Als de hoofdpersoon met zijn beste vriend Sieber in het huis van een hoogleraar van Sieber is, wordt de hoofdpersoon gebeld door C., zijn vriendin. C. heeft het manuscript van de ik-figuur en weet nu dat de ik-figuur vaak sekswerkers heeft bezocht, en een ‘hoerenloper’ is. De ik-figuur was seksverslaafd en verslaafd aan het bezoeken van sekswerkers, iets wat hij voor bijna iedereen, inclusief zijn vriendin en Sieber, geheimhoudt. C. is behoorlijk boos en gekwetst. Als C. een sociale huurwoning vindt, is het idee toch nog om er samen in te wonen. De ouders van C. regelen als verassing dat ze er een paar dagen eerder in mogen. C. zegt tegen de ik-figuur dat ze liever alleen slaapt. Dan hebben C. en de ik-figuur een gesprek: C. zegt liever niet door te gaan met een relatie met een ongelukkig persoon, en maakt het uit. 

De ik-figuur vertelt over zijn verleden. Hij woont in Hilversum en loopt stage bij een krant. Hij bezoekt regelmatig sekswerkers. Als hij een interview houdt met een rapper, wordt hem een baan 

aangeboden. Dan mag hij C. interviewen en ontmoet hij haar voor het eerst. De ik-figuur heeft een grote wijnvlek in de vorm van Noorwegen. C. valt dit op en is een van de weinige personen die hem over zijn wijnvlek vraagt. De twee klikken en zien elkaar vaker. De ik-figuur schaamt zich erg voor zijn verslaving aan het bezoeken van rode buurten, en wil het graag aan zijn vriend Sieber vertellen. Als ze naar Gent gaan en daar langs de rosse buurt lopen, wil de hoofdpersoon het liefst over zijn verslaving vertellen. Sieber zegt echter dat alle hoerenlopers prutsers zijn, waardoor de ik-persoon zich nog verder schaamt en het niet durft te vertellen. C. en de ik-figuur krijgen een relatie. C. koopt een roze brommer, die ze ‘Our Little Pony’ doopt. Ondanks zijn relatie bezoekt hij nog steeds sekswerkers. Hij verhuist van Hilversum naar een antikraakpand in Amsterdam met Sieber en zijn broer, waardoor zijn verslaving alleen maar bereikbaarder wordt. Als hij een dag een peeskamer bezoekt, vertelt de sekswerker dat ze eigenlijk wil stoppen met haar werk, en er helemaal geen plezier uit haalt. De ik-figuur krijgt in de peeskamer een paniekaanval en zegt te willen stoppen. Het is zijn eerste paniekaanval. Hij schaamt zich enorm voor zijn verslaving. C. belt de hoofdpersoon op; ze geeft een huisfeestje, en vraagt of hij wil komen. Op het huisfeestje denkt hij een jongen C.’s nek te zien zoenen. Hierdoor raakt hij heel jaloers en boos. Hij slaat de jongen in elkaar en duwt hem de trap af. Uiteindelijk bleek C. helemaal niet vreemd te gaan. De ambulance moest komen om de jongen op te halen. C. is heel boos en teleurgesteld. De jongen besluit geen aangifte te doen.

De ik-figuur stopt bij zijn baan bij de krant en hoopt op die manier te vluchten van zijn problemen. C. is boos dat de ik-figuur niet eerder vertelde over zijn plannen. De ik-figuur bezoekt nog steeds frequent de Wallen. De ik-figuur brengt zijn eerste boek uit en wordt uitgenodigd op een talkshow. Hij vertelt dit aan een van de sekswerkers die hij bezoekt, maar zij gelooft hem niet. Op het laatste moment besluit de redacteur van de talkshow hem op de tweede rij te zetten, en kan de ik-figuur niks zeggen. C. is boos dat de ik-figuur haar niet verteld heeft over de talkshow en maakt het uit met de hoofdpersoon. 

De hoofdpersoon beseft dat hij hulp nodig heeft en koopt een aantal boeken over seksverslaving. Een van de boeken spreekt hem 

aan en hij mailt de seksuoloog. Hij mag bij de seksuoloog op bezoek voor een therapiesessie. De seksuoloog vertelt hem dat zijn verslaving ontstaat door een gebrek aan eigenwaarde, en dat de ik-figuur zijn eigenwaarde moet vergroten door lieve dingen voor zichzelf te doen. De hoofdpersoon besluit ook iemand te vertellen over zijn verslaving en bezoeken. Zijn broer is thuis, en hij vertelt hem alles. Zijn broer reageert goed. Iedereen heeft iets destructiefs, is de conclusie. Het lukt de ik-figuur niet om zich volledig te onthouden van het bezoeken van sekswerkers. Bij een nieuwe afspraak met de seksuoloog vertelt de seksuoloog hem dat het kan helpen om wel een briefje geld te overhandigen aan een sekswerker, maar niet naar binnen te gaan. Het lukt de ik-figuur nog steeds niet om van zijn verslaving af te komen. Als hij op vakantie gaat naar de Verenigde Staten bezoekt hij in Los Angeles met een Nederlandse jongen die hij daar heeft ontmoet een stripclub, waar hij voor veel geld seksuele diensten van een stripper afkoopt. Er hangt een nare sfeer in de stripclub. 

In Nederland repeteert de ik-figuur met zijn broer voor de cabaretvoorstelling die ze samen gaan geven. De twee vormen een cabaretduo. Voor de repetitie komt de ik-figuur de jongen tegen die hij op het huisfeestje mishandeld heeft. Hij is heel erg kil tegen de jongen en heeft hier later veel spijt van. De ik-figuur raakt behoorlijk van slag door de ontmoeting en maakt op de repetitie veel ruzie met zijn broer. Uiteindelijk zegt de ik-figuur dat hij stopt met het cabaretduo. Hier krijgt hij veel spijt van. De ik-figuur brengt een bezoek aan de seksuoloog, die hem vertelt dat hij gewoon mag besluiten. De ik-figuur wordt bewust van zijn eigen verantwoordelijkheid en bezoekt hierna nooit meer een sekswerker. 

Maanden later ziet de hoofdpersoon C. toevallig in Amsterdam. De twee maken meer contact en krijgen langzaamaan een relatie. Volgens C. is de ik-figuur veel veranderd. Op de diploma-uitreiking van Sieber krijgt Sieber de roze brommer cadeau. 

Het verhaal keert terug naar het heden. C. belt de hoofdpersoon op en zegt hem toch samen te willen wonen. Ze besluiten een relatietherapeut te bezoeken maar komen tot de conclusie allebei niet verder te willen met de relatie. Uiteindelijk zegt de ik-persoon de relatie stop. De ik-figuur moet zijn sleutels van het 

antikraakpand inleveren. De beheerder van het pand zag hij een keer een peeskamer uitkomen, en de beheerder begon toen ongegeneerd een gesprek met de ik-figuur. Nu verdenkt de ik-figuur de beheerder ervan dat hij zich toch schaamt voor zijn bezoek. 

De hoofdpersoon besluit wat tijd later om ook Sieber over zijn verslaving te vertellen. Hij vindt dit spannend, omdat Sieber heel slecht sprak over mensen die sekswerkers bezoeken in Gent. Sieber reageert goed. Ze drinken veel en hebben een goed gesprek over verslaving en zelfdestructief gedrag. Volgens de ik-figuur is de verslaving of het zelfdestructieve gedrag een soort moeras. Iedereen heeft zo’n moeras, waar ze niet in moeten komen. Siebers vriendin, Evi, belt hem op en vraagt hem naar haar toe te komen. Sieber vertrekt, ondanks dat hij dronken is, op zijn roze brommer. Hij overlijdt op de weg. Op de uitvaart spreken veel mensen, waaronder Siebers hoogleraar en de ik-figuur. De broer van Evi gaat in Antwerpen wonen, en de ik-figuur besluit te verhuizen naar hetzelfde huis. In Antwerpen bezoekt hij een keer de rosse buurt, maar beseft dan het leed dat de plek herbergt. Hij loopt weg van de rosse buurt en is in Antwerpen gelukkig.