Inhoud
Hoofdstuk 1. Het drumstel
Hoofdstuk 2. De indeling
Hoofdstuk 3. Jazzmuziek
Het drumstel Het drumstel kwam het eerst voor in de jazzbandjes die in het begin van deze eeuw in Amerika ontstonden. Maar het zag er toen nog lang niet zo mooi uit als nu. Tegenwoordig is het drumstel een veel gebruikt instrument in allerlei muzieksoorten. Het komt voor in harmonie- en fanfare orkesten, in de jazzmuziek en in het symfonie-orkest. Maar vooral in de popmuziek is het een heel belangrijk onderdeel van de “sound” geworden. Het drumstel heeft verschillende onderdelen, onder andere;
De kleine trom: dit instrument bestaat uit een huiten of kunststof geraamte dat aan alle bij de kanten bespannen is met een vel. Hij is vaak bevestigd op een statief. Het onderste vel heeft een snaren mat (acht of meer stukken metaaldraad om extra sterkte aan het geluid te geven. Hij wordt (in de pop- en jazzmuziek) hierdoor ook wel de “snare” genoemd. Ook wordt de kleine trom wel “side” genoemd, omdat in looporkesten (bijvoorbeeld de fanfare) het istrument aan de rechterzijde van de bespeler vast zit. De kleine trom wordt met houten stokken bespeeld en is een veel gebruikt ritme-instrument. De doorsnee van een gewone snare is ongeveer 30 cm. Hij wordt al vanaf de middeleeuwen gebruikt in Europa, maar pas in de 19e eeuw werd de snarenmat eraan bevestigd.
Een ander ander onderdeel van het drumstel is de grote trom. De grote trom heeft meestal een houten of een kunststof geraamte en is aan de boven- en onderkant met een vel bespannen. Hij klinkt zwaar, laag en dof. De toonhoogte kan niet gewijzigd worden. In een orkest staat de grote trom op een statief. Een andere naam voor de grote trom is de “turkse trom”. Dat is vanwege zijn afkomst. In de drumband, de harmonie en de fanfare speelt de grote trom een belangrijke rol. Hij wordt aangeslagen met een stok met een vilten kop. De doorsnee is 70 cm. Het drumstel heeft dus ook een grote trom. Hier noemen ze hem vaak de bass-drum of de kick. In het drumstel wordt hij aangeslagen met een voetbedaal (zie plaatje).
De bekkens. Bekkens zijn lange dunne metalen platen die tegen elkaar worden aangeslagen. Ook kunnen ze op een statief zijn aangebracht, en dan worden ze (meestal) met een houten stok aangeslagen. Het drumstel heeft minimaal 3 bekkens. De crash, de ride en de hi-hat. Ze hi-hat zijn 2 bekkens boven elkaar met een voetpedaal. Als je er op trapt komen de kebbens op elkaar en klinkt het geluid dof en gedempt.
De toms. In een basisdrumstel zitten 3 toms. De lowtom, de hightom en de floortom. Ze zitten van hoog naar laag aan het drumstel.
De noten: voor de basisritmes moet je een paar verschillende noten kennen. Bijvoorbeeld de noot voor de kick (de grote trom). Die zit op de onderste regel van de notenbalk. Dus als er een noot op de onderste regel staat, moet je de kick indrukken. De snare staat daarboven. Als er nog een streepje onder de noot zit, dan is het een rim-shot. Dat betekend dat je met de zijkant van ke stok op de snare moet slaan. Dan moet je ook nog de hi-hat weten. Die noten voor de hi-hat staan op de bovenste regel van de notenbalk. Een dicht hi-hat ziet er zo uit:
Als er een dicht hij hat staat, betekend dat dat je het pedaal moet indrukken. Een open hi-hat ziet er zo uit:
Hieronder staat een voorbeeld van een basisritme.
De indeling
De slaginstrumenten kan je indelen in twee grote groepen, deze groepen zijn: Membranofonen en Idiofonen.
Membranofonen: Dit is een groep waarbij de klank ontstaat door trillingen van een gespannen vel. Het woord “membraan” betekend dan ook letterlijk vel en het woord “foné” betekend letterlijk klank. Membranofoon betekend dus: velklank. De allerbelangrijkste groep instrumenten waar een vel de klankbron is, zijn de trommels. Een ander kenmerk van Membranofonen is dat ze worden aangeslagen met de hand of een klapper van vilt, spons of flanel. Met Membranofonen kun je geen exacte toonhoogte bepalen.
Een aantal voorbeelden van Membranofonen:
Een voorbeeld van Membranofonen zijn Conga’s. conga’s zijn tonvormig, en zijn open aan de onderkant. Je bespeelt ze met je handen, en meestal in groepen van 2 of 3. Om verschillende tonen uit de conga’s te krijgen kan je met je hand in het midden slaan, of aan de zijkant. En je kan ook met je ene hand het vel indrukken, en met je andere hand op het vel slaan.
Een ander voorbeeld van een Membranofoon is de Snaredrum (ofwel de kleine trom). De snare is een onderdeel van het drumstel. Hierover hebben wij al wat over verteld in het hoofdstuk “het drumstel” daarom vertellen wij er nu niets meer over.
De bassdrum (ofwel de grote trom) is ook een Membranofoon. Deze komt ook al voor in het het hoofdstuk “het drumstel” Dit zijn bongo’s. Ze komen uit Latijns-Amerika. Ze worden per twee bespeeld, en de ene is groter dan de andere . om verschillende klanken uit de bongo te halen, kan je dat net zo doen als bij de conga’s. Je kan conga’s tussen je benen klemmen, maar ze kunnen ook op een standaart staan.
Dit is een djembe. Hij komt oorspronkelijk uit Guinea, dat licht in Zuid-Afrika. Als je hem bespeelt (en dat doe je met je handen) staat hij niet op de voet, maar hij hangt vaak aan een nekkoord. De voet van de djembe is uit hout gesneden.
Dit is een timbales. Er is een zeer strak plastic vel overheen gespannen. Je bespeelt de timbales met dunne stokken, nog dunnere stokken dan drumstokken. De timbales geeft een fel, metalig geluid. Door met de stokken op verschillende plaatsen op het vel te slaan krijg je verschillende toonhoogtes. Ook zitten er meestal nog een aantal koebellen bij.
Dit is een Pauk. Het is de enige Membranofoon die wel een exacte toonhoogte heeft. Pauken hebben namelijk een pedaal en je kan de spanning van het vel veranderen. Pauken worden aangeslagen door stokken met een vilten knop.
Het werkstuk gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
D.
D.
In 1913 was het eerste drumstel er. Geen kleine maar snare drum. Geen grote trom maar base drum. Paar fouten maar ja.
11 jaar geleden
AntwoordenH.
H.
ja ik drum zelf yolo
7 jaar geleden