Feitelijke gegevens
- 1e druk, 2021
- 435 pagina's
- Uitgeverij: Luitingh-Sijthoff bv, Amsterdam
Flaptekst
Rosie is kinderverzorgster en woont bij haar ouders in een levendige joodse buurt in Amsterdam. Kaat studeert rechten en heeft een moeizame relatie met haar rijke, kille ouders. Dan breekt de oorlog uit. Kaat komt in aanraking met een studentengroep in Utrecht, waar ze de stoutmoedige Josephine leert kennen. Onder het oog van de Duitse soldaten beginnen de drie jonge vrouwen in het diepste geheim met het redden van joodse kinderen. Wat volgt is een gevaarlijke weg…
Eerste zin
Rosie en Betje tilden de doos op en gaven die aan Kaat.Samenvatting
Wanneer het steeds duidelijker wordt dat de Duitsers Amsterdam binnendringen om Joodse inwoners op transport te zetten, komt een aantal studenten in Amsterdam in actie. De joodse Rosie, Judith en Betje werken als kinderverzorgster in De Crèche, waar kinderen worden opgevangen die gescheiden zijn van hun ouders. Hun ouders zitten in de Hollandsche Schouwburg, vanaf waar ze op transport worden gezet naar de kampen. De kinderverzorgsters werken samen met Directrice Henriëtte, Walter Süskind (medewerker Joodsche Raad) en Raphaël Halverstad (medewerker Joodsche Raad) om de kinderen te verstoppen, laten ontsnappen en onder te brengen bij pleeggezinnen. Dit gebeurt allemaal onder de neus van Ferdinand aus der Fünten (ss-officier), wie een oude bekende van Süskind was.
Om dit te kunnen doen worden het Utrechts Kindercomité en de Amsterdamse Studenten Groep opgezet. Twee groepen studenten uit Utrecht en Amsterdam die de kinderen naar de pleeggezinnen brengen. Ze vervalsen persoonsbewijzen en verstrekken geld en voedselbonnen aan de nieuwe ouders, terwijl onder andere Kaat en Josephine het hele land doorreizen met de trein om de kinderen bij hun nieuwe adres af te leveren. Deze acties zijn niet zonder gevaar, want Duitse soldaten controleren de treinen en stations en soms komen ze op het nippertje door deze controle heen.
De dreiging van de Duitsers wordt steeds heviger en de studenten raken steeds verder verwikkeld in het verzet. Elke dag kan de laatste zijn, dus liefdes die er zijn bloeien snel op: Theun en Kaat geven toe dat ze verliefd op elkaar zijn en Ben en Rosie trouwen zodat ze hoe dan ook bij elkaar mogen blijven.
Uiteindelijk komt de dag dat ze de hele Hollandsche Schouwburg en Crèche komen leeghalen: Amsterdam wordt vrij van joden gemaakt. Een paar dagen en nachten doen de studenten en kinderverzorgsters er alles aan om zoveel mogelijk kinderen te laten onderduiken voordat de gebouwen echt worden gesloten.
Kaat en Josephine worden opgepakt en verhoord over het verzet. Blijkbaar wisten de Duitsers precies wie ze moesten hebben en wat ze hebben gedaan, maar ze houden hun mond. Kaat en Josephine komen samen in kamp Vught terecht, waar ze dapper proberen te overleven. Ze horen de geallieerden steeds dichterbij komen. Kaat is gescheiden van Theun en dat vindt ze vreselijk, maar de gedachte aan hem houdt haar op de been: ze hoopt dat ze hem ooit weer zal zien. Vlak voordat kamp Vught wordt bevrijd, wordt het kamp leeggehaald. Kaat en Josephine worden naar een ander kamp, Ravensbrück, gebracht. Hier proberen ze zo snel mogelijk een nieuwe kampfamilie te vinden. De kampfamilie vinden ze bij een stel mede-Nederlanders, namelijk: Dorien, Bep, José, Miep en Katrien. Samen doen ze er alles aan om te overleven. Na een tijd wordt Josephine ziek. Ze lijdt aan vlektyfus en moet naar de ziekenboeg, waar de meeste vrouwen niet meer van terugkomen. Vlak voordat de geallieerden het kamp komen bevrijden, helpt een bevriende arts door Kaat te waarschuwen dat ze Josephine uit de ziekenboeg weg moet halen. Dit doet ze en ze helpt Josephine de laatste appéls door. Josephine heeft het eigenlijk al opgegeven, maar Kaat weet haar telkens te overtuigen om vol te houden. Dan komt de bevrijding: witte busjes van het Zweedse Rode Kruis komen de vrouwen ophalen om ze naar Denemarken en dan Zweden te brengen. Daar blijven de vrouwen in quarantaine tot alle ziektes zijn bestreden en daarna mogen ze naar huis, naar Amsterdam.
Ben en Rosie zijn tijdens de oorlog ondergedoken bij meneer en mevrouw Wies, een heel strikt en gelovig gezin. Vervolgens duiken ze onder bij meneer en mevrouw Peters, dichtbij Arnhem. Wanneer de geallieerden Nederland bevrijden staan ze op de daken te juichen om de voedselpakketten te ontvangen. Al gauw verhuizen ze samen terug naar Amsterdam, naar een klein appartement.
Na de bevrijding vinden de studenten elkaar langzaamaan weer terug, maar de wonden zijn diep. Kaat komt erachter dat haar geliefde Theun een paar dagen tegelijkertijd in kamp Vught heeft gezeten, maar ook dat hij daar is omgekomen. Ze is ontroostbaar en vraagt zich af waarom het leven nog zin heeft. Iedereen heeft moeite met begrijpen hoe ze nu verder moeten, maar gelukkig zijn ze vrij.
Dit verslag gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden