Feitelijke gegevens
- 1e druk, 2009
- 159 pagina's
- Uitgeverij: Central Book House
Flaptekst
Encore aujourd’hui, il m’arrive d’entendre, le soir, une voix qui m’appelle par mon prénom, dans la rue. Une voix rauque. Elle traîne un peu sur les syllabes et je la reconnais tout de suite: la voix de Louki. Je me retourne, mails il n’y a personne. Pas seulement les soir, mais au creux de ces après-midi d’été où vous ne savez plus très bien en quelle année vous êtes. Tout va recommencer comme avant. Les mêmes jours, les mêmes nuits, les mêmes lieux, les mêmes rencontres. L’Éternel Retour. P.M.
Eerste zin
Des deux entrées du café, elle empruntait toujours la plus étroite, celle qu’on appelait la porte de l’ombre.Samenvatting
In café Condé, op de linkeroever van de Seine, komt in het begin van de jaren 60 een bont gezelschap aan studenten, bohemiens, literaire figuren en onduidelijke anderen om te drinken. Onder hen bevinden zich Roland en Louki, die samen met een derde personage, Pierre Caisley, aan de hand van herinneringen, gesprekken en gedachten het levensverhaal van Louki vertellen, en hoe zij (Roland en Pierre) hiermee te maken hebben gehad. Het boek loopt niet in chronologische volgorde maar voor de duidelijkheid is er in deze samenvatting wel naar gestreefd.
Jacqueline Delanque, bijgenaamd Louki, wordt geboren ergens eind jaren ’30 of begin jaren ’40 als dochter van Geneviève Delanque en een onbekende vader. Haar moeder werkt ’s nachts als danseres in Le Moulin Rouge terwijl Jacqueline alleen thuis is. Al redelijk jong begint ze ’s nachts door Parijs te dwalen, eerst dicht bij huis, later steeds verder weg. Hiervoor wordt ze een keer opgepakt, maar vrijgelaten. Tussen Jacqueline en haar moeder is geen hechte band, en ze lijkt voornamelijk eenzaam. Tijdens één van haar nachtelijke uitstapjes als ze ergens tussen de 12 en 15 is ontmoet ze Jeannette Gaul, bijgenaamd ‘het gezicht van de dood’, een iets ouder meisje dat ook ’s nachts over straat zwerft en cocaïne gebruikt (door haar liefkozend ‘sneeuw’ genoemd). Jeannette neemt Jacqueline mee naar café Canter, maar Jacqueline lijkt het er, hoewel ze er vaker komt, niet heel fijn te vinden. Eén van de andere plaatsen waar Jacqueline vaker naartoe gaat is boekhandel / kantoorboekwinkel “Mattei” aan de boulevard de Clichy, die tot één uur ’s nachts open blijft. Ondertussen gaan de jaren voorbij en als Louki tegen de dertig loopt trouwt ze, kort na hun eerste ontmoeting, met iemand van haar werk: Jean-Pierre Choureau. Het is een liefdeloos huwelijk, wat bijvoorbeeld te zien is aan het feit dat Jacqueline haar echtgenoot altijd bij zijn volledige voor- en achternaam noemt. Ondertussen komt Jacqueline via een kennis uit café Canter in café Conté terecht, waar ze vaker terugkomt. Hier komt ze in contact met Roland, een student aan de École des mines, die vaak nadenkt over de dood en bezig is een boek te schrijven over ‘neutrale zones’ in steden, een soort niemandsland. De twee ontwikkelen gevoelens voor elkaar, en na een tijdje besluit Jacqueline, die ongeveer een maand ervoor haar echtgenoot heeft verlaten, om met Roland in verschillende hotels in de stad te gaan wonen. Jean-Pierre huurt een soort privé detective, Pierre Caisley, in om haar op te sporen. Door hulp van een oude kennis uit het vak weet Caisley dit razendsnel te doen, maar om de een of andere reden, mogelijk omdat hij een zwak voor haar ontwikkelt, besluit hij niets tegen Jean-Pierre te zeggen. Na een aantal maanden van contact opnemen en vragen om dan toch alsjeblieft informatie over Jacqueline geeft Jean-Pierre het op. Wat er daarna met hem gebeurt is onduidelijk. Jacqueline en Roland lijken ondertussen in zekere zin gelukkig. Ze komen nog steeds in café Condé, gaan samen naar voorleesavonden van Guy de Vere, een gezamenlijke vriend, wonen samen in verschillende hotels op verschillende plekken in de stad en besteden hun tijd eigenlijk met het doelloos doorkomen van de tijd. Op een gegeven moment besluit Jacqueline dat ze naar de andere oever van de Seine wil verhuizen dan waar ze op dat moment wonen. Roland, die als kind aan die kant is opgegroeid en zelf ook niet zo’n gelukkige jeugd heeft gehad (al wordt het hoe en wat daarvan niet duidelijk) wil echter niet naar die kant verhuizen, dus ze wonen tijdelijk apart. Ze blijven elkaar wel nog vaak zien en lijken nog een stel te zijn. Op een mooie dag tegen het einde van de zomer heeft Roland met Jacqueline afgesproken bij café Condé, maar krijgt als hij daar aankomt te horen dat Jacqueline zelfmoord heeft gepleegd. Tijdens een bezoekje aan Jeannette Gaul, met wie ze na al die jaren nog steeds omging, is ze over de balkonrand geklommen en heeft zich laten vallen. Roland gaat naar het ziekenhuis waar ze binnen is gebracht en komt daar voor het eerst Pierre Caisley tegen, die Roland de delen van Jacquelines levensverhaal vertelt die hij niet kende. Caisley is ook degene die vertelt hoe ze gestorven is. Een aantal jaren later komt Roland in de stad Guy de Vere, de oude gezamenlijke vriend van hem en Jacqueline op wiens voorleesavonden ze vaak kwamen, tegen. Hoewel weinig duidelijk wordt van zijn situatie op dat moment wordt gesuggereerd dat Roland nog steeds niet over haar dood heen is en zijn dagen eigenlijk slijt met niets anders dan na te denken over de dood en het proberen de tijd door te komen in een soort eindeloze, lijdzame machteloosheid.
Dit verslag gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden