Eindexamens 2025

Wij helpen je er doorheen ›

Documentatiemap Nederlands

Beoordeling 6
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • Klas onbekend | 6706 woorden
  • 2 mei 2004
  • 154 keer beoordeeld
Cijfer 6
154 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
ADVERTENTIE
De ultieme examengids voor mensen die echt niet willen slagen

Eindexamens. Die periode waar je al tijden naar uitkijkt (not) en waar je je super goed op hebt voorbereid (ook not). Geen paniek: wij hebben de ultieme survivalgids voor je samengesteld. Met deze tips ga je het (waarschijnlijk niet) redden. Maar ze zijn wel leuk. 

Bekijk de tips
Documentatiemap Nederlands 6VWO
-Inhoudsopgave-

Vragen met antwoord
Artikel 1 (3 pagina’s)
Artikel 2 (4 pagina’s)
Artikel 3 (2 pagina’s)
Afsluiting
Bronvermelding

Vragen met antwoorden via de tekst en andere bronnen:

Vraag 1: “Wat is euthanasie?”
Euthanasie is in het Wetboek van Strafrecht omschreven als handelen dat het leven van een ander op diens uitdrukkelijk verzoek beëindigt. Van euthanasie is sprake als een arts de dodelijke middelen toedient aan de patiënt. Daarnaast komt in de praktijk ook hulp bij zelfdoding door artsen voor. Bij hulp bij zelfdoding verstrekt de arts de dodelijke middelen, maar neemt de patiënt die zelf in.

Vraag 2: “Welke gevolgen heeft euthanasie voor de nabestaanden?”
Als de kostwinner euthanasie wil, is zijn dood door de verzekering gedekt. Verder is het alleen een traumatische en pijnlijke ervaring voor de nabestaanden.
Vraag 3: “Waarom zou het gedoogd moeten worden?”
Als iemand werkelijk een ondraaglijk leven lijdt, dan is het onmenselijk de persoon verder te laten leven, als de persoon ook daadwerkelijk dood wil.
Vraag 4: “Waarom zou het verboden moeten worden?”
Euthanasie is werkelijk een vorm van moord, moord is verboden in de wet. Dit zou een argument kunnen zijn voor iemand die tegen Euthanasie is.
Vraag 5: “Op welke manieren kun je euthanasie plegen?”
Meestal wordt Euthanasie door middel van een bepaald verdovingsmiddel uit zijn lijden verlost. Meestal doet men dat met behulp van een hoeveelheid morfine die dodelijk is voor de mens.
Vraag 6: “In hoeverre is euthanasie beter dan een natuurlijke dood?”
Euthanasie is in zoverre beter dan een natuurlijke dood, dat de desbetreffende persoon geen helle lange lijdensweg hoeft te volgen.
Vraag 7: “Wat is het verschil tussen zelfmoord en euthanasie?”
Zelfmoord is een misdaad, de dader vermoord zichzelf wat bij de wet is verboden. Euthanasie is een vorm van ‘uit de lijden verlossen’, dit is in Nederland met de wet geregeld.
Vraag 8: “Wat vindt de Overheid van Euthanasie?”
Euthanasie is in de wet geregeld. De overheid is het (bijna)altijd met de wet eens.
Vraag 9: “Wanneer kan het toegepast worden?”
Euthanasie kan toegepast worden zodra de patiënt zelf een nadrukkelijk verzoek heeft ingediend, en de arts dit verzoek heeft geaccepteerd.
Vraag 10: “Hoe wordt bepaald of er sprake is van uitzichtloos en ondraaglijk lijden?”
Of sprake is van uitzichtloosheid van het lijden wordt bepaald naar heersend medisch inzicht. Het moet naar medisch vakkundig oordeel vaststaan dat de situatie van de patiënt niet te verbeteren is.
Vraag 11: “Omvat ondraaglijk lijden ook psychisch lijden?”
Ja, dit wordt getoetst door 2 artsen en een onafhankelijke psychiater.
Vraag 12: “Mag men bij gevallen van dementie euthanasie toepassen?”
De meest voorkomende vorm van dementie is de ziekte van Alzheimer, gekenmerkt door o.a. vergeetachtigheid. Dementie, en andere ziekten, vormen op zichzelf geen reden voor levensbeëindiging op verzoek of hulp bij zelfdoding. Voor sommige mensen kan echter
het vooruitzicht ooit aan dementie te lijden, en het vooruitzicht in een verregaand stadium van deze ziekte hun persoonlijkheid en menswaardigheid te verliezen, een doorslaggevende reden zijn om hiervan melding te maken in hun wilsverklaring. Men zal per geval naar het ziektebeeld moeten kijken om te kunnen bepalen of er sprake is van uitzichtloos en ondraaglijk lijden naar medisch inzicht.
Vraag 13: “Kan een minderjarige om euthanasie verzoeken?”
Ja en nee, Patiënten van twaalf tot zestien jaar kunnen een verzoek om euthanasie doen, maar instemming van de ouders of voogd is vereist. Zestien- en zeventienjarigen nemen deze beslissing in beginsel zelfstandig, maar hun ouders moeten wel in de besluitvorming worden betrokken. Ook in gevallen waarin het gaat om deze jeugdige patiënten, die een verzoek om euthanasie doen, moet sprake zijn van uitzichtloos en ondraaglijk lijden.
Vraag 14: “Wie kan er voor aansprakelijk gesteld worden?”
De enige die haar aansprakelijk voor gesteld kan worden is of zijn de desbetreffende arts (en)
Vraag 15: “Kan een patiënt voor euthanasie naar Nederland komen?”
Nee, dit is niet mogelijk gezien de noodzaak van een vertrouwensrelatie tussen behandelend arts en patiënt. De procedure voor het melden en toetsen van elk geval van euthanasie vereist dat de patiënt het verzoek om euthanasie vrijwillig en weloverwogen doet, en dat deze uitzichtloos en ondraaglijk lijdt. Om deze aspecten te kunnen beoordelen, moet de arts de patiënt goed kennen. Dit houdt in dat de patiënt enige tijd bij deze arts onder behandeling moet zijn.
Vraag 15: “Is Euthanasie op een pijnlijke manier (fysiek pijn)?”
Nee, de patiënt krijgt een bepaald slaapmiddel in combinatie met morfine zodat hij zelf nauwelijks wat merkt.
Vraag 16: “Waarom zou je euthanasie willen?”
Wanneer iemand de overtuiging heeft gekregen dat er sprake is van uitzichtloos en ondraaglijk lijden in zijn leven.
Vraag 17: “Hoe denken de partijen in Nederland over Euthanasie?”
D66 is de enige partij die nog wel meer ziet dan alleen de euthanasiewet, de andere partijen vinden de euthanasiewet genoeg en hoeven niet een Pil van Drion of iets dergelijks.
Vraag 18: “Kan er ook misbruik van gemaakt worden?”
Ja, het komt voor dat artsen misbruik maken van euthanasie. Meestal komt die arts altijd zijn straf na.
Vraag 19: “Hoe dachten ze in het verleden over Euthanasie?”
In het (verre)verleden zou je nog niet eens mogen denken aan het plegen van Euthanasie, vroeger was het overgrote gedeelte van Nederland Strengkatholiek opgevoed.
Vraag 20: “Werd het vroeger ook al toegepast?”
Ja en nee, het zou vroeger wel eens toegepast kunnen zijn maar dit weten we niet.
Vraag 22: “Is Euthanasie een actueel onderwerp?”
Ja, Euthanasie is geregeld met de wet en wordt nog altijd toegepast.
Vraag 23: “Wie zijn de betrokkenen bij Euthanasie?”
De Familie, de patiënt en de arts (en).
Vraag 24: “Welke straffen zijn er voor de verantwoordelijken van euthanasie?”
Meestal is dit een vorm van celstraf, taakstraf en natuurlijk het feit dat ze als moordenaar worden afgeschilderd.
Vraag 25: “Is een arts verplicht een verzoek om euthanasie in te willigen?”
Nee. Volgens de wet heeft een arts tegenover zijn patiënt twee verplichtingen. De eerste is om het lijden van de patiënt te verlichten of weg te nemen, de tweede om het leven van de patiënt te behouden. De tweede verplichting staat tegenover de wens van de patiënt om te sterven met hulp van de arts. Artsen mogen dan ook weigeren een verzoek om euthanasie in te willigen. Ook verpleegkundigen mogen weigeren mee te werken aan (de voorbereiding van) euthanasie.
Vraag 26: “Aan welke eisen moet een arts zich houden bij Euthanasie?”
Er zijn bepaalde (zorgvuldigheids)eisen in de wet geregeld:
a. de overtuiging heeft gekregen dat er sprake is van een vrijwillig en weloverwogen verzoek van de patiënt;
( het verzoek om euthanasie mag dus niet onder druk of invloed van anderen zijn gedaan of ten gevolge van een psychische stoornis. De patiënt heeft volledig inzicht in zijn ziekte, het vermoedelijke verloop ervan en de behandelingsmogelijkheden. Hij heeft bovendien herhaaldelijk te kennen gegeven te willen sterven.)
b. de overtuiging heeft gekregen dat er sprake is van uitzichtloos en ondraaglijk lijden van de patiënt;
c. de patiënt heeft voorgelicht over de situatie waarin deze zich bevindt en over diens vooruitzichten;
d. met de patiënt tot de overtuiging is gekomen dat er voor de situatie waarin deze zich bevindt geen redelijke andere oplossing is;
e. tenminste één andere, onafhankelijke arts raadpleegt, die de patiënt ziet en die schriftelijk zijn oordeel geeft over de bovengenoemde zorgvuldigheidseisen (a. t/m d.);
f. de levensbeëindiging of hulp bij zelfdoding medisch zorgvuldig uitvoert.
( De arts dient de handeling zelf uit te voeren. Hij mag deze niet overlaten aan anderen. In het geval van hulp bij zelfdoding moet de arts bij de patiënt aanwezig zijn of zich in diens nabije omgeving beschikbaar houden totdat de dood is ingetreden.)
Vraag 27: “Kan de arts worden vervolgd als hij zich niet aan deze eisen houdt?”
Ja. De arts kan hierom altijd worden vervolgd, mits justitie hiervan op de hoogte is.
Vraag 28: “Hoe wordt getoetst of een arts zich aan deze eisen houdt?”
De arts die euthanasie toepast, schrijft na het overlijden van de patiënt een verslag over de gang van zaken. Bovendien moet hij deze niet-natuurlijke dood direct melden aan de gemeentelijke lijkschouwer – ook een arts. De lijkschouwer onderzoekt het lichaam van de overledene, gaat na hoe en met welke middelen de euthanasie is uitgevoerd en legt de bevindingen vast in een eigen verslag.
Vraag 29: “Geldt de nieuwe wet voor alle gevallen van levensbeëindigend handelen en hulp bij zelfdoding?”
Nee. De wet die op 1 april 2002 in werking treedt, geldt uitsluitend voor gevallen van euthanasie, dus levensbeëindigend handelen en hulp bij zelfdoding op uitdrukkelijk verzoek van de patiënt. Het komt voor dat artsen overgaan tot levensbeëindigend handelen zonder dat de patiënt daarom heeft verzocht. Het gaat dan bijvoorbeeld om niet levensvatbare, zwaar gehandicapte pasgeborenen of om comapatiënten. Deze gevallen van medische levensbeëindiging zijn geen euthanasie en worden daarom niet door een regionale toetsingscommissie beoordeeld, maar door het Openbaar Ministerie.
Vraag 30:”Wat is de pil van Drion?”
De Pil van Drion is een zelfdodingspil dat voor ouderen kon worden verstrekt, maar niet verstrekt wordt.
Artikel 1 Levensmoe is geen medisch begrip

De hoge raad heeft in de zaak-Brongersma de euthanasiepraktijk scherp afgebakend. Maar een grote groep heeft nog steeds geen zekerheid.

Door onze redacteur Margriet Oostveen
ROTTERDAM, 27 DEC 2002. Twee oude mensen. De één, een man van 86, wil dood. Niet omdat hij aan een ernstige lichamelijke of psychische ziekte zou lijden, schrijft hij zijn huisarts, want hij is nog relatief gezond. "Misschien is de zinloosheid van een leeg bestaan na een drukbezet leven een factor. Hoeveel van die afschuwelijke jaren heb ik misschien nog voor me! (...) Ik ben heeloud, het wachten duurt nu zo lang, de dood heeft mij schijnbaar vergeten."
De ander, een vrouw van 84, gáát dood. Zij is stervende, het is een kwestie van uren. Zij kan nergens meer om vragen want zij ligt in coma -in haar eigen uitwerpselen, ze mag niet meer verschoond worden omdat alleen dat al haar overlijden zou kunnen veroorzaken. Hier zijn het de dochters die hun huisarts smeken hun moeder "niet als een hond" te laten sterven: "Doe iets!"
Er bestaat een Nederlandse euthanasiewet en er bestaat een Nederlandse euthanasiepraktijk. Met de wet, de eerste ter wereld, werd ruim anderhalf jaar geleden definitief door de senaat ingestemd. De praktijk is pas dinsdag door de Hoge Raad afgebakend. Toen is in de geruchtmakende zaak-Brongersma bepaald dat het "uitdrukkelijk niet de bedoeling" van de wetgever is geweest dat huisartsen ook hulp bij zelfdoding geven aan mensen die 'levensmoe' zijn.
De twee oude mensen stierven ruim voordat de euthanasiewet een feit was. De man, oud- senator Eduard Brongersma, stierf met hulp van zijn huisarts in 1998. De vrouw, van wie alleen de initialen bekend werden, werd door haar huisarts in 1997 de dood in geholpen. In die jaren golden al wel de zorgvuldigheidseisen voor het verlenen van euthanasie die ook in de huidige wet zijn overgenomen. De belangrijkste: de patiënt moet een uitdrukkelijk en weloverwogen verzoek doen om euthanasie of hulp bij zelfdoding, de patiënt moet ondraaglijk en uitzichtloos lijden en de arts moet na afloop melden dat hij de euthanasie voltrok. Als aan deze eisen was voldaan gedoogde het openbaar ministerie de "moord" - want tot het aannemen van de euthanasiewet bestond daarvoor juridisch gesproken geen ander woord.
Twee huisartsen. Die van Brongersma heet Philip Sutorius. Die van de oude vrouw heet Wilfred van Oijen. Sutorius handelde keurig volgens de op dat moment geldende procedure. Hij had een verzoek, vroeg collega's om de vereiste second opinion en deed na afloop zelf melding van zijn hulp bij zelfdoding. Van Oijen niet. Hij had geen verzoek, geen tijd voor een second opinion en hij meldde na afloop niets (maar een aanwezige verpleegster deed dat wel).
Veel huisartsen melden niets. En meer huisartsen hebben oude mensen die het leven moe waren, geholpen. Maar de patiënt van Sutorius was een bekende oud-senator. En Wilfred van Oijen kreeg zélf internationale bekendheid, als de huisarts die in 1994 een patiënt voor de camera euthanasie gaf in de spraakmakende IKON-documentaire Dood op verzoek.
Dat het openbaar ministerie besloot beide artsen te vervolgen, juist in een periode dat de ogen van de wereld gericht waren op de Nederlandse euthanasiewetgeving, leek dan ook geen toeval. In ongeveer een half jaar voordat de euthanasiewet door de senaat kwam, kregen beide huisartsen hun eerste vonnis te horen.
Maar Sutorius werd door de rechtbank ontslagen van rechtsvervolging. De redenering was dat hij volgens de regels van zorgvuldigheid had gehandeld. En dat de situatie van
Brongersma ondraaglijk wás te noemen. Dat begrip was immers al jaren in de jurisprudentie opgerekt in 1995 kon 'toenemende ontluistering' van het leven van een gehandicapte vrouw volgens de Hoge Raad al ondraaglijk lijden veroorzaken. En in 1994 schreef de Hoge Raad in het roemruchte Chabot-arrest over een cliënt van de psychiater B. Chabot "dat de oorzaak van het lijden niet afdoet aan de mate waarin dat lijden wordt ervaren".
Het Brongersma-vonnis leek zo typisch Nederlands voor de buitenwereld: hier kon alles, bejaarden mochten worden doodgemaakt, zolang men zich maar netjes aan de procedure hield. Het ministerie van Buitenlandse Zaken nodigde buitenlandse journalisten uit in een poging het allemaal nog eens uit te leggen. Het openbaar ministerie intussen vond het tijd in de zaak-Brongersma "principieel een grens te stellen" en ging in hoger beroep. Het Amsterdamse gerechtshof verklaarde Sutorius eind vorig jaar conform de eis van het OM schuldig aan de hulp bij zelfdoding: levensmoeheid was een stap te ver, een categorie die buiten het domein van de arts valt, omdat het geen ziekte is. Daarvoor waren de euthanasieregels nooit bedoeld.
Vier maanden nadat Sutorius zijn eerste vonnis te horen kreeg was Van Oijen door de rechtbank schuldig bevonden aan moord op de oude vrouw. Het belangrijkste argument was dat zijn patiënte het volgens de regels cruciale verzoek niet had kunnen doen. Maar omdat Van Oijen "naar eer en geweten" had gehandeld kreeg de moordenaar geen straf opgelegd. Want dit was nu bij uitstek het soort lijden waarvoor de euthanasie wél was bedoeld. Moegeprocedeerd als hij al was, besloot Van Oijen na lang beraad toch in hoger beroep te gaan. Hij wil geen 'moordenaar' zijn, ook geen 'moordenaar' die begrepen wordt. Het Amsterdamse hof heeft de zaak nog in behandeling.
Waarom is het nu nodig om mét de zaak-Brongersma ook die van Van Oijen in gedachten te blijven houden? De directeur van de artsenorganisatie KNMG, Paul Rijksen, liet over Van Oijen vorig jaar al weten: "Deze zaak, dat is nu net het soort levensbeëindiging waar de hele euthanasiediscussie om begonnen is."
De Nederlandse euthanasiediscussie kwam pas echt van de grond toen de commissie- Remmelink begin jaren '90 de euthanasiepraktijk ging onderzoeken. Deze commissie stelde destijds vast dat in zo'n duizend gevallen per jaar door artsen niet werd gemeld dat ze euthanasie hadden gepleegd. Op basis van deze conclusie besloot het kabinet dat een euthanasiewet gewenst was. Doel van de wet was nooit een recht op euthanasie. Doel was zicht te krijgen op de praktijk, door middel van regels die artsen de duidelijkheid en veiligheid konden bieden hun euthanasiezaken te melden. Vooruitlopend op de wet kwam er een meldingsprocedure met de eerder genoemde zorgvuldigheidseisen.
Nog geen vijf jaar na Remmelink bleek dat een meerderheid van de artsen nog altijd niet durfde te melden. De grootste groep kon niet voldoen aan het voornaamste criterium: het weloverwogen verzoek van de patiënt. Net als Van Oijen wiens patiënte immers al in coma was. Remmelink had er al op aangedrongen naast euthanasie ook de zogenoemde
'stervenshulp' te erkennen. Het ging dan om euthanasie in de stervensfase, waarbij geen verzoek meer kon worden geuit. Maar uit vrees de euthanasiewetgeving te vertroebelen is dat voorstel destijds rigoreus van de hand gewezen.
Vorig jaar laaide onder invloed van de zaak-Brongersma de discussie op over dat andere uiterste: de vraag of oude mensen zelf een einde aan hun leven zouden mogen maken met een door de huisarts verstrekt middel: de 'pil van Drion' als volgende stap op een hellend vlak.
Niet voor niets besloot de KNMG naar aanleiding van het Brongersma-vonnis een eigen commissie in te stellen, met het doel de grenzen aan het begrip “ondraaglijk lijden” beter te bakenen dan de euthanasiewet dat doet.
De KNMG-commissie is nog niet klaar. De Hoge raad heeft afgelopen dinsdag deel van het werk voor zijn rekening genomen door in de zaak-Brongersma te beslissen waar de steeds ruimer opgevatte euthanasiepraktijk moet eindigen: alleen “medisch classificeerbare” aandoeningen vallen binnen het domein van de arts, en dus binnen het domein van de euthanasie.
De euthanasiediscussie begon met zaken als die van Van Oijen en eindigde met zaken als die over Brongersma. Nooit was de Hoge Raad explicieter over wat “uitdrukkelijk niet de bedoeling” van de euthanasiewet is dan deze week. Maar aan artsen die zoals Van Oijen “stervenshulp” geven, kan de wet nog altijd geen zekerheid bieden. Terwijl dat de groep is waar het de euthanasiewetgever om begonnen was.
uit NRC Handelsblad
Samenvatting
In Nederland is er een euthanasiewet en een euthanasiepraktijk. Nederland is hier bij de eerste ter wereld die zo’n wet heeft. In Nederland is het niet de bedoeling mensen dood te laten gaan die levensmoe zijn, daarom zijn er zorgvuldigheidseisen ingesteld in de wet de belangrijkste zijn: “de patiënt moet een uitdrukkelijk en weloverwogen verzoek doen om euthanasie of hulp bij zelfdoding; de patiënt moet ondraaglijk en uitzichtloos lijden; de arts moet een second opinion hebben van zijn collega’s; en de arts moet na afloop melden dat hij de euthanasie voltrok.” Met deze zorgvuldigheidseisen blijken veel problemen te zijn. Veel huisartsen melden na afloop niets, en er zijn toch veel huisartsen die bejaarden hebben geholpen die levensmoe waren. Voor de buitenwereld leek Nederland een land waar alles kon: iedereen kon worden doodgemaakt, zo lang men zich maar netjes aan de procedure houdt.
Men kwam pas op een euthanasie wet nadat in de jaren ’90 de commissie Remmelink de euthanasiepraktijk ging onderzoeken. Toen werd vastgesteld dat een euthanasiewet gewenst was, nadat bekend werd dat er zo’n duizend gevallen per jaar niet gemeld werden. Dit kwam doordat de artsen dat niet durfden omdat ze niet konden voldoen aan het weloverwogen verzoek van de patiënt. Maar deze stervenshulp wordt niet tot de Euthanasiewet gerekend.
Later ging men nog een stapje verder: zelf een einde aan je leven mogen maken d.m.v. de pil van Drion. Maar zover kwam het nooit. Uiteindelijk kwamen ze tot de volgende conclusie: “alleen medisch classificeerbare aandoeningen vallen binnen het domein van de arts, en dus binnen het domein van de euthanasie.”
Artikel 2 (4 pagina’s): De Dood als Dessert

Recensie
door Aleid Truijens
Vrijdag 4 januari 2002

De 'zachte dood' is nu wettelijk geregeld, maar daarmee zijn nog lang niet alle vragen beantwoord. In een aantal boeken komen ze aan bod. 'Wat ik zeggen wilde is dat als ik dood wil, ik nog lang niet dood hoef.' Een pleidooi voor herbezinning.
MAG DE DOKTER doden? Dat was de simpele vraag die de criminologen C.I. Dessaur (de schrijfster Andreas Burnier) en C.J.C. Rutenfrans stelden in het 'vlugschrift' met die titel uit 1986. Hun antwoord luidde: nee, dat mag de dokter niet. Dokters zijn er om mensen te genezen. Voorstanders van legalisering van euthanasie reageerden furieus op het vlugschrift. Zij vonden dat de auteurs een bizar beeld schetsten van overijverige 'do-gooders' die graag doodzieke mensen in een zwak moment naar de andere wereld helpen.
Vijftien jaar later is wat de auteurs vreesden een feit: vorig jaar werd in Nederland een euthanasiewet aangenomen die 'de bestaande praktijk reguleert'. Het 'nee, tenzij' dat leidraad was bij het beëindigen van het leven van patiënten die 'uitzichtloos en ondraaglijk' lijden, veranderde daarmee in een 'ja, mits'. Nu kan een zieke een verzoek tot levensbeëindiging doen bij een arts, die de redelijkheid van dat verzoek beoordeelt. Ook als de zieke al eerder een wilsverklaring heeft opgesteld, moeten arts en patiënt erover praten als het sterven nadert, en is de arts verplicht er een tweede beoordelaar bij te halen.
De wet werd door voorstanders als een overwinning beschouwd. Jacob Kohnstamm, voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor vrijwillige Euthanasie (NVVE) en minister Borst konden tevreden zijn - 'Het is volbracht', verzuchtte de laatste ongelukkigerwijs. In een interview met NRC Handelsblad zei zij niet op voorhand tegen de 'pil van Drion' te zijn (Huib Drion, oud vice-voorzitter van de Hoge Raad bepleitte in 1991 het recht voor mensen boven de 75 op een dodelijk medicijn), als het gaat om bejaarden die 'klaar zijn met het leven' en 'zich te pletter vervelen'. Jacob Kohnstamm zei in een interview in Het Parool dat dementie voor hem 'absoluut een reden zou zijn' om dood te willen.
Of je nu voor- of tegenstander bent van de nieuwe wet, feit is dat de discussie over euthanasie zich op een hellend vlak bevindt. Langzaam verschuift het debat van ingrijpen bij ondraaglijk lijden van een stervende, naar 'oplossingen' voor mensen die dement of levensmoe zijn. Organisaties als de NVVE en De Einder geven handleidingen voor zelfdoding uit. 'Consulenten' willen langskomen om de doodswens te bespreken.
Soms doen ze meer dan voorlichten, blijkt uit Sterfwerk, een boek van de psychiater B.E. Chabot. Enkele suïcide-consulenten vertelden hem dat ze soms mensen aan de dodelijke pillen hielpen, de pillen vermaalden en ze door de vla roerden. Huisarts P. Sutorius die de niet-zieke, 86-jarige oud-senator Brongersma die 'ondraaglijk leed' onder zijn ouderdom, hielp sterven, werd door de Haarlemse rechtbank niet schuldig bevonden. In hoger beroep oordeelde het Amsterdamse Hof hem wel schuldig, maar legde geen straf op.
Premier Kok achtte afgelopen voorjaar de tijd nog niet rijp voor een maatschappelijk debat over hulp bij zelfdoding, maar de praktijk snelt hem vooruit. We lijken inmiddels ver afgedwaald van het oorspronkelijke begrip 'euthanasie': een onvermijdelijke dood niet onnodig gruwelijk te laten zijn. Zulk ingrijpen - behandeling staken, niet reanimeren bij een coma, de dosis morfine verhogen - behoort in de meeste ziekenhuizen al tot de gangbare praktijk.
In Praktijkperikelen, een bundeling van anonieme bijdragen van artsen aan het tijdschrift Medisch Contact, vertelt een arts over de routinevraag van een verpleegtehuis om 'even de niet-reanimeerverklaring te faxen'. De dochter van zijn niet zieke, 89-jarige patiënte werd door de verpleging van een verzorgingshuis gevraagd 'even langs te komen om de niet-reanimeerverklaring te tekenen'. De vraag of haar moeder, of zij, dat wilde, was niet aan de orde. De arts overweegt zijn patiënten een 'wel-reanimeerverklaring' mee te geven.
De nieuwe euthanasiewet oogt helder, maar is het niet. Je kunt je afvragen of het ooit mogelijk is om delicate kwesties van leven en dood in een wet te regelen. De vragen die Andreas Burnier vijftien jaar geleden stelde zijn nooit afdoende beantwoord - ze werden doorgaans afgedaan als 'verdachtmakend' - maar het zijn precies die vragen die mensen zich aan het sterfbed van hun dierbaren stellen.
De voornaamste is: hoe vrijwillig is vrijwillige euthanasie? Een stervende staat zwak tegenover gezonde familieleden, artsen en verpleegkundigen. Als die euthanasie ter sprake brengen, zijn ze misschien geneigd ja te knikken. Misschien willen ze hun kinderen, die het toch al zo druk hebben, niet tot last zijn. Of denken ze dat de dokter 't het beste weet. Zij willen verlost worden van hun ellende. Wat niet hetzelfde is als doodgemaakt willen worden.
De doodswens kan een projectie zijn van de kinderen, of van jonge verpleegkundigen en artsen die het niet langer kunnen aanzien. Sommige mensen hebben wel familie, maar geen dierbaren. Wellicht is er een erfenis - banaal, maar het bestaat. Moeten zulke familieleden toestemming voor euthanasie geven, als de stervende niets meer kan zeggen?
Hoe mild is de 'zachte dood' eigenlijk? Het romantische beeld van dood door euthanasie als een mooie, serene gebeurtenis, waarbij de stervende is omringd door dierbaren, die hem lieve woordjes toefluisteren terwijl hij wegglijdt, klopt niet. Beschrijvingen, bijvoorbeeld in De dood in doordrukstrip van Karin Spaink, stemmen niet gerust. De stervende kan blauw aanlopen en spasmen vertonen. Waarom zou je zo'n dood verkiezen boven een natuurlijke dood, korte tijd later, waarbij 'palliatieve' hulp wordt geboden? Daarbij hoeft de stervende geen pijn te voelen, en wordt voorkomen dat iemand stikt.
Steun voor de opvatting dat euthanasie vaak onnodig is, kwam onlangs uit onverwachte hoek. In een reportage in NRC Handelsblad vertelden enkele SCEA-artsen (Steun en Consultatie bij Euthanasie Amsterdam) over hun twijfels. Ooit vormde deze groep een voorhoede, die tegen de heersende mening in vond dat je stervenden die leden mocht 'helpen'. Nu zegt een van de artsen: 'We hebben met euthanasie de omgekeerde weg bewandeld, het is te makkelijk geworden.' Een andere arts vertelt dat ze vroeger bij ongeneeslijk zieken één keer het woord 'euthanasie' liet vallen. 'Negen van de tien keer kwamen patiënten dan later met een euthanasieverzoek.' Tegenwoordig gebruikt ze het 'E-woord' niet meer en biedt ze palliatieve zorg. 'En wat blijkt: niemand vraagt er meer naar!'
Hier zien we de herontdekking van de natuurlijke dood. En van zoiets ouderwets als liefdevolle verzorging. Inderdaad: de omgekeerde weg.
Wie het boek van Karin Spaink leest zou bijna vergeten dat de dood zich ook nog gewoon kan aandienen. In dit pleidooi voor zelfbeschikking, voor het recht op een een fatsoenlijke zelfgekozen dood, lijkt de dood per definitie iets waarvoor je kiest, wat je plant en regisseert.
Voor de schrijfster, die aan de ongeneeslijke ziekte MS lijdt, is euthanasie geen oplossing: zij wil ruim voordat de dood aanklopt haar plan trekken. De zelfmoordpillen zijn besteld, in haar boek beschrijft ze hoe, en geeft ze lijsten met middelen en hun werking.
Je kunt dit boek gevaarlijk vinden voor aarzelende zelfmoordenaars - maar dat zijn de publicaties van de NVVE ook -, Spaink is wél consequent: ze is tegen een medicalisering van zelfmoord en vindt dat je artsen niet voor je karretje mag spannen. Maar: dan moeten artsen ook afstand doen van de sleutel van de medicijnkast, zodat iedereen aan de dodelijke spullen kan komen.
In Spainks boek wordt een geval van euthanasie beschreven. Een vrouw zal spoedig sterven aan longkanker, het is een kwestie van dagen. De dochter en haar vriendin brengen bij de moeder euthanasie ter sprake. De dochter wordt snel lid van de NVVE, en zorgt voor een 'verklaringsformulier'. Af en toe vraagt ze of de moeder de verklaring wil invullen, en die stemt toe. De laatste week van haar leven zijn de twee vrouwen in de weer met het bemachtigen van het euthanaticum, wordt er haarscherp op moeder gelet - wil ze nu wel, wil ze niet? Dan zegt de moeder 'opgelucht' te zijn, omdat er nog niks is gebeurd. Tja. Wat wil moeder nu eigenlijk? Moeder blijkt het griezelig te vinden om op een afgesproken tijdstip dood te gaan. Ze sterft uiteindelijk aan een verhoogde dosis morfine.
Was het niet beter geweest de tijd die opging aan het gehannes met euthanasie te besteden aan de stervende? Nog wat met haar te praten, herinneringen op te halen?
Dit voorbeeld laat onbedoeld zien dat euthanasie vaak geen oplossing is voor de stervenden, maar familieleden het idee geeft iets 'goeds' te doen.
Misschien is het onvermijdelijk dat de naoorlogse generatie, die nu oud gaat worden, altijd gewend om het leven in eigen hand te houden, het vertikt om zich door de dood te laten verrassen. De pil van Drion zal er wel komen.
Maar de dilemma's blijven. Zoals: hoe kun je weten als je nu, geheel compos mentis, beslist dat je dood wilt wanneer je dementeert, of je straks, eenmaal dement, zo ongelukkig bent? Wie moet de beslissing nemen? Moet je soms aan je voornemen gehouden worden?
Drion meent, in Het zelfgewilde einde van oude mensen, nu herdrukt, dat het voor veel ouderen een geruststelling betekent zo'n middel in de kast te hebben, en dat het daarom niet snel gebruikt zal worden. Dat is een aanname. Maar even aannemelijk is de geachte van de psychiater A.J.F.M. Kerkhof, in een artikel dat ook in dat boekje is opgenomen, dat het middel voor mensen met zelfmoordneigingen een angstig bezit is.
Hoe reëel is Drions veronderstelling dat ouderen op zekere dag in alle rust en redelijkheid tot de dood besluiten? Wie voor zo'n beslissing staat, verkeert vermoedelijk in een toestand van ontreddering. Zouden zulke mensen niet vergeefs hopen dat iemand hen ervan afhoudt? Om maar niet te denken aan mensen die hun man of vrouw dwingen de pil in te nemen, 'want dat hebben we afgesproken', of aan een vermoeide dochter die 't welletjes vindt en haar moeder de pil door de thee geeft. Geen wet of dokter die hen nog beschermt.
In het voorstel van Drion, en in de woorden van Borst over de 'zich te pletter vervelende bejaarden' klinkt de akelige veronderstelling door dat het leven van oude mensen minder waard is dan dat van jonge. Niet meer productief, niet meer 'zinvol' zulke levens. Er dreigt een enorme grijze golf, de wachtlijsten worden almaar langer, en niemand wil in de bejaardenzorg werken. De dood is veruit de makkelijkste en goedkoopste oplossing. Het wrede is dat bejaarden dat misschien langzamerhand ook denken.
Als eenzaamheid bij bejaarden het verlangen naar de dood aanwakkert, zou het dan niet helpen als zij wat vaker bezoek kregen? Zou het schelen als alle liefde die 'stervensconsulenten' tonen voor de lijdende medemens, wordt gemobiliseerd om het léven van de doodskandidaten te verlichten? Hen eens mee uit te nemen, een nieuwe jurk met ze te kopen, hun haar te wassen. Zouden zoveel mensen liever dood willen dan in een verpleegtehuis te wonen, als we zulke oorden tot een aangenamer verblijf wisten te maken?
Niet meer willen leven is niet hetzelfde als dood willen. Betsy Udink vertelt in Klein leed, een verslag van een jarenlange depressie, hoe blij ze is dat ze, toen ze het leven hartgrondig vervloekte, niet in handen viel van een medelevende 'zelfmoordlobbyist', of een psychiater met een gewillig oor. 'Wat ik zeggen wilde is dat als ik dood wil, ik nog lang niet dood hoef' , is de slotzin van haar boekje. Het is een zin die te denken geeft.
Copyright: de Volkskrant (van de website (kostte me €1,15 ))
Samenvatting
Tegenstanders voor de euthanasiewet zijn vooral criminologen. Zij antwoorden in de jaren 80 op de vraag “Mag de dokter doden?” een duidelijke nee. Voorstanders konden dan eind jaren negentig opgelucht zuchten. Met de euthanasiewet is het antwoord “ja, mits..” geworden.
De Euthanasiewet lijkt erg duidelijk, maar er zijn juist veel onduidelijkheden omtrent de wet. Volgens premier kok zijn we afgedwaald van wat euthanasie nou eigenlijk inhoud: “een onvermijdelijke dood niet onnodig gruwelijk te laten zijn.”
Er zijn veel onduidelijkheden. Hoe vrijwillig is euthanasie? Is het verzoek niet te beïnvloedbaar door de familie? Kan de familie wat betreft een erfenis niet misbruik maken van de euthanasiewet? Het komt vaak voor dat de familie druk legt op de patiënt en daardoor gauw ja knikt. Hoe mild is de dood eigenlijk? Het is geen sprookjesdood, de stervende loopt blauw aan, en kan spasmen vertonen.
Het SCEA (Steun en Consultatie bij Euthanasie Amsterdam), juist de onverwachte hoek, de bron van voorstanders, kwamen tot de conclusie dat het allemaal te makkelijk ging. Mensen konden te makkelijk gebruik maken van Euthanasie.
Juist nu kijkt men weer naar de natuurlijke dood. De familie denkt eraan dat het misschien beter was geweest meer aandacht aan de euthanasie-patiënt te geven. De familie was namelijk alleen maar bezig geweest om het euthanasie te regelen. De familie dacht namelijk iets goed te doen, en dacht niet na wat nou het beste was.
Het is moeilijk om beslissingen te nemen: kun je al ruim van tevoren aangeven, dat wanneer je dement wordt, een einde aan je leven wil maken?
Men dacht erover na om deze beslissing aan de ouderen meer zelf over te gaan, op een makkelijkere manier: d.m.v. ‘de pil van Drion’. Enerzijds kan het een geruststelling zijn de pil in je kast te hebben, zo zou het niet snel gebruikt worden. Anderzijds is het maar een duister en angstig middel om in je kast te hebben. Er zou snel misbruik van gemaakt kunnen worden, voordat je het weet doet je dochter fijngemalen Drion in je pap.
Dit alles is misschien niet eens nodig, als de familie wat vaker met de ongelukkige omging, het leven wat minder eenzaam maakte, de pijn wat verlichte, het verblijf in een verpleegtehuis aangenamer te maken.
Artikel 3 (2 pagina’s): DE GEEST IN DE FLES

de Volkskrant, zaterdag 21 april 2001
Column
Door Hans Wansink
IK MOET er niet aan denken dat de pil van Drion er ooit zal komen. 'Ik zie niet voor me hoe ooit een regeling zou kunnen worden getroffen waarbij zoiets zorgvuldig kan'. Wat nodig was, een week na het aanvaarden van de euthanasiewet door de Eerste Kamer, was 'rust en ordening'. Inderdaad: de geest moet terug in de fles.
De premier distantieerde zich afgelopen donderdag van de 'persoonlijke bespiegelingen' van minister Borst van Volksgezondheid. Borst wilde wél een debat over het verstrekken van dodelijke middelen aan ouderen die 'levensmoe' zijn.
Het was opmerkelijk dat geen enkele politieke partij zo'n debat op dit moment opportuun acht. Zelfs Borsts eigen D66, dat als enige partij wel te porren is voor verdere uitbreiding van de mogelijkheden tot hulp bij zelfdoding, vond haar interview in NRC Handelsblad van 14 april 'geen gelukkige zet'.
Dat interview bevestigt de indruk dat Borst de euthanasiewet ziet als een voorlopig compromis, een tussenstand. Door zijn interpellatie heeft CDA-leider De Hoop Scheffer premier Kok terecht gedwongen om een definitieve grens te trekken. Euthanasie blijft voorbehouden aan mensen die aan een uitzichtloze ziekte lijden en voor wie geen behandeling meer mogelijk is.
Dat was ook de uitleg die minister Korthals van Justitie aan de nieuwe wet heeft gegeven. Het SP-Kamerlid Kant stelde Korthals bij de behandeling in de Tweede Kamer de volgende vraag: 'Kan ondraaglijk en uitzichtloos lijden zonder een aanwezige ziekte grond zijn voor een rechtmatige hulp bij zelfdoding?' Het antwoord was even juist als duidelijk: nee.
Was de euthanasiewet eigenlijk wel nodig? De oude regeling maakte in de praktijk een zachte dood al voor elke terminale patiënt bereikbaar. En wat mij betreft blijft euthanasie beperkt tot medische hulp in de stervensfase.
In die fase is het immers al moeilijk genoeg om verantwoord en zorgvuldig te handelen. Wie het niet zelf heeft ervaren, kan het lezen, bijvoorbeeld in de verslagen van het veldonderzoek van de cultureel-antropologen Anne-Mei The en Robert Pool. Wat een weloverwogen en onontkoombare beslissing behoort te zijn, blijkt in de praktijk maar al te vaak een diffuse mengeling van angst, ruzie, toeval, willekeur en paniek.
Dat is niet zo verwonderlijk. De patiënt is over het algemeen maar beperkt toerekeningsvatbaar: hij is afhankelijk, onderhevig aan wisselende stemmingen, bang voor de dood, wanhopig of depressief. Dat maakt het heel moeilijk om de ernst van de doodswens te doorgronden.
Ook de arts bevindt zich in een hele bijzondere stress-situatie, waarbij emoties gemakkelijk de rede kunnen overstemmen. Er wordt een geweldig appèl op hem bedaan: 'Jij bent mijn redder. Als je me niet helpt, ben je schuldig aan mijn lijden'.
De bescherming van mensen in hun laatste, meest kwetsbare, fase van hun leven was onder de oude regeling niet altijd voldoende gewaarborgd. Door lichtzinnige uitspraken van de Hoge Raad was het begrip ondraaglijk lijden zodanig opgerekt, dat de gemoedstoestand van de patiënt belangrijker was geworden dan de diagnose van de dokter.
Korthals verwierp mijns inziens dan ook volkomen terecht de opvatting dat de wens van de patiënt doorslaggevend is. Euthanasie is een gezamenlijke onderneming van patiënt en arts. De laatste komt het oordeel toe over de uitzichtloosheid van het lijden, dat immers medisch objectiveerbaar is. De betekenis van de euthanasiewet ligt precies in deze afbakening.
Het verstrekken van een 'pil van Drion' door artsen aan ouderen die niet ziek zijn, is volledig in strijd met de geest van de nieuwe euthanasiewet. De arts geeft dan immers de zaak geheel uit handen en laat de oudere aan zijn lot over.
Sommigen menen dat het zelfbeschikkingsrecht van mensen wordt geschaad als ze geen toegang krijgen tot middelen om een eind aan hun leven te maken. Het Humanistisch Verbond, dat het zelfbeschikkingsrecht hoog in het vaandel heeft staan, noemt dit argument in zijn - afwijzende - standpuntbepaling De 'Pil van Drion': het juiste antwoord? niet houdbaar.
Ik citeer: 'Uit het zelfbeschikkingsrecht van individuele mensen vloeit geen plicht voor de samenleving voort om middelen tot zelfdoding te verstrekken. De samenleving heeft de plicht om het leven en het subjectieve welzijn van mensen te beschermen. En daaruit vloeit voor de samenleving een plicht en een verantwoordelijkheid voort om de meningsvorming van de hulpvrager te toetsen, alternatieven voor zelfdoding aan te bieden en eventueel euthanasie of hulp bij zelfdoding te weigeren. Met het invoeren van een Pil van Drion zouden deze voorwaarden worden losgelaten.'
De column van Hans Wansink (Forum, 21 april) begint abusievelijk met de zin: 'Ik moet er niet aan denken dat de pil van Drion er ooit zal komen.' In plaats van 'ik' had er 'Wim Kok' moeten staan.

Copyright: de Volkskrant (van de website (kostte me €1,15 ))
Samenvatting
Minister Borst van Volksgezondheid deed vlak na het aanvaarden van de euthanasiewet een voorstel om dodelijke middelen te verstrekken aan ouderen. Dit bleek niet op het juiste moment. Juist rust was nodig na lang debat over de euthanasiewet. Borst is van mening dat de Euthanasiewet een tussenstap is op weg naar het verstrekken van dodelijke middelen aan ouderen. Maar alle andere partijen waren het hier niet mee eens. Maar er werd een grens getrokken, zelfdoding werd alleen toegestaan voor mensen die een uitzichtloze ziekte lijden. Hiermee vroeg men zich nog af, of psychische pijn ook een reden mag zijn voor euthanasie, hierop antwoordde men nee.
Is de euthanasiewet eigenlijk wel nodig? Een zachte dood voor een terminale patiënt was in elk geval altijd al mogelijk. De euthanasiewet leverde alleen maar stress op. De patiënt is beperkt toerekeningsvatbaar, deze is afhankelijk, beïnvloedbaar, bang, wanhopig of depressief. Ook de arts heeft last van stress, deze wordt vuil aangekeken als hij geen hulp wil bieden, hij moet alles regelen.
Maar de vroegere regeling was niet voldoende, er waren nog gaten die opgevuld moesten worden.
De pil van Drion is in strijd met de euthanasiewet. Deze pil zou namelijk aan alle ouderen geleverd kunnen worden terwijl euthanasie alleen bedoeld is voor een uitzichtloos lijdend leven. Voorstanders beroepen zich op het zelfbeschikkingsrecht, deze zou geschaad worden als men niet over hun eigen dood mogen beslissen. Maar men komt tot de conclusie: “uit het zelfbeschikkingsrecht van individuele mensen vloeit geen plicht voor de samenleving voor om middelen tot zelfdoding te verstrekken.
- Aflsuiting -

Ik vond het een moeilijk onderwerp, er waren ook moeilijk artikelen over te vinden. Ik heb in de mediatheek allemaal tijdschriften doorgezocht zoals “HP De Tijd” en “Elsevier” en dergelijke, maar ik heb niks kunnen vinden over Euthanasie. Dus toen heb ik de moed maar opgegeven en via internet zitten zoeken omdat dat medium veel sneller is dan in de bibliotheek te zitten zoeken, en dat bleek ook zo te zijn. Het kostte mij wel €2.30 voor 2 artikelen van uit de “Volkskrant” en 1 artikel uit “NRC Handelsblad” maar dat heb ik ervoor over als het de moeite wegneemt om naar de bibliotheek te gaan.
En toen ging ik de artikelen samenvatten, dat bleek moeilijker te zijn dan gedacht en ben daar toch lang mee bezig geweest, maar toen ging de tijd voorbij en kwam ik aangezeild op de maandag na de voorjaarsvakantie en kwam ik erachter dat mijn samenvattingen van mijn artikelen verduisterd waren. Dit voorval zorgde ervoor dat het mij weer flink wat inspanning opleverde omdat ik dan nog eens dezelfde artikelen moest gaan samenvatten. Aangezien ik de inhoud van de artikelen alweer ver in mijn hoofd had hangen leverde het mij dus dubbelwerk op. Maar gelukkig kwam er aan dit feest gauw een eind en heb ik dan nu mijn documentatiemap af.

- Bronvermelding -

Ik heb de volgende bronnen gebruikt:

Tijdschriften:
“Elsevier” “HP de Tijd” (maar dan zonder resultaat)

Kranten:
“Volkskrant” “NRC Handelsblad” (de artikelen heb ik via internet van deze kranten verkregen).

Internet:
www.google.nl (zonder resultaat)
www.altavista.nl (zonder resultaat)
www.Nhd.nl (zonder resultaat)
www.Ad.nl (zonder resultaat)
www.Volkskrant.nl (met resultaat)
www.nrc.nl (met resultaat)

REACTIES

A.

A.

de artikelen die volgens de schrijver echt zijn, zijn deels zelf verzonnen.. naar mijn idee is dit dus een slecht naslagwerk waarmee mensen misleid worden..

m vr gr anita groen

19 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.