WAT IS INTERNET Internet is een wereldwijd netwerk van miljoenen computers aan elkaar gekoppeld. Sommige bedrijven of universiteiten hebben gezamelijk ook een eigen netwerk. Dit is een gesloten netwerk, dat intranet genoemd wordt. Dan heb je ook nog thuisnetwerken. Dit is veel sneller dan internet, omdat er veel minder computers aangesloten zitten. Dit netwerk wordt vooral thuis of binnnen bedrijven gebruikt. Maar wij gaan het over internet houden. We gaan het eerst hebben over de technische werking van het internet, dan over webpagina's en daarna over de verschillende toepassingen van het internet.
HOE WERKT INTERNET NOU PRECIES? We gaan nu eerst uitleggen hoe de bestanden precies verzonden worden. Het verzenden en ontvangen van alle soorten gegevens, of het nu e-mails of webpagina’s zijn, gebeurt op dezelfde manier. Dit is van belang omdat zo alle computers met elkaar bestanden uit kunnen wisselen, zonder dat het uitmaakt wat voor computer het is, van welk bouwjaar enzovoorts. De manier van verzenden en ontvangen heet TCP/IP. De bestanden worden dan eerst opgesplitst in kleine “pakketjes”. Elk pakketje is even groot. Daarom zie je ook op je modem, als je een bestandje ontvangt, een lampje erg snel achter elkaar knipperen. Maar hoe komt een pakketje dan bij de juiste bestemming? Elke computer heeft een uniek IP-nummer. Elke computer heeft dus weer een ander IP-nummer. Zo'n pakketje wordt dus ook voorzien van 2 IP-nummers, van de afzender en van de bestemming. Je zou het je kunnen voorstellen als een envelop waarin het pakje zit. Je stuurt de pakketjes naar je internet-provider. Die checkt het IP-nummer van de bestemming, kiest de juiste route en stuurt het weer door naar een ander tussenstation die precies hetzelfde doet. Zo komt het langs allerlei tussenstations totdat het op de bestemming gekomen is. Omdat de computers die als tussenstations dienen zelfstandig de juiste route kiezen, worden ze ook wel routers genoemd. Alhoewel elk pakketje een andere route kan nemen komen ze uiteindelijk allemaal bij de bestemming aan. Als gevolg van de verschillende routes komen de pakketjes niet altijd in de goede volgorde aan. Daarom zet de ontvanger alle pakketjes weer in de goede volgorde aan elkaar, zodat het weer bestanden zijn. Als gegevens over het internet onderweg zijn, is er een kans dat ze niet aankomen. Een rechtstreekse verbinding van één computer naar een andere computer kan namelijk verbroken zijn, of erg traag door drukte. Dit maakt niet uit, want het internet is zo ontworpen dat als er één verbinding uitgevallen is, niet het hele internet uitvalt. Als de meest rechtstreekse route geblokkeerd of verbroken is, zullen de tussenstations zelf een alternatieve route kiezen zodat de gegevens alsnog aankomen.
STEEDS SNELLER Er zijn verschillende verbindingen met het internet: Analoog en digitaal. De verbinding die nog het meest gebruikt wordt, is internet via de telefoonkabel. Dit is analoog, en heet een inbelverbinding. Als je op het internet wilt, moet je eerst inbellen. Hier heb je een modem voor nodig. We zullen er nu effe eentje door de klas heen laten gaan. Dit is een extern modem… er zijn ook interne modems maar die heb ik nu niet bij me… Een intern modem zit in een computer ingebouwd. Het woord modem is afgeleid van het woord "moduleren". Want een modem moduleert stroompulsen in pulsen die voor je computer te lezen zijn. Als je zo'n analoge verbinding hebt, kan je niet bellen en internetten tegelijk, behalve als je ISDN hebt. De meeste mensen hebben dit nog, hoewel steeds meer mensen op iets anders overstappen. ISDN is een digitale telefoonlijn. De modem die je daarmee gebruikt, is eigenlijk geen modem, maar alleen een zender en ontvanger. Je kan met ISDN 2 gesprekken tegelijk voeren. Je kan dus ook tegelijk een gesprek voeren én internetten. Dit gaat iets sneller dan een normale inbelverbinding. Je kan ISDN ook zo instellen, dat je op alletwee de lijnen internet. Bellen en internetten gaat dan niet tegelijk, maar het internetten gaat wel 2x zo snel. Je hebt ook kabelinternet wat via de tv-kabel gaat en sneller is dan via de telefoonkabel. Dit is digitaal. Dan is er ook nog ASDL, wat via lichtpulsen door glasvezel-kabels gaat. Dit is ook digitaal. Dit is ook de snelste van allemaal. We gaan nu uitleggen hoe je een internet-pagina te zien krijgt. Je provider zorgt voor de toegang tot het héle internet. Je hebt dus eigenlijk, als je internet, alleen een directe verbinding met je provider. Als je naar een site gaat, worden de gegevens van die site ook verzonden door een computer. Deze computer is van een provider. Mensen of bedrijven die een eigen website hebben, zenden hun site naar deze computer. Deze computer zorgt er dus voor dat iedereen de website kan bekijken. Deze computer heeft ook een IP-nummer. Maar als je een site gaat bekijken, typ je een internet-adres in, en geen IP-nummer. De browser, meestal Internet Explorer of Netscape, moet het adres dus eerst omzetten van een naam naar een IP-nummer. Daarom neemt je browser eerst contact op met een DNS-server. DNS is een afkorting voor Domain Name System. Als de browser contact heeft met deze DNS-server, vraagt hij om het IP-nummer van de website en krijgt dan direct antwoord. Een internet-adres is dus eigenlijk een roepnaam voor een web-site. Want het is onhandig als je een IP-nummer moet onthouden. De webbrowser weet nu het IP-nummer van de website die je wilt bekijken. De computer met dat IP-nummer wordt de webserver genoemd. Er wordt een verzoek gestuurd naar de webserver, om de webpagina naar je eigen webbrowser terug te sturen. In dit verzoek staat natuurlijk ook het IP-nummer van je eigen computer, anders kan de website het antwoord niet naar de juiste plaats terugsturen. De webserver ontvangt het verzoek van de webbrowser, en stelt een bestand samen dat vervolgens wordt teruggestuurd naar de webbrowser. Je browser "vertaalt" het via het http-protocol. Dat is dus een soort taal. Dan toont de webbrowser het op het scherm van je computer. Je ziet nu een webpagina.
Het werkstuk gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden