De rode vos

Rode vos

Ik houd mijn spreekbeurt over de rode vos. Ik houd mijn spreekbeurt hierover omdat het een leuk, mooi en slim dier is.

Noem de hoofdstukken

Kenmerken
· De vos is niet zo groot, en heeft korte poten. Hij heeft een lange, spitse snuit. Zijn staart is erg lang en dik behaard.
· De vacht van de vos is roodbruin. De haren op de wangen, hals en borst zijn bijna wit. Net als onder zijn poten en de punt van zijn staart.
· Er is weinig verschil tussen het mannetje en vrouwtje. Het mannetje is alleen wat groter, en heeft lange, lichte haren op de wangen.

· De vos is ongeveer 60 tot 70 cm. lang.
· Vanaf de schouder tot aan de poten is de vos ongeveer 35 cm. hoog.
· Hij weegt ongeveer 4 tot 10 kilo.
· Het is een zoogdier, een vleeseter en een nachtdier.

Waar leeft de vos
De vos komt voor op het land, in de bossen, duinen of heuvels. Hij woont in een hol. Ook de vos heeft zo z’n voorkeur voor een bepaalde omgeving. Drie dingen zijn daarbij belangrijk, plekken waar:
· hij nesten kan bouwen;
· waar schuilplaatsen zijn
· waar genoeg voedsel is
Dit betekent dat vossen niet op open vlaktes kunnen leven. Het dier moet zich kunnen schuilhouden, bijvoorbeeld in struiken, bosjes of heggen. Als er geen voedsel is, vind je er echt geen vos. In Nederland komt de vos voor op alle hogere delen: Drenthe, Overijssel, Gelderland, de Utrechtse Heuvelrug, Noord-Brabant, Limburg en op de heide en in de duinen. Soms leven vossen ook in parken in de stad. Ook daar is vaak voedsel te vinden: etensresten van mensen en vogels en voldoende schuilplaatsen.

Hoe en waar leeft de vos
De vos heeft een vaste woonplaats: zijn hol. Er zijn meerdere in- en uitgangen in het hol, want als er op de vos gejaagd wordt zijn er meerdere mogelijkheden om te ontsnappen. Zo’n gang is niet breed, de vos moet er sluipend door, want anders kan elke vijand achter hem aan komen. Het vossenhol is meestal een verbouwde konijnenwoning. De vos graaft net zo lang tot hij er zelf in kan. De woning heeft zelfs voorraadkamers met muisjes, vogeltjes enzovoort.

De vos leeft alleen. Behalve in de paartijd, dat is in januari of februari. Dan zoekt hij een andere vos op. Dit doen ze door middel van geursporen en blaffen. Als ze gepaard hebben blijft het mannetje nog een tijdje bij het vrouwtje. Een mannetjes vos (de rekel) paart soms met meerdere vrouwtjes (teefjes).

4. Voortplanting (Plaatje Dieren op onze aarde)
Na de paartijd groeien er in 9 weken jongen in de buik. In de lente worden ze geboren. Een vossenwijfje krijgt een paar jongen, meestal 3, 4 of 5. Zo’n jong vosje is maar 10 cm. lang. Hij kan nog niks zien, pas na 2 weken gaan z’n ogen open. Ook krijgt hij dan tandjes. Jonge vossen worden niet kaal geboren, hun pels is grijs of bruin. Pas later krijgen de haren dezelfde kleur als die van grote vossen. De jongen drinken melk bij hun moeder. Na 4 weken mogen ze mee naar buiten. Hun pels is dan roodbruin. Ook gaan ze dan hun eerste vlees eten. De moeder eet het vlees eerst, in haar buik wordt het vlees dan zacht. Dan braakt ze het vlees uit, en kunnen de jongen het eten.
Jonge vossen leren snel. Na 2 maanden weten ze genoeg. Ze drinken dan ook geen melk meer. Ze weten wat lekker smaakt (vlees). En ze kunnen nu zelf op jacht. Ze zijn oud genoeg om het hol voorgoed te verlaten. Nu gaan ze op zoek naar een eigen territorium.

5. Voedsel
De vos is een roofdier: hij eet dus veel vlees, maar ook wel planten. Door onderzoek van de maaginhoud van dode vossen en keutelonderzoek is gebleken dat op de Veluwe een vossenmenu bestaat uit: 60% muis, 30% konijn en 10% andere dieren en bessen. In het Noordhollandse duinreservaat is het menu heel anders. Daar bestaat het uit: 90% konijn, 4% vogels, 6% overig (muizen, eieren, bessen en insecten).

Als er een klein gebied is met weinig voedsel, zal het een vos veel moeite kosten zijn dagelijks menu bij elkaar te vinden. Wanneer een tweede vos zich in dat gebied wil vestigen, kan dat betekenen dat de vossen een deel van het jaar (meestal de winter) te weinig voedsel kunnen vangen. Een van de twee zal dan moeten verhuizen.

6. Vijanden
In onze Europese bossen zijn geen grote roofdieren meer te vinden. Beren en wolven leven bijna nergens meer in een bos. Maar arenden zijn er wel, en hier en daar ook lynxen en wilde katten. Voor hen is een jong vosje een makkelijke prooi. Maar de grootste vijand van de vos is in Nederland de mens.