Zero tolerance beleid

Beoordeling 4.3
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • Klas onbekend | 533 woorden
  • 12 december 2003
  • 33 keer beoordeeld
Cijfer 4.3
33 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
ADVERTENTIE
Maak kans op 50 euro Bol.com tegoed 💜

Scholieren.com wil weten hoe school écht is voor jou. Vul de vragenlijst in (7 - 10 min) en laat weten wat er beter kan. Wij luisteren — en je maakt kans op 50 euro 💶

Doe mee

Hoe moet criminaliteit onder jongeren worden aangepakt? De trend van alternatieve straffen lijkt langzamerhand om te buigen in de harde aanpak. Onlangs pleitte de Utrechtse korpschef Vogelzang nog voor krachtdadig optreden tegen opstandige Marokkaanse jongeren in zijn stad. Zero tolerance - in gewoon Nederlands lik-op-stuk beleid - lijkt het nieuwe toverwoord: de dader wordt meteen gestraft. Toch lopen er verschillende projecten om probleemjongeren weer op het rechte pad te krijgen. Daarom wilden onderzoekers van de Rijksuniversiteit Groningen weten hoe het nu verder was gegaan in Groningen en Amsterdam. Daar viel wellicht iets van te leren.

Zachte aanpak
Zero tolerance

Zero tolerance leek in de jaren 90 het nieuwe toverwoord voor Nederlandse politici. Ze gingen er zelfs voor naar New York, waar burgervader John Giuliani met veel succes het lik-op-stuk beleid introduceerde. Reed je door rood, kreeg je meteen een boete; schold je iemand uit, werd je direct in de kraag gevat. Die aanpak moest ook in Nederland de oplossing bieden voor de toenemende criminaliteit in de steden.

In de nacht van 30 op 31 december 1997 braken ernstige rellen uit in de Groningse Oosterparkbuurt. Een paar maanden later, op 23 april 1998, raakten politieagenten en groepen Marokkaanse jongeren slaags in Amsterdam. Het Groningse onderzoek richtte zich vooral op de, al dan niet veranderde, verhoudingen tussen politie en jongeren in beide buurten na afloop van de rellen. Conclusie: de wat zachtere benadering in Groningen werkt beter dan de harde aanpak in Amsterdam.
Voor het onderzoek zijn 46 jongeren ondervraagd die destijds bij de rellen waren betrokken. Hen werd naar hun ervaringen met de politie gevraagd. Hoewel alle jongeren negatief tegenover de politie stonden, was de grondhouding in Groningen positief. Er is begrip voor dat de politie 'ook gewoon haar werk moet doen´. Ook zijn alle jongeren te spreken over de wijkagent of, zoals die in Amsterdam heet, de buurtregisseur. Die legt het contact met hen en probeert een vertrouwensband op te bouwen. Of, zoals een ondervraagde het verwoordt: "Hij is en blijft een agent, maar hij komt gewoon naar je toe, weet je. Gewoon normaal praten, weet je."

Verschillen

Ondanks dat persoonlijke contact verschilt de Amsterdamse aanpak fundamenteel met die in Groningen. "In de hoofdstad lijkt de politie te hebben ingezet op een zero-tolerance beleid, in Groningen wordt toch wat meer soepelheid betracht," blijkt uit het rapport van de onderzoekers. En uiteindelijk pakt dat in Groningen beter uit. Daar is het geweld afgenomen. "Maar," zegt onderzoeker Jan Nijboer, "in Groningen zijn ze eerder met maatregelen begonnen en dat werpt nu vruchten af." Bovendien is Groningen kleiner en de situatie minder complex. Maar feit is dat jongeren in Amsterdam zich door het lik-op-stuk beleid vaak onbegrepen voelen. "Ze vinden de manier waarop de politie tegen hen praat krenkend en beledigend," meent Nijboer.

Vertrouwen

De onderzoekers besluiten hun rapport met een oproep aan de politie: "Neem het perspectief van de jongeren meer serieus." Op die manier is het vertrouwen van de jongeren te winnen. En vertrouwen is een van de peilers voor minder geweld op straat. Zero tolerance is voor de onderzoekers niet het toverwoord. "Maar dat betekent niet per definitie een zachte aanpak," zegt Nijboer. "Je kunt met begrip beginnen, maar als het echt niet werkt, moet je ook een streep trekken."

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.