Feitelijke gegevens
- 1e druk, 2016
- 302 pagina's
- Uitgeverij: Uitgeverij Jurgen Maas
Flaptekst
Een psychologe raakt gefascineerd door Zetá, een mysterieuze vrouw wier pad ze herhaaldelijk kruist. Hun ontmoetingen zijn het begin van een ingewikkelde liefdesverhouding, die de laatste zekerheden in het leven van de psycholoog onderuithaalt. Zetá verliet jaren geleden op achttienjarige leeftijd haar ouderlijk huis om in Spanje op zoek te gaan naar de wortels van haar verdwenen vader. De harde werkelijkheid haalt haar echter al snel in en laat haar niet ongeschonden achter. Terug in Noordwest-Europa geeft ze haar verhaal langzaam prijs aan de psychologe, wat resulteert in een gezamenlijke zoektocht die hen beiden confronteert met de pijnlijke realiteit van hun levens. Waarom kiest Zetá net haar uit om haar verhaal aan te vertellen? En welke gevolgen zal de ontknoping ervan hebben voor hun samenzijn?
Eerste zin
De hartkloppingen begonnen onderweg, in de trein naar Gare du Nord en verder. Er was geen weg terug, niet meer in ieder geval.Samenvatting
‘Liefde is een rebelse vogel’ bestaat uit twee verhaallijnen: die van Zetá in het verleden en die van de psychologe en Zetá in het heden. De samenvatting combineert beide verhaallijnen en is logisch-chronologisch.
Rond 1995 is een jonge Zetá met de trein onderweg naar Spanje. Ze ontmoet de Marokkaanse Mahmoud en ze hebben seks in de wc. Aangekomen in Sevilla neemt Zetá een taxi naar het armoedige huis van de zus van haar vader, tante Isabel. De taxichauffeur (Bartolomé) is van haar gecharmeerd en geeft haar zijn kaartje. Haar tante weet haar niets over haar vader te vertellen maar Zetá kan blijven logeren. Haar oom Miguel is werkeloos en hangt de hele dag in de kroeg. Als hij ’s nachts thuiskomt, mishandelt hij zijn vrouw omdat zij Zetá kosteloos onderdak biedt. De volgende dag verkent Zetá de stad. Ze ontmoet verschillende mannen met wie ze gitaar speelt, danst en drinkt. Om geld te verdienen wordt ze barvrouw in de club La Giralda. Hier ontmoet ze José en ze krijgen een relatie. Haar tante ergert zich aan Zetás vluchtgedrag zoals ze dat benoemt en herkent haar vader in haar. Ze neemt Zetá mee naar het huis waar ze met haar ouders en broer is opgegroeid. Zetá neemt een glasscherf mee als herinnering. Later maakt ze het uit met José die avond wordt ze opgezocht door oom Miguel en hij dwingt haar met geweld om hem te pijpen. Tante Isabel probeert er een einde aan te maken, waardoor Zetá de moed krijgt om in zijn pik te bijten. Haar oom verdwijnt maar haar tante lijkt haar niet meer te willen kennen. Zetá besluit te vertrekken en belt de taxichauffeur. Die brengt haar naar zijn moeder en van daaruit reist ze naar Barcelona.
In Barcelona woont Zetá in een pension waar ze een kamer deelt met Ayodele, een Nigeriaanse vrouw. Via Bartolomé vindt ze werk als barvrouw in café De Eenzame Roos van ene Márquez. Márquez is een tiran die haar steeds in de billen knijpt, maar ze neemt zijn gedrag voor lief. ’s Nachts schrijft ze verhalen. Márquez gedraagt zich echter steeds vrijpostiger en op een avond stelt hij haar voor bij hem in te trekken. Dat is voor haar de druppel en ze vertrekt. Ze werkt nu voor Alano, een visverkoper op de markt. Van Bartolomé hoort ze dat haar oom haar tante vermoord heeft (krantenbericht afgedrukt) en dat haar oom daarna zelfmoord gepleegd heeft. In de viskraam ontmoet ze de priester Tomàs die haar uitnodigt voor de mis op zondag, maar Zetá weigert. In een café vertelt ze hem dat ze het moralisme van de kerk verafschuwt. Ze bezoekt stiekem toch de kerk en hoort de priester over zijn gesprek met haar preken. Hij wil dat de kerk het moralisme ook afzweert, roept dat hij niet meer de biecht wil afnemen, maar stuit op veel verzet. Zetá verlaat boos de kerk en de priester rent haar achterna. Zetá gaat met de priester mee naar zijn kamer. Hij laat haar een foto van een vrouw en een klein meisje zien (1974) en de vrouw blijkt zijn moeder te zijn. Tomás zelf is het meisje op de foto: hij heette María. Zetá blijft bij Tomás slapen en ze hebben seks. De priester heeft nog borsten en zijn pik blijkt een opgerolde sok te zijn.
Tomás’ geïmproviseerde preek over het moralisme is niet onopgemerkt gebleven en hij wordt door het bisdom op het matje geroepen. Tomás en Zetá zien elkaar veel, krijgen een relatie en de katholieke gemeenschap begint te roddelen. Tomás zal zijn roeping moeten opgeven en heeft het gevoel dat hij hiermee niet alleen zijn hemelse Vader maar ook zijn eigen vader verraadt. Toch trouwen ze en Zetá geeft zich volledig aan hem. Tomàs wordt bouwopzichter en Zetá gaat voor de plaatselijke krant werken. Met Tomàs gaat het niet zo goed maar Zetá krijgt al snel promotie en krijgt een eigen column. Voor haar column spreekt ze met vluchtelingen en andere migranten, wat haar de bijnaam ‘de activist’ oplevert. Haar column is populair onder het volk maar haar hoofdredacteur ontvangt veel bedreigingen. Tomás wordt gids en het lijkt beter met hem te gaan. Hij laat een hanger in de vorm van een traan maken van de groene grasscherf die Zetá had meegenomen van het huis waar haar vader ooit gewoond had. Dan krijgen ze samen een motorongeluk en Tomás sterft.
Een psychologe lijdt een eenzaam leven en verwaarloost haar werk. Op een dag ontmoet ze een mooie vrouw bij de supermarkt en ze ligt ’s nachts van haar wakker. Later ontmoet ze de vrouw nog een keer in een slijterij en ze raadt haar een fles wijn aan. De psychologe drinkt de fles alleen leeg en danst een dronken dans die eindigt in glasscherven op de grond. De volgende dag heeft ze een intake van een nieuwe cliënt en dat blijkt Zetá te zijn. De psychologen telt de dagen af tot haar volgende bezoek. Zetá komt weer maar het gesprek loopt vast en de psychologe nodigt haar bij haar thuis uit. Ze wil dat ze over zichzelf vertelt maar voelt zich ook seksueel tot haar aangetrokken en heeft moeite haar rol zakelijk te blijven bekijken. Ze is verliefd: ze heeft de liefde al die jaren bij Mars gezocht terwijl ze bij Venus had moeten zijn. Tijdens het volgende bezoek zoenen ze. Als de psychologe haar moeder bezoekt en uit een soort dwarsigheid vertelt dat ze op vrouwen valt, zegt haar moeder dat ze dat altijd al geweten heeft.
Op een gegeven moment laat Zetá niets meer van zich horen en de psychologe gaat alleen naar de kroeg. Ze slaat aan het einde van de avond – na een hoop drank – een man aan de haak met wie ze tegenvallende seks in zijn auto heeft. Als ze daarna een taxi zoekt en moet overgeven, voelt ze Zetá achter zich, die haar naar huis brengt en in bed stopt. De volgende dag ontmoet ze Zetá in een café op Zetás verzoek en haar boodschap is zo verwarrend dat ze boos het café verlaat. Zetá volgt haar naar huis en ze hebben seks. De psychologe ziet dat haar rug vol met littekens zit. Zetá vertelt haar over haar huwelijk van twintig jaar met de priester.
Daarna gaat de psychologe naar de boekwinkel en ziet daar een grote stapel boeken waarvan op de omslag de gehavende rug van Zetá afgebeeld staat. Het blijkt het een na laatste boek van María Isabel te zijn, die nog meer boeken op haar naam heeft staan. Volgende week verschijnt haar nieuwste boek. De boekverkoper vertelt dat de auteursnaam een pseudoniem is, dat niemand weet wie er echt achter die naam zit en dat de auteur zeer succesvol is. Ze confronteert Zetá met haar boeken en die geeft toe dat zij Isabel is. Een week later koopt de psychologe Zetás laatste boek – Duizend kleine doden – en ze leest het in een ruk uit. Ze heeft dan een hele tijd geen contact met Zetá omdat die is ondergedoken voor het mediacircus dat losbarst rondom haar roman. Later vraagt ze of ze bij de psychologe kan schuilen en de psychologe en Zetá wonen dan samen. Zetá schrijft aan een nieuw boek. Als het manuscript af is, ziet Zetás een IS-terrorist op tv in wie ze de Marokkaanse Mahmoud herkent. Ze vertrekt hals over kop naar Irak om hem te zoeken. Net zo onverwacht en snel als ze vertrokken is, staat ze een paar weken later ook weer voor de deur en de psychologe kan geen weerstand bieden maar haar hart opent zich niet meer. Toch gaan ze samen naar Parijs waar ze de opera Carmen bezoeken. Tijdens het kijken en luisteren begrijpt de psychologe dat ze nooit Zetá’s liefde zal krijgen en weer door haar verlaten zal worden. De volgende ochtend is ze dan ook weer vertrokken. Ze heeft een envelop voor de psychologe achtergelaten en daarin zit een manuscript met de titel ‘Liefde is een rebelse vogel’. Ze leest het, scheurt het in stukjes en gooit de snippers naar buiten. Daarna zegt ze haar baan en appartement op en boekt een ticket naar Sevilla. Het is tijd om haar vleugels uit te slaan.
Dit verslag gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
M.
M.
De priester is niet 'eigenlijk een vrouw', de priester is transgender. Dat wil zeggen dat hij een man is, die met een vrouwen lichaam geboren is.
6 jaar geleden
AntwoordenJiska
Jiska
dank!
5 jaar geleden