De eerste Computer
De eerste computer was een rekenmachine die alleen kon rekenen. En Later ging men de computers steeds beter maken. De eerste computers waren zo groot als een klaslokaal & wogen ongeveer 30 ton. Ze waren zo groot door de onderdelen waarmee ze gebouwd werden. De eerste echte computer was de ENIAC (elektronische numerieke Integrator en Computer) hij is gemaakt in 1946, had 18.000 elektronen buizen. ENIAC kon 100.000 berekeningen per seconde uit voeren. In de jaren 60 werd de chip uitgevonden. Op zo'n chip konden een heleboel bestanden worden opgeslagen waardoor de computers nog kleiner werden. Door steeds meer onderdelen uit de computer op één chip te maken konden de computers steeds kleiner worden gemaakt. In de jaren 70 werd de chip verbeterd, het werd mogelijk om een hele computer op een chip te zetten. Daardoor werd het goedkoper om een computer te bouwen.
Hoe werkt een computer eigenlijk?
De computer kan alleen maar nullen en enen optellen. De computer werkt in een eigen taal. De taal van de computer is best makkelijk het werkt bijna het zelfde als het morse code. Bijvoorbeeld: één korte en daarna één lange flits is een A. Eén lange flits en daarna drie korte betekent B. Zo heeft elke letter van het Morsealfabet een code. Met 1 en 0 codes kan hij alles onthouden: letters, getallen, kleuren, vormen, noem maar op. De letter A heeft bijvoorbeeld de code 1-0-0-0-0-0-1. De letter B heeft weer een andere code bijvoorbeeld: 1-0-0-0-0-1-0. Als je dus een filmpje zit te bekijken is de computer als een gek bezig enen en nullen te bekijken. Maar om het nog iets makkelijker te maken hebben ze voor die 8 bits een ander woord bedacht: Byte.
De ENIAC
De ENIAC was een computer gebouwd voor het Amerikaanse leger en hij was klaar in 1946. Daarmee was de ENIAC de tweede elektronische computer die gebouwd werd, de Britse Colossus was eerst. De ENIAC betekend: Elektronische Numerieke Integrator en Computer. De ENIAC kostte bijna 500.000 dollar, bestond uit 19.000 radiobuizen, woog 30 ton en was mede daardoor gigantisch groot. Pas veel later werden computers kleiner toen de radiobuizen werden vervangen door transistors en nog weer later door microchips. Het programmeren van de ENIAC was een lastige klus omdat dit inhield dat de radiobuizen op een andere manier met elkaar moesten worden verbonden. Pas bij latere computers werd het softwarematig programmeren ingevoerd. De ENIAC was bedoeld voor het snel kunnen berekenen van trajecten van granaten en raketten. De Amerikanen hebben er in de Tweedewereld Oorlog niks aan gehad omdat de ENIAC pas in 1946 klaar was.
De ENIAC was de supercomputer van zijn tijd. Een slim iemand kom trajecten uitrekenen van 60 seconden in 20 uur, terwijl de ENIAC dat in 30 seconden kon. De ENIAC werd in 1955 geraakt door bliksem. De ENIAC kon niet meer gerepareerd worden. Vergeleken met nu is de ENIAC helemaal niks meer. Maar vroeger was het zo iets nieuws en goeds van een heel klaslokaal groot maar nu kan je al computeren met een chip van een paar vierkante mm. Heel veel jaar na de ENIAC dachten mensen dat hij de eerste computer was. Maar dat was helemaal niet zo. Een paar jaar ervoor is er in het Britse Blechtley Park de Colossus gemaakt. Engeland heeft het alleen geheim gehouden omdat het werd gebruikt om de Duitsers af te luisteren.
Andere computers van vroeger
De eerste mechanische rekenmachine werd in 1642 gebouwd door de toen negentien jaar oude Franse filosoof en wiskundige Blaise Pascal. Zijn pascaline kon optellen en aftrekken. Zijn Duitse collega Gottfried Wilhelm von Leibniz construeerde in 1694 een rekenmachine die behalve optellen en aftrekken ook kon vermenigvuldigen, delen en vierkantswortels berekenen. Hoewel ook deze machine nog volgens het analoge principe werkte, vond Leibniz wel reeds het binaire stelsel uit dat in de huidige digitale computers wordt toegepast.
Beide machines bevatten een groot aantal tandwielen, die met de hand werden bewogen en hun aantal omwentelingen doorgaven aan tandwielen ernaast. De machines waren maar beperkt te verkrijgen, ze waren duur en kwetsbaar, en hadden daardoor weinig succes. Rond 1800 kreeg de Franse textielwever Joseph Marie Jaquard een nieuw idee. Hij bouwde een weefgetouw dat automatisch patronen weefde, aangestuurd door de instructies uit een stapeltje ponskaarten (= een papiertje met gaatje waar een computer z’n informatie uit leest). Na een paar jaar had hij een model uit gevonden waarin zijn ponskaarten allemaal aan elkaar gekoppeld zaten waardoor ze achter elkaar aan gelezen konden worden. Dit was de eerste “programmeerbare machine”. Zo kon je dus zelf seintjes geven aan de machine. Deze ponskaarten werden later van belang bij de computer. Zodat de computer bijvoorbeeld verschillende soorten berekeningen kon uitvoeren. Dit kwam omdat de Engelse wiskundige Charles Babbage deze ponskaarten kon gebruiken om programma’s te coderen waarmee hij zijn “programmeerbare machine” wilde besturen.
Jammer voor hem leefde hij in een tijd waarin elektriciteit nog nauwelijks werd begrepen, laat staan dat men wist hoe je er schakelaars mee kon omzetten, of bits mee bewaarde. De machine van Babbage moest gebouwd worden met de materialen en kennis uit die tijd: koperen tandwielen, stangen, zuigers en stoom. Dat bleek een onmogelijke opgave.
Computer vroeger
- Dertig ton zwaar
- Het is een dertig meter lange kast.
- Veel elektronica: 18.000 radiobuizen of vacuümbuizen, 70.000 weerstanden, 6.000 schakelaars.
- Deze eerste computer kon 5.000 rekenkundige basisberekeningen per seconde uitvoeren, en een vermenigvuldiging
Van vroeger naar nu
Om computers kleiner te maken zijn de radiobuizen vervangen door transistoren. Daarna is de siliciumchip uitgevonden. In 1971 vond Intel de 4004-sliciumchip uit. Deze chip werd ook wel 'de computer op een chip' genoemd. Het was de eerste microchip.
Door microchips met elkaar te verbinden werden ze samen in personal computers (PC's) gebouwd. Door de radiobuizen te vervangen door transistoren werd de computer niet alleen kleiner maar ook meteen een stuk lichter. De computers van nu zijn ook veel sneller dan vroeger. Ze worden ook steeds sneller de ene Pentium volgt de andere Pentium op. En steeds snellere computers ontstaan.
REACTIES
1 seconde geleden
R.
R.
hoi
10 jaar geleden
Antwoorden