Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Tekorten in de gezondheidszorg

Beoordeling 6.5
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • Klas onbekend | 4106 woorden
  • 18 mei 2002
  • 106 keer beoordeeld
Cijfer 6.5
106 keer beoordeeld

1. Wat is het probleem? Het probleem is de tekorten die zijn ontstaan in de gezondheidszorg. Er zijn verschillende tekorten op te noemen die zijn ontstaan in de gezondheidszorg. Ten eerste heb je de lange wachtlijsten, die zijn ontstaan, omdat er een tekort is aan verplegend personeel. Het tekort aan verplegend personeel, is één van de belangrijkste problemen. Maar ook door de vergrijzing in Nederland, zijn de wachttijden langer geworden. De mensen worden in Nederland steeds ouder, en die mensen moeten ook verzorgd worden, maar omdat er een tekort is aan verplegend personeel is, komen er dus lange wachttijden. Ook heeft het paarse kabinet in de afgelopen kabinetsperiode bezuinigd op de zorgsector. Hierdoor krijg je ook lange wachttijden en een tekort aan goed opgeleid verplegend personeel. 2. Hoe omvangrijk is het probleem? De omvangrijkheid van het probleem zal ik uitleggen aan de hand van verschillende informatie. Gezondheidszorg: De enorme wachttijden in de gezondheidszorg, is één van de problemen die heerst in de gezondheidszorg, de maximale aanvaardbare wachttijden zoals die zijn vastgelegd in het Treek-overleg, kunnen nog steeds niet gehaald worden. Om de wachttijden te verkleinen is voor de gehele zorgsector minimaal 2,7 miljard extra nodig. Daar bovenop is minimaal een bedrag nodig van 2,2 miljard om de zorgvraag als gevolg van demografie en zorginnovatie op te vangen. Ook de problemen op de arbeidsmarkt zorgen ervoor dat alle zorgsectoren de nodige hoofdbrekens krijgen. Overal groeit het aantal medewerkers nog, maar regionaal ontstaan in bepaalde beroepsgroepen grote tekorten. Hieronder volgen een paar cijfers over de tekorten in de gezondheidszorg. Het gaat hier om de tekorten aan verzorgend en verplegend personeel. Jaar Totaal aan tekorten in de zorgsector (absoluut) 1997 0

1998 8956
1999 13659
2000 17452
2001 19923
2002 23522
2003 27148
2004 30204
2005 33304
2006 36449 3. Leg uit waarom het een sociaal en/of politiek probleem is. Het probleem is zowel politiek als sociaal een probleem. Het is een politiek probleem, omdat de overheid degene is die de bezuinigen heeft doorgevoerd, en door die bezuinigen zijn er tekorten ontstaan. Maar de tekorten moeten ook worden opgelost door de overheid. De overheid moet ervoor zorgen dat de tekorten verdwijnen. Omdat ze ook voor de tekorten/wachttijden hebben gezorgd is het ook hun taak, omdat weer op te lossen, en dat zal de overheid ook wel zo voelen. Het is een sociaal probleem, omdat de hele maatschappij er mee te maken heeft. De tekorten/wachttijden zijn een probleem voor de hele bevolking, omdat er genoeg mensen zijn die ziek worden, maar dan niet gelijk kunnen worden geholpen, omdat er geen plaats voor ze is, of dat er geen tijd voor ze is. Die mensen moeten dan eerst weken/maanden wachten, voordat ze worden geholpen. Ook als je thuis verpleging nodig hebt, kun je die soms niet krijgen, omdat er gewoonweg niet genoeg personeel is, en dat is toch een ernstig tekort. Want als mensen thuis hulp nodig hebben, dan is dat ook echt nodig, en als er dan geen hulp is om hen te helpen, hebben die mensen een groot probleem. 4. Hoe is het probleem ontstaan? Het is heel moeilijk om een te bepalen wanneer het probleem is ontstaan, want dat wordt nergens gezegd. Maar het probleem is volgens mij ontstaan, toen de overheid begon met de bezuinigen. Door die bezuinigingen konden er minder mensen werken in de zorgsector, omdat er niet genoeg geld was, om veel mensen aan het werk te helpen. En daarnaast had je ook nog de vergrijzing, door de vergrijzing was er steeds meer verplegend personeel nodig, maar er was niet genoeg verplegend personeel, omdat de overheid daarop bezuinigde, en daardoor ontstonden de wachtlijsten.
5. Welke groepen houden zich met het probleem bezig? Er zijn verschillende groepen die zich bezig houden met dit probleem. In de gezondheidszorg: Verschillende brancheorganisaties, zoals VWS (ministerie van Volksgezondheid, Welzijn&Sport) en de FNV (Federatie Nederlandse Vakbeweging). Ook de Consumentenbond houdt zich er mee bezig. Verder hebben de werknemers en werksgevers met het probleem te maken. En de patiënten en de politieke partijen, dus je kunt wel zeggen de gehele maatschappij. De politieke partijen en de overheid hebben heel veel te maken met de tekorten in de gezondheidszorg, want het is aan hen om de problemen op te lossen. Zij zijn de enigen die het kunnen. De bevolking wil ook dat de problemen worden opgelost, maar zijn niet bevoegd om dat te doen. De verschillende brancheorganisaties zijn natuurlijk ook erg belangrijk, want zij kunnen druk uitoefenen. 6. Welke opvattingen hebben verschillende groepen over: Over de punten a, b is niet veel informatie te vinden, dus kan ik die punten ook niet behandelen, maar over de punten c, d is wel informatie te vinden, dus die behandel ik wel uitvoerig. c. Het huidige beleid: De verschillende politieke partijen hebben wel hun visie op het zorgstelsel van dit moment. Ik ga zes van alle politieke partijen die in Nederland bestaan behandelen. Daarnaast geef ik de visie van de Consumentenbond. Hieronder volgen eerst de politieke partijen: PvdA: De PvdA is wel tevreden over hoe het zorgstelsel er nu in Nederland uitziet. In het blad (Libelle) waar ik dit stukje over de PvdA las ging het over de thuiszorg. De PvdA vindt het erg belangrijk dat de thuiszorg op maat en afroep is. Dat gebeurt al in een paar regio’s, en daar is de lengte van de wachtlijsten teruggebracht. En verder is de PvdA ook tevreden over hoe het zorgstelsel nu in elkaar zit. VVD: De VVD vindt dat het zorgstelsel momenteel een erg dichtgeslibd systeem is met veel regels. De VVD vindt dat ze er veel geld insteken, maar dat het niet tot resultaat leidt. CDA: Het CDA vindt het zorgstelsel van dit moment nog niet ideaal, zij willen dat de bureaucratie verdwijnt en de behoeften van de mens centraal komt te staan. Groenlinks: Groenlinks is niet tevreden over het zorgstelsel van nu, zij willen van het idee af dat de thuiszorg (zorgsector) winstgevend of concurrerend moet zijn. D66: D66 is wel aardig tevreden over het beleid, omdat D66 ook al veel geld heeft gestoken in de gezondheidszorg, waardoor de wachtlijsten ietsje korter zijn geworden. LPF: De LPF is zeker niet tevreden over het gevoerde beleid. De LPF vindt dat de verzorgers het drukker hebben met de administratie dan de verzorging, terwijl de verzorging het belangrijkste is. Ze vinden ook dat alles niet van bovenaf geregeld moet worden, ze vinden dat er meer mensen bij het bureau weg moeten komen, zodat ze aan de bedden kunnen staat. De Consumentenbond: De Consumentenbond vindt dat consumenten de garantie moeten krijgen dat geïndiceerde zorg daadwerkelijk wordt geleverd. Levertijden moeten wettelijk worden vastgelegd en verzekeraars moeten er alles aan doen om deze levertijden niet te overschrijden. Cruciaal hiervoor is actieve wachtlijstbemiddeling door verzekeraars. Slaagt de verzekeraar hierin niet, dan moet de consument zelf zorg in kunnen kopen in het buitenland of in privé-klinieken, op kosten van de verzekeraar. Daarnaast is de toezichthoudende rol van de overheid nog niet ingevuld. De Consumentenbond stelt voor een tijdelijke onafhankelijke toezichthouder in het leven te roepen, die de overgang naar een vraaggestuurde gezondheidszorg actief begeleidt. Ook ontbreekt een laagdrempelige klachtenprocedure. De Consumentenbond vindt dat alle zorgaanbieders en zorgverzekeraars zich met hun eigen geschillencommissies verplicht aan moeten sluiten bij de Stichting Geschillencommissie. d. De oplossingen: (hoe) willen ze het beleid veranderd zien? In Nederland hebben we verschillende politieke partijen en omdat we op dit moment de verkiezingen hebben, geven de partijen ook goed hun mening over de onderwerpen die spelen in de maatschappij. Zo ook over de tekorten/wachtlijsten in de gezondheidszorg. Ze zeggen ook op welke manier ze het beleid willen veranderen. Hier onder volgen een paar visies van de verschillende partijen en ook de manier waarop zij de tekorten in lengte willen terugbrengen. PvdA: Anticiperen op de vraag naar zorg. Meer personeel door meer opleidingscapaciteiten, betere arbeidsvoorwaarden, meer mogelijkheden tot ontplooiing en actiever werven. VVD: De wachtlijsten worden in lengte teruggebracht, zodra er een nieuw zorgstelsel komt, waarin ruimte is voor eigen keuzen. Het zorgstelsel moet draaien om de wensen van de patiënt en de kennis en kunde van artsen en verplegers. CDA: De vraag van de patiënten moet centraal staan. Daarnaast is meer geld nodig vooral om meer en beter betaald personeel te krijgen. De bureaucratie moet worden onttrokken. LPF: Het nieuwe kabinet moet allereerst de wachtlijsten voor levensbedreigende ziektes (spoedeisende operaties) wegwerken, uiteraard binnen vier jaar. D66: Deze politieke partij wil dat de lengte van de wachtlijsten zo snel mogelijk wordt teruggebracht. Er is al veel geld geïnvesteerd, maar dat is niet voldoende. Het oplossen van personeelstekorten is nu prioriteit 1. Groenlinks: Voor het wegwerken van wachtlijsten is een betere organisatie, meer geld en veel meer personeel nodig. De komende jaren moeten 60.000 banen in de zorg bijkomen. SP: Binnen enkele jaren kan de lengte van de wachtlijsten worden teruggebracht. Mits miljarden wordt geïnvesteerd, ook in de arbeidsvoorwaarden en –omstandigheden van de werkers in de zorg. SGP: Voor het wegwerken van wachtlijsten is niet alleen extra geld nodig, maar moeten ook knelpunten bij werving, scholing en vasthouden personeel worden aangepakt. ChristenUnie: De bestrijding van de wachtlijsten vraagt om een ruimere toelating van basisartsen tot de opleiding van specialist en om extra geld. Leefbaar Nederland: Heeft geen antwoord gegeven. Ook de consumentenbond geeft een duidelijk advies over hoe de wachtlijsten kunnen worden teruggebracht. De Consumentenbond: Zij willen dat consumenten de garantie moeten krijgen dat geïndiceerde zorg daadwerkelijk wordt geleverd. Ze willen ook dat het toezicht van de overheid nog wordt ingevuld. En ze willen ook dat er een laagdrempelige klachtenprocedure wordt verplicht. 9. Welke belangen hebben de groepen die betrokken zijn bij het probleem? De verschillende politieke partijen willen dat er meer geld in de gezondheidszorg wordt gepompt, door de overheid, zodat er meer goed opgeleid verplegend personeel kan worden aangenomen. Dan is er meer personeel, om mensen te helpen. En op die manier, denken ze ook, dat de wachttijden kunnen worden verkort. Als er meer personeel is, kunnen er immers ook meer mensen worden geholpen. Dat is niet alleen het belang van de politieke partijen, maar van de hele bevolking. 12. Welk beleid met betrekking tot het probleem voert de overheid, met andere woorden: a. Welk doel wordt nagestreefd? Uit verschillende analyses van het functioneren van het huidige zorgstelsel komt naar voren dat de huidige centrale overheidssturing van de zorgsector steeds meer een belemmering voor een kwalitatief goed en doelmatig functionerende zorgsector vormt. Deze gecentraliseerde aanbodsturing biedt te weinig ruimte en onvoldoende prikkels aan de zorgpartijen om kwalitatief hoogwaardige en doelmatige zorg te leveren. De zorgsector moet een zoveel mogelijk zelfregulerend systeem worden, met daarin prikkels voor zowel verzekeraars, verzekerden als zorgaanbieders. Dat zelfregulerende karakter moet er ook voor zorgen dat de zorg toegankelijk blijft, van goede kwaliteit is en dat er een permanente druk is tot kostenbewustzijn. Het veranderde stelsel vraagt om een nieuwe balans in de verdeling van de verantwoordelijkheden tussen de overheid en de maatschappelijke organisaties in de zorgsector (de verzekeraars en de aanbieders) en om een versterking van de positie van de zorgvrager-verzekerde. De overheid blijft de publieke belangen waarborgen. Daartoe treedt ze meer en meer op als kadersteller en toezichthouder. Binnen de gestelde kaders krijgen de diverse partijen meer verantwoordelijkheid voor en beleidsvrijheid in de uitvoering. Bij de grotere beleids- en beslissingsruimte voor partijen hoort ook dat ze meer financiële verantwoordelijkheid dragen en concurrentieprikkels ondervinden, opdat een zoveel mogelijk zelfregulerend systeem ontstaat. Het kaderstellend instrumentarium vormt het raamwerk waarbinnen de zorgverzekeraars, zorgaanbieders en zorgvragers de mogelijkheid en de verantwoordelijkheid hebben om de zorg decentraal, dichtbij de vrager te organiseren en te verkrijgen. De mate waarin een en ander mogelijk is, is afhankelijk van specifieke kenmerken van deelsectoren. Zo zal in de preventieve zorg een stevige regie van de (lokale) overheid niet gemist kunnen worden. Als toezichthouder blijft de overheid verantwoordelijk voor het borgen van de publieke belangen in de zorg: noodzakelijke zorg van goede kwaliteit dient voor alle Nederlandse burgers toegankelijk te zijn. Om de toegankelijkheid voor iedereen te kunnen waarborgen, is een beheerste kostenontwikkeling noodzakelijk: de overheid zal daar ook op toezien. b. Welke middelen worden daarbij gebruikt? De overheid heeft middelen, om hun doel te realiseren. Zo stelt het ontwerp-programma, dat in de nieuwe kabinetsperiode moet worden ingevoerd, een privaat stelsel onder publieke randvoorwaarden voor. Dat betekent een wettelijke verplichte algemene zorgverzekering voor alle Nederlanders. Verzekeraars hebben een acceptatieplicht en moeten hun klanten een zelfde nominale premie aanbieden. Dus hierbij wordt gebruik gemaakt van het middel; wetten. De overheid heeft de bevoegdheid om nieuwe wetten in te voeren, en gebruikt die bevoegdheid bij het oplossen (voor een deel) van dit probleem. Verder heeft de overheid natuurlijk zijn financiële middelen, met het geld wat ze hebben, kunnen ze de tekorten in de zorgsector oplossen, maar dan moet er wel een goed lopend beleid aanwezig zijn. c. In welk tijdsbestek? Ik kan nergens vinden dat er een tijdsbestek is vastgesteld. Maar de meeste partijen en de overheid en natuurlijk de bevolking willen dat de tekorten in de gezondheidszorg zo snel mogelijk worden opgelost. De LPF (Lijst Pim Fortuyn) geeft als enige partij wél een periode aan, waarin de tekorten in de zorgsector moeten zijn opgelost. De LPF vindt dat de wachtlijsten voor levensbedreigende ziektes binnen 4 jaar (dus één kabinetsperiode) moeten zijn opgelost. Dat geld dus voor de levensbedreigende ziektes, over de andere delen van de zorgsector wordt niks gezegd. Verder heb ik dus nergens kunnen vinden, in welke periode de andere politieke partijen en de overheid de tekorten willen hebben opgelost. Maar ik denk dat het voor iedereen wel duidelijk is, dat de tekorten in de zorgsector zo snel mogelijk moeten zijn opgelost. En dat iedereen dat ook wil, want dan heeft de bevolking weer betere en snellere hulp bij ziekte, en heeft de overheid een ‘zorg’ minder. 13. a. Is het beleid van de overheid in de loop van de tijd veranderd? Ja, het beleid van de overheid is in de loop van de tijd wel veranderd. In Augustus 2001 is het zorgstelsel ook weer veranderd. Hoofdlijnen van de vernieuwing van het zorgstelsel. De Nederlandse gezondheidszorg kenmerkt zich door een evenwichtig gespreid aanbod van zorgvoorzieningen, met verantwoorde zorg, tegen betaalbare kosten. Toch signaleert het kabinet in het licht van nieuwe ontwikkelingen enkele tekortkomingen. Een belangrijke tekortkoming in het huidige zorgstelsel is dat het onvoldoende aan de vraag van patiënten tegemoetkomt. Deze tekortkoming uit zich in knelpunten als beperkte keuzemogelijkheden, onvoldoende samenhang en gebrekkige aansluiting van aanbod op vraag (zowel kwalitatief als kwantitatief). Om te voorkomen dat het zorgstelsel op onderdelen gaat vastlopen, is vernieuwing van het zorgstelsel langs 2 sporen noodzakelijk: 1. Herziening van de sturing van de zorg, door de verdeling van verantwoordelijkheden aan te passen en de daarbij behorende instrumenten te herzien. 2. Aanpassing van het verzekeringsstelsel, door: a. De duale verzekeringsstructuur in het 2de compartiment te vervangen door één algemene verzekering curatieve zorg; b. Deze nieuwe algemene verzekering en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) te laten integreren. De uitvoering van het eerste spoor is al in gang gezet, onder meer in de trajecten modernisering AWBZ en curatieve zorg. Om de herziening van de sturing van de zorg op termijn succesvol te kunnen afronden, is het noodzakelijk ook het verzekeringsstelsel aan te passen. De nota Vraag aan bod schetst het hoe en waarom van beide sporen. De nota bevat een samenhangende visie op basis waarvan de komende jaren de noodzakelijke vernieuwing van het Nederlandse zorgstelsel kan plaatsvinden. Vanzelfsprekend behoeft die visie op onderdelen nog verdere uitwerking. Het kabinet stelt zich voor dat de uitwerking van de hoofdlijnen van een nieuw zorgstelsel zodanig plaatsvindt dat bij het volgende Regeerakkoord concrete stappen kunnen worden gezet. Ook afspraken over de premiestructuur en compensatie van inkomenseffecten zijn onderdeel van de politieke besluitvorming aan het begin van de volgende kabinetsperiode. b. In hoeverre heeft de eventuele verandering van het beleid te maken met de politieke partijen die in de regering zitten? De verschillende politieke partijen hebben een verschillend idee over hoe de tekorten moeten worden opgelost. Dus de veranderingen die plaatsvinden in het beleid, hebben waarschijnlijk wel te maken met wat de politieke partijen vinden. Maar er is geen duidelijk informatie over te vinden. Ja, je weet wel wat de verschillende partijen de tekorten willen inkorten (politieke programma’s), maar ik kan niet vinden of dat invloed heeft op het beleid. Het vorige kabinet had waarschijnlijk wel andere denkbeelden, dan het kabinet dat de volgende vier jaar gaat regeren, maar dat kun je op dit moment nog niet vergelijken, omdat er nog geen nieuw kabinet is, die zich kan gaan bezighouden met de verschillende problemen in de maatschappij. Maar ik denk dat er wel veranderingen zullen komen in het beleid, want er komen (zoals het nu staat) andere partijen in het kabinet, als in de vorige kabinetsperiode.
14. In hoeverre verschilt het overheidsbeleid in andere landen met dat van Nederland? Ik ga ons regeringsbeleid vergelijken met het beleid van België, ik kies voor België, omdat daar de meeste informatie over te vinden is. Ik vergelijk de situatie in Nederland ook met de situaties in de hele wereld. Daarbij gaat het niet om de wachtlijsten, maar de uitgaven die de verschillende landen hebben gedaan. In België kunnen patiënten kiezen uit een keur van artsen. Een zorgstelsel waar Nederlanders alleen van kunnen dromen. Als je kind venijnig hoest, ga je naar de kinderarts. Als je een raar vlekje op je huid ontdekt, bel je zelf de dermatoloog. Als je zijn oordeel niet vertrouwd, bel je er gewoon nog een. De huisarts, die ook 's nachts per mobiele telefoon te bereiken is, staat direct op de stoep. Voor een operatie hoef je niet te wachten. En na een ziekenhuisbevalling moet je na drie dagen sméken of je weer naar huis mag. Walhalla? Welnee, België. Dat land kent een ‘prestatiegebonden geneeskunde'. Patiënten mogen zelf uitmaken naar welke arts ze gaan - het begrip ‘vaste huisarts' bestaat hier nauwelijks, van verwijsbriefjes voor de specialist heeft niemand ooit gehoord. Hoe meer artsen werken, hoe meer ze verdienen; ze zijn permanent beschikbaar. Er zijn meer artsen dan in Nederland: iedereen die zijn beroepsopleiding of medische specialisatie heeft afgerond, mag een bordje ‘dokter' op de deur spijkeren. En er is pas sinds vier jaar een numerus fixus voor de studie medicijnen. De concurrentie is dus groot, de prijzen zijn relatief laag en de service is prima. De overheid betaalt. Nu de overheid om financiële redenen toch probeert om aan die ‘vrijheid' te komen (bijvoorbeeld door beperkingen door te voeren op klinische biologie in ziekenhuizen), stuit ze op grote weerstand. Het zijn de beroepsverenigingen van artsen en de ziekenfondsen die het gezondheidssysteem in België bepalen. En die willen dat alles bij het oude blijft. Voor een stelseldiscussie als in Nederland is in België de tijd niet rijp. Een acute noodzaak is er ook niet: in 2000 stond het land zevende op de kwaliteitsranglijst van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). Frankrijk staat bovenaan, Nederland op de zestiende plaats. In de Europese Unie bestaan twee gezondheidsstelsels. Landen als Groot-Brittannië, Spanje en Zweden kennen de nationale gezondheidsdienst: de staat verstrekt de zorg, in principe voor iedereen. Burgers dragen bij via de belastingen. Nederland, België en Duitsland hebben sociaalverzekeringsstelsels: de staat besteedt de zorg grotendeels uit. Burgers betalen naar draagkracht, via premies die direct naar de verzekering gaan of van hun loon worden ingehouden. In Nederland en Duitsland hoeft de patiënt de verzekerde kosten niet voor te schieten. Dat doet de verzekeraar (‘natura-systeem'). In België schiet de patiënt wel sommige kosten voor die de verzekering later terugbetaalt (‘restitutiesysteem'). Een ander verschil: bijna elke Belg zit in het ziekenfonds, terwijl je er in Nederland boven een bepaald inkomen niet meer in mag. Nederland heeft dan ook het hoogste aantal particulier verzekerden van Europa: zo'n dertig procent. In Duitsland, waar mensen zelf de keus kunnen maken, is dat elf procent (vooral jonge kapitaalkrachtigen; ouderen met grotere gezinnen zitten liever in een ziekenfonds, dat minder strenge eisen stelt). Omdat er in Nederland veel particulier verzekerden zijn, zijn de verzekeraars machtiger dan elders. Zij zijn partners in beleidsoverleg. In ruil daarvoor slikken ze hun commerciële belangen soms in ten gunste van patiëntenbelangen. Dat staat verankerd in wetten. Elders in de EU, waar verzekeraars kleiner en agressiever zijn maar waar de term ‘marktwerking' ook in opkomst is, begrijpt men niet hoe Nederlanders zo kunnen geloven in heilzame werking van de vrije markt - ofwel, in de oprechtheid van particuliere verzekeraars. Als de ziektekosten in Nederland de pan uit rijzen, worden er ‘prioriteiten gesteld'. Zo ging de tandarts uit het verzekeringspakket. In andere landen zijn zulke radicale ingrepen onbespreekbaar: daar blijft alles in het pakket, maar gaat de premie omhoog. Wel kent België steeds meer extra kosten die het ziekenfonds niet vergoedt: telefoon en eten in het ziekenhuis, eenpersoonskamer, extra bijdrage voor de specialist voor mensen die alleen op een kamer liggen. Voor die extra's kan de patiënt zich tegen harde voorwaarden particulier bijverzekeren. Pikant detail: veel particuliere verzekeraars zijn eigendom van ziekenfondsen. En veel ziekenfondsen (‘mutualiteiten') zijn weer gelieerd aan politieke partijen. Financieel worden de partijen niet veel wijzer van hun ziekenfondsen. Politiek loont het wel. Het grootste tijdschrift van België is in handen van het christelijke ziekenfonds en de christelijke vakbond, waarin de leden rozige interviews met christen-democratische politici kunnen lezen. Oplage: 1,4 miljoen. De gemiddelde Belg windt zich niet op over die belangenverstrengeling. Die krijgt goede service als hij ziek wordt, en daar gaat het hem om. De meeste Nederlanders kunnen van die service slechts watertanden. Zolang niemand weet wat de gevolgen zijn van het arrest Kohl en Decker (een uitspraak van het Europese Hof die bepaalt dat je zorg in het buitenland kunt ‘halen' als die in eigen land niet bestaat, en dat je de kosten van de verzekering terugkrijgt), blijft gezondheidszorg in Europa een nationale kwestie. Van een Nederlandse ‘run' op de Belgische zorg is geen sprake. Alleen Nederlanders die wonen in de grensstreek, zoals Zeeuws-Vlaanderen, mogen dankzij een speciale regeling naar Belgische ziekenhuizen, omdat die dichterbij liggen. Zij kunnen zich gelukkig prijzen. 18. a. In welke fase van de politieke besluitvorming bevindt het probleem zich op dit moment? Het probleem bevindt zich in de omzettingsfase, want er is wel een ontwerp-programma, maar die wordt nog niet uitgevoerd (Uitvoerfase). En dat kan op dit moment ook niet worden uitgevoerd, omdat de verkiezingen bezig zijn. En het demissionair kabinet dat er is, mag dat meer doen niet meer nemen. Als het nieuwe kabinet is gekozen, wordt het ontwerp-programma misschien wel uitgevoerd.. Het bevind zich dus in de omzettingsfase, en dan vooral in de beleidsbepaling. Want er bestaat nu een ontwerp-programma, dus er is al een programma vastgesteld in de vorige kabinetsperiode, en dat programma moet in de volgende kabinetsperiode worden ingevoerd. b. Wie moet(en) er in deze fase benaderd worden? In deze fase moeten verschillende mensen worden benaderd. Ik ga alleen degene bespreken die met de beleidsbepaling te maken hebben, en niet degene die worden benaderd bij de agendavorming of bij de beleidsvoorbereiding. De beleidsbepaling wordt gedaan door de ministers, in samenwerking met het parlement. De ministers zijn dan degene die de voorstellen maken, in dit geval het ontwerp-programma, en met die voorstellen gaan de ministers dan naar het parlement. Bij de uiteindelijk beslissing wordt advies gevraagd aan de ambtenaren en het parlement. Dus degene die worden benaderd in deze fase zijn de ministers, de ambtenaren en het parlement. 22. Welke oplossing vind je het beste? Waarom? Ik denk dat er maar één goede oplossing is, en dat is veel geld steken in de gezondheidszorg, maar wel met een goed beleid. Ik vind het de beste oplossing, omdat je met geld veel kunt oplossen. Als de overheid veel geld gebruikt voor de zorgsector, kan er veel meer gediplomeerd personeel worden aangenomen, dat betekent dan gelijk al een verkorting van de lengte van de wachtlijsten. Omdat er dan veel meer mensen/patiënten geholpen kunnen worden, omdat er meer personeel is om ze te verplegen of ze te opereren. Maar ik vind ook dat er een goed beleid nodig is. En bij dat beleid moet het allemaal meer ‘gaan draaien om de wensen van de patiënten en de kennis en kunde van de artsen en verplegers’ (VVD). Alles moet dus niet meer worden geregeld vanachter het bureau. De artsen en verplegers moeten samen met de patiënten de besluiten nemen, in plaats van de ambtenaren en ‘hoge pieten’ achter hun bureau. En wat ik ook een goed punt vind, is het punt wat de ChristenUnie aansnijd, dat er een ruimere toelating moet zijn voor basisartsen om een opleiding te volgen tot specialist. Zo kun je immer veel meer hoog opgeleid personeel verwerven. Dus ik vind, dat er veel geld moet worden gestoken in de zorgsector, en dat de patiënten, en het verzorgend personeel centraal moeten staan.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.