symfonie orkest

Beoordeling 6.7
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • Klas onbekend | 2359 woorden
  • 4 juli 2007
  • 159 keer beoordeeld
Cijfer 6.7
159 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
ADVERTENTIE
Maak kans op 50 euro Bol.com tegoed 💜

Scholieren.com wil weten hoe school écht is voor jou. Vul de vragenlijst in (7 - 10 min) en laat weten wat er beter kan. Wij luisteren — en je maakt kans op 50 euro 💶

Doe mee

Voorwoord. Dit is het verslag van Mariëlle. Zelf vind ik werkstukken maken altijd heel erg leuk om te doen. Daarom ga ik op dit werkstuk mijn best doen. Ook hoop ik dat u het leuk vind om te lezen. Ik ga er met veel plezier aan werken! Ik hoop ook dat ik nu veel te weten kom over het symfonie orkest.

De opstelling van het symfonie orkest. Het symfonieorkest heeft (bijna) altijd een vaste opstelling. Dit is een schematische opstelling van het symfonie orkest.

Groen = Strijkinstrumenten
Blauw = Houten blaas instrumenten
Rood = Koperen blaas instrumenten
Geel = Slag instrumenten

De dirigent staat vooraan met de rug naar het publiek. Helemaal links heb je de eerste violen (onder leiding van de concertmeester). Daarnaast de tweede violen. De altviolen zitten midden rechts vooraan met de cello, rechts daarvan en daarachter de contrabassen. Achter de altviolen zitten de fluiten en de piccolo’s met daarnaast de hobo’s . Daar weer achter de koperen blaas instrumenten. Links de hoorns, rechts de trompetten, trombones en de fagot’s. En helemaal achteraan de slag instrumenten.

Waarom zitten ze nou eigenlijk zo? Een orkest opstelling word vooral bepaald door het formaat van de concertzaal. Ook wijzigen dirigenten nog al eens hun voorkeur voor een bepaalde podiumopstelling. Ook kan de opstelling gewijzigd worden door ruimtegebrek, zichtlijnen of de medewerking van een koor.

Voor de onderlinge verhoudingen binnen een orkest waren er eerst geen vaste regels. Tegen het einde van de 18e eeuw werd een orkest meestal als volgt samengesteld:

Blazersgroep: 2 fluiten, 2 hobo’s, 2 klarinetten, 2 fagotten, 2 hoorns en 2 trompetten. Allen hadden zij een eigen partij (dus solistische bezetting). In de loop van de 19e eeuw kwam een drievoudige bezetting van de houtblazers in gebruik, waarbij de verschillende klankgroepen met verwante instrumenten werden uitgebreid (de fluiten met de piccolo, de hobo’s met de althobo, ook Engelse hoorn genaamd, de klarinetten met de basklarinet en de fagotten met de contrafagot). Strijkersgroep: eerste viool, tweede viool, altviool, cello en contrabas. Deze groepen worden meervoudig bezet. De aantallen variëren en worden aangepast aan de omstandig heden (ruimte en kosten).

In een orkestpartituur staan de verschillende groepen binnen een orkest in een vaste volgorde. Deze volgorde is bepalend voor de vaste indeling van het orkest. Waar ter wereld een dirigent voor een orkest gaat staan maakt in principe niet uit, de verschillende groepen zitten overal ter wereld op dezelfde plek.

De strijk instrumenten.

1: Waaraan herken je een instrument (kenmerken/uiterlijk). Viool:Is kleiner dan de andere strijk instrumenten. Altviool:Is net wat groter dan een viool, (kan ook lager spelen dan een viool). Cello:Steunt op een pen. De strijkstok is kleiner dan die van de viool. Contrabas:Ongeveer 130 cm lang, is groter dan de andere strijk instrumenten.

2: Hoe klinkt ieder instrument? Instrument Toonhoogte Klank
Viool Hoog Helder
Altviool Lager Donker/Triest
Cello Zwaarder Vrij Warm
Contrabas Heel Laag Erg donker

3: Hoe ontstaan de klanken bij de strijkinstrumenten? Bij strijkinstrumenten moeten de snaren tot trilling worden gebracht: een strijk stok of boog breng men de snaren aan het trillen. De boog is een stok, bespannen met paarden haar.

De houten blaas instrumenten.

1: Waaraan herken je een instrument (kenmerken/uiterlijk). Piccolo:Het kleinste fluitje van allemaal, (piccolo betekend klein). Dwarsfluit:Van zilver soms van goud, 16 gaten en met een kleppensysteem. Hobo:Net als de klarinet met een riet, maar nu dubbel (2 dus) en smaller. Klarinet: Clarinetto betekent klein trompetje, hij wordt bespeeld met plat riet. Fagot:Het langste instrument van allemaal, is dubbel gevouwen. Saxofoon:Enkelriet instrument, vrij groot.

2: Hoe klinkt ieder instrument?

Instrument Toonhoogte Klank
Piccolo Hoog Vrolijk (Een vogel fluitje) Dwarsfluit Midden Zacht/Dromerig
Hobbo Hoog Helder/Geknepen
Klarinet Laag/Zwaar Donker/Somber/Hees
Fagot Laag Grappig/Warm
Saxofoon Zwaar Hees/Krassen/Raspt

3: Hoe ontstaan de klanken bij de houten blaas instrumenten? Bij de houten blaas instrumenten moet het mondstuk trillen. Je kan verschillende soorten houten blaas instrumenten onderscheiden. Fluiten: Het principe van alle fluiten is het zelfde: de lucht moet gesplist worden om van een klank te bekomen.

Rietblad instrumenten: Bij deze instrumenten is het mondstuk gemaakt van riet. We spreken van dubbel rietblad instrumenten (hobo en
fagot) wanneer het mondstuk bestaat uit twee hele fijne plakjes riet tegen elkaar. Bij de enkel rietblad instrumenten (klarinet en saxofoon) wordt er slechts één rietje vastgezet aan het mondstuk van het instrument.

De koperen blaas instrumenten.

1: Waaraan herken je een instrument (kenmerken/uiterlijk). Trompet:De buislengte is het kortst van allemaal namelijk 1.4 meter. Hoorn:Het enige instrument dat op gerold is. Trombone:Het enige instrument dat je moet schuiven (ook wel schuiftrompet). Tuba:De buislengte is het langst van allemaal namelijk 5.5 meter.

2: Hoe klinkt ieder instrument?

Instrument Toonhoogte Klank
Trompet Hoog Licht/Vrolijk/Hard
Trombone Lager Duidelijker/Ronder/Warm
Hoorn Nog Lager Ver weg/Doffiger
Tuba Heel Erg Laag/Zwaar Donker

3: Hoe ontstaan de klanken bij de koperen blaas instrumenten? Om trompet of trombone of hoorn te spelen moeten de spelers bij het blazen de lippen losjes tegen elkaar houden
en dan laten trillen. Om deze trillingen in het instrument te laten komen, hebben alle koperen blaasinstrumenten
een ketel vormig mondstuk. Oorspronkelijk werden de verschillende toonhoogtes verkregen door de luchtdruk
en de positie van de lippen aan te passen. In de negentiende eeuw kregen de trompet en nog andere kopers ventielen, waardoor de lengte van het luchtkanaal vergroot kon worden.

De slag instrumenten.

2: Hoe ontstaan de klanken bij de slag instrumenten? 1: Claves: zijn twee uit hardhout gemaakte stokken, die op elkaar geslagen
worden om geluid voort te brengen. Wanneer je een goed geluid uit de claves
wilt halen, moet je van één hand een kom maken (dit is de resonatieruimte waar
het geluid versterkt wordt), waar de ene stok op ligt. Met de tweede stok, sla je
ritmes op het midden van de eerste stok. Ze worden veel gebruikt in Latijns
Amerika, waar de claves speler een vast begeleidingsritme speelt bij dansmuziek (rumba, cha cha cha).

2: Triangel: is een tot een driehoek gebogen stalen staaf die vrij opgehangen
is en met een metaalstaafje wordt aangeslagen. Hierdoor ontstaat een trilling, en dat is het geluid dat je hoort.

3: Woodblock: hol hardhouten blok dat met stokken word bespeeld. Hogere of lagere klank aan de hand van de grootte. Eigenlijk een kleine speeltrom.

4: Castgnetten: Spaans instrument met twee hardhouten schelpen die met een touwtje om de vingers gespannen worden en dan met de vingers word bespeeld. De trilling bij Castgnetten ontstaat door het tegen elkaar klepperen van de schelpen. En wat je dan hoort is de klank.

5: Cowbell: in feite een koeienbel, maar dan zonder de klepel. Word bespeeld met stokken. Waardoor een trilling ontstaat en dat vormt de klank.

6: Maracas: oorspronkelijk gedroogde kalebassen, gevuld met pitten en kiezels en gemonteerd op een stok. Tegenwoordig vaak van kunststof gevuld met glaskorrels. Bespeling door ermee te schudden. Ook wel te ‘‘sambaballen’’.

7: Bekkens: hangen doorgaans op een statief, schuin naar de drummer toe, en worden bespeeld met houten stokken, of met brushes. Handbekkens worden met de holle zijde tegen elkaar geslagen, rand tegen rand, en doorgaans in een horizontale schuifbeweging daar de luchtweerstand verticaal tegen elkaar slaan verhindert.

8: Gong: De gong (ook wel tam tam genaamd) is een grote hangende bronzen schijf met omgebogen rand die voorkomt dat de buitenste rand meetrilt, zoals bij de bekkens. Als men zacht slaat in het midden van de gong, met een stok met een zachte kop, beginnen de vibraties in het midden en breiden zich dan naar de buitenkant uit (alsof er een steen in het water valt), hetgeen een klank geeft met veel onvoorspelbare boventonen. Wanneer men hard slaat geeft dit een overweldigend geluid dat opzwelt nadat er geslagen werd.

9: Tempelblocks: Er wordt met een houten stok tegen een groter stuk hout geslagen wat een trilling veroorzaakt, en zo ontstaat het geluid.

10: De Guiro: wordt gebruikt om een onderscheidend geluid te maken, en nadruk te leggen op een bepaald ritme. Word bespeeld door met een stok over de richels te schrapen. En zo ontstaat er een beetje een kraak/rasp geluid.

11: De xylofoon: bestaat uit een stel gestemde houten staven waarop met stokken wordt geslagen. De staven rusten op een standaard en zijn in de volgorde van toon gelegd. Onder de houten staven zitten kleine buisjes die de toon verhogen als je er op slaat. Zo dat je een hoger geluid kan krijgen.

12: Het klokkenspel: bestaat uit een stel gestemde metalen staven die met stokken worden aangeslagen. De staven rusten gewoonlijk op een standaard en zijn in volgorde van toon gelegd. In het orkest heeft het klokkenspel een dubbele rij staven die in de volgorde van een pianoklavier liggen. Het geluid komt doordat er met een stok op de metalen staven word geslagen, dat een trilling veroorzaakt en zo geluid voortbrengt.

13: De vibrafoon: onder de toetsen van de vibrafoon zijn resonantiebuizen gemonteerd. In de opening van deze buizen zit een metalen plaatje dat met een motortje aan het draaien kan worden gebracht, waardoor een vibrato (trillend geluid) ontstaat. Hieraan dankt de vibrafoon dan ook zijn naam.

14: Metalofoon: door met een klopper op de metalen staven te slaan. De staven liggen van kort naar lang. Om de toonhoogte te veranderen moet je met de klopper op een andere kortere of langere staaf slaan. Door er dus op te slaan krijg je een trilling die het geluid veroorzaakt.

15: Buisklokken: door met een hamer op de bovenkant van de buizen te slaan. Het geluid is te vergelijken met een kerkklok. Je kan het geluid dempen via een mechanisme met de voet.

16: Bongo’s: de metalen rand, die het strak gespannen vel op z'n plaats houdt, zit lager dan het vel, zodat de speler niet met z'n vingers op de rand slaat. Je kunt verschillende klanken en toonhoogtes uit een bongo halen, door het vel in het midden of aan de rand, met de vingerstoppen of de met vlakke hand aan te slaan. De klank van een bongo is hoog.

17: Conga's: worden meestal bespeeld in groepen van twee of drie trommen
Je kunt verschillende klanken en toonhoogtes uit een conga halen, door het vel in het midden of aan de rand, met de vingers of met de hele handpalm aan te slaan. Je kunt het vel ook met de ene hand indrukken, en er met de andere hand op slaan. Zo kun je de toonhoogte beïnvloeden.

18: De kleine trom: wordt met houten stokken bespeeld en is een veel gebruikt ritme-instrument. Door er met houten stokken op te slaan ontstaat er een trilling die geluid veroorzaakt.

19: De (pedaal) pauk: is een gestemd slag instrument en speelt een belangrijke rol in het symfonie orkest. Er zijn er altijd twee, soms meer te vinden. Dit instrument kan tonen van verschillende hoogte voortbrengen, doordat de spanning van het vel gewijzigd kan worden. Dit gebeurt door het indrukken van een voetpedaal. Ook zijn pauken verschillend van grootte, waardoor de tonen die ze kunnen voortbrengen in hoogte verschillen. Ze worden aangeslagen met stokken met een vilten kop. 20: Vibra slap: door de stalen beugel stevig vast te houden en met je andere hand een slag op de ‘‘kogel’’ te geven, krijg je een mooi klepperend (een soort slangen geluidje) effect. Door het instrument na het aanslaan te draaien kan je de toon licht beïnvloeden en langer laten aanhouden. 21: Bellenkrans: Door hem heen en weer te schudden in het ritme of op de maat krijg je een typisch ritme of melodietje wat je dan vaak kunt herkennen aan het gerinkel.

22: De drummer bespeelt het drumstel met drumstokken of brushes/kwasten. De stokken geven een hard geluid, de brushes geven een zacht en wat 'waterig' geluid. Kenmerk van een drummer is dat hij zijn handen en voeten onafhankelijk van elkaar beweegt in een bepaalde ritme.

De geschiedenis van het symfonie orkest. Het symfonieorkest is een grote groep muzikanten die met elkaar samenwerken om muziek te maken. Alle instrumentgroepen komen in het symfonieorkest voor: snaarinstrumenten, blaasinstrumenten en slaginstrumenten. De strijkinstrumenten zijn ‘het hart’ van het symfonieorkest. Juist die samenwerking tussen muzikanten is zo belangrijk. Ongeveer 300 jaar geleden is het symfonieorkest ontstaan. Toen was nog niet de naam ‘symfonieorkest’ bedacht. Dat gebeurde pas 50 jaar later (dus 250 jaar geleden). De woorden ‘symfonie’ en ‘orkest’ komen uit het Grieks. ‘Symfonie’ betekent samenklank. ‘Sym’ = samen, ‘phonè’ = klank. ‘Orkest’ (orchestra) was de ruimte in het Griekse theater voor de musici (en dansers).

Het symfonieorkest is genoemd naar een bepaalde vaste vorm van een muziekstuk die in die tijd is ontwikkeld: de symfonie. Dat is een muziekstuk dat uit 4 delen bestaat, die verschillend zijn van tempo en aard (langzaam of vlot, droevig of opgewekt, enz.).

Symfonie Franz Joseph Haydn (1732-1809) ’vader van de symfonie’ 1e deel Bestaat uit meerdere (vaak 4) mini-delen die aan elkaar zijn gekoppeld. Twee thema’s (dat zijn muziekfragmenten), soms apart, maar ook door elkaar. 2e deel Een langzaam en zangerig deel. 3e deel Menuet (sierlijke dans). Begint en eindigt met het refrein. 4e deel Rondo (liedvorm). Meestal snel. De symfonie is ontstaan uit de symfonia. Dat was een muzikale inleiding in drie delen van de opera (opera-ouverture). De componist Franz Joseph Haydn (1732-1809) wordt ‘de vader van de symfonie’ genoemd. Hij schreef maar liefst 106 symfonieën naast alle andere muziek die hij heeft geschreven. Voordat er misschien een misverstand ontstaat is het verstandig te vermelden dat het symfonieorkest niet alleen symfonieën speelt. Dat zou eentonig worden. Er zijn veel meer muziekvormen die worden gespeeld. Je hebt misschien wel eens gehoord van bijvoorbeeld ‘opera’s’, ‘ouvertures’, ‘suites’ en ‘soloconcerten’.

Nawoord. Ik vond het erg leuk om aan dit verslag te werken. Ik heb veel van dit verslag geleerd, bijvoorbeeld hoe de mensen in een symfonie orkest zitten en ook over instrumenten. Ik hoop dat u het ook leuk vond om te lezen. Groetjes van Marielle, klas B1G.

Bronvermelding. Ik heb wat sites gebruikt en voor u onder elkaar op een rijtje gezet: http://www.popschoolmaastricht.nl/homepage_frameset.htm?page=college_percussie.htm
http://www.johandenblanken.nl/Percussie.html
http://nl.wikipedia.org/wiki/Symfonieorkest
http://grotesmurf.madscience.nl/music/orkest.htm

En ook heb ik wat boeken gebruikt: Wereldgeschiedenis der muziek geschreven door Kurt Pahlen. Muziekgeschiedenis in vogelvlucht.

En ik heb natuurlijk ook mijn vader gebruikt om info vandaan te halen.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Ga jij volgend jaar studeren?

Meld je aan voor nieuwsbrief van Studenten.com voor tips om alles uit je studentenleven te halen 💛