zeilen

ZEILEN

Alles over zeilen met de boot

1. HOE ZIET DE BOOT ER UIT?

De boot heeft bijna altijd een punt aan de voor kant alleen bij de optimist niet die heeft een stompe voor kant. En nu de zeilen. De zeilen in de vorm van een soort pizza. Er zijn verschillende soorten zeilen zoals het sprietzeil wort vaak gebruikt en je hebt ook het torenziel dit gebruik je het vaakst en je hebt ook de houarizeil en je hebt ook het loggerzeil en je hebt ook het gaffelzeil en dat waren de zeilen. De zeilen hebben ook weer namen de top het de tophoek en de bollen kant het het achterlijk en je hebt ook de zeillaten en de onder kant heet het onderlijk en de rechte kant het het voorlijk en de puntjes van de rechte kant van het zeil het de halshoek en de andere kant heet de stoothoek en dat waren de namen van de zeilen.

2. welke kant kun je op en welke niet?

Nauw je kunt met een zeilboot alle richtingen op behalve tegen de wind in. Dat is logisch en ze heten: de dode hoek, daar kun je niet zeilen, hoog aan de wind, dan vaar je zo veel mogelijk recht door aan de wind je vaart nu een makkelijk koers, halve wind, dit is het snelst en makkelijksten koers. iets ruimer dan halve wind, de koes is bijna gelijk aan halve wind maar net niet. ruime wind,dit is een gekke koers want hij is makkelijker dan recht voor de wind. voor de wind,nu vaar je recht door.

3. wat moet je doen?

Wat je moet doen is heel eenvoudig het enige is sturen en de zeilen goed houden maar het is moeilijker dan dat want je moet ook aan de kant van het zeil kijken want bakboord heeft voorrang op stuurboord. en zeilboten hebben voorrang op motorboten maar je hebt ook uit zonderingen bijvoorbeeld stel er komt een grootte veerboot aan dan is het beter om die voorrang te geven want als hij je niet ziet dan vaart hij over je heen of hij denkt dat je al voor bij bent. Als je roeit dan moet je voorrang geven aan motor en zeilboten. En dit is handig als je omslaat op deze manier zet je een twee mans boot weer overeind, 1 de stuurmanen de bemanning zwemen naar de spiegel om te kijken of het roer er nog aan zit. 2 de stuur man pakt het eind van het groot schoten zwemt naar het zwaard. 3 daar zorgt de stuurman er voor dat de boot niet door draait. 4 de beman in zoekt de fokkenschoot en geeft die aan de stuurman. 5 de stuurman laat de groot schot los en klimt op het zwaard terwijl hij de fokkenschoot vasthoudt 6 de bemanning laat zich in de boot drijven en pakt de hangband vast. 7 de stuurman gat met de voeten vlak bij de romp op het zwaard staan en gaat aan de fokkenschoot hangen. 8 als de boot over eind komt dan woord de bemanning aan boort geschept hij kan de stuurman helpen via de spiegel aan boort te klimmen. en hoe zet je een een mans boot overeind krijgt. 1 zwem naar de spiegel en controleer het roer. 2 pak het groot schoot en zwem naar het zwaard. 3 pak het zwaard en zoogt er voor dat de boot niet door draait. 4 als jee aan de rand van de boot trekt komt de boot over reiend dit duurt even en kun je er in springen.

4. wat moet je niet doen?

Eigenlijk logisch omslaan. je moet niet aan de kant van het zeil zitten. en niet te scherp sturen. Niet te dicht bij anderen boten want dat voorkom je botsen en soms zinken en als je boot vol water loopt dan moet je niet dit vergeten je moet hozen want anders zink je en dat moet niet. Je moet niet te ver naar achteren wand dan komt de punt te ver omhoog en dan kun je veel water in de boot krijgen. Je moet ook niet te ver naar voren gaan want dan krijg je ook veel water in de boot.

5. de wind

Als eerst wil ik zegen dat de wind plotseling kan veranderen. Ik ga veder met de wind kracht (wel van de zee)

windkracht hoe ziet het eruit wat doet de zee
0 het is windstil er zijn geen golven
1 er is zwakken wind er zijn kleine golfjes
2 er is zwakken wind er zijn kleine golfjes
3 er is matige wind golven tussen de 60 cm en de 1 meter
4 er is matige wind golven tusen de 1 meter en de 1 meter 50
5 er is een best wel krachtige wind golven tusen de 1 meter 80 en de 2 meter 50
6 er is een krachtige wind golven tussen de 3 meter en de 4 meter
7 er is een harde wind golven tussen de 4 meter en de 6 meter
8 er is een storm achtige wind golve tusen de 5 meter 50 en de 7 meter 50
9 er is een storm golven tussen de 7 meter 50 en de 9 meter 75
10 er is zware storm golven tussen de 9 meter en de 12 meter 50
11 er is zeer zwaren storm golven tussen de 11 meter 30 en de 16 meter
12 er is een orkaan golven die hoger zijn dan 13 meter 70

en nu voor op meertjes
wind kracht 0 er is nu geen wind
wind kracht 1 er is windsnelheid van 1 km 5 km
wind kracht 2 er is windsnelheid van 6 km 11 km nu gaat het zo rustig dat je zelfs je oma meekan nemen
wind kracht 3 nu heb je perfecte zeil wind want de wind gaat met 12 km tot 19 km
wind kracht 4 de snel heit van de wind is 20 km tot 28 km voor de beginners is het te zwaar
wind kracht 5 je hoeft er zelfs niet aan te denken om te gaan zeilen goede zeilers kunnen tot windkracht 6 nog maar wind kracht 7 zeilt er niemand meer

6. waar kun je het beste aanleggen?

Je kunt het beste aan de kant gaan aan legen waar je door de wind je niet tegen de kant wort gedrukt want dan kun je niet makkelijk weg want je wordt tegen de kant gedrukt maar de wind kan draai en dan kan het helemaal anders zijn

7. hoe voor kom je om slaan?

Je moet als er veel wind staat aan de hang banden hangen dan gaat de boot recht maar je moet niet aan de ver kirde kant gaan want dan slaat hij zeker om en dan ben je helemaal nat en dat is kout want de wind makt het water kout

hoe redt je een DRENKELING

Vaak ligt de man achter je dus je moet weg varen (dit geldt allen als de wind van boven komt) 1,je moet halve wind gaan varen vaar ongeveer 15 meter weg en ga over stag 2, nu moet je ruime wind gaan varen 3, ga langzaam naar de man dei over boort is gevallen 4,dan moet je de schouders vast houden en hem binnen boort halen kijk wel uit dat hij er niet weer in vliegt