Jan Arends Keefman

Beoordeling 6.3
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 5e klas vwo | 4345 woorden
  • 16 juli 2009
  • 4 keer beoordeeld
Cijfer 6.3
4 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
1. Inleiding onderwerp.
Dit werkstuk gaat over vraagstukken bij het boek Keefman, van Jan Arends. Het hoofdthema in het boek is psychiatrie, en daar zijn de onderzoeksvragen op gebaseerd.

De hoofdvraag van dit werkstuk is “Komt het verhaal van het boek overeen met de werkelijkheid?”. Deze hoofdvraag wordt beantwoord door middel van deelvragen zoals “Hoe is de relatie tussen patiënt en begeleider?”, “Wat zijn de extreemste gevallen?” en “Hoe word er in de maatschappij omgegaan met psychisch gestoorden?”. Door al deze vragen te beantwoorden kunnen we uiteindelijk de conclusie trekken.

Om deze deelvragen te antwoorden hebben we eerst een bronnenonderzoek verricht. Uiteraard raken bronnen alleen niet het diepste van onze vragen, want wat er niet in staat kunnen we niet te weten komen. Voor ons thema was een interview de logische manier om verdere informatie te krijgen. We hebben twee mensen geinterviewd die beide met psychatrisch gestoorde mensen werken als dagelijks beroep. Door goed door te vragen hebben we alle deelvragen uitgebreid kunnen uitwerken.








2.1.1. Samenvatting
Keefman. Keefman is verhalenbundel met 13 verschillende verhalen. Elk verhaal verschilt maar het thema psychologisch gestoorde mens staat overal centraal.

Jan Arends, de schrijver van het boek, heeft zelf 7 jaar in klinieken doorgebracht voor zijn alcoholverslaving en zeer onrustige geest. Hij leed aan het zogenaamde Querulantenwaan. Een vorm van paranoïde stoornis waarmee het slachtoffer constant denkt dat hem onrecht wordt aangedaan door anderen en dat dat ongedaan moet worden gemaakt. Iemand die eraan lijdt zal zeer agressief worden om zijn gelijk te halen. Hij of zij zal die lang genoeg volhouden totdat het lukt, en maakt zich niet druk om eventuele gevolgen.

Het eerste grote verhaal van de 13 is genaamd naar het boek, Keefman. Het gaat over een psychisch gestoorde patiënt die in een inrichting zit, en dezelfde aandoening heeft als de schrijver. In het verhaal schrijft hij steeds brieven aan zijn arts. Het loopt hem overal van te verwijten en is het nergens echt mee eens. Niemand weet wat er mis met hem is, niemand begrijpt hem en niemand weet hoe ze hem moeten helpen. Hij weet zeker dat hij een doctor zou kunnen zijn, maar hij heeft nooit een mulo -diploma gekregen. Het hele probleem lag volgens hem bij zijn gehoor. Hij heeft nooit kunnen horen wat een leraar zegt, en heeft dus nooit iets kunnen begrijpen, zegt ie. Aan de andere kant hoort hij precies wanneer er iemand roddelt over hem, dus weet men niet of er echt iets aan zijn gehoor mankeerde. Keefman gaf het personeel in de inrichting zoveel last dat hij uiteindelijk ontslagen werd. De doctor zei dat hij genezen was, maar dat wilde hij helemaal niet. Hij wilde gelopen worden, en niet gedumpt. Hij ging de inrichting terroriseren en bombarderen met telefoontjes en aan de deur bellen. Volgens hem zijn alle doctors en verplegers op de wereld in een grote samenzwering tegen hem, waardoor hij nooit geholpen zal worden.

Het tweede grote verhaal is Vrijgezel op kamers. Het gaat over een middeljarige man genaamd Van Dongen. Hij werkt op kantoor en is op zoek naar een andere kamer. Maar in plaats van een mooie kamer te zoeken met aardige mensen in huis, wilde hij een klein, vies kamertje met een huurster die onvriendelijk was. Hij huurde voor veel geld een piepklein kamertje zonder ramen waarin slechts een bed stond. Het stonk en de muren waren van zeer slechte kwaliteit. De hoofdpersoon werd steeds vaker ziek en werd ontslagen door zijn baas. Hij bleef lang in bed liggen en had een zeer ongewassen uiterlijk. De huisbazin wilde niet dat de andere huurders hem zagen, dus mag hij pas komen eten wanneer iedereen klaar was en mocht alleen in zijn kamer verblijven. Uiteindelijk werd het zo erg dat hij alleen nog maar in bed kon blijven en dat de huisbazin hem zijn eten, wat al heel karig was, op zijn kamer. De huisbazin begon hem helemaal ziek te worden. Ze begon zijn geld te stelen en hem te mishandelen. Uiteindelijk liet ze hem weghalen met een ziekenauto.

-------------------

Man in de boom.
Het verhaal gaat over het bejaardentehuis. De hoofdpersoon is psychisch gestoord en in een zekere zin dement. Meestal zet hij het bejaardentehuis op stelten en is hij niet mee te praten. Het is zijn verjaardag. De verzorgster wil hem eens goed verwennen met een lekker ei op brood. Ze probeerde hem te wekken, maar de hoofdpersoon bleef expres in zijn bed liggen en gaf geen kik. De verzorgster wist ze hij wakker was en werd kwaad om zijn gedrag. Ze had nog wel een lekkere boterham met ei gemaakt, wat ze niet voor iedere bejaarde deed. Ze liep boos weg. Even later was de hoofdpersoon in de boom geklommen. Hij deed zich voor als een aap en de verzorgster probeerde haar eruit te krijgen. Het geschreeuw van de verzorgster vond de hoofdpersoon juist amuserend en hij speelde zijn spelletje door. Ze haalde een dokter erbij die hem ook erop probeerde te krijgen, maar het lukte maar niet. De andere bejaarden hadden door wat de hoofdpersoon aan het doen was er kregen er lol in. Ze zingen zelf ook de boel op stelten zetten. De dokter en de verzorger hadden het uiteindelijk opgegeven en waren maar weer naar binnen gegaan. Uiteindelijk gaf de hoofdpersoon het op, klom weer uit de boom en ging weer terug zijn bed in.








2.1.2. Analyse

Conflict.
De hoofdpersonen in dit boek worstelen eigenlijk alleen met hetzelfde probleem en dat zijn zijzelf en hun houding tegenover hun omgeving. Ze kunnen zich geen goede houding geven of zich goed aanpassen aan hun omgeving. Bij Keefman wordt dit duidelijk gemaakt doordat je via Keefman zijn gedachtegang te weten komt dat hij zelf vindt dat hij helemaal niet gek is. Hij blijft in zichzelf praten en worstelen, maar brengt zijn gedachten niet naar buiten, hij blijft in zichzelf gekeerd. Bij vrijgezel op kamers heeft de hoofdpersoon vooral moeite om met zijn medemensen om te gaan, hij weet niet hou hij zich moet gedragen en voelt zich snel uitgelachen en niet geaccepteerd. Bij het ontbijt houdt de hoofdpersoon verschillende mensen voor de gek, ook hij weet dus niet hoe hij moet omgaan met anderen.

Hoofdpersonen.
Keefman: De hoofdpersoon van het boek is Keefman. Dit is vrij logisch, aangezien deze persoon tevens de enige is in dit verhaal.

Vrijgezel op kamer: Bij dit verhaal is de hoofdpersoon de vrijgezel die op een kamer zit en daar verstrikt raakt in zijn eigen ellende

Het ontbijt: De hoofdpersoon bij dit verhaal is de meneer Koopmans. Een persoon die in een psychiatrisch kliniek zit en daar tal van rare fratsen uithaalt.

Thema.
Het thema van dit boek is de psychologisch gestoorde mens. In elk verhaal staat iemand centraal die niet helemaal begrepen wordt door de rest van de wereld. Wat ook een thema zou kunnen zijn, is dat de schrijver duidelijk wil maken hoeveel manieren er zijn om gek te worden. Alleen al in dit boek zie je zoveel verschillende manieren van verwardheid. Kun je nagaan hoe dat in onze maatschappij zit.

Perspectief.
De eerste twee hoofdstukken (Keefman en Vrijgezel op kamers) zijn geschreven in de ik persoon, je krijgt te weten wat er in het hoofd van de hoofdpersonen omgaat. Hierdoor komen beide verhalen een beetje raar over omdat allebei de ik personages gestoorde mensen zijn, dit maakt het lezen ook vrij lastig. Het derde hoofdstuk (het ontbijt) daar tegenover is verteld vanuit het oogpunt van de alleswetende schrijver, hij verteld het verhaal en laat je weten hoe het er in de inrichting aan toe gaat en hoe de hoofdpersoon zich gedraagt.


Tijd.
Keefman: In welk jaar dit verhaal zich afspeelt is niet duidelijk. Wel kan je uit het verhaal opmaken dat het zich rond de winter afspeelt, het is erg koud en het regent veel in dit verhaal. Het veis chronologisch vertelt.
Vrijgezel op kamers: Van dit verhaal is ook niet duidelijk in welk jaar het zich afspeelt en het verhaal speelt zich vermoedelijk ook af in de winter. Dit verhaal is ook chronologisch verteld.
Het ontbijt: Van dit verhaal is duidelijk wanneer het zich afspeelt, namelijk in September van 1968. Dit verhaal speelt zich dus af aan het einde van de herfst. Dit verhaal is chronologisch.

Ruimte.
Keefman: Het eerste verhaal Keefman speelt zich af in een psychiatrische inrichting. Het personage Keefman zit opgesloten in een psychiatrische inrichting, maar je hebt vrij weinig met de omgeving van deze persoon te maken, het verhaal beschrijft vrijwel alleen de gedachtegang van Keefman. Keefman wordt op een gegeven moment ontslagen uit de inrichting, maar door te bewijzen dat hij er toch thuishoort wordt hij weer opgenomen.
Vrijgezel op Kamers: dit verhaal speelt zich in het begin vooral buiten af, in de stad. Later speelt een groot deel van het verhaal zich af in een klein kamertje, dit kamertje is vrij kaal en heel klein en koud
Het ontbijt: dit verhaal speelt zich af in een psychiatrische inrichting. De inrichting wordt beschreven als zeer vies. Het stinkt er naar uitwerpselen en het is een bende. Verder is de binnentuin van de inrichting in dit verhaal erg belangrijk. In deze binnentuin staat een grote boom.

Motieven.
Keefman: Een element in dit verhaal dat herhaaldelijk terugkomt is ontkenning. Keefman ontkent dat hij gestoord is en hij zoekt allerlei verklaringen. Zo zegt hij bijvoorbeeld dat hij niet goed hoort en daardoor ook niet goed functioneert.
Vrijgezel op kamers: een motief in dit verhaal is onzekerheid. Het personage uit dit verhaal is erg onzeker, hij denkt dat mensen het slechtste van hem denken en hij voelt zich met andere mensen om zich heen niet op zijn gemak.

Het ontbijt: Een motief in dit verhaal is pestgedrag. Meneer Koopman haalt een streek uit met een verpleegster en later ook de dokter. Deze hebben moeite om zich in te houden en kunnen meneer Koopman wel iets aandoen, maar meneer Koopman op zijn beurt geniet hier nogal van en hij zet de verpleegster en dokter nogal voor schut.

Karakterisering.
Keefman: Keefman is een persoon die erg veel in zichzelf zit te praten. Hij is zelfverzekerd en ontkent dat hij gek is, hij verzint allerlei andere redenen. Keefman wil zich graag inzetten voor andere gestoorden, hij ziet dat eigenlijk een beetje als zijn taak.
Vrijgezel op kamers: het personage uit dit verhaal is erg onzeker. Hij wil het liefst gewoon wegrennen en tegen niemand iets hoeven zeggen. De andere mensen vinden hem daarom nogal vreemd. De persoon in dit verhaal wil het liefst een zo kaal mogelijke, kleine kamer. Waarin hij zich kan opsluiten en alleen kan zijn.
Het ontbijt: Meneer Koopmans vindt de situatie in de psychiatrische inrichting niet goed, hij vindt dat het er stinkt en hij vindt het eten niet lekker smaken. Hij moppert dus nogal veel, maar hij houdt er wel van om iemand eens goed voor de gek te houden en op die manier ook te zeggen wat hij er allemaal van vindt.






2.2.1. Verslag interview.
Voor het interview hebben we naar mensen gezocht die met psychiatrisch gestoorde mensen werken als baan. Onze vragen zijn zo ingericht dat we inzicht kunnen krijgen hoe het er in de werkelijkheid aan toe gaat. Hieruit krijgen we goede bronnen om te vergelijken met het boek Keefman. Geeft het boek het juiste beeld van de werkelijkheid aan?

De mensen die we hebben geïnterviewd zijn de buren schuin tegenover Peters huis. Wim en Do van Hassel. Wim werkt in de houtbewerkingindustrie voor psychisch gestoorden, als projectbegeleider. Hij helpt de mensen met het uitvoeren van hun taak en te zorgen dat ze het juiste eindresultaat bereiken. Zijn vrouw, Do werkt in de gesloten afdeling in het ziekenhuis. Dit is waar ze psychisch gestoorde mensen behandelen die echt een probleem hebben.

In de eerste vraag vroegen we naar wat verduidelijking over zijn werk. Hij werkt in een houtbewerkingbedrijf waar ze psychisch gestoorde mensen begeleiden. De mensen die daar werken zijn niet verplicht er te werken. Als die mensen langskomen kijken ze daar wat die mensen willen en wat ze kunnen, en begeleiden ze er zo op de hele weg ernaartoe.

Het bedrijf waar hij werkt is heel arbeidsgeoriënteerd, ze proberen daar mensen weer aan een baan te krijgen. Hij werkt er al 18 jaar.

De behandeling van de patiënten, die hier deelnemers genoemd worden, omdat het niet echte patiënten zijn is om ze als gewoon mens te beschouwen, en ze zo ook wel te behandelen. Maar natuurlijk wel rekening houden met de beperkingen die ze hebben. Ze proberen samen tot een oplossing te komen om zo weer mee te kunnen draaien in de maatschappij.
In het ziekenhuis waar Do werkt worden af en toe wel patiënten apart gezet als het echt uit de hand loopt, dus er worden af en toe wel dwangmiddelen gebruikt, maar dit is alleen maar even om uit te razen en meer niet. De behandeltijd kan heel verschillend zijn, sommige mensen zitten er 2 weken, anderen de rest voor hun leven. Dat hangt gewoon van de stoornis af die ze hebben, en hoe ze ermee om kunnen gaan. Sommige komen wel terug op controle, maar dat is lang niet altijd nodig. Terugval is altijd wel mogelijk:” Als jij naar een nieuwe school gaat vind je dat spannend, dus dan ben je erg gespannen. Dan ben je anders dan normaal. Dat is met die mensen precies hetzelfde. Ze gaan weer met een nieuwe baan beginnen, het is weer spannend. Ze moeten hun eigen plek weer krijgen en zich kunnen proberen te handhaven. De een gaat dat heel makkelijk af en de ander wat moeilijker.”, maar dat hangt ook van de persoon zelf af.

Psychisch gestoorden mensen beseffen soms wel en soms ook niet dat ze anders zijn, ze weten in ieder geval dat ze in de war zijn, en die mensen die het wel beseffen komen ook voor medicatie.

Psychisch gestoorden mensen doen zich af en toe wel anders voor dan wie ze werkelijk zijn:
“Er zijn wel mensen die binnenkomen, en vertellen dat ze rijk zijn en een groot bedrijf hebben. Maar als het puntje bij paaltje komt hebben gewoon een baantje in de fabriek bijvoorbeeld. Ze doen zich dus soms wel anders voor. Dat is geen verzinnen, dat is voor hen de waarheid”



Het beeld dat mensen van Psychisch gestoorden hebben is een fout beeld. Je hoort namelijk alleen maar de erge dingen op het nieuws, en niet de goede dingen, waarvan er trouwens vele malen meer zijn. Toen we vroegen naar het beeld van mensen tegenover psychisch gestoorden kregen we een kort, maar krachtig antwoord:
“Daar zijn ze bang voor. Als ik morgen tegen jullie ouders zeg, er komt een psychiatrisch patient naast jullie wonen, dan heb je in de eerste instantie toch een reactie van: liever niet. Mensen hebben gewoon vooroordelen, omdat ze niet weten wat het inhoudt. ”

Wim en Do vinden het leuk werken met psychisch gestoorde mensen, en weten wel beter dan wat de media allemaal zegt over ze. Ze zijn een beetje verontwaardigd over het beeld wat mensen van de patiënten hebben.




2.2.2. Interview

Wat houdt uw baan precies in?
Wim: Ik ben projectbegeleider. Dat is gekoppeld aan een werkplaats, van houtbewerking. En mensen met een psychische beperking werken daar op eigen keus. We kijken daar wat ze willen, wat ze kunnen en wat hun beperkingen zijn. We begeleiden hun op de hele weg daarnaartoe.
Je kijkt ook naar de stoornissen en wat je allemaal voor hun kan doen?
Wim: Ja. Het is allemaal wel heel erg arbeidsgeorienteerd. We proberen de mensen weer terug naar het hebben van een baan te krijgen.
Hoe lang werkt u al met psychiatrisch gestoorden?
Wim: Ik werk er al bijna 18 jaar.
Hoe worden de patienten behandeld, hoe denkt u ze te helpen?
Wim: Wij noemen ze geen patienten, maar deelnemers. Wij proberen ze te benaderen zoals je ieder anders mens benaderd. Ze zijn gewone mensen, maar hebben een beperking, en dat moeten we samen zien uit te zoeken. Wij kijken naar: waar zit de beperking? Waar hebben ze extra hulp nodig zodat ze toch in de maatschappij meekunnen.
Hebben ze in die maatschappij dan ook altijd extra hulp nodig?
Wim: De ene wel en de ander niet. De meeste mensen die bij mij zitten wonen gewoon thuis, hebben een gezin , zijn getrouwd. Sommigen wonen alleen. Dus ja, het is heel erg divers.
Ze zitten dus niet in een psychiatrische inrichting?

Do: Het is gewoon een ziekenhuis. Een ziekenhuis zonder bedden. Het is gewoon èèn groot gebouw waar slaapkamers zijn, en waar mensen verblijven en ze activiteiten kunnen doen.
Er zijn dus geen cellen?
Do: Er zijn geen gevangeniscellen nee, er is wel isolatie. Wij hebben een gesloten afdeling, en als het echt niet gaat met een patient, dan wordt je daar in gezet. Dan gebeurt dat meestal met meerderen tegelijk.

Beseffen psyschiatrisch gestoorde mensen zelf wel dat ze anders zijn?
Wim, en Do: De een wel, de ander niet. Het ligt eraan hoever hun besef is dat ze ziek zijn. Er zijn mensen die geen inzicht hebben en zeggen dat er niks aan de hand is, maar ook mensen die dat wel beseffen. Die vragen af of ze op de medicatie moeten, of de behandelbank, of dat ze bepaalde dingen juist niet moeten doen, en dan gaat het goed.
De mensen die niet beseffen dat ze zo zijn, zijn die dan ook lastig te behandelen?
Do: Soms wel, soms niet. Dat is bij beiden. Het ligt er maar aan hoe ziek ze zijn.
Doen psychiatisch gestoorde mensen zich wel eens anders voor? In het boek dat wij gelezen hebben deed iemand zich voor als een aap. Gebeuren dat soort gevallen wel eens?
Do: Dat vind ik een raar voorbeeld. Er zijn wel mensen die binnenkomen, en vertellen dat ze rijk zijn en een groot bedrijf hebben. Maar als het puntje bij paaltje komt hebben gewoon een baantje in de fabriek bijvoorbeeld. Ze doen zich dus soms wel anders voor. Dat is geen verzinnen, dat is voor hen de waarheid.
Hoelang is een patient gemiddeld in behandeling?

Do: Dat kan heel erg verschillen. Het kan bijvoorbeeld voor twee weken zijn, of voor de rest van zijn leven. Ze kunnen af en toe in de kliniek komen, er daarnaast een gewoon leven leiden. Ze kunnen opgenomen worden met een psychose, daar na een jaar vanaf komen en later weer opgenomen worden met een psychose. Ze kunnen ontslagen worden door goed medicatie te volgen en naar dagbehandeling komt, en dan weer goed functioneren. Als ze dan weer aan het werk gaan, en er gebeurt een crisissituatie, dan stort hij weer in.
Moeten ze nog wel op controle komen?
Do: Het kan zijn dat hij een behandelcontact houdt. Dat hij een keer per maand, per halfjaar of jaar naar een behandelaar gaat. Het kan ook zijn dat het helemaal stopt omdat het gewoon goed gaat.
De kans op een terugval, is dat het grootst in het begin wanneer je weer in de maatschappij stapt, na een langere tijd, of is dat gewoon evengroot als een mens die nog nooit een aandoening heeft gehad?
Do: Als jij naar een nieuwe school gaat vind je dat spannend, dus dan ben je erg gespannen. Dan ben je anders dan normaal. Dat is met die mensen precies hetzelfde. Ze gaan weer met een nieuwe baan beginnen, het is weer spannend. Ze moeten hun eigen plek weer krijgen en zich kunnen proberen te handhaven. De een gaat dat heel makkelijk af en de ander wat moeilijker.
Bijvoorbeeld, je gaat stappen en je wordt dronken. Ze zegt: dit zal me nooit meer gebeuren. Nou, met die mensen is dat hetzelfde. Ze zeggen dat ze nooit meer naar de kliniek gaan, maar dat is de hoop. Na een tijdje kunnen ze er weer zitten. Als jij je been breekt, kan laat je die in het gips zetten en na een tijdje loop je weer. De geest werkt zo niet.
Leven psychiatrisch gestoorden in hun eigen werkelijkheid?
Wim: Ze weten dat ze in de war zijn. Ze kunnen daar zelf niet mee omgaan, en dat moeten ze daar leren.
Uit welke overtuiging doet u dit werk?
Do: Omdat ik het leuk vind. Ik heb gewoon een hele leuke baan. Wat is zo leuk vind aan psychiatrie, is dat het normale mensen zijn, ze hebben gewoon een stoornis. Ze zijn niet achterlijk. Daar ga ik dan normaal mee om. Als ik in een andere zorginstantie heb, dan vind ik dat daar niet.


Wat voor beeld hebben mensen van psychiatrisch gestoorden?

Do: Daar zijn ze bang voor. Als ik morgen tegen jullie ouders zeg, er komt een psychiatrisch patient naast jullie wonen, dan heb je in de eerste instantie toch een reactie van: liever niet. Mensen hebben gewoon vooroordelen, omdat ze niet weten wat het inhoudt.
Denken ze ook dat ze gevaarlijk zijn? Is dat beeld terecht?
Wim: Dat soort dingen hoor je in de krant. “Psychiatisch gestoorde vermoord kind.” Maar goede dingen, nee. Terwijl die honderden duizenden mensen die gewoon leven, daar hoor je niks van. Het beeld is niet terecht. Maar het is wel gebeurd, iemand die gesepereerd wordt daar is echt veel mee aan de hand. Daar is op dat moment even niks anders goed voor. Je hoort dat ze onder de ontlasting zitten, menstruatie enzovoort. Je hoort niet dat ze na een halfjaar weer gewoon naar huis gaan en hun leven weer oppakken.







2.4. Vergelijking met de werkelijkheid.

De vraag of het boek overeenkomt met de realiteit is een moeilijke vraag, die op twee manieren te beantwoorden valt. Namelijk de uit het perspectief van psychisch gestoorden zelf, en ons perspectief.

Het perspectief van de psychisch gestoorden.
De schrijver van het boek heeft zelf lange tijd in een inrichting gezeten en weet goed hoe het er aan toe kan gaan. Je moet ook rekening ermee houden dat werkelijkheid een relatief begrip is. Zo is voor ons werkelijkheid dat iemand in een inrichting zit en niet volgens onze normen kan, of wil leven. Voor die mensen zelf kunnen wij weer de vreemden zijn, en zitten zei zelf in hun eigen werkelijkheid. Om dus nou te zeggen dat het boek niet klopt met de werkelijkheid is een beetje cru. Maar of het helemaal realistisch is, dat is een ander verhaal. In het boek deed een patiënt zich voor als een aap, uit het interview is gebleken dat patiënten zich inderdaad wel eens anders voordoen dan wie ze echt zijn. Maar het voorbeeld van een aap is misschien wat overdreven, in de werkelijkheid komt het meer voor in de vorm van liegen over het werk dat ze doen. Op dat moment liegen deze patiënten niet, want voor hun is dat de werkelijkheid op dat moment.

Het perspectief van de normale mens.
Voor ons is het allemaal wat moeilijker te bevatten wat er in het boek afspeelt, de koppigheid van mensen, en af en toe het van de hak op de tak springen. Wij weten in de meeste gevallen ook niet beter dan dat psychische patiënten in een gekkenhuis gestopt worden en daar in witte kamertjes in dwangbuizen zitten. Dus het inzicht dat de mensen die je gewoon op straat ziet lopen ook psychische patiënten kunnen zijn is een beetje raar voor ons. Vandaar dat het boek er af en toe erg ongeloofwaardig uitkomt. Er is in de meeste gevallen wel het extreemste voorbeeld beschreven, dat is een punt wat de geloofwaardigheid erg naar beneden haalt.
In grote lijnen klopt het boek toch wel weer met de werkelijkheid. In het boek wordt een patiënt ontslagen uit de inrichting maar komt na vrij korte tijd weer terug, dit is uit het interview ook zo gebleken. Vooral patiënten die sinds korte tijd pas weer op vrije voet lopen hebben de meeste kans om terug te moeten naar de inrichting. In het boek word verteld dat mensen met een psychische stoornis zelf niet door hebben dat ze gek zijn en dit ook hardnekkig ontkennen, in het echt blijkt dit ook zo te zijn, maar dan bij een kleine groep psychisch gestoorden, veel patiënten beseffen zelf dat ze anders zijn en willen juist ook geholpen worden. In het boek wordt de inrichting ook als uiterst vies beschreven, maar een inrichting moet natuurlijk voldoen aan hygiënische eisen en het zal er een stuk netter uitzien als in het boek beschreven.










3. Nabeschouwing.

In dit dossier staan alle onderzoek resultaten van ons groepje, er is overal apart antwoord gegeven op de hoofd en deelvragen genoemd in de inleiding. Deze luiden:
1. Hoe is de relatie tussen patiënt en begeleider.
2. Wat zijn de extreemste gevallen.
3. Hoe word er in de maatschappij omgegaan met psychisch gestoorden.

1. We zijn er achter gekomen dat de relatie tussen patiënt en begeleider eigenlijk een verkeerde vraag is, aangezien de meeste instanties psychisch gestoorden als normale mensen behandelen en dus niet als “gekken”. Hiermee geef ik ook gelijk aan dat mensen dus gewoon behandeld worden om ook weer goed in de maatschappij terecht te kunnen komen. Patiënt, deelnemer, en begeleider zullen samen tot een uitkomst komen voor wat het beste is om te doen, en zo worden ze dan ook behandeld.

2. De extreemste gevallen zoals ze in het boek beschreven zijn zullen niet zo gauw voorkomen, wel doen mensen zich voor als anders omdat ze in de war zijn.

3. Psychisch gestoorden worden door de meeste mensen als anders gezien. Mensen zijn er bang voor. Door invloeden van de media. Het interview en een deel van de bronnen spreken elkaar hier mooi op aan, want de nieuwsberichten zijn een voorbeeld van die berichten die psychisch gestoorden in een slecht daglicht stellen.

Hoe waar is literatuur?

In dit boek is dat, ook in vergelijking met de werkelijkheid, op twee manieren te beantwoorden. Het ligt er maar net aan vanuit wel perspectief je kijkt, en hoe je het begrip “werkelijkheid” opvat.
Voor ons, de normale mensen, is het boek wat minder realistisch, puur omdat het door uit het perspectief van een psychisch gestoorden zelf geschreven is, met een aparte denkwijze. Toch komen de situaties die in het boek beschreven worden in grote lijnen wel voor in de realiteit.



REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.