Inhoudsopgave
Blz. 2: Inleiding.
Blz. 3: Voorwoord.
Blz . 4: Hoofdstuk 1: Bergsport.
Blz. 8: Hoofdstuk 2: Materialen.
Blz. 10: Hoofdstuk 3: Eten En Drinken.
Blz. 11: Hoofdstuk 4: Bekende Bergen Bergbeklimmers.
Blz. 12: Hoofdstuk 5: Gevaren En Veiligheid.
Blz. 14: Hoofdstuk 6: Dieren In De Bergen.
Blz. 16: Nawoord en bronnen.
Voorwoord:
Ik wil graag iets vertellen over bergsport. Zelf doe ik in de vakantie aan bergwandelen in de Franse Alpen. Dat is best leuk. Wat verderop in een hoofdstuk vertel is dat mijn oom en tante hier ook aan doen, maar dat moet u in hoofdstuk 1 maar lezen. Ik hoop dat u het interessant gaat vinden. En, als u het gelezen hebt veel meer weet over bergsport. Het zou leuk zijn als u dan ook aan bergwandelen of bergsport gaat doen want het is namelijk erg leuk!
Hoofdstuk 1: Bergsport
Eigenlijk is bergsport een verzamelnaam voor een aantal verschillende sporten en dat zijn: bergwandelen, sportklimmen en bergbeklimmen. Dit werkstuk gaat over bergen in de Franse Alpen.
§1: Bergwandelen:
Bergwandelen betekend mooie wandeltochten door de natuur maken. Je loopt gewoon op een smal aarden paadje omhoog. Mensen die het leuk vinden om in de natuur te zijn doen dit vaak in landen zoals Frankrijn en Italië. Je kunt zelf kiezen waar je gaat lopen. Soms heb je wel eens een kaart nodig of een GPS nodig. Bergschoenen zijn ook belangrijk en je moet een rugzak meenemen, maar in het hoofdstuk 2 ( materialen) vertel ik hier meer over.
Je kunt makkelijke tochten doen zoals gewoon met een kaartje omhoog lopen op een paadje. Maar ook moeilijke zoals in ijs lopen en op gletsjers lopen. Makkelijke tochten duren maar 3 tot 6 uur en moeilijke duren wel eens een dag en een nacht,de meeste wandelaars zetten dan hun tentje op ergens in de sneeuw en overnachten dan daar. Mijn oom en tante maken ook hele moeilijke tochten.
Meester kijk is op deze site: http://www.bergtochten.com/. Echt doen hoor.
Wij wandelen ook in de bergen, in de zomervakantie altijd in Frankrijk. Onze tochten zijn niet zo heel moeilijk, wel vermoeiend maar we vinden het leuk om in de natuur te wandelen. We wandelen meestal (naar boven)naar een hut, soms tot in de sneeuw en drinken daar wat. Hierna gaan dan weer naar beneden,naar de auto beneden op parkeerplaats .Niet alle tochten zijn leuk, soms moet je namelijk heel steil omhoog lopen en dan fel in de zon. Je kan dan het beste een petje op doen om te voorkomen dat je een zonnesteek oploopt.
Dit zijn mijn oom en tante. Zij hebben de Mont Blanc beklommen. Ze heten Peter(maar wij noemen hem Peet!)en Ingrid.
Als je erg hoog wil klimmen moet je in een bivakhut slapen, daar moet je wel voor betalen. Warme kleding moet je ook meenemen want hoog in de bergen kan het weer snel veranderen. ’s Ochtends kan het warm zijn maar in de middag kan het gemakkelijk plotseling gaan onweren. Als je stijgt daalt ook de temperatuur. De aarde geeft namelijk warmte af en hoe verder je van de aarde komt hoe minder warmte er is. Een lange broek is ook belangrijk want in de bergen zitten vervelende steekvliegen zoals Dazen, als je dan blote benen en armen hebt kunnen ze je gemakkelijk prikken.
§2 Sportklimmen in een oefenhal:
In Nederland hebben wij geen bergen wel heuvels dus kun je klimmen in de oefenhal,daarbinnen zijn hoge wanden met kunststof handsvaten met gaten erin,hier kan je je voet op zetten en je hand kan zich vasthouden in die gaten. Je zit in een soort touwenbroekje en die zit vast aan een,beneden op de grond staat iemand die je zekert. Je klimt helemaal naar boven en dan ga je weer naar beneden,je springt dan met kleine sprongetjes naar beneden.
§3 Bergbeklimmen:
Eigenlijk is bergbeklimmen, klimmen op een berg tot de top. Dit klinkt makkelijk maar dat is het niet altijd. De meeste mensen (zoals mijn oom en tante) vinden dit leuk en doen dit meestal in de vakanties. Er zijn twee soorten stijlen om te klimmen: Je kunt een berg beklimmen in Alpiene Stijl of in Expeditie Stijl. Alpiene stijl is in een keer een berg beklimmen zonder terug te gaan, je begint dan ‘s morgens en komt ‘s avonds terug, het kan ook zijn dat de berg te hoog is dan overnacht je daar. Ook als het slecht weer is moet je overnachten.
Expeditie Stijl is een manier om bergen te beklimmen die hoger dan 5000 meter vooral als een 8000 meter of hoger is word deze stijl vaak toegepast. Je gaat dan eerst naar het basiskamp en bouwt daar heel veel tenten op,er gaan meestal altijd dragers mee,dat zijn mensen die in de bergen wonen en dan voor geld de spullen en rugzaken van de klimmers naar het basiskamp dragen.(je moet er maar zin in hebben!!!)Op het basiskamp moeten veel spullen zijn er zijn tegenwoordig zelfs tenten men telefoons,computers en faxapparaten en printers,en ook een kooktent. En voor als je niets te doen hebt is er ook een vermaak tent.
Er moet veel eten zijn want als je een grote beklimming gaat doen ben je vaak maanden bezig. Als de klimmers dan een paar meter hoger zijn, zetten ze een kamp op en noemen dat dan kamp 1, weer een paar meter verder maken ze weer een kamp dat heet dan kamp 2, tot een paar meter onder de top gaan ze verder,(bij achtduizenders gaan ze tot de 4 kampen en soms 5 kampen) Hierna gaan de klimmers terug naar het basiskamp om te herstellen. Als ze hersteld zijn gaan ze met de groep naar het kamp onder de top klimmen (de topploeg),daar slapen ze en dan heel vroeg zo’n 2 uur ‘s ochtend verder naar de top omdat
‘s middags de sneeuw(ijs), te zacht wordt om op te lopen. Het is wel zwaar omdat boven op de berg minder zuurstof is, je gaat hierdoor langzaam. In de middag zijn ze dan weer terug en dalen ze af naar het basiskamp. Dan is de bergbeklimming geslaagd.
Hoofdstuk 2: Materialen
Je weet natuurlijk dat er veel winkels zijn waar je de nodige materialen kunt kopen, zoals bij Perry sport en Bever Sport. Als je je materiaal hier in een van deze winkels koop weet je zeker dat je goede kwaliteit materiaal hebt gekocht.
Ik heb een lijst gemaakt met materialen die je het meest nodig hebt:
-touw : om aan te hangen als je valt.
-nuts,friends: deze zijn er om je te zekeren, het is een ijzeren pen die stop je in een gleuf en dan gaat hij open in de gleuf en zit hij vast. Hierna kan je het touw er aan vastmaken.
-karabiners: dit zijn ijzeren of aluminium haken met kliksysteem om het touw aan de nuts of friends vast te maken.
-heupgordel en borstgordel: hiermee zit je aan het touw vast,de heupgordel
wordt ook wel eens zitgordel genoemd omdat je er als het ware in zit. Bij sportklimmen heb jij (bijna) nooit een borstgordel aan, alleen een heupgordel.
-pikkel: hiermee kan je tijdens een val afremmen in het ijs, ook kan je hem als prikstok gebruiken om gletsjerspleten te ontdekken. Er bestaan ook kortere pikkels die worden ijsbijlen genoemd, deze worden gebruikt om ijswanden mee te beklimmen.
-ijsboren om je te zekeren in ijswanden en bevroren watervallen.
IJswand Bevroren waterval
-tent: voor als het slecht weer is en je moet onverwachts overnachten. Ook als de berg te hoog is om in een keer te beklimmen heb je hem nodig.
-ski of wandelstokken: skistokken om af te zetten als je skiet, en wandelstokken voor extra steun.
-rugzak: om al je nodige materialen naar boven te dragen in je rugzak.
-bivakzak en slaapzak:bivakzak voor als je de tent niet meer haalt,en de slaapzak is voor als je de tent wel haalde.
-stijgijzers :stijgijzers zijn een soort ijzeren zooltjes die je onder je schoen bind voor meer grip op een gletsjer bijvoorbeeld. Ook zijn er stijgijzers met de punt naar voren,dat is handig voor als je steile ijswanden beklimt.
-stijgklem: dat is een klem die je om je touw kan zetten en je kan je helpen om lang een met touw gezekerde rots of ijswand omhoog te komen..
-bergschoenen: Met een goed profiel onder de zool van de schoen zodat je nieet gemakkelijk uitglijd en dat je er stijgijzers onder kunnen.
-lekkere warme kleding:boven op de bergen kan het hard waaien en kan het koud zijn,het moet wel ademend zijn en tegen en stootje kunnen.
-helm: beschermd je hoofd tegen vallend gesteente.
-gletsjerbril: als de zon in de bergen schijnt.
-hoofdlamp:dit is een band die je op je hoofd zet en op die band zit een lamp
voor als het donker wordt.
-zuurstofflessen:in de bergen is er minder zuurstof.
-kompas,GPS:voor als je verdwaald.
-pof of pofzakje:Dit is een ander woord voor magnesium, de klimmers gebruiken dit tegen zweethandjes.
Hoofdstuk 3: Eten en drinken
Je moet natuurlijk altijd wel goed en genoeg eten en drinken, maar in de bergen nog meer. Je moet wel 5 tot 8 liter per dag drinken. Het ligt er ook aan op welke hoogte je zit, want hoog op de bergen is de lucht droger en er zit minder zuurstof in de lucht, dit noemen ze ijle lucht.
De meeste klimmers drinken thee, soep, oploslimonade en water. Als je in de bergen bent verlies je ook veel meer vocht en energie dan normaal. Je moet veel calorieën binnen krijgen. Als je in de Alpiene Stijl klimt neem je meestal gedroogd voedsel mee omdat dat lichter is en het kan niet bevriezen omdat het gevriesdroogd is. Veel klimmers nemen tussendoortjes mee zoals mueslirepen, noga en chocolade.
In Expeditie Stijl nemen de dragers onderweg naar het basiskamp ook voedsel mee, soms nemen ze zelfs een schaap of een geit mee en slachten dat op het kamp dan terplekken. Als een klimmer geen drinken meer heeft neemt hij een stuk ijs en smelt die dan,dan doet hij er een tablet in die zorgt ervoor dat het water drinkbaar is,dan hebben ze weer water.
Hoofdstuk 4: Beroemde bergen en bergbeklimmers.
Van veel klimmers is hun droom om achtduizenders (dit zijn bergen van achtduizend meter of hoger) te beklimmen en misschien nog wel moeilijkere te beklimmen. Maar van een paar klimmers komt deze droom uit. Ze beklimmen bijvoorbeeld de noordwand van de Eiger of van de Matterhorn. Als je de allereerste bent die dit doet is dit geweldig. De seven summits is ook iets wat de meeste graag willen halen. De seven summits betekent zeven toppen. Daarmee word van elk werelddeel de hoogste top bereiken mee bedoeld. Er zijn zeven werelddelen op de aarde. Hier komt een lijst met die bergen en waar ze liggen en hoe hoog ze zijn.
- Mount Everest, ligt in het werelddeel Azië en is 8850 m hoog.
- Kilimanjaro, ligt in Afrika en is 5895 m hoog.
- Mount Mckinley, ligt in Noord Amerika en is 6194 m hoog.
- Carstemsz piramide, ligt in Oceanië en is 4884 m hoog.
- Mount Vinson, ligt in Antarctica en is 4897 m hoog.
- Elbrus, ligt in Europa en is 5642 m hoog.
- Aconcagua, ligt in Zuid-Amerika en is 6960 m hoog.
De eerste Nederlander die dit gehaald heeft is Ronald Naar. De enige die het lukte na hem, is Frits Vrijlandt.
Hier komt een lijst met bekende bergbeklimmers en welke bergen ze beklommen hebben.
- Edmund Hillary en Tenzing Norgay, zij beklommen de Mount Everest als eerste.
- Het jongste meisje was ooit het meisje Mingkipa, zij was 15 jaar toen zij de Mount Everest beklom.
- Hans Vermeulen, Wilco Verrooijen, Edmond Öffner en René de Bos (ook horen hierbij nog de twee personen die ik bij het eerste punt al vernoemd heb), zij haalde het om de Grandes Jorasses te beklimmen. Bart Vos beweert dat hij dit ook heeft gedaan maar hij heeft daar te weinig bewijs voor.
- De eerste Nederlandse vrouw was in 1999, Katja Staartjes.
- De eerste die een 14 achtduizender heeft beklommen is Reinhold Messner. Hij heeft het zonder extra zuurstof gedaan. De hele wereld was hierover verbaasd.
Hoofdstuk 5: Gevaren en veiligheid
Klimmen:
Eigenlijk is bergbeklimmen en sportklimmen een risicovolle sport. Bergwandelen is wel veiliger maar toch gebeuren er ook soms ongelukken. Bij sportklimmen gebeuren de meeste ongelukken doordat de klimmers zelf soms onvoorzichtig zijn en geen geduld hebben. Dan letten zij niet meer zo goed op of ze alles wel goed gezekerd hebben. Door veel te oefenen kun je leren minder fouten te maken. Maar goed materiaal is ook heel belangrijk, als je slecht materiaal koopt zullen er sneller ongelukken gebeuren daarom moet je er ook op letten of een artikel een keurmerk heeft.
Weer:
Bij bergbeklimmen kan het weer omslaan, het kan ook zo zijn dat je opeens in een sneeuwstorm of een onweersbui zit. Bliksem en onweer zijn erg gevaarlijk op de kale bergtoppen. Boven de 4000 meter zijn er namelijk ook geen bomen meer.
Als je niet goed voorbereid bent op de kou kan je bevroren tenen en vingers krijgen. Of nog erger, je kan dood vriezen als je niet snel uit het slechte weer komt!
Zuurstof:
Hoog in de bergen is de lucht ijler en droger, er zit dan minder zuurstof dan wij hier hebben op zeeniveau. Van de hoeveelheid zuurstof die wij hier gewend zijn, zit er in de bergen die 8000 meter of hoger zijn maar een derde deel daar van in de lucht. Als je gebrek aan zuurstof hebt ga je dingen zien die er niet zijn, en je kan niet meer helder denken. Ook raak je sneller uitgeput.
Je hebt al hellemaal een probleem als je dit hebt en in slecht weer terecht komt, zeker als je de tent niet meer kan vinden en je gaat zitten om te rusten. Dan overleef je het meestal niet meer. Op deze manier gaan er op de Mount Everest en andere bergen van deze hoogtes ieder jaar veel mensen dood. Vooral de K2 is een heel beruchte berg, een op de vier klimmers zonder zuurstof klimmen gaan dood. Ze vinden het knapper om het zonder te doen maar dat is wel gevaarlijk natuurlijk. Zuurstof meenemen is wel handiger als je dan in slecht weer komt kun je tenminste nog helder na denken en je bent niet zo gouw uitgeput.
Lawines:
Steenlawines en sneeuwlawines zijn ook heel erg gevaarlijk, ze kunnen erg verwoestend zijn. Een sneeuwlawine wordt veroorzaakt doordat de zon de sneeuw een beetje laat smelten en dan komt de sneeuw in beweging, het rolt zo naar beneden en alles wat op zijn pad komt verwoest hij, en als er toevallig een klimmer zijn pad kruist wordt hij bedekt onder de sneeuw. En als hij niet snel gered wordt is hij verloren. Maar tegenwoordig zijn er ook lawinepips, dat zit dan aan je jas of broek en het reddingsteam heeft een apparaatje die maakt contact met je lawinepips en dan kunnen ze opsporen en dan uitgraven. Ook steenlawines zijn gevaarlijk, als je die op je hoofd krijgt ben je opslag dood. Je moet dus altijd een helm dragen, maar nog altijd kan je ernstig gewond raken omdat de helm je schouder niet beschermd, als dit gebeurt moet je met je klimtocht stoppen.
Gletsjers:
Als je over gletsjers wandelt moet je opletten dat je niet in een verborgen spleet in het ijs valt. Vaak ligt er sneeuw overheen waardoor je hem niet ziet. Hiervoor gebruik je de prikstok. Als je in een ijsspleet valt kan je er bijna niet meer uitkomen en overleef je dit vaak niet.
Hoofdstuk 6: Dieren in de bergen.
Er zijn veel dieren in de bergen. Hiervan zal ik er een paar noemen.
De Marmot:
Marmotten zijn schuwe knaagdieren die overdag actief zijn. Ze leven in kolonies op zo’n 1500 tot 3000 meter hoog, ze leven in de Alpen, de Karpaten en sinds kort in de Pyreneeën. Je zal ze vooral ergens in de zon vinden, en hun hol zit meestal op de helling aan de zonkant, boven de boomgrens. Als je in hun hol kijkt zal je zien dat het bekleed is met de naalden van de lariks en gedroogd gras. Een gang van ongeveer tien meter leidt naar buiten.
In de zomer leven ze van gedroogd gras. Midden oktober beginnen ze aan hun winterslaap. Ze blijven zes tot acht maanden in hun hol. De jonge marmotten komen in de lente voor het eerst buiten, onder wakend oog van hun moeder en de wachtpost. Zoals alle marmotten kunnen ze heel goed zien. Bij het minste gevaar fluiten ze heel fel. Ze maken dan dat ze wegkomen en vluchten hun hol in, of naar een van de vluchtplaatsen die ze hebben aangelegd aan de rand van hun territorium.
Twee jaar geleden kwam er tijdens onze wandeling een marmot de helling oplopen en ging rechtop staan op zijn achterpoten, en toen aaide ik hem en hij bleef gewoon staan. Dat was heel leuk.
Steenbokken:
Deze planteneters in de bergen hebben hoeven die zeer geschikt zijn om te klimmen. Ze kunnen hele steile hellingen nemen en met een sprong over diepe ravijnen komen. De Iberische steenbok is een wilde geit. Hij heeft grote, bewegelijke hoeven. Ze zitten aan het uiteinde van de teen, in de vorm van een knijper. Daarmee kan de steenbok zich aan elke oneffenheid vasthaken.
De Gems:
De gems is op de rotsen minder in zijn element. Hij kan wel snel een helling met een hoogteverschil van 1000 meter op klauteren.
Nawoord:
Ik vond het erg leuk om dit werkstuk te maken. Wel moest ik er nog aan wennen dat het veel bladzijden moesten zijn, maar bij het volgende werkstuk gaat het vast al beter. In mijn werkstuk heb je mijn oom kunnen zien, van hem heb ik ook wat informatie gekregen. En omdat ik zelf ook wandel wist ik hier al wat meer van, dus was het iets makkelijker.
Bronnen:
Schrijver: Titel:
Laurence Ottenheimer en Pierre-Marie Valat De wereld van de bergen
Philip Sauvain Bergen
Sites:
www.scholieren.com
Familie:
Oom Peter voor informatie over klimmen.
Mijn vader voor het inbinden.
Mijn moeder voor hulp met de indeling van het werkstuk.
Mijn zus voor tips bij het typen.
REACTIES
1 seconde geleden