Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Explosie

Beoordeling 5.6
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • Klas onbekend | 3663 woorden
  • 13 juni 2002
  • 73 keer beoordeeld
Cijfer 5.6
73 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Geschiedenis Vuur bestaat al heel erg lang, al meer dan 20.000 jaar geleden werd het al als wapen gebruikt in de vorm van brandende pijlen om in de oorlog gebruikt te worden. Maar als je met pijlen ging schieten dan moest je dat wel met heel veel mensen doen want de pijlen waren niet zo makkelijk om te gebruiken. En je moest de pijlen alleen gebruiken op brandbare doelen zoals rieten daken. Als er iets in brand was gezet met zo’n pijl dan kon de vijand het vuur heel makkelijk blussen. Rond het jaar 600 kwam er wel verandering in. Het Byzantijnse
rijk had een nieuw soort vuur uitgevonden. Byzantijnse geleerden hadden een mengsel van o.a. Naaldboomhars, Ruwe olie en zwavel gemaakt. Wanneer dit goedje brandde was het moeilijk te blussen. De Byzantijnse gebruikte dit (Grieks vuur) als eerste tegen de Arabieren. Deze mensen wilde de stad Constantinopel veroveren. Toen het wapen was uitgevonden veranderde ook de manier van oorlog voeren. Nu kon ook een kleine groep soldaten de vijand van zich af schudden, als ze maar genoeg pijlen hadden. De Byzantijnse wisten dat ze dit ook geheim moesten houden. In die tijd was er ook al geld dus er was altijd wel een verrader in zo’n land dus het duurde niet lang of ook Europa wist hoe je dat moest maken. Het spul had ook grote nadelen zoals: je moest dicht bij de vijand staan om het te kunnen gebruiken, naast dat was het ook heel moeilijk om aan de grondstoffen te komen, de oplossing kwam in de vorm van kruit. Kruit bestaat uit een soort peper, zwavel en houtskool. Waar het precies is uitgevonden is nog steeds niet bekend. Sommigen denken dat het uit China komt en anderen weer uit Arabische eilanden. Het onderzoek is vroeger gedaan door Roger Bacon. Deze 13e eeuwse monnik verborg het door hem gemaakte spul onder het Latijnse woord raadsel. Het duurde zeker ongeveer zo’n 100 jaar voordat het kruit zijn wederopstand beleefde. Met deze wederopstand kwam ook een nieuwe stroom van wapens en voertuigen aan. De eerste vuurwapens waren alleen een bronzen buis met aan de ene kant een opening. Daarna duurden het niet lang voordat ze beter waren dan de pijl en boog. In het jaar 1600 begon het buskruit pas echt een rol te spelen. Het vond zijn toepassing in het Hongaarse schemniz mijnen als springlading. Al snel namen de mijnbouwers dit over. Het buskruit was veel makkelijker om mee te werken dan met een schep alle grondstoffen van de wand af te schrapen. Als lont werd riet gebruikt met een fijn kruit maar William Bickfort een geleerde uit Engeland bracht hier verandering in hij vond de veiligheidslont uit, Een veiligheidslont is gemaakt uit een hol katoenen draad met fijn kruit er in, de draad werd met een olie of vet ingesmeerd zodat het waterdicht was. Het was niet eerder dan 1868 dat er hoogexplosieven werden uitgevonden. Schonbein kwam als eerste met nitro cellulose, hij had hout behandeld met een mengsel van zwavelzuur en salpeterzuur. Hij trok veel aandacht van andere geleerden met zijn uitvinding. Astonio Sebrero een medewerker van de universiteit van Turijn deed dit met glycerine. Dit leverde hem glycerine trinitraat ook wel nitroglycerine genoemd. Hij noemde dit goedje Pytroglycerine. Na enkele proeven was hij erg geschokt, het goedje was zo gevoelleg dat het zelfs niet te gebruiken viel. 200 gram van dat spul is nog steeds te bewonderen in het museum van Turijn. Nytroglycerine is zo gevoelig voor schokken dat het niet goed te controleren valt. Experimenten om het met buskruit te mengen leverde weinig op, alleen een paar doormidden geknalde mensen. Alfred Nobel kwam met de oplossing. Hij had van lont en zwart kruit en een huls een soort rotje gemaakt. Op deze manier kon het glycerine veilig tot ontploffing worden gebracht

Met de komst van het kwik fulminaat (een primaire springstof) kon Nobel zijn eerder uitgevonden ontsteking verder verbeteren. Ook kwam hij erachter dat wanneer kiezelgoer als absorptie middel voor het nitroglycerine gebruikt werd dit een zeer stabiele springstof ontstond. Alleen met een nieuwe fulminaat ontsteking was het mogelijk het te laten ontploffen. Hij noemde dit nieuwe explosief dynamiet. Vuurwerk Op de vraag wat is knalvuurwerk, is maar een antwoord mogelijk namelijk vuurwerk dat een knal geeft. Op de vraag hoe werkt het, is een wat uitgebreider antwoord te geven. Om te beginnen is de knal hoorbaar door snel ontsnappend gas. Dit effect is het beste te vergelijken met een klappende ballon. Hierin zit samengeperste lucht, die door een scheur in het rubber in een keer vrijkomt. Aangezien deze lucht onder hogere druk staat dan de buitenlucht botsen deze met elkaar. Deze botsing is voor ons te horen als knal. Als een ballon te hard wordt opgeblazen zal deze op zijn zwakste punt scheuren. Bij knalvuurwerk gaat het precies zo. Binnen in bijvoorbeeld een rotje ontstaat plotseling een hevige gasdruk.Het papieren hulsje zal op het zwakste punt scheuren. Hierdoor stromen de gassen snel naar buiten en wij horen een knal. Dit is natuurlijk wel heel erg simpel gesteld want in de praktijk komen er nog meerdere zaken bij kijken. Maar in grove lijnen is een rotje heel goed te vergelijken met een klappende ballon. De gassen in een stukje vuurwerk ontstaan natuurlijk niet zomaar. Iedereen die wel eens een rotje heeft opengemaakt weet dat hier een fijn zwart poeder in zit. Het is overigens niet verstandig om dit te doen!. Dit goedje wordt door vuurwerkkenners ook wel sas of compositie (snel brandend mengsel) genoemd. Het zijn vaak mengsels van verschillende chemicaliën die zonder zuurstof uit de atmosfeer kunnen branden. De kop van een lucifer is ook een sas, deze kan theoretisch ook zonder zuurstof uit de atmosfeer branden. Dit is aan te tonen door hem stevig in aluminium folie te wikkelen. Wanneer dit nu boven een vlam wordt verhit zal men na verloop van tijd een gesis kunnen horen. Zoals bekend zijn er voor een verbranding drie factoren nodig, zuurstof, brandbare materialen en ontbrandingstemperatuur. Is een van deze factoren afwezig dan zal er geen verbranding kunnen zijn. Een sas wordt geacht in een zeer kleine ruimte zonder zuurstof tot een hevige verbranding over te kunnen gaan. Wanneer we kijken naar hoe een compositie is samengesteld wordt duidelijk hoe dit kan. Op de eerste plaats moet het bestaan uit een brandbare stof ten tweede moet er een stof zijn die voor het zuurstof zorgt. Tot slot geven we het stukje vuurwerk zelf zijn ontbrandingstemperatuur d.m.v. het aansteken van het lontje. De brandstof kan bestaan uit een groot aantal chemische stoffen. Zwavel, houtskool, suiker, aluminium/magnesium/titaan poeder, rubber, plastics enz. Iedere brandstof heeft echter verschillende eigenschappen. Zo worden de "metaal" poeders als titaan, magnesium en aluminium gebruikt in zeer zware knallers. Als laatst hebben we nog de stoffen die voor de zuurstof zorgen. Dit zijn chemicaliën die in hun moleculaire structuur als het ware zuurstof "meegebakken" hebben gekregen. Als deze stoffen verwarmd worden laten zij het zuurstof los. Nu kan deze reageren met de brandbare gassen die door verwarming van de brandbare stoffen zijn vrijgekomen. Deze reactie wordt ook wel een oxidatie genoemd. Het is dan ook makkelijk te begrijpen dat een stof welke de zuurstof levert in een compositie een oxidator wordt genoemd. Kaliumnitraat ook wel salpeter genoemd is een veel gebruikte oxidator. Dit zout bestaat uit een kalium atoom, een stikstof atoom en drie zuurstof atomen. Het bekende buskruit bestaat uit 75% salpeter, 15% houtskool poeder en 10% zwavel. In dit licht ontvlambare huwelijk zorgt de salpeter voor de zuurstof en de houtskool en zwavel zijn de brandstoffen. Waarschijnlijk vraag je jezelf nu af waarom twee brandstoffen? Zoals al eerder vermeld heeft iedere stof zijn karakteristieke verbranding eigenschappen. De zwavel zorgt er hier voor dat het buskruit een lagere ontbranding temperatuur heeft en de houtskool zorgt voor de gas ontwikkeling. Zo heeft men meerdere stoffen gecombineerd om tot een zo gunstig mogelijk resultaat te komen. Buskruit is de eerste springstof. Het heeft waarschijnlijk zijn oorsprong in het verre oosten gevonden. Niemand weet dit nog precies. Wel is bekend dat het rond 1400 na Christus in Europa zijn intreden heeft gedaan. Roger Bacon en Berthold Schwartz zijn beide monniken die met het buskruit hebben geëxperimenteerd. Met de komst van het buskruit en de verfijning ervan is de wereld letterlijk in een stroomversnelling gekomen waar mensen nog steeds in zitten. Steengroeven en mijnen waren heel blij met de komst van buskruit. Voor de infrastructuur werden letterlijk bergen verzet. Ook werden er vele kanalen gegraven. Hierdoor kwamen er heel veel grondstoffen beschikbaar voor de industrie. Het buskruit heeft ook voor een enorme ontwikkeling in de wapentechnologie gezorgd. In de 15e eeuw werden de eerste vuurwapens gemaakt. In het begin niets meer dan primitieve pijpen welke aan een kant waren afgedicht. Al snel evolueerde deze logge apparaten tot precisie werktuigen die pijl en boog in het stof deden bijten. Tot ver in de 19de eeuw was het buskruit de enige springstof. Met de uitvinding van het nitroglycerine door sobrero en het dynamiet door ons allen bekend, de heer Nobel werd het buskruit langzaam verdreven. Tegenwoordig wordt het kruit nog steeds gebruikt. Men vind het vooral in vuurwerk en speciale munitie. In Nederland verkopen sommige winkels gedurende drie dagen voor oud en nieuw vuurwerk, waaronder ook knalvuurwerk. Atoombommen, Astronauten, Kanonslagen, Donderbussen en Superrotjes zijn enkele namen die veel doen vermoeden. Na kopen van een paar Atoombommen haalt men een van deze joekels uit de verpakking. Het lontje wordt aangestoken en men rent voor zijn leven……..spannende seconden tikken weg. Het lontje kruipt langzaam het cilindervormige lichaampje binnen. Een moment van stilt volgt…………en, er volgt een zielige POF. Teleurstelling alom! Soms is het zo slecht gesteld met het knalvuurwerk dat het enige hoorbare geluid lijkt op een zielige scheet die men zelf na een portie Chili con carne makkelijk kan overtreffen. Dit impotente vuurwerk is het directe gevolg van de strenge regelgeving. Zo mag alleen gebruik worden gemaakt van zwart kruit. Dit is een soort invalide buskruit. Ook is er paal en perk aan de hoeveelheid hiervan gesteld. Ieder stukje knalvuurwerk dat de magische 150db grens overschrijd wordt aan de grens direct naar land van herkomst gestuurd of in beslag genomen om te worden vernietigd. België is wat vuurwerk betreft een stuk liberaler. Daar kan men bijzonder zware knallers kopen ja zelfs al zijn het er 300.000 achter elkaar! België is het Mekka voor zwaar vuurwerk.Er kleeft echter een nadeel aan dit vuurwerk en dat is de veiligheid ervan. "Belgisch" vuurwerk is vaak krachtiger vanwege de gebruikte sas. Vaak wordt het zogenaamde zilverkruit gebruikt. Dit bestaat uit een metaalpoeder met een zeer gewillige oxidator. Vaak zitten hier ook nog andere stoffen door heen om het geheel wat extra power te geven. Een compositie als deze brand (deflagreert) al snel 5 keer zo rap als zwart kruit. Hierbij komt ook nog eens het feit dat er grote hoeveelheden van dit energetische goedje gebruikt worden. Het grootste nadeel van het zilverkruit is zijn structuur. Hierdoor is het erg gevoelig voor statisch ontladingen en wrijving vele malen gevoeliger dan het zwarte kruit. Dit kruit heeft overigens een verpakking nodig om te "knallen" in de open lucht zal gewoon branden. Zijn agressieve broertje brand zo snel dat een hoeveelheid van enkele grammen al knalt zonder verpakking! Dit alles bij elkaar opgeteld is het dus een zeer potente en gevaarlijk mix. Helaas werkt het Nederlandse beleid de illegale invoer van dit vuurwerk alleen maar in de hand. Ik ben ervan overtuigd dat als er iets meer pit in de legale knallers komt de mensen het illegale vuurwerk laten voor wat het is. Op deze manier houd de overheid een betere controle op de gang van zaken en kunnen er een hoop ongelukken voorkomen worden. Dynamiet Dynamiet en het kwikfulminaat slagpijpje resulteerden beide uit de pogingen van Alfred Nobel om nitroglycerine veiliger en beter handelbaar te maken. Na de uitvinding dat nitroglycerine te exploderen was d.m.v. een op een rotje gelijkend voorwerp ging Nobel door met nieuwe experimenten die betrekking hadden op het mengen van stoffen. Dit leverde hem in 1863 een brief op. Deze brief beschrijft het gebruik van een vloeibare springstof als nitroglycerine, methyl of ethyl nitraat samen met buskruit om het effect hiervan te vergroten. De hoeveelheid van de gebruikte vloeistof werd beperkt door het feit dat het mengsel een droog granulaat moest zijn. Het explosief moest ook (net als buskruit alleen) door vuur te initieren zijn. Het bleek echter dat de vloeistof de verbranding alleen maar trager maakte, het was dus geen succes. Hetzelfde brief beschreef ook de mogelijkheid om een deel van het salpeter in buskuit te vervangen door nitrglycerine. Omdat deze substantie niet hygroscopisch (vochtaantrekkend) is vormt het een vochtwerend laagje om het zout. Hierdoor kunnen er zouten als natriumnitraat worden gebuikt. Nobels volgende brief uitgegeven in 1864 had betrekking op een verbeterde manier van de productie van nitroglycerine, en de detonatie hiervan d.m.v. verwarming of een initieer lading. Hij ging door met zijn experimenten en kwam op het idee nitroglycerine te laten absorberen door een poreuze stof als houtskoolpoeder of kiezelachtige aarde. Dit leverde hem in 1867 wederom een brief op. Het resultaat van dit idee was een materiaal dat veel minder gevoelig was voor schokken dan nitroglycerine. Het materiaal werd "Dynamiet" genoemd en werd geprodeceerd en verkocht onder de naam "Nobel's Safety Powder". Het absobtie middel dat uiteindelijk werd gekozen omdat het de beste eigenschappen bezat was het z.g.n. kiezelguhr. Nobel geloofde dat wanneer dynamiet goed werd samengedrukt het d.m.v. vuur of vonken kon worden ontstoken. Hij prefereerde echter het gebruik van een speciale "ontploffer". Dit is een pijpje met hierin een lading kwik fulminaat dat aan een veiligheidslont is gekrompen. Het onsteken op deze manier had volgens Nobel als voordeel dat het onder iedere omstandigheid kon, en dat het dynamiet krachtiger zou ontploffen. Het absobtiemiddel kiezelguhr zorgt alleen voor de stabilisatie van het nitroglycerine. Verder voegt het geen meerwaarde aan het nitroglycerine toe. Daarom werd dit soort toevoegingen een "inactieve basis" genoemd. De volgende belangrijke gebeurtenis in de ontwikkeling van deze springstoffen was Nobel's uitvinding het dynamiet met actieve basis (Brit. Pat. 442 in 1869). Dit is een springstof waarin het nitroglycerine werd geabsorbeerd door een mengsel van stoffen als salpeter, natrium/ ammoniumnitraat, houtmeel, suiker, houtskool of zetmeel. Het nitroglycerine vormt een dunne coating over deze vaste stoffen. Na detonatie m.b.v. een kwikfulminaat slagpijpje detoneren deze stoffen actief mee. Het nitroglycerine kan er alleen niet voor zorgen dat hygroscopische stoffen als ammonium nitraat genoeg gecoat waren om te stoppen met het aantrekken van vocht. Het aangetrokken vocht verdreef op zijn beurt weer het nitroglycerine uit het mengsel met alle gevaren van dien. Nobel had hier in zijn patent nummer 1570 wat op gevonden. Hij had ontdekt dat door de toevoeging van kleine hoeveelheden paraffine, steraine en/of naftaleen de toegevoegde hygroscopische zouten wel "waterproof" gecoat werden. Deze vetachtige stoffen zijn namelijk bij kamertemperatuur een vaste stof. In patent 4179 dat Nobel in 1875 vekreeg had hij een nieuwe uitvinding op het gebied van dynamiet laten vastleggen. Dit keer had hij in nitroglycerine ongeveer 8% collodiumwol laten oplossen. Het resultaat was een gelatine achtig product. Dit springgelatine bleek een zeer krachtige dynamiet soort te zijn. Door de toevoeging van oxidatoren, brandstoffen en/of buskruit kon ook nog eens een minder krachtige maar wel goedkopere dynamiet worden gemaakt. Een min of meer standaard springgelatine bestond uit: 62,5% nitroglycerine
2,5% collodiumwol
27,0% salpeter
8,0% houtmeel Informatie over GUHR dynamiet Guhr dynamiet werd weidverspreid in Europa gebruikt. Het is niet hygroscopisch. Wanneer het echter met vloeibaar water in contact gebracht wordt dan wordt dit geabsorbeerd door het kiezelguhr. Het water zal dan het nitroglycerine verdringen. Wanneer het dynamiet gebruikt werd in een vochtig boorgat in bijvoorbeeld een steengroeve konden er ernstige ongelukken gebeuren. Het uitgedreven nitroglycerine kon door bijvoorbeeld een spleet zich een weg banen in een rots. Als een mijnbouwer die van niets wist vervolgens een gat in deze rots boorde kon hij de hele lading ongewild doen laten afgaan. Springgelatine heeft dit nadeel weer niet en is in dit opzicht dus superieur. Guhr dynamiet werd gemaakt door 3 delen nitroglycerine te laten opzuigen in 1 deel kiezelguhr. Het explodeert niet door de slag van hout op hout, bij een slag van metaal op metaal gaat het wel af. In een zogenaamde "val test" wordt het dynamiet ontstoken door de impact van een 1 kilogram zwaar gewicht dat van 12 centimeter hoogte valt. Een gewicht van 2 kilogram hoeft maar van 7 centimeter hoogte te vallen. Het bevroren dynamiet is minder gevoelig. Het 1 kilo gewicht moet minimaal van een meter vallen en het 2 kilo gewicht van minimaal 20 cm hoogte. Verpakt in een papieren huls detoneert het dynamiet zowel bevroren als ontdooit wanneer het geraakt wordt door de kogel uit een militair geweer. Een klein monster zal in de open lucht rustig branden. Wanneer opgesloten ontploft het. Wanneer een dynamietstaaf op een metalen plaat wordt verhit zal deze ontploffen. De detonatie snelheid van de springstof is afhankelijk van de mate waarin het dynamiet is gecomprimeerd en de diameter an de huls speelt ook een belangrijke rol. Maar gemiddeld ligt deze snelheid tussen de 6650 en 6800 meter per seconde. Een dynamietstaaf met een diameter van 30 mm. gevuld met het GUHR dynamiet zal een andere (zelfde) dynamiet staaf binnen een straal van 30 cm ook doen laten detoneren. Moeilijke woorden Aluminium Dit metaal wordt vaak in poedervorm in zowel pyrotechnische mengsels als in explosieven gebruikt. In pyrotechnische mengsels fungeert het meestal als brandstof. In springstoffen wordt het vaak gebruikt om de explosie heter te laten verlopen. Amatex Explosief bestaande uit TNT, ammonium nitraat en RDX

Ammonal (minol) TNT + ammoniumnitraat en aluminium
Amatol Explosieve compositie van TNT en ammonium nitraat
Ammonium nitraat Het is een hygroscopische stof die zijn toepassing in springstoffen en kunstmest. Verder wordt het ook in de pyrotechniek gebruikt. Recentelijk heeft het ook zijn toepassing als oxidator in raketbrandstof gevonden. Ammonium nitraat explosieven Dit zijn springstoffen op basis van ammonium nitraat met verschillende andere chemicalien om zo bepaalde eigenschappen te creëren. Aurol Cenconcentreerd waterstofperoxide (88%). Het wordt gebruikt in raketten als vloeibare oxidator
Aziden Metaalaziden kunnen explosief ontleden. Organische aziden hebben deze eigenschap minder. Loodazide is de meest gebruikte azide. Barotol Springstof bestaande uit TNT en 25% bariumnitraat
Barium chloraat BaClO3 oxidator die gebruikt wordt in pyrotechnische composities. Barium nitraat Deze oxidator wordt veel gebruikt in groen vuur composities. Ook wordt het gebruikt als oxidator in een relatief veilig flitslichtpoeder(flash powder), het grote nadeel van deze stof is net zoals alle ander oplosbare barium zouten hun giftigheid. Bjørnniet Handelsnaam voor gelatineachtig nitroglycerine speciaal ontworpen om in kalkzandsteen gebruikt te worden. Booster Deze lading wordt door een initiatie lading tot ontploffing gebracht, waarna hij weer een andere lading moeilijker te detoneren springstof laat ontploffen.
Brisantie Dit is een term waarmee het vernietigend vermogen van een springstof wordt weergegeven. Buskruit De oudste (laag)explosieve stof bekent bij de mensheid. Het is een zeer intiem mengsel van salpeter 75%, wilgenhoutskoolpoeder 15% en zwavel10%. Vroeger werd het vooral in vuurwapens gebruikt. Later vond het ook zijn toepassing in de mijnbouw. Hiervoor zijn nu echter effectievere stoffen voor gevonden Vandaag de dag wordt buskruit nog veel in vuurwerk en speciale munitie gebruikt. Een groot nadeel van deze compositie is zijn gevoeligheid voor statische elektriciteit en vonken. Ook produceert het kruit een grote hoeveelheid vaste verbrandingsresten. Dit is in de vorm van dikke rookwolken te zien Hoe werkt een handgranaat Wat is een handgranaat? Een handgranaat is een wapensysteem dat met de hand geworpen kan worden. Wereldwijd bestaan er ontelbare soorten en uitvoeringen van. De meeste zijn echter wel onder te verdelen in de volgende hoofdgroepen: offentievegranaten: deze groep granaten is speciaal gemaakt om in het heetst van de strijd gebruikt te worden zonder dat de eigen manschappen “gevaar” lopen. De granaat produceert een sterke drukgolf en weinig scherven. Hij is dus zeer geschikt tegen de vijand welke zich in bunkers e.d. heeft verschanst. - Fragmentatie granaten: deze granaten zijn zo gemaakt dat zij zeer dodelijke scherven produceren. Deze scherven vliegen gemiddeld sneller dan een geweerkogel en richten dan ook zeer veel schade aan in het menselijk lichaam. Gemiddeld kan een soldaat een moderne granaat zo’n 40 meter ver werpen. De scherven halen makkelijk 250 meter. Dit betekent dat de werper na het gooien voor een goede dekking moet zorgen. - Rook granaten: zoals de naam al doet vermoeden produceren deze granaten rook. Verschillende granaten produceren verschillende kleuren. Met rook kan een soldaat verschillende boodschappen doorgeven aan zijn medestrijders. Ook kan rook gebruikt worden om zich aan het zicht van de vijand te onttrekken. - Brandstichtende granaten: deze soort granaten wordt gebruikt om doelen in de brand te zetten. De meest primitieve vorm is de molotovcocktail, dit is een glazen fles gevuld met een brandbare vloeistof. In de hals van de fles zit stok stof welke in de brand gestoken wordt. Als de fles na het werpen stuk valt, doet de brandende doek de vloeistof ontbranden. Militaire brandgranaten zijn vaak metalen behuizingen gevuld met een pyrotechnische lading (thermiet). Ook kan deze lading soms bestaan uit het zeer brandbare witte fosfor. - Traangas granaten: Deze granaten hebben een pyrotechnische lading moeilijk woord voor gas. welke bij verbranding een traangas (CS) vormt. Vaak wordt dit soort gebruikt om rellen te onderdrukken Hoe werkt een handgranaat? In grove lijnen werken de meeste handgranaten volgens hetzelfde principe, natuurlijk zijn er verschillen, maar om alle soorten te bespreken gaat net even te ver. Een granaat is ruw in te delen in de volgende componenten: - Behuizing, welke alles omvat(C) - De ontsteking, welke zorgt dat de lading zijn werk doet (detoneren/ branden)(A) - De lading(B) De ontsteking draagt ook zorg voor de vertraging. De meeste granaten hebben een tijdsvertraging. Dit houdt in dat het een X aantal seconden duurt voordat de granaat ontploft. Deze vertraging ligt gemiddeld tussen de 4 en 6 seconden. Er bestaan ook inslag granaten. Zij gaan af wanneer ze iets raken. De meeste tijdsontstekers werken d.m.v. een veiligheidspin en bengel

REACTIES

W.

W.

Heel leuk voor mij n geschiedenis

xxxxxx Stefan

13 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.