Les 2: is-het-waar-of-verzonnen-hoek, opdr. 10 – Sprookjes
Assepoester
De gelaarsde kat
Sneeuwwitje
Hans en Grietje
Doornroosje
Roodkapje
Roodkapje
Op een dag was Roodkapje eten aan het verzamelen voor haar zieke oma.
Toen ze de etenswaren allemaal in het mandje had gedaan, liep ze door het bos, naar het huisje van haar oma.
Ze liep maar door, en maar door, en maar door...
Wat ze niet doorhad, was dat ze de hele weg gevolgd werd door een wolf.
De Grote Boze Wolf.
Uiteindelijk schoot de Grote Boze Wolf haar voor, naar het huisje van de zieke oma van Roodkapje.
Toen hij daar was aangekomen, lag de oma van Roodkapje ziek in bed.
De Grote Boze Wolf kwam op de oma af.
Hij at de oma op en trok haar kleren aan.
Met oma’s kleren aan, ging hij in bed liggen.
Roodkapje schok toen ze binnenkwam in oma’s huisje.
Wat had ze grote tanden!
Zo merkte Roodkapje nog wel meer aan haar ‘oma’ op.
Op een gegeven moment had Roodkapje door dat het haar oma niet was, en dat het een wolf was die haar graag op wou eten.
De Grote Boze Wolf at ook haar op.
Een poosje later had iemand het door dat het niet helemaal goed was met de wolf.
Zowel Roodkapje als oma werde uit de maag van de Grote Boze Wolf gehaald.
En de Grote Boze Wolf?
Die was dood.
Einde.
Het zou best kunnen dat Roodkapje met etenswaren naar haar zieke oma gaat, maar na een poosje begint het steeds meer op een sprookje te lijken. Een wolf is denk ik niet zo slim dat hij naar oma’s huisje kan gaan om Roodkapje bang te maken. Verder zouden Roodkapje en haar oma er ook niet levend uit kunnen komen, ook omdat een wolf een heel mens niet in een keer door kan slikken. Een wolf kan zich ook niet aankleden. Een vrolijk einde hoort wel bij een sprookje, dus dat klopt. Ik vind het over het algemeen een goed sprookje met genoeg fantasie.
Les 3: Personenhoek, opdr. 2 – Dagboek Oorlogszone – C. Voight
Bullet
Het kan mij allemaal weinig schelen wat mensen van me denken.
Ik wil eigenlijk maar twee dingen: rust en vrede tussen de zwarten en de blanken.
Wat zeuren ze toch!
Er was laatst een zwarte jongen, Tamer, die in elkaar geslagen was door andere blanke jongens.
Toen hij in de pauze met zijn eten door de zaal naar zijn vrienden liep, werd hij getackled. Alles zat in zijn kleren!
Ik ken Tamer alleen bij gezicht.
Ik heb wel medelijden met hem, en ik wil soms ook wel voor hem opkomen, maar ik hou me er maar een beetje buiten.
Verder vind ik Walker, mijn leraar, ook maar een zeikerd.
Hij wil met me praten omdat hij het idee heeft dat wat aan de hand is met me.
Ik wil me gewoon een beetje op de achtergrond houden.
Dat vind ik gewoon het fijnst.
Walker vindt me volgens mij een buitenbeentje.
Als ik iets weet wat de rest niet weet, bijvoorbeeld de naam van Tamer, heb ik het gevoel dat hij me raar vindt.
Maar ik ben liever raar dan een meeloper.
Ik hou het liever vaag rondom mezelf.
En ik ga dus al hemaal niet aan Walker vertellen hoe ik me voel, en ik ga ook niks vertellen over mijn privé-zaken.
Soms zit ik bij de populairdere kinderen in de pauze, soms bij de minder populaire kinderen.
Bij de zwarten ben ik niet zo welkom. Niet omdat ik ze iets misdaan heb, maar gewoon, omdat ik blank ben.
Sommige dingen vind ik gewoon niet door de beugel kunnen en dan ga ik vechten.
En dan kan ik behoorlijk agressief zijn. Maar het heeft wel altijd een rede.
Les 4: Literaire hoek, opdr. 24 – Literatuur van vroeger, samen met Barbera ‘Wat doe je, Tibeert? Waar haal je die herten vandaan?’ Tibeert schaamde zich en liep weg. Anders krijgt hin toch alleen maar ongeluk. Hoe eerder hij verdween, Hoe verder hij weg was van Reinaert, hoe minder straf hij kon krijgen. Hij struikelde, en viel op de grond. Reinaert kwam steeds dichterbij. Had hij Tibeert maar gewaarschuwd. De voetstappen vervagen. Hij rende nog sneller naar de overkant. De weg liep dood! Tibeerd gilde. Hij rende door het bos. Hij gilde heel hard. Met een jammerende stem. Reinaert hoorde hem. Tibeert moest ervoor boeten. Tibeert bleef maar gillen. Hij wist nu dar Reinaert hem toch wel in zou halen. Tibeert zag Reinaert al. Stiekem was hij toch wel blij dat hij hem zag.
Les 5: Genres-hoek, opdr. 15 – Strips De gestolen grootmoeder en andere verhalen – het mes in de handtas
Een vrouw stopt voor een liftster. Als de liftster is ingestapt, schrikt de vrouw van haar grote handen en voeten. De vrouw stopt bij een parkeerplaats en laat de liftster uit de auto. De liftster laat een mandje achter. Als de vrouw thuis het mandje openmaakt, zit er een groot mes in... De vrouw schrikt zich lam, en is niet van plan nog vaak lifters mee te nemen.
Moeilijkheden
Ik vond het erg lastig om zo’n verhaal helemaal duidelijk in een strip te verwoorden.
Bijvoorbeeld het duidelijk maken waarom de vrouw zo schrikt in de auto.
Ik vond het ook lastig om het stukje honderd woorden lang te maken, aangezien het verhaaltje ook niet zo lang was.
Het tekenen van de strip vond ik minder moeilijk, en ook wel leuk!
Het duurt alleen wel lang als je het mooi wilt doen, daarom heb ik een deel thuis gedaan.
Les 6: Wat-vind-ik-ervan-hoek, opdr. 7 – Gedicht
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden