Toen hoorde ze de stemmen weer. Ze zeiden dat ze voor de zomer van 1430 gevangen zou worden genomen. In mei 1430 nam ze deel aan de slag bij Compiegne. Door een fout werd de ophaalbrug van de stad Compiegne omhoog gehaald, waardoor ze niet meer terug kongaan naar de stad. Ze werd door een pijl geraakt en viel van het paard. Toen werd ze gevangen genomen door de Bourgondiërs. Koning Karel VII deed geen pogingen om Jeanne d'Arc terug te krijgen of te bevrijden. Het leek wel of ze hem niets interesseerde. Toch had hij het aan haar te danken dat hij koning was geworden. Jeanne d'Arc deed twee pogingen om te ontsnappen, maar die mislukten. Uiteindelijk werd ze verkocht aan de Engelsen. Haar einde Nadat ze door de Bourgondiërs was overgedragen en door de Engelsen in de gevangenis was gezet, moest Jeanne d'Arc naar een soort rechtbank. Het was een kerkelijke rechtbank. De rechter was bisschop Pierre Cauchon. Hij was een Fransman, maar was voor de Engelsen. Het proces werd gehouden in Rouen. Het lijkt erop dat het proces nep zou zijn. Het proces werd niet in Compiegene gehouden, hoewel Pierre Cauchon de bisschop van deze stad was. Rouen was in handen van de Engelsen en Compiegene niet. In december 1930 werd ze hiernaar overgebracht. Ze werd beschuldigd van ketterij. Ook werd ze niet ondervraagd en werd in een gewone gevangenis gezet en niet in een gevangenis van de kerk. Mensen die van ketterij werden beschuldigd, moesten altijd in een gevangenis van de kerk worden gezet. Ze mocht niet biechten of naar de kerkdienst gaan, omdat ze van ketterij werd beschuldigd en omdat ze altijd mannenkleren aanhad, hoewel ze een vrouw was. Toen ze naar Rouen was overgebracht, werd ze door de Engelsen elke dag twee uur lang ondervraagd. Ze weigerde iets te zeggen. Jeanne kreeg geen hulp van advocaten, maar ze hoorde wel de stemmen weer. Die zeiden dat ze alles kon zeggen wat ze wilde. De stemmen zeiden haar dat ze de Engelsen mocht vertellen dat ze binnen zeven jaar een nog grotere nederlaag zouden leiden dan het verlies van Orléans (zes jaar later zouden de Fransen de stad Parijs weer innemen). Ze werd ondervraagd waarom ze mannenkleren droeg. Alleen dit was al voldoende om haar te veroordelen. Ze ondervroegen haar over van alles: wat ze deed in haar jeugd, hoe heiligen eruit zien en waarom ze het vaandel mee had genomen tijdens de kroning van koning Karel VII. De ondervragingen duurden tot maart 1431. Daarna begon het eigenlijke proces tegen Jeanne d'Arc. Ze werd aangeklaagd wegens ketterij. Er waren 22 rechters die allemaal verklaarden dat de stemmen die Jeanne had gehoord niet echt waren en dat de duivel hiermee te maken had. De rechters zeiden dat als ze haar verklaringen niet zou intrekken, Jeanne naar een kerkelijke rechtbank zou moeten gaan. Dan zou ze worden veroordeeld en zou ze worden verbrand op de brandstapel. Uiteindelijk ondertekende ze een stuk papier waarin ze verklaarde dat ze geen ketter was. Waarschijnlijk wist ze niet wat ze ondertekende, omdat ze niet kon lezen. De Engelsen waren heel kwaad, omdat ze nu in de gevangenis terecht zou komen en niet zou worden verbrand. Ze zagen Jeanne d'Arc als een bedreiging. Ze moest dood. Toen bedacht bisschop Couchon een list. Als Jeanne d'Arc mannenkleren zou dragen, zou dat ook genoeg bewijs zijn dat ze een ketter was. Dan konden ze haar toch nog op de brandstapel zetten. Ze verbrandden de gevangeniskleren van Jeanne en legden mannenkleren klaar. Toen ze die aandeed werd ze betrapt en werd ze toch nog ter dood veroordeeld: dood door de brandstapel binnen twee dagen. Op 29 mei 1431 mocht ze nog 1 keer gaan biechten en kreeg ze nog 1 keer de communie. Nu mochten de Engelsen alles met haar doen wat ze wilden. Het maakte Jeanne allemaal niets meer uit. De Engelsen hoopten dat als Jeanne d'Arc dood zou zijn, dat dit ook de dood betekende van de droom van een Franse eenheid. De volgende dag werd ze naar de brandstapel gebracht op de markt in Rouen. Toen het vuur werd aangemaakt schreeuwde Jeanne alleen nog maar de naam van Jezus. Sommige mensen zeggen dat een duif tevoorschijn kwam uit haar lichaam toen ze stierf. Iemand schreeuwde: “we hebben een heilige verbrand”. In 1449 vroeg Karel VII of de paus een nieuw proces voor Jeanne d'Arc wilde houden. Dankzij Jeanne d'Arc was hij koning geworden. Omdat Jeanne als ketter verbrand was, was dit slecht voor zijn imago. De paus wees zijn verzoek af.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.