Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Anne Frank

Beoordeling 5.3
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 1e klas vmbo/havo | 13787 woorden
  • 8 januari 2012
  • 39 keer beoordeeld
Cijfer 5.3
39 keer beoordeeld

ANNE FRANK
8 juni 2011

Inhoudsopgave
Voorwoord 5
1. De Duitse jaren 6
2. De Nazi’s 9
De NSDAP 9
De Kristallnacht 10
Oorzaak van de Kristallnacht 10
De Familie Frank weg uit Duitsland 11
3. In Amsterdam 12
Prinsengracht 263 12
Margot Frank 12
Anne Frank 12
4. Inval in Nederland 14
5. De Jodenvervolging 16
Het persoonsbewijs 16
De joden ✡ 17
De deportatie; de Hollandse schouwburg 17
Westerbork 18
Auschwitz 19
Bergen Belsen 19
Buchenwald 20

De Februari staking: De dokwerker 20
De Holocaust 23
6. De tijd in het Achterhuis 24
Helpers van de onderduikers 29
Miep Gies 29
Johannes Kleiman 29
Victor Kugler 31
Bep Voskuijl 32
7. Het einde van de oorlog 33
D-DAY 33
De slag om Arnhem 33
De honger winter 35
Het einde van de 2de wereldoorlog 35
25 april 1945 35
30 april 1945 35
1 mei 1945 36
4 mei 1945 36
5 mei 1945 36
6 mei 1945 36
7 mei 1945 36
20 mei 1945 37
23 mei 1945 37
5 juli 1945 37
Na de oorlog 38
Hoe veel mensen zijn er dood gegaan 38
Het nationaal monument 38
8. Het verraad 39
De verdachte voor het verraad 39
Willem van Maaren 39
Lena van Bladeren-Hartog 41

Tonny Ahlers 42
De NIOD 42
Bergen Belsen 43
Anne’s dood 43
9. Otto Frank na de oorlog 44
Otto Frank en Auschwitz 44
10. Mijn eigen verhaal 46
Nawoord 47
Bronnen 48


Voorwoord
Dit werkstuk gaat over Anne Frank. Dit onderwerp is door de juf gekozen.Toen ik hoorde dat het over Anne Frank zou gaan, dacht ik dat wordt een lang en lastig werkstuk. Gelukkig gingen we naar het Anne Frank Huis.


1. De Duitse jaren
Otto Frank is op 12 mei 1889 geboren in Frankfurt am Main in Duitsland. Otto is een zoon van Michael Frank (1851-1909), eigenaar van de "Michael Frank Bank" in Frankfurt am Main, en Alice Betty Stern (1865-1953). Otto studeert na zijn eindexamen in 1908 economie aan de Universiteit van Heidelberg in Duitsland. Maar breekt die studie al na een paar maanden af. Hij werkt een jaar in een bank en krijgt via een studievriend een kans om stage te lopen in het warenhuis Macy’s in New York. Begin september 1909 vertrekt Otto naar New York. Echter kort na aankomst moet hij al weer terug, omdat op 17 september 1909 zijn vader sterft. Na korte tijd vertrekt Otto Frank opnieuw. Deze keer blijft hij twee jaar in de Verenigde Staten. Eerst werkt Otto een jaar bij het warenhuis Macy’s, daarna bij een bank. In de herfst van 1911 keert hij terug naar Duitsland. Eerst treedt Otto in dienst bij een firma in Düsseldorf, die raamkozijnen maakt, daarna stapt hij over naar een bedrijf dat hoefijzers voor het Duitse leger produceert.
In augustus 1915 tijdens de Eerste Wereldoorlog wordt Otto opgeroepen voor militaire dienst. Hij dient als officier in het Duitse leger. In 1917 wordt Otto bevorderd tot luitenant in het leger.

In 1924 ontmoet Otto Edith Holländer en trouwt met haar op 12 mei 1925 in Aken in Duitsland. Frank is dan 36 jaar en Edith 25 jaar. In San Remo in Italië gaan Otto en Edith Frank op huwelijksreis. Eerst wonen Otto en Edith in het huis van Otto’s moeder.
In 1927 verhuizen ze naar een huis aan de Marbachweg 307 (het huis op de foto op de eerste twee verdiepingen aan de rechterkant). Het is een groot huis in een rustige buurt aan de rand van de stad. In de buurt wonen veel gezinnen, niet alleen joodse, maar ook katholieke en protestantse gezinnen.
Edith Holländer is geboren op 16 januari 1900 in Aken in Duitsland. Edith heeft twee broers en een zus, Julius, Walter en Betti. Haar vader is Abraham Holländer (1860-1928). hij was een succesvolle handelaar in industriële apparatuur.
In 1916 voltooide Edith Frank de Viktoriaschule in Aken, een christelijke middelbare meisjesschool.
Edith en Frank krijgen twee dochters, Margot en Anne. Beide kinderen zijn geboren in de Duitse stad Frankfurt am Main. Margot Frank wordt geboren op 16 februari 1926 en Anne Frank wordt op 12 juni 1929 in het ziekenhuis geboren. Margot heet eigenlijk Margot Betti Frank en is vernoemd naar haar tante Bettina Holländer. Anne heet eigenlijk Annelies Maria Frank.

Deze foto is genomen in september 1930. Anne is de derde van links en heeft een hoedje op en Margot zit vierde van rechts.
Otto Frank schrijft in juni 1932 in een brief aan z’n moeder “ Margot is een engel, ze had vandaag een schoolreisje. Ze was dolgelukkig....’. In dat jaar gaat Margot voor het eerst naar school. Otto en Edith sturen haar naar een progressieve openbare school, maar zorgen er wel voor, dat zij twee keer per week naar joodse godsdienstles gaat.
In juli 1933, enkele maanden nadat Adolf Hitler aan de macht is gekomen, vlucht de familie Frank naar Nederland om te ontkomen aan het toenemende antisemitisme in nazi-Duitsland.


2. De Nazi’s
De NSDAP
De NSDAP (afkorting van: Nationalsozialistische Deutsche Arbeiterpartei/Auslands-Organisation) was de partij waar Hitler leider van was. Deze partij had meerdere doelen: democratie afschaffen, Duitsland weer van een leger voorzien, wraak nemen op de vijanden van de Eerste Wereldoorlog, de Joden uit Duitsland verwijderen en het Verdrag van Versailles herzien. Toen Hitler leider was van de NSDAP, was het de grootste partij van Duitsland. Dat maakte Hitler de belangrijkste leider van heel Duitsland. Hitler zorgde voor veel banen, bijvoorbeeld in de wegenbouw of in fabrieken waar oorlogsmaterialen werden gemaakt. De mensen waren erg blij, omdat de werkeloosheid sterk achteruit ging. De NSDAP had veel macht in Duitsland. Het symbool van de NSDAP was het hakenkruis, wat op de uniformen van de nazi's te zien was in de Tweede Wereldoorlog.

De Kristallnacht
De Kristallnacht was een door de nazi’s georganiseerde pogrom gericht tegen de Joden in Duitsland. De Kristallnacht was op 9 en 10 november 1938. In heel Duitsland werden Joden aangevallen, er werden 267 synagogen in brand gestoken en ongeveer 7500 winkels en bedrijven van Joden vernield. Ook Joodse huizen, scholen, begraafplaatsen en ziekenhuizen werden vernietigd. Het werd de brandweer verboden om de branden te blussen. Tijdens de Kristallnacht werden 92 Joden vermoord. Ook in Oostenrijk en Sudetenland werden Joden aangevallen en hun bezittingen vernield. Nazipropaganda minister Joseph Goebbels wordt gezien als het brein achter de Kristallnacht. De naam Kristallnacht verwijst naar het vele glaswerk dat tijdens deze aanvallen werd vernield.


Oorzaak van de Kristallnacht
Een paar maanden nadat Adolf Hitler aan de macht kwam in januari 1933, verschenen er borden in de straten van Duitsland met opschriften als 'Joden niet welkom' en 'Koop niet bij Joden'. Ook werden er vanaf dat moment wetten uitgevaardigd, die het leven van de 600.000 Joden in Duitsland steeds moeilijker maakten. Zo mochten ze geen ambtelijke functies meer hebben, niet studeren aan de universiteit en met de Neurenberger Wetten uit 1935 verloren Joden hun burgerrechten. Het leven van de Joodse bevolking werd steeds zwaarder. In 1938 waren al 150.000 Joden Duitsland ontvlucht. Hitler, die de Duitse maatschappij wilde ontjoden zag bij voorkeur alle Joden uit Duitsland vertrekken. Er waren veel meer Joden (dan de al vertrokken 150.000) die Duitsland wilden verlaten, maar andere landen wilden geen of maar mondjesmaat Joden opnemen. Omdat de 'ontjoding' niet snel genoeg ging, gaf Hitler op 18 oktober 1938 het bevel 12.000 Pools-Duitse Joden uit te zetten. Deze Joden woonden vaak al jaren legaal in Duitsland. De te deporteren Joden kregen slechts één nacht om Duitsland te verlaten, ze mochten daarbij één koffer meenemen. De achtergebleven bezittingen werden in beslag genomen door de nazi's of geplunderd door buurtgenoten. De 12.000 Joden werden op de trein gezet naar Polen waar 4.000 mensen werden toegelaten door de Poolse regering. De andere 8.000 gedeporteerden konden niet anders dan wachten bij de grens op een eventuele toelating tot Polen. Bij de grens waren geen voorzieningen, de Joden wachtten buiten - zonder onderdak en zonder voedsel, regelmatig werd er geweld tegen hen gepleegd, er vielen ook doden.
Eén van de gedeporteerde families was de familie Grynszpan uit Hannover, waar ze al 27 jaar woonden. Hun 17-jarige zoon Herschel Grynszpan was Duitsland al eerder ontvlucht en woonde in 1938 bij zijn oom in Parijs. Op 3 november 1938 ontving Herschel Grynszpan een brief van zijn zuster, waarin zij hem schreef over hun deportatie en de erbarmelijke omstandigheden waarin de familie verkeerde. In de daaropvolgende dagen las Grynszpan meer verhalen over de deportatie van de Pools-Duitse Joden in een Jiddische krant. De berichtgeving maakte hem woedend. Op 7 november ging Grynszpan naar de Duitse ambassade in Parijs om te pleiten voor de gedeporteerden, echter zonder succes. Gefrustreerd vuurde hij vijf kogels af op de diplomaat, die weigerde hem te helpen. Deze Duitse diplomaat, Ernst vom Rath, overleed twee dagen later. Of Grynspan inderdaad ging pleiten voor de 12.000 gedeporteerden is niet helemaal zeker, andere historici gaan ervan uit dat Grynspan naar de ambassade ging met het voornemen de ambassadeur te vermoorden, deze was niet aanwezig waarna Grynspan Vom Rath dodelijk verwondde.

De Familie Frank weg uit Duitsland
De familie Frank gaat weg uit Duitsland als Hitler net aan de macht gekomen is. Otto Frank is niet de enige die zich ongerust maakt over de gebeurtenissen in zijn land. Duizenden andere mensen proberen uit Duitsland weg te komen sinds de nazi’s er de baas zijn. Ze vermoeden dat het leven voor hen alleen maar ondraaglijker zal worden. Er zijn ook mensen die denken dat het allemaal wel mee zal vallen en die de ontwikkelingen willen afwachten. Maar de nazi’s gaan door. Tegenstanders worden gevangen gezet. Er komen steeds meer wetten die joden het leven onmogelijk maken: stapje voor stapje wordt hun werk, geld en vrijheid ontnomen. Duizenden proberen in de jaren die volgen alsnog naar het buitenland te vluchten. Maar dat wordt met de dag lastiger. Er is geld nodig voor de reis. Het land van bestemming eist meestal dat joden die komen al werk of anders een hoop geld hebben. Veel mensen kunnen daar niet aan voldoen. Andere landen voelen er steeds minder voor om vluchtelingen uit Duitsland op te nemen. Ze denken ook dat de verhalen over de vervolgingen en de concentratiekampen overdreven zijn. De regeringen komen met allerlei regels om de vluchtelingen aan hun grenzen tegen te houden. Sommige landen laten zelfs geen enkele vluchteling meer toe. Toch zijn er nog veel joden die er in slagen om het land te ontvluchten. Omstreeks 1932 wonen er in Duitsland 600.000 joden. Tussen 1933 en 1939 lukt het ongeveer de helft uit Duitsland weg te komen. De anderen blijven in Duitsland achter. Het zijn mensen die geen geld hebben, te oud en te zwak zijn voor een reis of die in geen enkel land worden toegelaten. Deze mensen worden steeds meer in het nauw gedreven. De nazi’s vernederen hen op straat en op school en ontnemen hun één voor één hun rechten, totdat ze tenslotte geen enkel recht meer hebben. 


3. In Amsterdam
Prinsengracht 263
In juli 1933 als Otto Frank uit Duitsland gevlucht is richt hij in Amsterdam een nederlands filiaal van Opekta op. Opekta is een bedrijf dat handelde in pectine (een vruchtenpoeder dat onder huisvrouwen erg populair was om zelf jam te maken). Een paar maanden later komen ook zijn vrouw en dochters naar Amsterdam over. Het gezin Frank ging aan het Merwedeplein (achter het Daniël Willinkplein, het huidige Victorieplein) wonen in een Amsterdamse nieuwbouwwijk. Anne Frank en haar familie hadden hun Duitse nationaliteit verloren vanwege een Duitse wet uit 1941 die alle Joden buiten Duitsland hun staatsburgerschap ontnam. De familie werd op dat moment staatloos. Of de Duitse naziwet die de naar het buitenland gevluchte Duitse Joden hun staatsburgerschap ontnam ooit later is ingetrokken is niet bekend. Anne Frank heeft nooit het Nederlandse staatsburgerschap gekregen.
In 1938 richt Otto Frank ook het bedrijf Pectacon op, waar hij ook directeur van wordt. In december 1941 mogen echter Joden geen eigen bedrijf meer hebben. Otto benoemt daarom Kleiman en Kugler tot directeur, maar blijft achter de schermen de baas.


Margot Frank
Margot was een heel rustig meisje. Ook was ze heel netjes, maar ze was ook een heel stil meisje. Ze was altijd heel netjes, ze zei niets en was heel serieus.

Anne Frank
Anne Frank wordt door getuigen omschreven als een intelligent meisje met veel pit, gevoel voor humor en een levendig karakter. Ze had veel energie, deed graag een beetje gek, haalde grapjes uit en lachte en praatte veel, maar ze kon ook heel serieus zijn. Ook was Anne Frank een meisje dat veel kletsten en ook op de Montessorischool kletsten ze veel. Daardoor kreeg ze vaak strafwerk. Ze hield veel van ijsjes en ze kon goed met Miep overweg.
Anne heeft vier hele goede vriendinnen. Dit zijn Hanneli (Hannah) Goslar, Sanne Ledermann, Jaqueline (Jaque) van Maarsen en Ilse Wagener. Zij hadden met ze vijven een club opgericht die ze ‘de kleine Beer mintus twee’ noemde. Ze wilden een aparte naam en dachten overeenkomstig hun vijf leden aan de sterren, aan de kleine beer. Ze dachten dat de kleine beer vijf sterren had, maar ze hadden zich vergist want de kleine beer heeft zeven sterren (vandaar ‘ mintus twee’). Het doel van de club was pingpongen en roddelen.
Hanneli (Hannah) Goslar is een 13 jarig Joods meisje. Ze woont in Amsterdam, vlakbij haar beste vriendin Anne Frank. Vroeger, toen ze nog kleiner waren woonden ze naast elkaar. Ze waren toen beide net uit Duitsland gekomen, omdat Hitler aan de macht was gekomen. Ze werden beste vriendinnen en waren onafscheidelijk, totdat de Tweede Wereldoorlog begon en hier een eind aan maakte. Hanneli was een van de weinig joodse mensen uit Nederland die de concentratiekampen uit de Tweede Wereldoorlog overleefden. Ze zegt zelf dat ze voor de oorlog een heel gewoon meisje was, net als haar vriendin Anne. Ze speelde en maakte ruzie, vertrouwde elkaar al hun geheimen toe en kwamen vaak bij elkaar over de vloer. Hannah geeft aan dat Anne altijd brutaal was en zij alles durfde. Anne stond ook graag in het middelpunt, terwijl Hannah een beetje verlegen was. Toen Anne onderdook, kon ze om veiligheidsredenen geen afscheid nemen van haar vriendin. Hanneli heeft haar nog wel gesproken bijna 3 jaar later in het concentratiekamp Bergen-Belsen.
Jaqueline van maarsen (werd ook wel Jaque genoemd) was een nog al gesloten typ, maar toch volwassener dan Anne en de anderen meiden. Anne schrijft in haar dagboek over haar:'Jaqueline van Maarsen telt als mijn beste vriendin, maar een echte vriendin heb ik nooit gehad. Van Jaque dacht ik eerst wel dat zij het zou worden, maar het is lelijk tegengevallen.'
Sanne Lederman was van jongs af aan bevriend met Anne en Hannah geweest. Over Sanne schrijft Anne in haar dagboek: ‘Ze was een rustig en slim meisje, en je kon altijd om haar lachen.
Anne Frank schreef in haar dagboek over Ilse: 'Ilse Wagener is een vrolijk en leuk kind, maar ze is erg precies en kan uren lang doorzeuren. Ilse is nogal op mij gesteld. Ze is erg knap maar lui.'
Anne Frank is opgegroeid in een gewoon huis, maar na een tijdje dook ze onder in het Achterhuis. Anne was best gelukkig tot de Tweede Wereldoorlog. Daarna werd het spannend.


4. Inval in Nederland
In de nacht van 9 op 10 mei 1940 kwamen de Duitsers met parachutisten in Nederland om ze van achteren aan te vallen en om de regering te pakken. Echter toen ze hen bereikten waren ze al naar Engeland gevlucht. Ze vielen aan in het oosten, omdat dat het dichtst bij lag.

Na 4 dagen gaf Nederland zich over. Duitsland wou zo snel mogelijk Europa veroveren. Dit heten de “Blitzkrieg”. Ze dachten dat Nederland in 1 dag veroverd zou zijn, maar ze hadden Nederland onderschat. Want Nederland zetten stukken land onder water door de dijken deels te slopen. Zo konden soldaten er moeilijk over en tanks niet. Maar Hitler zei als jullie je niet binnen 2 uur overgeven bombarderen we Rotterdam en daarna de andere grote steden. Op 14 mei 1940 Nederland gaf zich over, maar Rotterdam is toch gebombardeerd. Ze denken dat de piloten van de vliegtuigen de oproep niet hebben gekregen om terug te keren of is er niet geluisterd naar de oproep. Dit leiden tot meer dan 1.000 burgerdoden.
Toen de nazi’s in de nacht van 9 op 10 mei 1940 Nederland binnenvielen sprak Koningin Wilhelmina de bevolking via de radio moed in. Op 13 mei 1940 was de Koningin met een klein gevolg en met medeneming van de goudvoorraad van de Nederlandsche Bank naar Engeland gevlucht. De dag daarvoor had Juliana zichzelf en haar dochters daar al in veiligheid gebracht. Men was bang dat de nazi’s de Koningin zouden gijzelen om het volk te dwingen met hen samen te werken. Na een gevaarlijke boottocht kwam de Koningin veilig aan in Engeland. 
Sommige Nederlanders namen het de Koningin kwalijk dat zij was gevlucht. Zij voelden zich in de steek gelaten. Zij dachten dat dit het bewijs was dat de nazi’s hadden gewonnen. In Londen stond de Koningin aan het hoofd van de Nederlandse regering in ballingschap. Zij werkte samen met de geallieerden. Koningin Wilhelmina bleef vanuit Londen het Nederlandse volk toespreken. Dit deed zij via radio Oranje. Zij riep de mensen in bezet Nederland op om zich tegen de nazi's te verzetten. Veel mensen met een radio luisterden stiekem naar de uitzendingen. Tijdens de bezetting begroetten sommige mensen elkaar stiekem met de woorden 'OZO' ('Oranje zal overwinnen').
Het eerste jaar van de bezetting was er niets aan de hand, maar de Duitsers werden steeds strenger. Er werden een paar regels in gevoerd:
Iedereen was verplicht een persoonsbewijs bij zich te hebben (paspoort)
Alle politieke partijen (behalve de NSB) werden verboden
Censuur ( = Duitsers controleren wat er op de radio en in de kranten verteld werd)
Er werd een avondklok ingesteld (na een bepaalde tijd mocht je 's avonds niet meer buiten komen). Alles moest verduisterd zijn. Er mocht geen licht naar buiten schijnen.
Ariërverklaring : Alle mensen die voor de regering werkten (ambtenaren) moesten opschrijven wie hun (voor)ouders waren. Zo konden de Duitsers zien wie er een Jood was en wie niet.
Uitbreiding van de distributie. Doordat ons land bezet was, was er minder handel met andere landen. Bepaalde producten werden schaars, zoals medicijnen en dingen van ijzer. Om te zorgen dat iedereen evenveel kon krijgen, werden er distributiebonnen uitgedeeld. Met deze bon en eigen geld kon ieder gezin aan de schaarse producten komen.


5. De Jodenvervolging
De joden vervolging was, dat de joden steeds minder rechten kregen.

Bij de jodenvervolging werden de volgende maatregelen genomen:
In september 1940 werd het aanstellen en bevorderen van Joodse ambtenaren verboden.
In november 1940 werden alle Joodse ambtenaren ontslagen.
In januari 1941 werd bepaald dat alle Joden zich moesten laten registreren en werden ze niet meer toegelaten in bioscopen.
Vanaf mei 1941 mochten Joden van sommige beroepsgroepen, waaronder artsen en advocaten, alleen nog diensten verlenen aan Joodse klanten. De jodenster werd verplicht vanaf mei 1942.
Joden mochten alleen van 15:00 tot 17:00 bootschapen doen.
Alle Joden die voor de regering werkten werden ontslagen.
Veel Joden moesten verplicht verhuizen naar Amsterdam. Daar werden alle Joden in woonwijken bij elkaar gestopt.

Het persoonsbewijs
In april 1941 werd begonnen met het persoonsbewijs. Iedereen ouder dan 14 jaar moest zich hiermee kunnen legitimeren op straat. De joden kregen op hun persoonsbewijs een grote “J” gestempeld. Hierdoor werd het voor de joden onmogelijk om bij controles te liegen over hun geloof. 
Eind 1941 begon de feitelijke deportatie als alle buitenlandse joden zich moesten melden voor vrijwillige emigratie. De meeste daarvan waren Duitse joden. Begin 1942 werd de eerste groep Nederlandse joden uit Amsterdam overgebracht naar speciale joodse werkkampen (concentratiekampen).
Om de deportatie makkelijker te maken besloten de bezetters begin 1942, dat alle joden uit een aantal gemeenten moesten verhuizen naar de Amsterdamse jodenwijk. 
Na 3 mei van dat jaar moesten de joden een gele jodenster dragen op hun kleding, als zij zich op de openbare weg bevonden. Ook voor deze stukjes stof moest worden betaald.

De joden ✡
Tijdens de Tweede Wereldoorlog moesten Joden boven de leeftijd van zes jaar in bijna het gehele door de nazi's bezette Europa een Jodenster dragen, met uitzondering van Finland, Noorwegen, Denemarken en Vichy-Frankrijk. Dit kenteken bestond uit een zwart getekende zespuntige ster uit gele stof ter grootte van een handpalm met de tekst (in de landstaal) in zwarte letters 'Jood'. De ster diende om Joden te identificeren. De Jodenster moest zichtbaar en vast opgenaaid op de linkerkant ter borsthoogte van het kledingstuk gedragen worden.

De nazi's maakten het dragen verplicht in Polen vanaf 23 november 1939. Vanaf 1 september 1941 moesten alle Joden vanaf 6 jaar oud in het gehele Duitse Rijk de ster dragen, op grond van de Polizeiverordnung über die Kennzeichnung der Juden. In Nederland werd de Duitse beslissing op 9 mei 1942 gepubliceerd. Een paar dagen eerder, op 29 april 1942, werden de voorzitters van de Joodsche Raad, Asscher, en Cohen, over de maatregel geïnformeerd. Zij informeerden diezelfde dag per circulaire de Joden: met ingang van zondag 3 mei 1942 moesten alle Joden in Nederland de zespuntige 'Jodenster' dragen (per persoon voorlopig maximaal 4 sterren, per 4 sterren (of minder) één textielpunt, prijs per ster 4 cent (omgerekend naar de waarde in 2005 is dit: € 0,22), door de dragers zelf te betalen. De Nederlandse sterren werden in Enschede in textielfabriek de Nijverheid gemaakt. Dit joodse familiebedrijf werkte onder een niet-joodse zaakwaarnemer - arische Verwalter - in dit geval een Duitser. In totaal werden 569.355 sterren geproduceerd.
In Bulgarije mislukte dit initiatief faliekant, doordat burgers uit protest zelf sterren gingen maken en deze dragen. Sommigen plakten daar zelfs een beeltenis van de koning op. Joden die de sterren droegen werden door hun medeburgers toegejuicht en op de schouder geklopt. Na verloop van tijd gaven de antisemieten en Duitsers het op. Ook latere pogingen om de Joden te deporteren werden tegengehouden.

De deportatie; de Hollandse schouwburg
De Hollandse Schouwburg staat op de plek waar ooit het huis van G.F. Westerman stond. Hij was directeur van Artis. Toen hij dood ging kreeg Louis Bouwmeester de grond aangewezen om een theater op te bouwen. In 1893 kreeg het de naam Artis Schouwburg. In 1898 kwam de Nederlandse toneelvereniging er in te zitten. Toen had het al de naam Hollandse Schouwburg.
In de 2e WO maakten de Duitsers hier een deportatieplaats en veranderde de naam in Joodse Schouwburg. Alle joden die een oproep kregen moesten zich hier verzamelen. De kinderen onder de 14 jaar kwamen in de kinderopvang te zitten(soms hadden die kinderen het geluk dat ze werden meegenomen door de oppassers, want anders werden ze ook mee genomen door de Duitsers). De rest moest mee om ‘’in Duitsland te werken’’. In werkelijkheid werden ze afgevoerd naar kampen(Westerbork of Vught.) Vanuit beide kampen werden ze doorgevoerd naar het oosten naar de massavernietigingskampen. In totaal zijn er meer dan 68.000 Nederlandse joden via de Hollandse schouwburg vervoerd. In 1943 ging de Hollandse schouwburg dicht als deportatieplaats. Er waren toen op de gemengde huwelijken na geen officiële joden meer in Nederland. Sinds 1958 is de Hollandse schouwburg een monument.

Westerbork
Het kamp Westerbork was eerst een vluchtelingenkamp voor joden vanuit Duitsland.Toen Nederland werd overgenomen door de Nazi’s werd het vluchtelingenkamp een doorvoerkamp. De kampcommandant van het vluchtelingenkamp werd overgenomen door Deppner, en later door Gemmeken. Ondertussen zijn er vele barakken bijgebouwd. Mensen dachten dat het een werkkamp was, maar het was een doorvoerkamp.

Auschwitz
De nazi’s wilden met hun zogenaamd ‘Endlösung’ van het joodse probleem de totale vernietiging plaats laten vinden. Om hun doel te bereiken moesten ze een snel moordplan ontwikkelen. Hierdoor ontstond in het stadje Óswieçim het kamp Auschwitz. Auschwitz werd door verschillende mensen gebouwd.

Bergen Belsen
Bergen-Belsen was een berucht concentratiekamp uit de Tweede Wereldoorlog waar ongeveer 70.000 mensen zijn vermoord. Het kamp was het grootste concentratiekamp binnen Duitsland. Het ligt in de deelstaat Nedersaksen, vijftig kilometer ten noorden van Hannover en ten zuidwesten van het stadje Bergen.
Het kamp is in 1940 gesticht als kamp voor krijgsgevangenen.
Vanaf 1941 werden er ongeveer 20.000 Russische soldaten gemarteld en vermoord.

De SS nam het bevel over in april 1943. Er waren geen gaskamers in Bergen - Belsen, aangezien de massamoorden in de meer oostelijk gelegen kampen plaatsvonden. Niettemin zijn er duizenden joden, homoseksuelen, Roma en Sinti gemarteld en verhongerd.

Buchenwald
Gevangenen werden opgesloten in het noordelijke deel van het kamp in een gebied dat bekend staat als het belangrijkste kamp, terwijl de SS-bewaker barakken en de kampadministratie compound waren gelegen in het zuidelijke deel. Een geëlektrificeerd hek van prikkeldraad, wachttorens en een keten van wachtposten uitgerust met automatische machinegeweren, omgeven het belangrijkste kamp. Het detentie gebied, ook wel bekend als de Bunker, was gelegen aan de ingang van het hoofdkamp. De SS hebben vaak gevangenen neergeschoten in de stallen en andere gevangenen opgehangen in het crematorium gebied.

De Februari staking: De dokwerker
De februaristaking was een staking op 25 en 26 februari 1941 die begon in Amsterdam en die zich later uitbreidde tot enige andere plaatsen (Zaanstreek, Haarlem, Velsen, Hilversum) in Noord-Holland en Utrecht met directe omgeving. Het was de eerste grootschalige verzetsactie tegen de Duitse bezetter in Nederland.
Ter voorbereiding van de staking organiseert de ondergrondse CPN een korte openluchtvergadering van ongeveer 400 Amsterdamse leidinggevende verzetsfunctionarissen op de Noordermarkt in de Jordaan. Stratenmaker Willem Kraan verkondigt hier het besluit tot staken. De merendeels communistische aanwezigen worden ook tot staken aangespoord door Piet Nak en Dirk van Nimwegen, en stemmen met de plannen in. Ze krijgen de pakken met manifesten en moeten trachten in de bedrijven de arbeiders tot staking te bewegen. De afgesproken doelstelling was: twee dagen staken, dinsdag zoveel mogelijk de overheidsbedrijven en woensdag een algemene staking, dus incluis het bedrijfsleven. Op de ochtend van 25 februari 1941 stonden de trams stil in Amsterdam, tegelijkertijd verspreiden aanhangers van de CPN het manifest: 'Staakt, staakt, staakt!!!' onder Amsterdamse bedrijven. De staking verspreidde zich als een olievlek over de stad. Rond het middaguur van de 25e was de algemene staking een feit, eerder dan de organisatoren hadden verwacht en anders dan zij hadden voorzien. Na Amsterdam sloeg de staking over naar Zaandam, Haarlem, Velsen, Hilversum (waar werknemers van de Nederlandse Seintoestellen Fabriek het voortouw namen), Bussum, Weesp, Muiden en de stad Utrecht. Er is ook een poging geweest van de communistische Vonkgroep om de februaristaking in Den Haag tot stand te brengen. Er zijn pamfletten met een stakingsoproep bij de tramremise uitgereikt, maar er was geen stakingsbereidheid bij het personeel van de HTM.
De Duitsers braken de staking met geweld, intimidatie en meedogenloos ingrijpen. Hierbij vielen negen doden en 24 zwaargewonden en talloze stakers werden gevangengenomen. Na twee dagen was de staking ten einde. Dit was een gevolg van de combinatie van enkele factoren: het Duitse ingrijpen, de stakingsparolen van de CPN (de staking mocht slechts twee dagen duren) en de druk van het Amsterdamse gemeentebestuur om het werk te hervatten. De steden die meegedaan hadden aan de staking kregen van de Duitsers hoge boetes opgelegd. Amsterdam moest 15 miljoen betalen, Zaandam een half miljoen en Hilversum 2, 5 miljoen. Omdat er in Hilversum, net als in Amsterdam, ook was betoogd was hun boete relatief gezien hoog.
De Februaristaking wordt jaarlijks herdacht bij het beeld van De Dokwerker op het Jonas Daniël Meijerplein. Het bronzen beeld - dat een staker voorstelt - werd in 1952 gemaakt door Mari Andriessen. De Dokwerker staat symbool voor het verzet van 'de kleine man' tegen een grote macht. Het verhaal wil dat arbeiders spontaan in verzet kwamen omdat zij het lijden van hun Joodse medeburgers niet aan konden zien. Dat het initiatief voor de staking van de zijde van de CPN kwam, is bij velen niet bekend. Ook het verhaal van de ijssalon - aanleiding voor de razzia's - kennen de meeste mensen niet. Aan de zuidzijde van de Noorderkerk is een plaquette aangebracht die herinnert aan de verboden openbare bijeenkomsten op de Noordermarkt. Gedurende vele jaren waren de communistische organisatoren van de staking niet welkom bij de officiële herdenking, daarom werd jarenlang een aparte herdenking door de communisten gehouden.

De Holocaust
De Holocaust is een ander woord voor Jodenvervolging. In de Holocaust zijn er veel joden vermoord alleen maar, omdat de Nazi’s de Joden overal de schuld van gaven. Volgens de Nazi’s was het de schuld van de Joden dat het zo slecht ging met Duitsland. Als de Joden weg waren dan zou het beter gaan. De Joden werden toen heel erg vernederd, ze mochten helemaal niks meer. Ze moesten een Davidster dragen, ze mochten niet meer zwemmen, in het park lopen, op een bankje zitten, naar de bioscoop gaan en nog veel meer dingen niet. In de Holocaust zijn er 6 miljoen Joden vermoord waaronder anderhalf miljoen kinderen. Anne Frank is er daar één van. Anne Frank is het symbool van de Holocaust.



6. De tijd in het Achterhuis
Op 6 juli 1942 duikt de familie Frank onder in het achterhuis. Veel joden in Nederland worden in die maanden opgepakt en weggevoerd naar de concentratiekampen. In de tijd van het achterhuis, leert Anne elk plekje van de schuilplaats kennen. De onderduikers zijn heel bang dat ze worden ontdekt. Mensen in het magazijn mogen hun niet horen. Ook moeten ze oppassen dat de buren hen niet zien of horen.

Het enige contact met de buitenwereld verloopt via de helpers van de onderduikers. Zij kopen voedsel, brengen boeken en kranten mee en vertellen wat er allemaal in Amsterdam gebeurt.

In haar dagboek heeft ze de volgende stukken geschreven:
-12 juni 1942-
"Ik zal hoop ik aan jou alles kunnen toevertrouwen, zoals ik het nog nooit aan niemand gekund hebben ik hoop dat je een grote steun voor me zal zijn."

Drie maanden later in haar schuilplaats schrijft zij:
-28 september 1942-
"Ik ben, O, zo blij dat ik je meegenomen heb."

-28 september 1942-
"Tot nu toe heb ik bijna uitsluitend gedachten in mijn boek geschreven en tot leuke verhalen die ik later eens kan voorlezen is het nooit gekomen. Maar ik zal in vervolg maar niet of minder sentimenteel zijn en mij meer aan de werkelijkheid houden."

Anne Frank heeft een kritische blik, niet alleen voor anderen, maar ook voor zichzelf.
-15 juli 1943-

"Lieve Kitty,
Ik kan me bij al mijn handelingen bekijken, alsof ik een vreemde was. Helemaal niet vooringenomen of met een zak vol verontschuldigingen sta ik dan tegenover de Anne van elke dag en kijk toe wat die goed en slecht doet."

Nadat Anne Frank een jaar lang een dagboek heeft bijgehouden, begint zij sommige dagboekaantekeningen te herschrijven tot verhalen. Zij geeft die verhalen titels zoals "Het Beste Tafeltje", "Aardappelschillen" en "Als de klok half negen slaat".
En in een apart schrift, het "Verhaaltjesboek" schrijft Anne Frank naast deze waargebeurde verhalen ook fantasieverhalen. Na de oorlog zijn deze verhalen gepubliceerd onder de titel "Verhaaltjes en gebeurtenissen uit het Achterhuis".
Uit "Als de klok half negen slaat":
"Margot en moeder zijn zenuwachtig. 'SST... vader, Stil Otto, SST.. Pim! Het is half negen. Kom nu hier, je kunt niet meer het water laten lopen. Loop zachtjes!' Dit zijn de diverse uitroepen van haar vader in de badkamer. Klokslag half negen moet hij in de kamer zijn. Geen druppel water, geen wc, niet lopen, allles stil."

De wereld is voor Anne heel klein geworden. Anne is blij als op 13 juli 1942 de familie Pels erbij komt. Ze geeft hun in haar dagboek een andere naam. De familie van Daan (Pels) bestaat uit 3 personen: meneer en mevrouw van Daan en hun zoon Peter, die 15 jaar oud is. Peter heeft zijn kat “Mouschi” meegenomen. Anne is blij dat zij er zijn. Het is gezellig en ook minder stil, want van de stilte wordt zij een beetje zenuwachtig. De dagen gaan langzaam voorbij. Dagen worden weken, en weken worden maanden. Overdag, als het personeel werkt, mogen de onderduikers alleen maar fluisteren en lopen zij heel zacht op hun sokken. Niemand in het achterhuis mag de kraan of het toilet gebruiken tussen negen uur ’s ochtends en negen uur ’s avonds.
Het is dan ook geen wonder dat de onderduikers regelmatig kibbelen en ruzie maken. Ook Anne heeft het moeilijk met haar nieuwe leven. Alles is zij kwijt: haar vriendinnen en vrienden, haar school, haar vrijheid. Anne is soms opstandig en verdrietig. ‘S nachts huilt zij vaak. Anne bemoeit zich met alles en iedereen en ze heeft altijd een antwoord klaar. Maar meneer en mevrouw van Daan vinden haar een brutaal en slecht opgevoed kind. Met haar moeder ligt ze regelmatig overhoop. Margot doet vaak kribbig tegen haar en ook aan Peter heeft ze weinig steun.

Op de meeste dagen doordeweeks, studeert Anne in de grote stapels schoolboeken die ze meegenomen heeft. Ook Margot en Peter besteden dagelijks vele uren aan de schoolvakken. Geen van de kinderen wil op school achterkomen. Anne leest veel boeken die Miep voor haar meebrengt.

Op een avond wordt er opeens heel hard gebeld. Iedereen schrikt ontzettend. Is dat de Duitse politie? Is dit het einde? Iedereen houdt zijn adem in, maar het blijft stil. Drie weken later schrikken de onderduikers opnieuw. Op het overloopje tegenover de boekenkast horen ze plotseling hamerslagen. Iedereen houdt direct hun mond.
Na een kwartier wordt er opeens op de kastdeur geklopt. De onderduikers trekken wit weg. Er wordt aan de kast getrokken, geklopt en geduwd. Dan horen ze wat er aan de hand is. Er is een timmerman in huis, die de brandblusapparaten controleert.

Op dinsdag tien november 1942 hoort Anne dat er een nieuwe onderduiker bijkomt.
Zijn naam is Fritz Pfeffer. Anne geeft hem in haar dagboek een andere naam: Albert Dussel. Ze vindt hem erg aardig. Hij vertelt over wat er allemaal met de Joden gebeurt en vertelt dat alle joden naar concentratie kampen worden gestuurd, waar ze uiteindelijk in gaskamers worden afgemaakt.


In maart 1944 komt er op de vrije radiozender Oranje vanuit Engeland een oproep om na de oorlog voor de geschiedschrijving dagboeken van gewone burgers te verzamelen.
Dan beseft Anne Frank dat haar dagboek misschien wel interessant voor anderen zou kunnen zijn. Zij vat het plan op haar dagboek te bewerken tot een echt boek.

-29 maart 1944-
"Gisteravond sprak minister Bolkestein voor de Oranjezender erover dat er na de oorlog een inzameling aan dagboeken en brieven van deze oorlog zou worden gehouden. (..) Stel je voor hoe interessant het zou zijn als ik een roman van het Achterhuis uit zou geven."

-5 april 1944-
"Niemand die zelf niet schrijft weet hoe fijn schrijven is; vroeger betreurde ik het altijd dat ik in ’t geheel niet tekenen kon, maar nu ben ik overgelukkig dat ik tenminste schrijven kan. En als ik geen talent heb om voor kranten of boeken te schrijven, wel, dan kan ik nog altijd voor mezelf schrijven. Maar ik wil verder komen, ik kan me niet voorstellen, dat ik zou moeten leven zoals moeder, mevrouw van Daan* en al die vrouwen die hun werk doen en later vergeten zijn. Ik moet iets hebben naast man en kinderen, waar ik me aan wijden kan! O ja, ik wil niet zoals de meeste mensen voor niets geleefd hebben. Ik wil van nut of plezier zijn voor de mensen, die om mij heen leven en die mij toch niet kennen, ik wil nog voortleven, ook na mijn dood!"

Over haar neerslachtige perioden en de hoop op bevrijding schreef ze:
-3 mei 1944-
"Ik ben vaak neerslachtig geweest, maar nooit wanhopig, ik beschouw dit schuilen als een gevaarlijk avontuur, dat romantisch en interessant is. Ik beschouw elke ontbering als een amusement in mijn dagboek. Ik heb me nu eenmaal voorgenomen dat ik een ander leven zal leiden dan andere meisjes en later een ander leven dan gewone huisvrouwen. Elke dag voel ik hoe m’n innerlijk groeit, hoe de bevrijding nadert, hoe mooi de natuur is, hoe goed de mensen in m’n omgeving, hoe interessant en amusant dit avontuur! Waarom zou ik wanhopig zijn?"

Haar dagboek nog eens helemaal doorlezend denkt Anne Frank wekenlang na over haar plan een boek over het Achterhuis te schrijven.

-11 mei 1944-
"Nu over iets anders: ]e weet allang dat m'n liefste wens is dat ik eenmaal journaliste en later een beroemde schrijfster zal worden. (..) na de oorlog wil ik in ieder geval een boek getiteld  "Het Achterhuis" uitgeven. Of dat lukt blijft ook nog de vraag, maar m'n dagboek zal daarvoor kunnen dienen.(..)"

-21 juli 1944-
"Het is me ten enenmale onmogelijk alles op te bouwen op de basis van dood, ellende en verwarring. Ik zie hoe de wereld langzaam steeds meer in een woestijn herschapen wordt, ik hoor steeds harder de aanrollende donder, die ook ons zal doden, ik voel het leed van miljoenen mensen mee, en toch, als ik naar de hemel kijk, denk ik, dat dit alles zich weer ten goede zal wenden, dat ook deze wreedheid zal ophouden, dat er weer rust en vrede in de wereldorde zal komen. Intussen moet ik m’n denkbeelden hoog en droog houden, in de tijden die komen zijn ze misschien toch uit te voeren!"

De laatste dag in het achterhuis. Op 1 augustus 1944 schreef Anne voor het laatst in haar dagboek.
-1 augustus 1944-
"In gezelschap is de lieve Anne dus nog nooit, nog niet één keer te voorschijn gekomen, maar in het alleenzijn voert zij haast altijd de boventoon. Ik weet precies wat hoe ik zou willen zijn, hoe ik ook ben… van binnen, maar helaas, ik ben het enkel voor mezelf. En dat is misschien, neen, heel zeker de reden waarom ik mezelf een gelukkige binnennatuur noem en andere mensen me een gelukkige buitennatuur vinden. Van binnen wijst de reine Anne me de weg, van buiten ben ik niets dan een van uitgelatenheid zich losrukkend geitje"

"Het snikt in me: “Zie je wel, dat is er van je terechtgekomen, slechte meningen, spottende en verstoorde gezichten, mensen die je antipathiek vinden, en dat alles alleen omdat je niet naar de goede raad van je eigen goede helft luistert. Ach, ik zou wel willen luisteren, maar het gaat niet, als ik stil en ernstig ben, denkt iedereen dat het een nieuwe komedie is, en dan moet ik me wel met een grapje eruit redden, nog niet eens over m’n eigen familie gesproken, die beslist denkt dat ik ziek ben, me hoofdpijnpillen en kalmeertabletten laat slikken, m’n hals en voorhoofd voelt of ik koorts heb, naar m’n ontlasting vraagt en m’n slechte bui bekritiseert, dat houd ik niet vol, als er op me gelet wordt, dan word ik eerst snibbig, dan verdrietig en ten slotte draai ik m’n hart weer om, draai het slechte naar buiten, het goede naar binnen en zoek aldoor naar een middel om te worden, zoals ik zo erg graag zou willen zijn en zoals ik zou kunnen zijn, als... er geen andere mensen in de wereld zouden wonen.

Je Anne M. Frank"


Helpers van de onderduikers
De helpers van de onderduikers zijn: Miep Gies, Johannes Kleiman, Victor Kugler en Bep Voskuijl. Hierna is beschreven wie zij zijn.

Miep Gies
Miep Gies is een van de duizenden, veelal ondervoede, oostenrijkse kinderen die in het kader van een landelijke actie voor enige tijd naar Nederland gehaald werden om aan te kunnen sterken. Miep Gies werd in december 1920 op 11-jarige leeftijd geadopteerd door de familie Nieuwenburg uit Leiden, die later verhuisde naar Amsterdam. Daar groeide ze verder op, en op 24-jarige leeftijd vond ze er werk bij ”Opekta”, dat een bedrijf was van Otto Frank, de vader van Anne Frank. Zij trouwde op 16 juli 1941 met Jan Gies, en ze kregen één zoon, Paul Gies (geboren op 13 juli 1950).
Wegens haar verdiensten tijdens de oorlog ontving zij diverse onderscheidingen in Nederland, Duitsland en Israël, waaronder de Yad Vashem onderscheiding.
Haar man overleed in 1993. Ze trad de laatste jaren van haar leven niet meer op in het openbaar of voor televisiecamera's, maar opende nog wel in eigen beheer niet lang voor haar dood een website waarop ze haar visie op de gebeurtenissen uit die tijd weergeeft. In 2009 vierde zij in besloten kring haar 100e verjaardag. Via het Anne Frank Huis werd bekendgemaakt dat zij in een redelijk goede gezondheid verkeerde en betrokken bleef bij de herdenking van Anne Frank en de verspreiding van "de boodschap van haar verhaal". Later maakte Miep Gies via het Anne Frank Huis bekend dat ze niet bang was als ze overlijden. "Ik heb vrede als het nu eindigt. Alles gaat langzamer. Iedere dag is hetzelfde. Ik wil zo graag nog van alles kunnen doen, maar ik kan niet meer." Miep Gies overleed na een kort ziekbed op maandag 11 januari 2010. Ze werd honderd jaar.

Johannes Kleiman
Begin jaren twintig leert Johannes Kleiman Otto Frank kennen. Frank opende een filiaal van de bank van zijn familie in Amsterdam. In 1923 benoemt Otto Frank Johannes Kleiman tot procuratiehouder (gevolmachtigde voor een firma) van de aan de Keizersgracht 604 geopende bank. Door slechte zaken wordt de zaak in 1924 gesloten. De firma verhuist naar Kleimans privé-adres, tot de schulden zijn afgehandeld. In 1925 gaat Kleiman voor het bedrijf van zijn broer Willy werken. In 1929 wordt het bankfiliaal pas officieel opgeheven.
In 1933 start Otto Frank zijn nieuwe bedrijf, een firma die handelt in pectine, genaamd Opekta. Johannes Kleiman doet de boekhouding voor het bedrijf. In 1938 gaat het minder goed met Opekta. Frank besluit Opekta uit te breiden met de verkoop van vleeskruiden, samen met Hermann van Pels die daar verstand van heeft. In juni 1938 wordt Handelsmaatschappij Pectacon ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. Kleiman is hier de directeur van. Eind 1940 verhuizen Pectacon en Opekta naar de Prinsengracht 263, en wordt Kleiman boekhouder bij beide bedrijven.

Tijdens de bezetting mogen Joden geen bedrijf meer leiden, en wordt de leiding overgedragen aan Victor Kugler, een werknemer van Otto Frank. De firmanaam wordt later gewijzigd in Gies & Co. met als aandeelhouders Jan Gies, Kleiman en Kugler die de dagelijkse leiding hebben,Opekta en Pectacon worden op last van de nazi's geliquideerd door de 'Verwalter' (zaakwaarnemer van joodse eigenaren) K.O.M. Wolters. In verband met de dreiging dat Joden naar Duitsland worden getransporteerd, besluiten Frank en Kleiman dat de Joodse vrienden moeten onderduiken. Hiervoor wordt het achterhuis, een deel van het bedrijfspand waar Opekta gevestigd is, omgebouwd tot onderduikadres. Kleiman maakt de draaikast, die de enige toegang tot het achterhuis was. Enkele maanden later duikt de familie Frank samen met de familie Van Pels en Fritz Pfeffer onder in het Achterhuis.
Op zondag 5 juli 1942 kreeg Margot Frank een oproep. Daarop begon het onderduiken. In de lange tijd dat de onderduikers in het achterhuis zaten, was Kleiman het aanspreekpunt bij calamiteiten. Er waren inbraken, ziektes en andere problemen. Ook regelt hij de gecodeerde brieven naar de familie Frank in Zwitserland. Kleiman krijgt problemen met zijn gezondheid. Iedereen in het huis leeft met hem mee, vooral Anne.
Dan worden de onderduikers na verraden te zijn gearresteerd. Ook de helpers zoals Kleiman en Kugler worden meegenomen. Zij worden na verhoord te zijn in het Huis van Bewaring I aan de Weteringschans overgebracht naar het Huis van Bewaring II aan de Amstelveenseweg. Ze hielden daar contact door op de verwarmingsbuizen te kloppen en door briefjes uit te wisselen tijdens het luchten. Begin september wordt Kleiman samen met Kugler naar het Polizeiliche Durchgangslager Amersfoort gebracht. Wegens slechte gezondheid wordt Kleiman na enkele weken weer in vrijheid gesteld. Hij gaat terug naar het bedrijf aan de Prinsengracht. Daar neemt hij de leiding weer over.
Na de oorlog keert Otto Frank als enige overlevende terug naar Amsterdam. In 1953 vertrekt Frank naar Bazel, terwijl Kleiman bleef werken in de zaak. Onder zijn leiding verhuist het bedrijf naar de Van Slingelandstraat, terwijl het pand aan de Prinsengracht leeg bleef staan. Hier leidt hij nog regelmatig journalisten en andere bezoekers door het achterhuis. Ook is hij nauw betrokken bij de oprichting van de Anne Frank Stichting op 3 mei 1957. Het museum dat daarop volgt, ziet Johannes Kleiman echter niet meer daar hij op 63-jarige leeftijd achter zijn bureau overlijdt.

Victor Kugler
Victor Kugler, die na 1920 Victor Gustav heette, bleek een buitenechtelijk kind te zijn. De vader van Kugler is onbekend, zijn moeder, Emilie Kugler, was naaister in Hohenelbe. In 1917 tijdens de Eerste Wereldoorlog wordt Kugler matroos in de Oostenrijkse marine. Na de oorlog gaat Kugler terug naar Duitsland waar hij werkt als elektricien bij een mijn in Gladbeck. Voor de Deutsche Maschinenfabrik moet Kugler een klus opknappen in Utrecht alwaar hij de Nederlandse Laura Maria Buntenbach ontmoet. Ook vindt hij er werk en haalt in 1923 zijn diploma Nederlandse Handelscorrespondentie.
Met dit diploma op zak gaat hij werken voor de firma Van Angeren die Pomosin (pectine) aan jamfabrieken verkoopt. Daar ontmoet hij Otto Frank, die als commissaris aan deze firma verbonden was. In 1933 wordt hij een van de eerste medewerkers in Otto Franks Opekta. In mei 1938 laat Kugler zich tot Nederlander naturaliseren. Na zijn naturalisatie gaat hij in Hilversum wonen. De Duitse bezetting in mei 1940 zorgt ervoor, dat joden geen bedrijf meer mogen leiden. Daarom draagt Otto Frank de leiding van Opekta over aan zijn niet-Joodse medewerkers. Kugler wordt hierdoor directeur van de specerijenfirma Gies & Co.
Vanaf juli 1942 kwam Kugler bijna elke dag langs bij de onderduikers in het Achterhuis. Hij bracht kranten, tijdschriften, voedsel etc. Om de sfeer goed te houden gaf hij alleen goede berichten door. Door in het geheim specerijen te verkopen op de zwarte markt, beschikte hij over extra zwart geld voor bijvoorbeeld voedselbonnen. Op 4 augustus 1944 worden Kugler, Johannes Kleiman en de onderduikers na verraad gearresteerd. Na naar het hoofdkwartier van de Gestapo in de Euterpestraat gebracht te zijn, werden ze allen ondervraagd. Hierop werden Kugler en Kleiman naar het Huis van Bewaring II aan de Amstelveenseweg gebracht. Op 7 september werden Kleiman en hij overgebracht naar het Huis van Bewaring I aan de Weteringschans.
Op 11 september werd Kugler overgebracht naar het concentratiekamp Kamp Amersfoort. Hier zou hij op transport naar Duitsland worden gezet, maar door een luchtaanval tijdens de Slag om Arnhem werd station Amersfoort vernield. In plaats van naar Duitsland ging Victor Kugler met 1100 anderen op 26 september tankgrachten graven in Zwolle. Op 30 december 1944 werden de gevangenen van Zwolle overgebracht naar Wageningen om ook daar grondwerk te verrichten. Dit duurde tot 28 maart 1945. Op 28 maart marcheerden 600 gevangen, waaronder Kugler, via Renkum, Heelsum, Oosterbeek, Arnhem, Westervoort naar Zevenaar om daar de grens over te steken. In Zevenaar werd de groep door Engelse Spitfires aangevallen en beschoten. Hierbij ontsnapte hij, en dook onder bij een boer. Enkele dagen later vertrok hij per fiets naar de IJssel.

Na ondergedoken te hebben gezeten in Lathum en ontsnapt te zijn aan een razzia in Barneveld, kwam Victor Kugler op Goede Vrijdag weer thuis in Hilversum. Na de oorlog keert hij terug bij de firma Gies & Co. In december 1952 sterft zijn vrouw. Later ontmoet hij Lucie (Loes) van Langen in de specerijenwinkel. Met haar trouwt hij op 7 juni 1955. In datzelfde jaar emigreert hij naar Canada, waar een deel van Lucies familie al woont. Kugler en zijn vrouw hebben het er moeilijk. Hij werkt er als ondernemer in specerijen, elektricien en verzekeringsagent. Door toedoen van Otto Frank ontvangen de vier helpers in april 1971 de eretitel ‘Rachtvaardige onder de Volkeren’ van Jad Wasjem in Israël. In 1977 krijgt hij van de Canadese Anti-Defamation League een prijs ter waarde van € 10.000,-. Na een lijdensweg door de ziekte van Alzheimer overlijdt Victor Kugler op 81-jarige leeftijd.

Bep Voskuijl
Bep Voskuijl was de oudste in een gezin van acht kinderen. Na verschillende baantjes als dienstbode en naaister volgde ze diverse opleidingen en cursussen om kantoorbediende te worden. In 1933 opende Otto Frank in Amsterdam Opekta. Dit was een firma die handelde in pectine. Hier werkte Bep sinds 1937. Van het feit dat de familie Frank, Van Pels en Fritz Pfeffer waren ondergedoken in het achterhuis, merkte ze niet veel.
In 1942 werd ze door Otto Frank ingelicht. Voskuijl leverde melk, kleding en allerlei andere benodigdheden aan de onderduikers. Ook leverde ze op haar eigen naam cursussen waarmee Anne en Margot stenografie hebben geleerd. Ook leerde Margot hier Latijn mee.
Bep Voskuijl was de oudste uit een groot gezin en daarom regelde ze in 1937 werk voor haar zieke vader. Hij werd opzichter in het magazijn van het bedrijf van Otto Frank. Vader Voskuijl timmerde samen met Johannes Kleiman de draaiende boekenkast waarachter de ingang naar het Achterhuis schuilging. Op 25 mei 1944 verloofde Bep zich met Bertus Hulsman. Anne Frank had al iets voorspeld, want in 1945 ging de verloving uit. Datzelfde jaar ontmoette ze Cor van Wijk, met wie ze na de oorlog trouwde. Kort na de bevrijding overleed haar vader aan darmkanker. Otto Frank was aanwezig op de begrafenis. Met Cor van Wijk kreeg ze nog vier kinderen.
Na de oorlog kreeg Voskuijl, door alles wat ze mee had gemaakt en de druk die op haar stond, een zenuwinstorting. Hierna hielden Frank en Voskuijl goed contact met elkaar. Alle helpers kregen in 1971 de eretitel ‘Rachtvaardige onder de Volkeren’ van het Yad Vashem in Israël. In de tijd na de oorlog vond ze het moeilijk over de periode te praten. Zelfs haar kinderen kregen niet alles te horen. Na een tijd waarin ze steeds stiller werd, overleed Bep Voskuijl op 63-jarige leeftijd.


7. Het einde van de oorlog
D-DAY
De code namen D-Day en H-Hour worden gebruikt om respectievelijk de dag en het uur aan te duiden waarop een operatie zal plaatsvinden. De letters zijn afgeleid van de Engelse woorden waarvoor zij staan: "D-day" voor "decision day" en "H" voor "hour" (uur). Net zoals het uur "U" in het Nederlands. Er is slechts één D-Day en één H-Hour voor alle deelnemende troepen die aan dezelfde operatie deelnemen. De code D-Day heeft geen bijzondere betekenis. Er worden echter wel vele betekenissen aan gegeven, zoals Decision Day (Beslissingsdag) of Disembarkation Day (uitlaaddag) of demolution day, dit zijn echter Backroniemen.
Deze termen kunnen ook gebruikt worden in combinatie met plus- en mintekens. Hiermee wordt dan de tijd ná of de tijd vóór de operatie aangeduid. Voorbeelden: H-3 betekent 3 uur voor H-hour, D + 3 betekent 3 dagen na D-Day, H + 75 minuten betekent 1 uur en 15 minuten na H-hour.

Men gebruikt deze code’s bij het plannen van militaire operaties.

De slag om Arnhem
De operatie begon zondagochtend 17 september 1944 om half twaalf met een inleidend bombardement dat bedoeld was om Duitse kazernes in Ede te treffen. 's Middags landden bijna 5200 man van de Eerste Britse Luchtlandingsdivisie, deels per parachutes en deels in zweefvliegtuigen. In sommige zweefvliegtuigen werden jeeps en antitankgeschut aangevoerd.
Tijdens de overtocht vanuit Engeland ging door ongelukken een deel van de uitrusting verloren. Voorts bleek na de landing dat het radiocontact tussen de eenheden onderling en met het hoofdkwartier voortdurend haperde. De voornaamste tegenslag was evenwel de tot dan toe onopgemerkt gebleven aanwezigheid van twee SS-pantserdivisies, die in feite toevallig vlak ten noorden van Arnhem gelegerd waren. De 9de SS-pantserdivisie werd door de Duitsers naar Nijmegen gestuurd om de Amerikanen daar tegen te houden. De 10e SS-pantserdivisie omvatte circa 9000 manschappen, voorzien van tanks en artillerie. Snel optreden van deze divisie leidde ertoe dat het verrassingseffect van de luchtlandingen vrijwel terstond verloren ging. De Britse troepen raakten snel vast in hevige straatgevechten in Oosterbeek en Arnhem. Aan het eind van de dag slaagde slechts het tweede bataljon, onder leiding van luitenant-kolonel John Frost erin een bruggenhoofd te vestigen bij de noordelijke oprit van de verkeersbrug in het centrum van Arnhem. De spoorbrug bij Oosterbeek was toen reeds opgeblazen. Voor het welslagen van Market Garden was het nu essentieel, dat het Britse bruggenhoofd stand zou houden totdat de grondtroepen van het Britse 30e Legercorps de brug zouden bereiken.
In de dagen volgend op 17 september bleef het Britse bruggenhoofd echter geïsoleerd door de onverwacht snelle tegenaanvallen van de Duitsers onder SS-Brigadeführer Willy Bittrich en Feldmarschall Walter Model. Hierdoor werd de aanvoer van versterkingen belet. In hevige straatgevechten werden de Britten steeds verder teruggedreven. Reeds op 19 september was Urquhart gedwongen zijn troepen terug te trekken naar een gebied in Oosterbeek van circa 1 bij 2 km (de "perimeter"). Men was in feite in deze perimeter geïsoleerd. De dropping van voorraden mislukte vrijwel voortdurend: door het gebrekkige radiocontact kon niet worden doorgegeven dat de dropzones in Duitse handen waren, terwijl de piloten de opdracht hadden signalen vanaf de grond te negeren. Later in de slag bleken de nieuwe dropzones te klein om effectief voorraden te kunnen droppen. Bijna alle afgeworpen voorraden kwamen daardoor in Duitse handen terecht.
De luchtlanding bij Driel door de Poolse 1e Onafhankelijke Parachutistenbrigade onder Stanislaw Sosabowski op 21 september behoedde de Britse para's voor een vernietigende Duitse aanval die voor de daaropvolgende dag was gepland, maar bracht uiteindelijk onvoldoende soelaas.
De opmars van de grondtroepen vanuit het zuiden van Nederland verliep aanmerkelijk trager dan gepland. (Volgens de planning had het bruggenhoofd overigens circa drie etmalen behouden moeten zijn, hetgeen voor luchtlandingstroepen al een zeer lange periode is.) Ten eerste viel de brug bij Son (op de route Eindhoven - Nijmegen - Arnhem) niet onbeschadigd in geallieerde handen, zodat kostbare tijd verloren ging met het bouwen van een noodbrug en duurde het lang voor de brug bij Nijmegen in geallieerde handen viel. Ten tweede bleek de Duitse tegenstand heftiger te zijn dan verwacht. Ten derde speelde de route zelf een rol: deze liep over een zeer smalle weg van Valkenswaard naar Arnhem en die tussen Nijmegen en Arnhem deels op een dijklichaam lag. Naarmate de tijd vorderde raakte de weg steeds vaker geblokkeerd door defect en kapot geschoten materieel door Duitse tegenaanvallen. De route werd door de geallieerde troepen aangeduid als Hell's Highway.
Het gevolg hiervan was dat de grondtroepen niet tijdig de Arnhemse brug konden bereiken om Frost en zijn manschappen te ontzetten. Op donderdag 21 september waren zij genoodzaakt zich over te geven.
Op zondag 24 september vond de Conferentie van Valburg plaats waar besloten werd de perimeter nog één maal te versterken. De oversteek van de 4th Dorsets van de 43e Divisie dezelfde avond mislukte, waarna het restant van de Britse Parachutistendivisie onder generaal Roy Urquhart op 25 september van het geallieerde opperbevel zich over de Rijn terug mocht trekken. Op dat moment waren in de perimeter nog circa 2300 man Britse en Poolse troepen aanwezig. Van hen slaagden circa 2000 in de nacht van 25 op 26 september erin de Rijn over te steken. De overigen gaven zich de volgende dag over of verstopten zich om later alsnog over de Rijn te ontsnappen (operatie Pegasus 1 en Pegasus 2).
Na de Slag om Arnhem hielden de Duitsers rekening met een herhaling van de aanval. Daarbij zouden burgers alleen maar in de weg lopen of de geallieerden mogelijk helpen. Daarom dwongen ze op 24 september de 95.000 inwoners van Arnhem om hun stad te verlaten. Ook de Zuid-Veluwe werd geheel ontruimd. Zo ontdekten veel Arnhemmers pas na de oorlog hoezeer hun stad als gevolg van de gevechtshandelingen was verwoest.

De Slag om Arnhem wordt onder anderen beschreven in het boek A Bridge Too Far (1974) van de schrijver Cornelius Ryan; in Nederland verschenen als Een brug te ver.Het boek werd in 1977 verfilmd door Sir Richard Attenborough.
De verkeersbrug over de Rijn heet sinds 1978 de John Frostbrug.

De honger winter
Na acht uur 's avonds mocht men de straat niet meer op (spertijd). Doordat gas en elektriciteit niet voorhanden waren, was er geen licht, geen verwarming en geen gelegenheid tot koken. Met een mechanische zaklantaarn, een knijpkat, kon eventueel worden bijgelicht, maar velen behielpen zich met een stompje kaars en gingen vroeg naar bed.
Als er al een beetje eten in huis was, moest dat gekookt of verwarmd worden. Vaak gebruikte men daarvoor een oud conservenblik met een gat onderin, een wonderkacheltje. Daarin werden takjes of houtspaandertjes verbrand.
Wegens gebrek aan brandstof werden de geteerde houtblokjes, die tussen de tramrails waren aangebracht, weggesloopt. Ook werden bomen illegaal omgezaagd. In de Amsterdamse Jodenbuurt en Nieuwmarktbuurt werd hout gesloopt uit leegstaande huizen waaruit Joden waren weggevoerd.
De scholen waren nog wel open, maar langzamerhand werden de klassen kleiner, omdat veel kinderen thuis bleven of ziek werden. Vlak na de bevrijding werden veel ondervoede kinderen door pleegouders in onder meer het Verenigd Koninkrijk een paar maanden opgevangen om weer aan te sterken.

Het einde van de 2de wereldoorlog
25 april 1945
Op 25 april 1945 maakten de geallieerden, troepen van de Sovjet-Unie en Amerika, aansluiting met elkaar, Duitsland daarbij in tweeën snijdend. De eerste eenheden die met elkaar aan de rivier de Elbe contact maakten, waren de 69e infanterie divisie van het 1e leger van de V.S. en de 58e Soviet Wacht Divisie van het 5e Wacht Leger bij Torgau.

30 april 1945
Op 30 april 1945 pleegde Adolf Hitler, beseffende dat alles voor hem was verloren, zelfmoord in zijn bunker samen met Eva Braun, zijn minnares die enkele uren voor hun gezamenlijke zelfmoord met hem trouwde. In zijn laatste testament benoemde Hitler zijn opvolgers Karl Dönitz als nieuwe Reichspräsident oftewel president van het Rijk (president van Duitsland) en Joseph Goebbels als nieuwe Reichskanzler oftewel kanselier van het Rijk (kanselier van Duitsland). Goebbels echter pleegde zelfmoord reeds op 1 mei 1945, Dönitz daarmee alleen achterlatend om de onderhandelingen voor de overgave te orkestreren. Dönitz benoemde Ludwig von Krosigk tot Rijkskanselier.


1 mei 1945
Op 1 mei 1945 beval SS-generaal Karl Wolff, nadat hij niet-geautoriseerde onderhandelingen hervat had met de geallieerden samen met hoofdcommandant van het tiende Duitse leger generaal Heinrich von Vietinghoff, alle Duitse bewapende strijdkrachten in Italië de vijandelijkheden te staken en tekende een document van overgave dat inhield dat alle Duitse strijdkrachten in Italië zich onvoorwaardelijk moesten overgeven aan de geallieerden op 2 mei. De slag om Berlijn eindigde op 2 mei, toen commandant generaal Helmuth Weidling de stad overgaf aan het Sovjetleger.

4 mei 1945
Op 4 mei 1945 accepteerde de Britse veldmaarschalk Bernard L. Montgomery de onvoorwaardelijke militaire overgave van groot-admiraal Hans-Georg von Friedeburg en van generaal Hans Kinzel voor alle Duitse strijdkrachten "in Holland, in Noordoost-Duitsland inclusief de Friese eilanden en Helgoland en alle andere eilanden, in Sleeswijk-Holstein en in Denemarken alle marineschepen in deze gebieden inbegrepen". Gezien de operationele commandant van enkele van deze strijdkrachten groot-admiraal Dönitz was, gaf dat het einde van de Europese oorlog aan.

5 mei 1945
Op 5 mei 1945 gaf Dönitz opdracht aan alle onderzeeërs om hun offensieve operaties te beëindigen en naar hun bases terug te keren. Om 14:30 gaf generaal Hermann Foertsch alle strijdkrachten tussen de Boheemse bergen en de Boven Inn rivier over aan de Amerikaanse generaal Jacob L. Devers, commandant van de zesde Amerikaanse legergroep. Om 16:00 uur capituleerde Johannes Blaskowitz, de Duitse hoofd-commandant in Nederland aan de Canadese generaal Charles Foulkes, in Wageningen, in aanwezigheid van Prins Bernhard (als Nederlands hoofdcommandant de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten vertegenwoordigend).

6 mei 1945
Op 6 mei 1945 om 18:00 uur gaf generaal Hermann Niehoff, commandant van Breslau (een gefortificeerde stad omringd door bergen en maandenlang bestormd) zich over aan de Sovjets. Generaal Alfred Jodl kwam een half uur later te Reims (Frankrijk) aan en bood, instructies van Dönitz opvolgend, alle nog bewapende strijdkrachten aan voor overgave aan de westelijke geallieerden. Dit was precies dezelfde onderhandelingspositie die Von Friedburg innam richting Montgomery en, evenals Montgomery, dreigde de opperbevelhebber van de geallieerde strijdkrachten, generaal Dwight D. Eisenhower, alle onderhandelingen te verbreken tenzij de Duitsers instemden met een complete onvoorwaardelijke overgave. Jodl stuurde een bericht naar Dönitz, die als nieuwe president zetel hield in Flensburg, hem informerend over Eisenhowers standpunt. Kort na middernacht, stuurde Dönitz, berustend in het onvermijdelijke, een bericht naar Jodl met opdracht tot de volledige en totale overgave van alle Duitse strijdkrachten.

7 mei 1945
De nog in Duitse handen zijnde gebieden bij de capitulatie van alle Duitse troepen Wilhelm Keitel tekent de Duitse capitulatie aan de Sovjet-Unie in het hoofdkwartier van het Rode leger in Berlijn.

Om 02:41 in de ochtend van 7 mei 1945 tekende generaal Alfred Jodl in Reims de documenten voor onvoorwaardelijke overgave van alle Duitse strijdkrachten aan de geallieerden. Het bevatte de frase: "Alle strijdkrachten onder Duits gezag staken hun actieve operaties om 23:01 uur centraal Europese tijd op 8 mei 1945." De volgende dag, kort voor middernacht, tekenden Duitse vertegenwoordigers onder aanvoering van generaal Wilhelm Keitel in Berlijn een gelijksoortig document, expliciet capitulerend aan de Sovjet strijdkrachten in aanwezigheid van generaal Georgi Zjoekov. Nieuws van de overgave bereikte de media in het Westen op 8 mei 1945 en er ontsprongen spontane feesten door geheel Europa. In de Verenigde Staten werden de Amerikanen wakker met het nieuws van de vorige dag en verklaarden zij 8 mei tot V-E-dag. Omdat de Sovjet-Unie ten oosten van Duitsland lag, duurde het tot 9 mei 1945 lokale tijd in Moskou totdat de Duitse militaire overgave officieel een feit was, waardoor Rusland en veel andere Europese landen ten oosten van Duitsland hun dag van overwinning vieren op 9 mei.

20 mei 1945
Ook de nog altijd voortdurende gevechten op het Waddeneiland Texel worden gestaakt als bij de aankomst van Canadese militairen op het eiland de Opstand van de Georgiërs tegen de op het eiland gelegerde Duitse militairen wordt beëindigd. Hiermee is definitief een einde gekomen aan alle gevechtshandelingen in Europa.

23 mei 1945
Karl Dönitz bleef optreden als staatshoofd, maar zijn Flensburgregering werd niet erkend door de geallieerde mogendheden en werd opgeheven toen haar leden gevangengenomen en gearresteerd werden door Britse strijdkrachten op 23 mei 1945. De geallieerden hadden het probleem dat men zich besefte dat, alhoewel de Duitse strijdkrachten zich onvoorwaardelijk hadden overgegeven, SHAEF (commandantuur van het Geallieerde Opperbevel) verzaakt had het juiste document te gebruiken dat opgesteld was door de Europese Advies Commissie en dit niet door een Duitse burgerregering was ondertekend. Dit werd als een zeer essentieel onderdeel beschouwd, omdat de geallieerden niet een toekomstig vijandig Duits regime een juridisch argument wilden geven om een oude vete te doen herleven, net zoals ooit de burgerlijke, maar niet militaire, overgave van 1918 door Hitler gebruikt werd om zijn dolkstoot in de rug-argument te maken. Uiteindelijk besloten zij om Dönitz niet te erkennen en een document van vier machten te ondertekenen (daarmee de Geallieerde Gezagsraad scheppend), welke het volgende inhield:
"De regeringen van de Verenigde Staten van Amerika, de Unie van de Socialistische Sovjet Republieken en het Verenigd Koninkrijk en de provisorische regering van de Franse republiek nemen hierbij volledige autoriteit over Duitsland, inclusief alle macht behorende bij de Duitse Regering, het Opperbevel en ieder vorm van bestuur of autoriteit, wereldlijk of lokaal. Het aannemen van genoemde autoriteit en macht, voor de doelen zoals hierboven gesteld, is niet van invloed op de annexatie van Duitsland." [Uit: Staatsdepartement van de V.S., Series van Verdragen en andere internationale Akten, No. 1520]

5 juli 1945
Op 5 juli 1945 tekenden de vier grootmachten het document in Berlijn en de de facto werd de de jure (wat op papier stond werd wet). Tijdens de Conferentie van Potsdam in juli/augustus 1945 bedachten de geallieerden plannen voor een nieuwe naoorlogse Duitse regering, heroverlegden territoriale afzettingen ten gevolge van de oorlog, droegen op tot demilitarisatie van Duitsland en ontnazificering en maakten afspraken voor herstel na de oorlog.

Na de oorlog
De mensen die voor Hitler waren werden heel erg vernederd. De vrouwen werden kaal geschoren en kregen een haken kruis op hun hoofd geverfd en de mannen sloegen zichzelf voor de kont. En de Duitsers moesten alle schade betalen en zaten toen weer met weinig geld

Hoe veel mensen zijn er dood gegaan
joden: > 59.000.000
burgers: > 41.363.400
soldaten: > 25.037.500
totaal: > 72.155.800 / 2,32% van de mensen

Het nationaal monument
Het Nationaal Monument op de Dam in Amsterdam is het belangrijkste monument voor de herdenking van de Tweede Wereldoorlog in Nederland. Het monument staat centraal bij de jaarlijkse Nationale Dodenherdenking op 4 mei, bijgewoond door de koningin.


8. Het verraad
Op 4 augustus 1944 is Anne Frank verraden. Het verraad van Anne Frank en degenen die met haar waren ondergedoken, leidde op 4 augustus 1944 tot haar gevangenneming, deportatie en dood in Bergen - Belsen in maart 1945. Ondanks herhaald onderzoek is de identiteit van haar verrader onbekend gebleven.
Op 4 augustus 1944 ongeveer tussen tien uur en half elf op de warme zomerochtend van vrijdagmorgen stopte een Duitse auto voor de openstaande magazijndeuren van het pand aan de Prinsengracht 263. Een geüniformeerde Duitser, Karl Silberbauer, vergezeld door 4 à 5 Nederlandse SD'ers (in burger gekleed), waaronder Maarten Kuiper, liep het pand binnen. Een lid van het gezelschap stelde een vraag aan de op de begane grond werkzame Willem van Maaren. Deze antwoordde: 'Boven' en stak zijn duim omhoog. Een Nederlandse SD'er bleef beneden, terwijl de rest zich naar de eerste verdieping begaf. Na een snelle zoektocht door het gebouw begaf de geüniformeerde Duitser zich naar de plek waar de toegang tot het achterhuis was. Men schoof de boekenkast open die de ingang verborg. Met Victor Kugler (een van de 'helpers') voorop begaf het gezelschap zich naar de vertrekken waar de onderduikers zich bevonden. Op bevel van Silberbauer moesten de onderduikers hun geld en sieraden afstaan.
De Nederlandse SD'ers doorzochten de vertrekken van het achterhuis op geld en kostbaarheden. De gearresteerden kregen de gelegenheid kleding en toiletgerei te pakken. Een Nederlander bestelde telefonisch een vrachtauto, groot genoeg om het gehele gezelschap te kunnen vervoeren. Na lang wachten arriveerde het vervoer rond 1 uur in de middag. De onderduikers werden naar een schoolgebouw aan de Euterpestraat gebracht, waar zich het hoofdkwartier van de Aussenstelle Amsterdam des Befehlshabers der Sicherheitspolizei und des SD bevond. Later vertelde Silberbauer dat hem door zijn superieur Julius Dettmann was opgedragen onderduikers te arresteren op de Prinsengracht 263. Dettmann zei hem daarover telefonisch ingelicht te zijn. Doordat deze Dettmann na de Duitse nederlaag zelfmoord heeft gepleegd, is nooit duidelijk geworden met wie Dettmann dat telefoongesprek gevoerd heeft.


De verdachte voor het verraad

Willem van Maaren
Opekta-medewerker Willem van Maaren had een onderzoekende aard. Hij toonde zich nieuwsgierig naar wat er zich in het achterhuis van het Opekta-pakhuis bevond. Hij werd betrapt op kleine diefstallen uit de magazijnen. De 'helpers' van de onderduikers voelden zich nooit zeker over Van Maarens betrouwbaarheid. Victor Kugler, Bep Voskuijl en Johannes Kleiman verdachten hem van het verraad, terwijl Miep Gies en Otto Frank er niet zeker van waren. Tijdens het in 1948 uitgevoerde onderzoek naar het verraad ontkende Van Maaren daarbij betrokken te zijn. Wel gaf hij toe vermoed te hebben dat er in het pand iets aan de hand was. Van Maaren, weinig geliefd in zijn omgeving, had geen Duitse of nazi-sympathieën. Van antisemitisme heeft hij, voor zover bekend, nimmer blijk gegeven. Dat zijn diefstallen de bewoners van het achterhuis en hun 'helpers' achterdochtig én angstig maakten, is begrijpelijk. De 'helpers' konden tijdens het onderzoek in 1948 geen feiten die op verraad wezen, aandragen. De recherche vond dat ook. Opmerkelijk is dat Van Maaren, na zijn voorwaardelijke in vrijheidstelling, zélf in verzet gaat met als gevolg dat hij geheel vrijgesproken wordt. Zou hij werkelijk de dader zijn geweest en (indirect) zeven doden op zijn geweten hebben, dan zou hij wel tevreden zijn geweest met de voorwaardelijke in vrijheidstelling.
Hij werd tot 1963 met rust gelaten. Toen werd hij opnieuw als verdachte gehoord, nadat Karl Silberbauer was ontdekt in Oostenrijk. Ook dit onderzoek leverde geen ondersteuning voor de aanname dat Van Maaren bij het verraad betrokken zou zijn. Op 4 november 1964 werd het dossier-Van Maaren door de Rijksrecherche gesloten en naar de Officier van Justitie gestuurd. In de begeleidende brief stond 'dat het onderzoek niet heeft kunnen leiden tot enig concreet resultaat'. Rechercheur A.J. van Helden noemde vervolgens ook nog een vijftal ontlastende factoren:
Van Maaren weigerde uit principe steun van de nationaal socialistisch getinte Winterhulp-Nederland, die het monopolie op liefdadigheid had;
Van Maaren kende de ondergedokenen niet zodat de factor rancune ontbrak;
Van Maaren zat financieel aan de grond, maar van een (verraad)vergoeding blijkt niets;
Van Maaren heeft geholpen delen van Annes dagboek in veiligheid te brengen, terwijl hij het gemakkelijk aan de SD had kunnen geven en
Van Maaren werd door ex-verzetsmensen uit zijn buurt niet sympathiek gevonden, maar hij leek hun geen verrader van ondergedoken Joden. Hoewel hij wist van verzetsactiviteiten in zijn buurt, had hij nooit de Duitsers ingelicht.
Toch was niet iedereen van zijn onschuld overtuigd. Zo schreef Kugler nog in 1964 aan Miep Gies over Van Maaren: 'Het is erg genoeg de dood van 7 mensen op het geweten te hebben en schuldig te zijn aan de ellende van drie anderen gedurende bepaalden tijd'. Meer dan tien jaar later schreef Otto Frank in een brief dat Van Maaren niet vervolgd kon worden, 'Aangezien er geen bewijzen zijn’.
Lena van Bladeren-Hartog

Melissa Müller beschuldigt Lena van Bladeren - Hartog van het verraad in haar in 1998 verschenen biografie van Anne Frank. Hartog-van Bladeren was de echtgenote van Lammert Hartog, die van het voorjaar 1944 tot augustus 1944 magazijnknecht bij Opekta, het bedrijf van Otto Frank, was geweest. Hartog-van Bladeren werkte als schoonmaakster op de Prinsengracht 263. Zij ontkende weliswaar tijdens een naoorlogs verhoor dat zij ooit op de Prinsengracht 263 had gewerkt, maar deze getuigenis bleek onjuist. 'Het is zeker dat Lammert Hartog zijn vrouw Lena over de verstopte Joden heeft verteld', schrijft Müller. Volgens Müller maakte Lena zich ernstig zorgen over de veiligheid van haar man en haar zoon Klaas. Voor haar man, omdat hij ergens werkte waar Joden ondergedoken waren, en voor haar zoon die door de verplichte Arbeitseinsatz in de buurt van Berlijn werkte, maar die per 22 augustus 1944 vrijwillig bij de Kriegsmarine diende. Daarom is het volgens Müller aannemelijk dat Hartog-van Bladeren de persoon is geweest die op 4 augustus 1944 de Duitsers belde om de Joden op Prinsengracht 263 aan te geven. Dit past ook bij de 'hardnekkige geruchten' die over een vrouwelijke stem spraken. Müllers commentaar op de verhoren in 1948 sluit aan bij dat in de inleiding op De Dagboeken van Anne Frank. Vanwege de geringe kwaliteit van het politieonderzoek in 1947-1948 vermoedt Müller dat Hartog-van Bladeren nooit door de mand is gevallen. Omdat zij in 1963 overleed, kon ze niet meer voor een tweede keer verhoord worden.
Melissa Müller gaat bij haar reconstructie uit van een aantal aannames. Lammert Hartog wist twee weken vóór de inval dat er Joden verborgen waren, maar de bewering 'Het is zeker dat Lammert Hartog zijn vrouw Lena over de verstopte Joden heeft verteld', kan niet bewezen worden. Als zij zo bezorgd zou zijn over het lot van haar man, waarom zou zij dan de SD gebeld hebben op het moment dat haar man daar werkte? Deze wist in elk geval in zijn PRA-verhoor te vertellen wat zich bij de inval afspeelde en hij bleef nog een 'dag of drie, vier' daar werken. Daartegenover staat evenwel de verklaring van Kleiman, die de PRA vertelde dat Hartog 'bij de komst van de S.D. zijn jasje al aan had. Hij nam onmiddellijk de benen en wij hebben hem niet meer teruggezien.'
Wat kan het verraad te maken hebben gehad met het lot van haar zoon? Die was vrijwillig bij de Kriegsmarine gegaan, met als ingangsdatum 22 augustus 1944, en zij had wellicht langere tijd niets van hem gehoord. Maar toen zij zogenaamd de SD zou hebben gebeld, was er nog niets met haar zoon aan de hand. Pas zeven jaar na de oorlog wordt zijn dood officieel aangegeven in Berlijn bij het Standesamt 1, waarbij zijn overlijdensdatum op Anfang Mai 1945, Tag nicht bekannt, wordt gesteld. In die datum kan veel speling zitten, maar het is uitgesloten dat Lena in augustus 1944 de dood van haar zoon bijna negen maanden later voorzag.
De 'hardnekkige geruchten' dat er sprake was geweest van een vrouwenstem zijn terug te brengen tot een mededeling van Cor Suijk, voormalig directielid van de Anne Frank Stichting en een vertrouweling van Otto Frank. Hij had dit lang geleden gehoord van Frank. Ook de weduwe van Frank, Elfriede Frank-Markovits, vertelde kort voor haar dood in oktober 1998 dat er sprake was geweest van een vrouwelijke stem. Ook zij wist dat van haar man. Waar Otto Frank die kennis van had, blijkt nergens uit. Cor Suijk heeft substantieel bijgedragen aan het boek van Melissa Müller en het is voorstelbaar dat Melissa Müller met de vrouwenstem als uitgangspunt op zoek gegaan is naar een passende verdachte.

Tonny Ahlers
Tonny Ahlers was een Nederlandse nationaalsocialist en een kleine crimineel. Hij functioneerde als informant voor de Amsterdamse Gestapo. Hij maakte voor het eerst kennis met Otto Frank in 1941, die hij na het einde van de oorlog trachtte te chanteren. In zijn in 2002 verschenen biografie van Otto Frank beschuldigt Lee hem van het verraad. De beschuldiging werd ontkend door Ahlers echtgenote, maar bevestigd door anderen uit de naaste omgeving van de 2 jaar daarvoor overleden Ahlers, zoals diens broer en zoon. Er bleek echter geen direct bewijs te vinden te zijn voor de beschuldiging en uiteindelijk gingen alle beschuldigende verklaringen terug op uitlatingen van Ahlers zelf. Gezien diens bewezen leugenachtigheid is dat onvoldoende onderbouwing voor een wezenlijke wijziging van het standpunt dat er geen bewijs is voor Ahlers' betrokkenheid bij het verraad.

De NIOD
De NIOD betekent Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie.
Het NIOD heeft naar aanleiding van de publicaties van Müller (1998) en Lee (2002) opnieuw onderzoek verricht naar het verraad van Anne Frank en de overige bewoners van het achterhuis. Het NIOD concludeerde dat geen van de drie verdachten voor de verradersrol in aanmerking komt.
Naar Willem van Maaren is tot twee keer toe onderzoek gedaan, zij het in 1947-1948 niet heel deugdelijk. Bij het heropende onderzoek in 1963-1964 is er geen enkel nader bewijs voor het verraad bijgekomen en is de gerechtelijke vervolging terecht gestaakt, zo stelt het NIOD.
Voor Lena Hartog-van Bladeren vindt het NIOD geen positief bewijs dat zij wist dat er Joden ondergedoken waren in het achterhuis van Prinsengracht 263. Daarnaast is het motief dat zij bang was voor het lot van haar man, die daar in het magazijn werkte, niet overtuigend. Waarom zou hij die fatale dag niet zijn thuisgebleven, want nu liep hij de kans ook zelf gearresteerd te worden. De link naar het onzekere lot van haar zoon is eigenaardig. Deze zat vrijwillig op zee bij de Kriegsmarine en natuurlijk zal zijn moeder ongerust over hem zijn geweest, maar hij kwam pas om in mei 1945 en zijn dood werd zeven jaar na de oorlog officieel bekend gemaakt.

Wat betreft Tonny Ahlers als verrader en chanteur merkt het NIOD op dat Ahlers inderdaad voor de SD heeft gewerkt. Na de oorlog is hij niet veroordeeld voor verraad of wat dan ook, hoewel hem wel een aantal rechten (bijvoorbeeld het actief en passief kiesrecht) werden ontnomen, zoals ook bij Van Maaren in eerste instantie het geval was. Uit alles blijkt dat hij weliswaar niet altijd aan de juiste kant van de wet leefde, maar dat hij vooral opviel door zijn opschepperij en onbetrouwbaarheid. Omdat hij, naast zijn eigen familie, de voornaamste bron van Lee's stelling is, valt of staat de beschuldiging aan Ahlers met zijn betrouwbaarheid. Omdat die uiterst gering is, vervalt de beschuldiging.
Het NIOD concludeert dat zonder nieuwe gegevens de juiste toedracht van het verraad niet meer gereconstrueerd zal kunnen worden.

Bergen Belsen
Vanaf 30 april 1943 werd een deel van Bergen-Belsen concentratiekamp. Het werd bevolkt door een groot aantal Joden, die niet meer tot werken in staat waren, alsmede dwangarbeidsters en later ook geëvacueerde gevangenen uit concentratiekampen uit het oosten. De overbevolkte situatie veroorzaakte nog meer doden door ziekten, ondervoeding en uitputting. Alleen al tussen januari en april 1945 stierven ongeveer 35.000 personen. Anne Frank en haar zus Margot bevonden zich onder de slachtoffers. Zij stierven, vlak voor de bevrijding, in maart 1945 aan vlektyfys. Ook de Belgische minister Arthur Vanderpoorten (1884-1945) stierf hier.

Anne’s dood
Anne Frank ging dood in Bergen Belsen. Ze stierf aan de tyfus. Het rare is dat ze niet een graf heeft, maar een heleboel. Dit komt doordat ze waarschijnlijk is verbrand. 


9. Otto Frank na de oorlog
Otto Frank en Auschwitz
Otto Frank noemde het zelf een wonder dat hij terugkeerde uit Auschwitz. Statistisch gezien waren zijn overlevingskansen als oudere man - hij was 55 toen hij gedeporteerd werd - minimaal. Geestelijke veerkracht en een relatief goede lichamelijke conditie hebben hem waarschijnlijk geholpen de maanden in het concentratiekamp te doorstaan. Maar tegen het einde van de nachtmerrie is ook het lot hem goedgezind geweest. Midden januari 1945 rukte het Rode Leger op in de richting van Auschwitz. De Duitsers begonnen met het uitwissen van sporen; ze bliezen de gaskamers op en ontmantelden de crematoria. Zoveel mogelijk gevangenen werden geëvacueerd. Maar Otto Frank lag op dat moment in de ziekenbarak en was te zwak om mee te lopen in de colonnes. Op 19 januari vertrok de laatste groep evacuées uit Auschwitz. In totaal 58.000 mannen, vrouwen en kinderen maakten een helse tocht, de meesten overleefden het transport niet. In het kamp bleven 6000 zieke en uitgeputte mensen zonder bewaking achter; zij konden zich even veilig wanen. Maar op 25 januari keerde de SS terug. Alle overgebleven gevangenen, waaronder Otto Frank, werden gedwongen zich bij de hoofdpoort op te stellen, klaar voor executie. Op het allerlaatste moment kwam er echter een tegenorder en maakten de Duitsers zich uit de voeten. Twee dagen later arriveerde het Rode Leger. 
Voor Otto Frank kwam de bevrijding net op tijd. Hij kon zich voor het eerst weer baden en verpleegsters van het Rode Leger deelden voedsel en schone kleren uit. Langzaam herstelde Otto Frank zich. Op 11 februari 1945 had hij weer voldoende levenskracht om aantekeningen te maken. Carol Ann Lee citeert voor het eerst uit het ‘dagboekje’ dat Otto Frank bijhield tot zijn terugkeer in Amsterdam. Het bevat summiere notities over het leven in Auschwitz; op 16 februari schrijft hij eenvoudig ‘Russische film’ en op 17 februari ‘eerste wandeling buiten’. De observaties werden wat uitgebreider toen Otto Frank naar Katowice en later naar Odessa werd overgebracht in afwachting van een schip dat hem naar Marseille kon brengen. Maar het beste beeld van die onzekere periode in zijn leven geven de brieven die hij schreef aan zijn familie. Zo berichtte hij op 18 maart aan zijn moeder in Basel: “Ik kan er nog niet toe komen uitvoeriger over mijn belevenissen te vertellen; het belangrijkste is dat je weet dat ik leef en gezond ben.
Ik word gekweld door de gedachte dat ik niet weet waar Edith en de kinderen zich bevinden, zoals je begrijpt. Maar ik heb hoop ze allemaal gezond terug te zien en ik wil de hoop niet verliezen..” Enkele dagen na deze brief hoorde Otto over het lot van Edith: ze was op 6 januari in Auschwitz-Birkenau gestorven door uitputting en tyfus.

“Het was 3 juni 1945. Jan stormde de woonkamer in en greep me vast. ‘Miep, Otto Frank komt terug.’ Ik schoot vol. Diep in mijn hart had ik altijd geweten dat hij terug zou komen en de anderen ook. Op dat moment zag ik een gestalte langs ons raam lopen. Mijn keel kneep zich samen. Ik rende naar buiten. Daar was meneer Frank in eigen persoon en hij liep op onze deur af. We keken elkaar aan. We konden geen woorden vinden. Hij was mager, maar dat was hij altijd geweest. Hij had een bundeltje bij zich. Mijn ogen zwommen in tranen. Mijn hart smolt. Plotseling was ik bang om meer te weten. Ik wilde niet weten wat er gebeurd was. Ik wist dat ik het nooit zou vragen. We stonden sprakeloos tegenover elkaar, totdat Frank eindelijk met rustige stem zei: ‘Miep, Edith komt niet meer terug’.” 
Na maanden van wachten en omzwervingen had Otto Frank in juni 1945 eindelijk Amsterdam bereikt. Hij ging vrijwel onmiddellijk naar Miep Gies, die lange tijd zijn secretaresse was geweest en tijdens de onderduikperiode de familie Frank had bijgestaan. Miep Gies durfde, zoals ze zelf beschreef, bij het weerzien de verschrikkingen van de laatste oorlogsmaanden niet ter sprake te brengen. En Otto Frank begon er niet over. Gedurende zijn leven sprak hij zelden over wat hij had meegemaakt. Otto Frank was een gedisciplineerde man die zichzelf op de been wist te houden door aan de toekomst te blijven denken en niet te verdrinken in zelfmedelijden. Zelfs nadat in juli 1945 - na weken van machteloos zoeken in de lijsten van het Rode Kruis - het bericht kwam dat ook zijn dochters Margot en Anne het kamp niet overleefden, bleef Otto Frank opmerkelijk nuchter. In de meest wanhopige brief aan zijn moeder van september 1945, die eindigde met “...voor mij heeft het leven geen betekenis meer”, trachtte hij tussendoor nog steeds krampachtig optimistisch te blijven: “Ik sta echt op het punt te gaan huilen, ik huil heel gauw. Maar je moet weten dat ik gezond ben...Ik probeer niet te veel te piekeren en ik slaap heel goed. Natuurlijk laten de gedachten aan Edith en de kinderen me nooit los, maar ik probeer de dingen meer van de positieve dan van de negatieve kant te bekijken....”.Eenmaal terug in Amsterdam krijgt hij het dagboek van Anne Frank in handen. Op aanraden van enkele vrienden geeft hij dit dagboek uit, al schrapt hij enkele passages waarin Anne negatief over haar moeder schrijft. De reden dat het dagboek van Anne Frank bekend was, omdat er niet veel dagboeken zijn bewaard gebleven en dat ze een bijzonder meisje was. De eerste druk was in 1947 het is in 28 talen vertaald er hebben meer dan 20.000.000 mensen het boek gelezen. In 1953 hertrouwt hij met Elfried Geiringer (1905-1998), ook een overlevende en bekende van Auschwitz. Hij verhuist naar Bazel in Zwitserland. Hij overlijdt daar op 91-jarige leeftijd.
Het huis op de Prinsengracht 263, waarin Anne haar dagboek heeft geschreven, is sinds 1957 in het bezit van de 'Anne Frank Stichting', die het volledig heeft laten restaureren. Hoewel het voorhuis gemoderniseerd is, heeft men het Achterhuis zoveel mogelijk in zijn oorspronkelijke toestand gelaten. Het Anne Frank Huis dient nu als museum, herdenkingsplaats en documentatiecentrum. De Anne Frank Stichting is opgericht op 3 mei 1957 en is een stichting die oorspronkelijk is opgericht om het Anne Frank Huis te behouden. Ook zet de stichting zich in tegen antisemitisme en racisme en geeft de stichting elke paar jaar de Monitor Racisme en Extreem-rechts uit waarin de activiteiten van hedendaagse (extreemrechtse ) racisten worden bestudeerd. In het buitenland verzorgt de Anne Frank Stichting exposities en voorlichting over Anne Frank. In 1960 werd het Anne Frank Huis een museum. Tegenwoordig is het één van de drukstbezochte musea van Amsterdam. Directeur van de Anne Frank Stichting is Hans Westra. Jaap van Donselaar is een van de medewerkers van Anne Frank Stichting. 


10. Mijn eigen verhaal
We waren op school naar Amsterdam gegaan om naar het Anne Frank huis te gaan. We waren in de Hollandse schouwburg geweest, daar stond een muur met alle achternamen van alle mensen die in de concentratie/vernietigings kampen zijn vermoord. Er stond buiten een grote stenen paal, die op een stenen ster stond. In de schouwburg was een klein museumpje met de joden ster, de oproep van de Duitsers en nog wat spullen. We waren ook bij de dokwerker geweest. Dat is een stenen beeld van een man, die op de haven werkt. Dat is het beeld van de februari staking. Ze staakten toen uit protest voor wat er met de joden gebeurde. Er is toen een oproep rond gestuurd, waar in stond dat ze moesten mee doen met staken. Dit vonden de Duitsers niet leuk, want er reed nog maar weinig vervoer, De staking stopten toen de Duitsers 10talen joden dood schoten. In het park staat ook het Auschwitz monument, daar staat op “nooit meer Auschwitz”. Als je dat monument hebt gezien, vergeet je het niet snel meer. Het monument bestaat uit kapotte spiegels, dat is expres gedaan want als je er in kijkt zie je de lucht met allemaal scheuren er in. Er staat ook op “de hemel zal nooit meer hetzelfde zijn”.
We waren ook naar het Anne frank huis geweest. Het was best bijzonder om daar te lopen. Je denkt dan, hier heeft dus echt een meisje van 13/14 jaar gelopen. Het huis is helemaal leeg maar achter wat glas staan er nog wat spullen. 


Nawoord
Ik vond het moeilijk om dit werkstuk te maken, omdat je als je dingen opzocht er heel veel dingen staat en de meesten zijn niet goed dus je moet goed zoeken. Ik heb er wel veel van geleerd.


Bronnen
http://www.dodenakkers.nl/beroemd/algemeen/28-hollander.html
http://www.iselinge.nl/Scholenplein/pabolessen/02032bannefrank/index.htm
http://www.spreekbeurten.info/frank.html
http://www.scholieren.com/werkstukken/29850
http://www.annefrank.org/nl/Anne-Franks-historie/Personen-overzicht/Edith-Frank/
Anne Frank, seen from window (filmpje youtube)
http://www.xs4all.nl/~warin/werkstukken/anne_frank_van_anouk.htm
http://www.geschiedenis24.nl/andere-tijden/afleveringen/2001-2002/De-zaak-Frank.html
http://www.beleven.org/verhalen/anne_frank/
http://nl.wikipedia.org/wiki/Anne_Frank
http://nl.wikipedia.org/wiki/Margot_Frank
http://nl.wikipedia.org/wiki/Edith_Frank
http://nl.wikipedia.org/wiki/Otto_Frank

REACTIES

E.

E.

ik bedoel dat je twee keer hebt staan dat margot frank een net meisje is

11 jaar geleden

D.

D.

het boek 'Anne Frank' ,haar leven is heel heel boeiend en meeslepend verhaal over een joods meisje die samen met familie en andere joden ondergedoken zit in het achterhuis.. het boek lees je in 1 keer uit. Anne schreef elke dag in haar dagboek ''kitty''. Ze schreef over van alles: familie, liefde, het achterhuis. het boek is zeker aan te raden.

10 jaar geleden

T.

T.

veeeeeeeeeeel te lang werkstuk!

9 jaar geleden

J.

J.

je kunt er niks mee:(

9 jaar geleden

S.

S.

hoi,
goed werkstuk alleen veel te lang en als je het allemaal moet lezen word het een beetje saai. hoop dat je er wat aan heb. xxx seppe

8 jaar geleden

G.

G.

Misschien kan er ook een PowerPoint bij maken

6 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.