Feitelijke gegevens
- 1e druk, 2006
- 204 pagina's
- Uitgeverij: Nieuw Amsterdam
Flaptekst
In "De bekoring" neemt Hans Münstermann, meester van de hervonden tijd, opnieuw een duik in het fascinerende verleden van Andreas Klein, de charismatische hoofdpersoon die we kennen uit zijn eerdere romans. Als Andreas' moeder sterft gaan zijn gedachten terug naar een zomerdag, eind jaren vijftig. Hij denkt aan hoe zijn moeder man en kinderen achterliet, vastbesloten om nooit meer terug te keren. Hij ziet haar in de tram, op die zinderende dag, een raadselachtige dame met een koffer, scherp en levensecht. Als in een film beleeft hij, samen met zijn familie, met de buren en die hele wereld van vroeger, de vlucht van zijn moeder. Ze zien hoe zij wegsluipt uit haar alledaagse sleur. Ze voelen het stampende leven dat haar beetgrijpt. De lezer voelt met hen mee – laat dat maar aan Münstermann over.
Eerste zin
Hij is thuisgekomen van de bakker, samen met zijn zoon, en ze zijn naar binnen gestapt door de openstaande voordeur, want het is lekker weer.Samenvatting
De roman bestaat uit vijf hoofdstukken:
I Laatste kleinigheid (blz. 7-37)
II De dag valt uit de hemel (blz. 41-97)
III Een bed voor Sneeuwwitje (blz. 101-136)
IV Het Dolen (blz. 139-161)
V Halte Samarra (blz. 165-205)
Drie van de vijf hoofdstukken beginnen met een motto.
I Laatste kleinigheid
Andreas Klein komt met zijn zoontje van de bakker en hij hoort van zijn vrouw dat zijn moeder plotseling is overleden. Het komt hard aan en ze gaan na een snelle zwijgzame maaltijd op weg naar het ouderlijk huis. Alle kinderen zijn er en ze krijgen uitleg over de plotselinge dood van hun moeder van de Fransman Alain die de laatste jaren met hun moeder samenwoonde. Ze drinken wat en halen andere herinneringen op van plotseling aangekondigde sterfgevallen. Als ze weer in de auto terug zitten, moet Andreas denken aan de hoofdpersoon van zijn roman die hij aan het schrijven is. Deze architect Van Epen heeft hij al bijna laten overlijden, maar hij is van mening dat hij hem weer tot leven moet roepen. In Rusland wordt de school in Beslan gegijzeld en dat betekent dat het de eerste dagen van september 2004 zijn.
De tweede lijn in dit eerste hoofdstuk is de dag waarop Andreas jarig was in juli 1960. Terwijl hij hoopte op een cadeautje, kwam zijn moeder in zijn kamer. Ze had een koffer bij zich en ze kwam afscheid nemen, want ze ging het gezin verlaten. De kinderen beseften het allemaal nauwelijks. Er waren zeven kinderen in het gezin Klein en de moeder voelde zich een sloof van haar gezin. Aangezien ze in de nacht ervoor door haar man mishandeld is, neemt ze zich voor de volgende dag te vertrekken. Stap voor stap wordt elke trede beschreven die de vrouw zich verwijdert van haar gezin. Buiten wordt ze opgepikt door de verteller Van Epen, de architect van de woning die ze in Amsterdam hebben bewoond. Hij legt aan de lezer uit wat hem bezield heeft de woning waarin Marianne woont te bouwen. Hij vraagt zich af waar de vrouw naar toe gaat: waarschijnlijk naar de Bijenkorf om inkopen te doen.
II De dag valt uit de hemel
Motto: Er zijn twee soorten waarheden: de ene wijst de weg, de andere verwarmt het hart (Raymond Chandler)
Marianne Klein loopt naar de halte van tramlijn 24, waar ze later plaatsneemt in de gearriveerde tram. Tegelijkertijd valt een motorrijder met zijn motor, en is er nogal wat opwinding op straat. In de tram denkt ze aan haar relatie met haar man Joachim die slecht is. Ook vindt ze haar leven in die zestiger jaren gewoon te saai: het huishouden kent weinig uitdaging. Ze herinnert zich een ruzie met Joachim over een door haar gekocht leren jasje van de huishoudcenten. Ze wil ontsnappen aan dat saaie leven.
Minutieus beschrijft ze alles vanuit de tram wat ze ziet: de mensen, de winkels. Ze denkt terug aan haar huwelijks sinds het op 10 mei 1940 werd gesloten. Vooral de manier waarop haar man haar in bed bejegent, vindt ze verschrikkelijk. Ze denkt aan haar eerste ontmoeting met haar minnaar Arie, die heel wat liefdevoller tegen haar is. Omdat haar huwelijk zo slecht was, zag ze het op een bepaald moment niet meer zitten en wou ze zelfmoord plegen, maar op het ogenblik dat ze haar hoofd in de oven wilde steken, kwam haar dochter Brunhilde binnen. Ze moest een smoes voor het meisje verzinnen. Op een bepaalde plek moet ze overstappen op lijn 7.
Ook in het perspectief van de architect wordt weer een gedeelte verteld (hij wil de vrouw weer terughalen, maar hij schrikt als ze lijn 7 pikt, want die gaat niet naar de Dam en De Bijenkorf).
Ook vanuit Andreas wordt een aantal episodes beschreven. Hij kan maar niet begrijpen dat z’n moeder er vandoor gegaan is. De kinderen vragen het meeste aan de oudere Brunhilde. Die geeft op een moment aan dat moeder in zekere zin dood is, want ze zal niet terugkomen.
Intussen is Andreas in 2004 weer naar het huis waar zijn moeder opgebaard ligt, teruggegaan. Alle kinderen zijn er weer en er moet een beslissing genomen worden wat ze met het lijk zullen doen. De begrafenisondernemer dringt er op aan nu eindelijk te besluiten, anders kan hij niet verder regelen. Intussen worden de ontwikkelingen in Beslan ook nauwkeurig op de televisie gevolgd. De meest opstandige zoon is "Etter". Hij praat ook in beledigende termen over zijn moeder ("het oude lijk") en hij durft de realiteit van vroeger nauwelijks onder ogen te zien. Marianne had nooit mogen besluiten bij de kinderen weg te gaan. Ze verdient in zijn ogen geen mooie begrafenis. Andreas moet van de andere kinderen een grafrede bedenken: hij is de schrijver in de familie.
III Een bed voor Sneeuwwitje
Motto: "O Awater, ik weet waarvan gij peinst". (Nijhoff)
Opnieuw zijn dezelfde twee tijdlagen en dezelfde vertellers te zien in dit derde hoofdstuk.
Marianne Klein zit in lijn 7 en beschrijft nog steeds de zaken die ze buiten aan haar voorbij ziet trekken. Van Epen heeft plaats genomen in de tram om haar te volgen. In de buitenlandse politiek speelt de kwestie Belgisch Kongo met de afgezette president Loemoemba. Deze zwarte dictator wordt ook in de tram gezet, wat eigenlijk een feitelijke onmogelijkheid is, en een surrealistisch trekje in deze roman is. Ze denkt in de tram ook terug aan de angstige oorlogsdagen toen de Amerikaanse bommenwerpers hun lading over de stad Dortmund afwierpen en zij zelf aan het geloof in God begon te twijfelen.
Andreas moet zijn verjaardag met zijn vriendjes vieren, maar zijn moeder is er niet. Brunhilde heeft voor een kleine taart gezorgd, maar zijn vriendjes vragen natuurlijk wel waar zijn moeder is en Andreas kan daarop geen antwoord geven. Dat is wel beschamend. Een ander probleem is de schuldeiser die deze dag aan de deur komt. Zijn moeder heeft grote schulden openstaan bij de kruidenier die wel steeds goederen geleverd heeft. De kinderen wimpelen hem af, maar hij belooft terug te keren als vader weer thuis is.
Andreas vraagt aan Brunhilde of zijn moeder soms bij tante Door is, een vriendin van zijn moeder. Zij weet het niet, maar Andreas maakt wel de reis naar haar toe. Maar ook tante Door weet niet waar ze is en hij kan niet bij haar blijven. De titel van dit hoofdstuk ontleent Andreas aan de film van Walt Disney die hij met zijn moeder heeft gezien en de moeilijkheid van één van de tekenaars om een bed voor Sneeuwwitje te construeren. Als zijn vader van zijn werk thuis komt, krijgt hij een brief van zijn vrouw overhandigd door Brunhilde.
In september 2004 lijkt de belegering van de school in Beslan ten einde te lopen met alle verschrikkelijke gevolgen van dien. De familieleden kijken op televisie toe hoe een en ander in zijn werk gaat. Ze maken ook een wandeling door hun oude buurt en vragen zich nog steeds af wat het moet worden: cremeren of begraven. Of in de bewoordingen van broer Etter: "Gaan we dat ouwe lijk nou in de fik steken?" Andreas' vrouw vraagt zich af of hij die brief ooit gelezen heeft. "Nee", zegt Andreas, hij weet niet wat erin heeft gestaan, hoewel hij hem veertig jaar na dato in zijn bezit had gekregen. Ook de anderen vragen zich af wat hun moeder bezielde: heeft ze een ogenblik in de tram gedacht om terug te keren? En ze spreken over tante Cora die op hen moest passen, maar die ze als kinderen niet wilden accepteren.
IV Het dolen
Marianne is bijna aan het einde van haar rit. Ze passeert de dierentuin Artis en stapt uit om zich naar de garage van haar minnaar, de automonteur Arie, te begeven. Die is verrast haar te zien en neemt haar mee naar zijn huis. Het leidt allemaal tot een geweldige seksuele uitspatting. Daarvoor, weet Marianne, heeft ze haar kinderen verlaten. Brunhilde vertelt aan Andreas dat zijn moeder bij een garage hoort en dan gaat hij een keer kijken, maar hij wordt door Arie min of meer weg gekeken. Die wil zeker niets met de kinderen van Marianne te maken hebben.
In het heden horen de kinderen Klein van deze situatie. Hebben ze het verhaal van Andreas gehoord, heeft hij hen stukken tekst uit zijn roman laten lezen? Maar de discussie barst los of die escapade van hun moeder het allemaal wel waard was. Etter is het meest uitgesproken in zijn mening: "Dat ik uit dat kutwijf geboren ben." (blz. 160) De dochters vinden het eigenlijk een moedige daad om voor de liefde van je leven je gezin te verlaten.
V Halte Samarra (Samarra is een plaats in Irak?)
Motto: "Het verschafte me een heel diep inzicht hoe eenzaam en geil de mensheid is." (John Cheeve.)
In Beslan vallen de doden na de bestorming van de school en de televisie moet van sommige kinderen Klein uit. Die kunnen het leed van de gijzeling niet langer aanzien. Het vormt natuurlijk een mooi contrast met de geschiedenis van de Kleintjes.
Arie en Marianne bekijken het theateraanbod en ze gaan op een avond naar een mentalist (een vroege voorloper van het medium Char, lijkt het wel). Arie wordt een beetje voor gek gezet en Marianne mag op het toneel komen en wat trucs uithalen. Ze raakt onder de indruk van de charmante Cospetto. Die laat hun na afloop niet los en probeert Marianne onder de ogen van Arie te versieren. Die is daar minder van gecharmeerd. Het gaat dan ook niet lang meer goed tussen de beide geliefden. Arie stuurt korte tijd daarna Marianne de straat op omdat hij zogezegd het huis van zijn vriend bewoonde, die nu weer terugkeert. Ten einde raad (ze staat op straat!) gaat Marianne op zoek naar Cospetto. Ze weet hem te vinden in Den Bosch, kan na afloop van een voorstelling mee naar zijn hotelkamer, krijgt waarop ze had gehoopt (seksuele bevrediging), maar de volgende dag is de vogel gevlogen. De desillusie wordt steeds groter voor Marianne. Ze besluit naar Amsterdam terug te gaan. Onder het toeziend oog van de architect Van Epen keert ze terug naar haar woonbuurt. Ze is bang dat er iemand thuis is; hoe moet ze haar kinderen onder ogen komen?
Intussen is wel het besluit gevallen om moeder te cremeren en in dit laatste hoofdstuk wordt ze naar het crematorium gebracht. Andreas moet de grafrede uitspreken: hij is immers schrijver.
Hij beschrijft haar laatste stervensuur. Op het laatste moment als je afscheid neemt, moet je altijd nog kleine dingen regelen. Dat gegeven verwijst impliciet naar het eerste hoofdstuk "Laatste kleinigheid". Ze geeft dan ook aan wat ze had gedacht, toen ze haar gezin in de steek liet. Ze wist dat het leven tot op dat moment haar niet het geluk bracht en ze was daarom opgestapt. Ze stelt zich ook voor hoe haar kinderen over haar praten als ze overleden is. Cremeren of begraven? Waarom heeft ze ons destijds in de steek gelaten? Ze beschrijft wat de kinderen met haar doen, het eerste halfuur na haar dood. Ze spreekt nog over haar bijzondere band met Andreas, die haar nooit belde omdat ze hem in de steek gelaten had, maar met wie ze van de kinderen het het beste kon vinden. Ze geeft hem advies over hoe hij moet schrijven: vooral niet over die ellendige oorlog, daar wil ze niets meer van weten. Het bombardement in Dortmund heeft haar traumatisch gemaakt.
Andreas leest zijn grafrede voor, de muziek speelt. Ze werpen nog een laatste blik in de kist. Zelfs Etter begint ineens te janken. Bij het voor de laatste keer bekijken van hun nog steeds mooie moeder, begrijpen ze haar vlucht.
Andreas moet op dat moment ineens denken aan een vriendinnetje met wie hij eens naar Israël was gereisd. Midden in de woestijn was hij haar kwijtgeraakt en in paniek geraakt. Ineens was ze er weer: "Grapje". Symbolisch: is het niet het lot van zijn leven steeds door een vrouw in de steek gelaten te worden? Hoopt hij er op dat zijn moeder nu ook ineens weer terugkeert?
In de allerlaatste alinea keert Marianne terug naar huis (we zijn weer in 1960). Andreas staat in de keuken en ziet zijn moeder terugkeren. "Mijn kind", stamelt ze. Zijn vader had kort daarop bij Neckermann een tv en een grammofoon gekocht. Dat was haar grootste wens geweest.
Dit verslag gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden