Hoofdvraag: Zijn taakstraffen een beter alternatief dan normale gevangenisstraffen bij kleine delicten?
Verantwoording onderwerpskeuze De leeftijdscategorie waaraan taakstraffen worden uitgedeeld is ongeveer gelijk met onze leeftijd. Dit is een reden waarom we dit onderwerp hebben gekozen. Het spreekt ons aan omdat er redelijk veel over wordt geschreven in de media.
Hoe zijn taakstraffen ontstaan? In het verleden werden taakstraffen “alternatieve sanctie” genoemd. Dit is een alternatief voor de vrijheidsstraf. Sinds 1981 bestaat in Nederland de mogelijkheid om een taakstraf uit te voeren in plaats van een gevangenisstraf te ondergaan. Sinds het einde van de jaren zeventig wordt in Nederland geëxperimenteerd met alternatieven voor de gevangenisstraf en de geldboete. Dit heeft verschillende achtergronden. Allereerst begon men te twijfelen aan de positieve effecten van gevangenisstraffen. Daarnaast vormde het cellentekort aanleiding voor de introductie van andere straffen. Bovendien is straf in een gevangeniscel duur: ca. fl. 400,- per dag per persoon. Voorgaande jaren deden er zich veel problemen voor ten opzichte van de berechting van de lagere vormen van criminaliteit. In de meeste gevallen leidde dit tot het geven van boetes en het opleggen van maximaal 6 maanden celstraf. Maar later bleek dat er vraag was naar humanere en effectievere straffen dan simpele opsluiting. De taakstraf biedt deze mogelijkheden en is dus zeer nuttig. Een taakstraf bestaat uit een werkstraf, een leerstraf, of een combinatie van beide. In plaat van opgesloten te worden, kan de gestrafte iets goedmaken tegenover de samenleving die hij heeft geschaad door nuttig werk te verrichten, of door in cursussen te leren wat zijn gedrag tot gevolg heeft gehad. Het doel daarvan is een gedragsverandering.
Welke soorten taakstraffen zijn er? Een taakstraf bestaat uit een werkstraf, een leerstraf of een combinatie van beide. Bij een werkstraf gaat het om onbetaalde, fysieke arbeid gedurende maximaal 240 uur (jongeren 200 uur) ten dienste van de samenleving. Het betreft toegevoegde arbeid op niet-commerciële basis en wordt meestal uitgevoerd in de weekend- of avonduren. Bijvoorbeeld werkzaamheden in bejaardentehuizen, ziekenhuizen of bij gemeentelijke plantsoenendienst. De werkstraf is de meest toegepaste taakstraf. Bij een leerstraf wordt de veroordeelde onder een zekere dwang bepaalde vaardigheden bijgebracht. Leerstraffen worden vooral aan jeugdigen en, op experimentele basis, aan jongvolwassenen opgelegd. De dader moet gemotiveerd zijn om te veranderen. Er zijn korte en lange leerstraffen, variërend van vijf avonden tot een intensief programma van 40 uur per week gedurende drie maanden of meer. Alleen de lange, intensieve leerstraffen worden als zelfstandige straf opgelegd aan meerderjarigen. Andere leerstraffen vooral in combinatie met bijvoorbeeld een werkstraf of met een voorwaardelijke gevangenisstraf. Een voorbeeld van een leerstraf is de cursus 'slachtoffer in beeld', die ca. 100 uur in beslag neemt. Door middel van videomateriaal en gesprekken worden daders geconfronteerd met de gevolgen van hun daad voor het slachtoffer. Er zijn ook langduriger leerstraffen, opgebouwd uit verschillende onderdelen. Naast de taakstraffen zijn er alternatieven ontwikkeld voor de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf zelf: de zogenoemde penitentiaire programma's. Meestal gaat het hierbij om het laatste deel van een gevangenisstraf. Inhoudelijk zijn de programma's vergelijkbaar met taakstraffen. Vaak staan de deelnemers wel onder elektronisch toezicht. Met behulp van een elektronisch enkelbandje kunnen hun bewegingen worden gevolgd. Er bestaan ook groepsprojecten, waarbij 4 tot 10 personen onder leiding van een werkmeester werkt in bijvoorbeeld de groenvoorziening.
Bureau Halt Halt is de instantie die de taakstraffen coördineert. Halt staat voor Het ALTernatief en is vooral bedoeld voor jongeren die zich aan vandalisme schuldig hebben gemaakt. Ze moeten b.v. de aangerichte schade herstellen. Het is een effectief antwoord gebleken op de vraag naar vroegtijdige, snelle en heldere reacties op onaanvaardbaar gedrag van jongeren. In iedere regio is er een haltbureau. Jaar Aantal Halt-bureaus Aantal inwoners Halt-gemeenten Aantal verwijzingen absoluut Aantal verwijzingen per 1000 inwoners Aantal verwijzingen per 1000 jongeren van 12 tot 18 jaar
1987 11 2.006.851 1.184 0,59 0
1988 20 2.903.514 2.154 0,74 0
1989 43 7.157.616 4.738 0,66 0
1990 49 8.608.564 6.456 0,75 0
1991 54 10.045.116 8.948 0,89 0
1992 62 11.898.956 11.084 0,93 13,32
1993 64 12.859.227 11.167 0,87 12,28
1994 65 14.291.238 14.316 1,00 14,10
1995 64 14.915.871 17.235 1,16 16,21
1996 64 15.380.182 21.413 1,39 19,78
1997 64 15.567.107 20.867 1,34 19,09
1998 63 15.654.192 21.748 1,39 19,78
1999 62 15.760.225 22.756 1,44 20,56
2000 62 15.987.075 20.732 1,29 19,65
Toelichting:- de aantallen inwoners en jongeren van Halt-gemeenten zijn gebaseerd op het aantal Halt-gemeenten dat per 1 juli van elk jaar bij een Halt-bureau aangesloten was.- Halt-bureaus met een miniem aantal verwijzingen of zonder verwijzingen in een bepaald jaar, bijvoorbeeld vanwege een lange aanloopperiode, zijn in dit overzicht niet opgenomen.
Probleem: Er is nog onvoldoende afstemming tussen justitieel en lokaal beleid.
Doel: Herziening van taken, verantwoordelijkheden en relaties tussen de Haltbureaus, Halt Nederland en het departement van Justitie.
Activiteiten: - Halt is een wettig vastgelegde instantie die zaken afhandelt waar justitie niet aan te pas komt. - Er zijn meer straffen die via Halt kunnen worden afgehandeld. - substantiële groei van het aantal Halt-afdoeningen in de periode 1995-1997: - ontwikkeling van Halt-achtige reactie voor kinderen jonger dan twaalf ('Stopreactie') - implementatietraject sturings-, financieringsrelatie(reclassering) met als probleem dat er onvoldoende landelijke spreiding van vooral zware leerstraffen is. Ook is er nog onvoldoende aansluiting van taakstraffen op het verkrijgen van werk en/of opleiding.
Toepassing: Taakstraffen kunnen zowel door de rechter als door het Openbaar Ministerie worden toegepast. Er zijn vele mogelijkheden. Voor de rechter zijn dit bijvoorbeeld schorsing van de voorlopige hechtenis met als daaraan verbonden voorwaarde het uitvoeren van een taakstraf, uitstel van vonniswijziging of als bijzondere voorwaarde bij de oplegging van een voorwaardelijke vrijheidsstraf.
De officier van justitie kan een taakstraf toepassen als voorwaarde ter voorkoming van verdere strafvervolging. Alleen voor de werkstraf voor meerderjarigen is altijd een rechterlijk vonnis nodig. De reclassering is verantwoordelijk voor de uitvoering van taakstraffen voor meerderjarigen. Taakstraffen voor jeugdigen worden gecoördineerd door Kinderbescherming. De werkzaamheden van reclassering en raad in deze omvatten zowel het werven van geschikte plaatsen voor de uitvoering van de werkstraffen en het opzetten van leerstraffen als het begeleiden van de gestrafte tijdens het uitvoeren van zijn taakstraf, inclusief de controle op de daarvoor geldende voorschriften en rapportage aan het Openbaar Ministerie.
Hoe luidt de wetgeving rondom taakstraffen? Eerst wordt algemene informatie gegeven over taakstraffen. Vervolgens wordt ingegaan op de belangrijkste wetswijzigingen. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt in de wijzigingen zoals die gelden voor volwassenen (meerderjarigen) en voor jeugdigen (minderjarigen).
Achtergrond
De taakstraf is een belangrijk onderdeel in het Nederlandse strafrecht. Een taakstraf bestaat uit onbetaalde arbeid (werkstraf) of een verplichte cursus (leerstraf). Een combinatie van beide is ook mogelijk. De werkstraf werd in 1989 geïntroduceerd in het Wetboek van Strafrecht na een proefperiode die goede resultaten opleverde. Omdat de taakstraf een effectieve en menselijke vorm van straffen blijkt te zijn, wil het ministerie van Justitie dat de taakstraf in meer situaties kan worden opgelegd. Tot 1 februari 2001 was de taakstraf voor volwassenen vooral een alternatief voor een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van maximaal 6 maanden. De Wet taakstraffen voorziet erin dat de taakstraf als zelfstandige hoofdstraf is opgenomen in het Wetboek van Strafrecht. Voor jeugdigen (12-18 jaar) bestaat de taakstraf al als zelfstandige hoofdstraf. Bij de totstandkoming van de wet is rekening gehouden met de adviezen van de volgende instanties: De Nederlandse Orde van Advocaten, de Stichting Reclassering Nederland, de Raad voor de Kinderbescherming, de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming i.o., de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak en de Coördinatiegroep Alternatieve Sancties van het arrondissement Leeuwarden. Voordelen van taakstraffen Zowel voor de samenleving als voor de gestrafte heeft de taakstraf voordelen. De voordelen van een taakstraf zijn onder meer: de gestrafte heeft betere kansen op een succesvolle terugkeer in de maatschappij; door het werk of de cursus houdt hij contact met de maatschappij en wordt zelfdiscipline van hem verwacht; taakstraffen zijn snel uitvoerbaar; de gestrafte maakt zich nuttig voor de samenleving die hij door zijn handelen schade heeft toegebracht; de gestrafte gaat minder snel opnieuw de fout in na een taakstraf; het verschil is niet groot, maar wel aanwezig; er is minder kans op 'criminele besmetting' dan in een (jeugd)gevangenis; taakstraffen zijn goedkoper dan gevangenisstraf.
Belangrijkste wijzigingen volwassenen
Taakstraf wordt zelfstandige straf: Tot voor kort kon de werkstraf alleen worden uitgesproken als vervanging voor een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van maximaal 6 maanden. Met ingang van 1 februari 2001 kan een taakstraf worden opgelegd voor ieder misdrijf of iedere overtreding waar een vrijheidsstraf (gevangenisstraf of hechtenis) op staat. Qua zwaarte zit de taakstraf tussen de geldboete en de vrijheidsstraf in.
Wettelijke basis voor leerstraf: Sinds 1994 bekijkt het ministerie van Justitie de effecten van de leerstraf voor volwassenen. Met een leerstraf moet de gestrafte een cursus volgen die hem confronteert met de gevolgen van zijn gedrag. Omdat de resultaten positief zijn, is de leerstraf als modaliteit van de taakstraf opgenomen in het Wetboek van Strafrecht. Tot nu toe was dit alleen het geval voor minderjarigen.
Geen instemming nodig/taakstraf bij verstek: De rechter mag voortaan een taakstraf opleggen, ook als de verdachte daar niet om heeft gevraagd. De rechter kan zelfs een taakstraf opleggen als de verdachte niet op de terechtzitting aanwezig is (taakstraf bij verstek). Voorheen kon de rechter slechts een taakstraf opleggen als de verdachte daar expliciet om vroeg, bijvoorbeeld schriftelijk of via zijn advocaat. In de praktijk probeerde de rechter in voorkomende gevallen zo’n verzoek uit te lokken, door bijvoorbeeld te vragen wat de verdachte van een taakstraf zou vinden. Per 1 februari 2001 is dat dus niet meer nodig. Natuurlijk is het wel zo dat de rechter, als de verdachte aanwezig is, een betere inschatting kan maken of de taakstraf succesvol zal zijn. Een en ander geldt ook bij de taakstraf voor jeugdigen.
Een niet (goed) uitgevoerde taakstraf: Als een gestrafte (dit geldt zowel voor volwassenen als jeugdigen) zijn taakstraf niet (goed) uitvoert, moet hij een vervangende vrijheidsstraf ondergaan. De rechter geeft voortaan bij het vonnis taakstraf al aan hoe lang die vervangende vrijheidsstraf zal duren. In de wet is daarvoor een rekenregel opgenomen. Zo staat een werkstraf van 240 uur ongeveer gelijk aan 4 maanden vrijheidsstraf. Een taakstraf van 480 uur kan door maximaal 8 maanden vrijheidsstraf vervangen worden.
Rechter doet geen uitspraak meer over de aard van de taakstraf: De rechter hoeft voortaan alleen aan te geven wat hem voor ogen staat: een werkstraf, een leerstraf of een combinatie van beide. Voorheen was hij verplicht precies te bepalen wat voor werkzaamheden of welke cursus de verdachte ging doen. Die verplichting is nu vervallen, maar de rechter mag wel aanwijzingen geven. De hoeveelheid uren wordt wel door de rechter bepaald.
Maximum taakstraf gaat omhoog: Het maximum aantal uren werkstraf blijft 240 uur. Nieuw is dat een leerstraf 480 uur kan duren. Een combinatie van een leerstraf en een werkstraf mag eveneens 480 uur duren. Voorwaarde bij zo’n combinatie is dat het werkgedeelte niet meer dan 240 uur bedraagt.
Combinatie met onvoorwaardelijke vrijheidsstraf is mogelijk: Het is met ingang van 1 februari 2001 mogelijk om een taakstraf te combineren met een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van maximaal 6 maanden. Voorheen was deze combinatie niet mogelijk. De combinatie van taakstraf en geldboete blijft ook nu mogelijk.
Openbaar ministerie kan taakstraf voorstellen: Het openbaar ministerie (de officier van justitie) kan volwassen verdachten voortaan voorstellen om een werkstraf te doen of een leerproject te volgen. Dat kon tot nu toe alleen bij minderjarigen. Het maximum aantal uren dat het openbaar ministerie mag voorstellen is 120 uur. De verdachte kan hiermee strafvervolging voorkomen. Voordeel voor de verdachte is dat hij geen strafblad opbouwt. Een strafblad kan immers nare gevolgen hebben, bijvoorbeeld bij sollicitaties.
Belangrijkste wijzigingen jeugdigen
Rechter doet geen uitspraak meer over de aard van de taakstraf: De rechter is - evenals bij volwassenen - niet meer verplicht om de aard en inhoud van de straf te bepalen. Wel blijft hij daartoe de bevoegdheid houden. Verder is het niet langer verplicht dat de rechter zich - voordat hij een taakstraf oplegt - laat voorlichten door de Raad voor de Kinderbescherming over de aard, de inhoud en de mogelijkheid om een taakstraf ten uitvoer te leggen. Het staat de rechter natuurlijk altijd vrij een advies te vragen.
Combinatie met onvoorwaardelijke jeugddetentie is mogelijk: In het jeugdstrafrecht bestaat met ingang van 1 februari 2001 een beperkte combinatiemogelijkheid van een jeugddetentie of geldboete en een taakstraf. In de praktijk is gebleken dat hieraan grote behoefte bestaat. De rechter kan naast een jeugddetentie (tot een maximum van 3 maanden onvoorwaardelijk) of geldboete een taakstraf opleggen.
Combinatie met voorwaardelijke jeugddetentie is mogelijk: Een taakstraf kan ook worden opgelegd in combinatie met een voorwaardelijke jeugddetentie. Er gelden daarbij geen beperkingen voor het voorwaardelijk op te leggen deel van de straf. * Wet van 7 september 2000/Staatsblad 2000; 365 Besluit van 15 januari 2001, houdende vaststelling van de voorschriften voor de tenuitvoerlegging van taakstraffen (Besluit tenuitvoerlegging taakstraffen), Staatsblad 2001, 33.
Het herstellen van aangedane schade, verwijderen van graffiti, werken in de winkel waaruit gestolen is: dit zijn allemaal vormen van taakstraffen. Maar is een taakstraf wel een goede oplossing?
Wat zijn de voordelen van taakstraffen? Taakstraffen zijn geschikte voor de vervanging van korte vrijheidsstraffen en kunnen daarmee de druk op de celcapaciteit en het aantal heenzendingen verminderen. Taakstraffen vormen een zinnig alternatief voor de vrijheidsstraf, zijn menslievend en kunnen een positief effect hebben op het verdere leven van de gestrafte. Voordelen van taakstraffen zijn verder: de dader verricht werkzaamheden die ten goede komen aan de samenleving en “vergoed” daarmee iets van de schade die hij heeft aangericht. De taakstraf kent niet de negatieve kanten van een verblijf in de gevangenis. Zo wordt een veroordeelde niet uit zijn sociale omgeving gehaald en kan hij de taakstraf in zijn vrije tijd, dus naast een eventuele betaalde baan, verrichten. Voor werkloze voordeelden is het voordeel dat ze een arbeidsritme leren kennen. Taakstraffen hebben ook een maatschappelijk nut. Werkt dat anders blijft liggen of veel gemeenschapsgeld kost, wordt nu door taakgestraften uitgevoerd. En taakstraffen zijn effectiever: mensen vervallen na een taakstraf minder snel in crimineel gedrag dan na een gevangenisstraf, zo blijkt uit diverse onderzoeken, het heeft een preventief effect. Dit komt doordat de taakstraf betrekking heeft op de inhoud van het delict dat is gepleegd. Bijvoorbeeld: de dronken automobilist die wordt tewerkgesteld in en revalidatiekliniek. Mensen gaan ook over hun fouten nadenken. Wanneer een jeugdige bijvoorbeeld is opgepakt wegens graffiti en deze moet vervolgens het desbetreffende gebouw schoonmaken, moet deze ook de troep van anderen opruimen. Dit heeft tot gevolg dat de persoon in kwestie de volgende keer tegen zijn leeftijdsgenoten zegt het niet te doen. Toch moeten de verwachtingen rondom taakstraffen niet te hoog gespannen zijn. De verschillende in recidive tussen mensen die een taakstraf opgelegd hebben gekregen en mensen met een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf zijn er wel, maar ze zijn niet spectaculair. Na een taakstraf hebben de delinquenten ook betere kansen op een succesvolle terugkeer in de maatschappij. Tijdens het verrichten van een taakstraf wordt namelijk een goede sociale omgang en discipline vereist. Hierbij zullen jongeren moeten voldoen aan strenge eisen, regels en voorwaarden. De straf voor De jongeren is helpen zonder ervoor betaald te worden. Maar zij krijgen er wel de nuttige werkervaring, verantwoordelijkheidsgevoel en waardering voor terug. De taakstraffen zijn ook sneller uitvoerbaar, er is geen wachtlijst. Dit wordt het zogenaamd lik-op-stuk-beleid genoemd, dat vooral wordt uitgevoerd door de HALT (Het ALTernatief). Helaas heeft dit voordeel alleen betrekking op jongeren van 2 tot 18 jaar die voor de eerste keer in aanraking komen met Justitie. Nog een voordeel van een taakstraf is dat er minder kans is op ‘criminele besmetting’ dan in een strafinrichting. Dit kan ook weer leiden tot een al eerder genoemd voordeel dat delinquenten beter in de maatschappij terechtkomen. Dan is er nog het overbekende verhaal van het cellentekort. Taakstraffen hebben dit probleem ook voor een deel helpen op te lossen. De cellen die nu niet meer nodig zijn voor de kleine criminaliteit, kunnen gereserveerd worden voor zwaardere overtredingen.
Wat zijn de nadelen van taakstraffen? De problemen die kunnen ontstaan bij de taakstraffen zijn niet van belangrijke aard. Er zouden bijvoorbeeld problemen kunnen ontstaan bij de ten uitvoerlegging van de taakstraffen (onvoldoende voorzieningen en slecht toezicht). Als de overheid hier voldoende geld voor geeft en mensen goed laat scholen, zal dit zo opgelost zijn. Wat nog onduidelijk is, is wie nu eigenlijk recht heeft op een taakstraf. Het is niet ondenkbaar dat in de toekomst de plegers van seksuele delicten en geweldmisdrijven er ook voor in aanmerking komen. Alleen een taakstraf geven voor deze misdrijven zou tot problemen kunnen leiden aan de kant van het slachtoffer. Deze zal waarschijnlijk denken dat de straf niet het delict compenseert. Maar ook hiervoor is een oplossing. De taakstraf kan bijvoorbeeld in combinatie met een gevangenisstraf gegeven worden. De veroordeelde krijgt dan 6 maanden cel, waarna hij voorwaardelijk wordt vrijgelaten. Dan krijgt hij een taakstraf opgelegd. De uitvoering van de taakstraf zal de verdere berechting beïnvloeden.
Aanzuigende werking In vergelijking met een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf is de taakstraf een relatief goedkope straf. Indien de taakstraf daadwerkelijk een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf vervangt, wordt celcapaciteit bespaard. Dit is echter niet altijd het geval. Een groot deel van de korte taakstraffen, zo blijkt uit onderzoek, wordt opgelegd in zaken waar voorheen een voorwaardelijke vrijheidsstraf of een geldboete zou worden opgelegd. Gesproken wordt dan van een aanzuigende werking. Taakstraffen blijken te voorzien in een behoefte van de rechterlijke macht aan de mogelijkheid om een straf op maat op te leggen. In zaken die te “licht” zijn voor een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf, maar te “zwaar” voor een boete of voorwaardelijke straf biedt de taakstraf uitkomst. Een voorbeeld hiervan is de aanpak van socialezekerheidsfraude, die in principe meteen met taakstraf wordt afgehandeld.
Voor wie zijn taakstraffen bestemd? De taakstraf kan worden opgelegd aan minderjarige en meerderjarige plegers van een strafbaar feit. Het accent ligt op plegers van minder ernstige delicten. Bij meerderjarigen geldt een taakstraf als alternatief voor maximaal zes maanden onvoorwaardelijke vrijheidsstraf. Bij minderjarigen kan een taakstraf in de plaats komen van een hoofdstraf: jeugddetentie of geldboete. Er is in principe geen beperking naar delictsoort. Taakstraffen kunnen bijvoorbeeld worden toegepast bij diefstal, geweldpleging, vernieling en fraude. In de praktijk blijkt de rechterlijke macht zelf beperkingen aan te brengen. Zo worden plegers van zeden- en vuurwapendelicten meestal uitgesloten van de taakstraf. Ook komt het voor dat veroordeelden met psychische problemen, verslaafden, hardnekkige recidivisten, mensen die al een mislukte taakstraf achter de rug hebben en mensen zonder vaste woon- of verblijfplaats geen taakstraf krijgen aangeboden.
De kritiek van het publiek Hoewel bij velen in Nederland de overtuiging heerst dat de taakstraf een goede vervanging vormt voor de korte onvoorwaardelijke vrijheidsstraf, is er ook kritiek, vooral op het strafkarakter van de taakstraf en de wijze waarop toezicht en controle wordt uitgeoefend. De knelpunten bij de uitvoering, zoals gebrek aan projectplaatsen voor werkstraffen, onvoldoende instroom en hoge voortijdige uitval bij intensieve leerstraffen, geven aanleiding tot een verdeelde opinie bij justitie. Taakstraffen, vooral leerstraffen, worden niet altijd serieus genomen. Maar tegelijkertijd wordt er veel van verwacht, wellicht te veel. Taakstraffen moeten zich nog altijd extra bewijzen. Sommige leden van de rechterlijke macht beschouwen een taakstraf nog steeds als een gunst.
Politieke standpunten Wij hebben een e-mail gestuurd naar de 5 grote partijen in Nederland(CDA, PvdA, VVD, D66, Leefbaar Nederland), maar geen van allen heeft tot onze spijt gereageerd. Op de websites van deze partijen was ook geen informatie te vinden over hun standpunten.
Onderzoek Er is veel onderzoek gedaan naar de inhoud, de resultaten en ook de beleving van diverse typen taakstraffen, bij zowel de begeleiders als de taakgestraften. Daaruit blijkt dat de gewenste doelgroep redelijk wordt bereikt. De voortijdige uitval varieert; bij de minder intensieve projecten is deze gering, bij de intensieve soms hoog. In vergelijking met traditionele sancties is het recidivepercentage iets lager. Op het punt van recidivefrequentie, recidivesnelheid en recidive-ernst zijn de uitkomsten bemoedigend. De effecten blijven nog achter bij de verwachtingen van zowel projectmedewerkers als verwijzers. Een korte tussenkomst kan helaas niet zo snel een jarenlang gedragspatroon veranderen. Om terugval in crimineel gedrag te voorkomen, is nazorg van belang.
Wat is de toekomst van taakstraffen? Taakstraffen breiden zich snel uit, van 2.000 in 1983 tot ruim 18.000 in 1995. Daarmee zijn taakstraffen in korte tijd uitgegroeid tot een belangrijke strafvorm. Bij jeugdigen is het zelfs de belangrijkste strafvorm; in 64% van de strafzaken wordt er een taakstraf opgelegd. Bij meerderjarigen is dit in 16% van de strafzaken het geval. Na een periode van experimenteren is in 1989 de werkstraf voor meerderjarigen wettelijk geregeld. In 1995 is zowel de werk- als de leerstraf voor jeugdigen opgenomen in het strafrecht voor jeugdigen. Om de instroom van de tot taakstraf veroordeelde meerderjarigen te kunnen vergroten, is een aantal wetswijzigingen nodig, onder andere om de taakstraf een eigen plaats in het strafrecht te geven, om het maximum aantal taakstraf-uren uit te breiden en om een combinatie te maken met andere straffen. Als het mogelijk wordt aansluitend op de detentieperiode een taakstraf te verrichten, kunnen ook mensen die een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van zes maanden tot een jaar kunnen verwachten in aanmerking komen voor een taakstraf. De beoogde toename van het aantal opgelegde taakstraffen staat of valt met de beschikbare capaciteit. Uitbreiding van reguliere projectplaatsen op grote schaal lijkt niet meer mogelijk. Het kost soms al de nodige moeite om taakgestraften individueel te plaatsen Daarom zet de reclassering steeds meer groepsprojecten in eigen beheer op, waarbij werkmeesters in dienst van de reclassering voor de begeleiding van de taakgestraften zorgen. Ook voor jeugdigen lijkt het opzetten van groepsprojecten de aangewezen weg. Daarbij dient wel aan bepaalde voorwaarden te worden voldaan, zoals zorgvuldige selectie van de deelnemers en een goede begeleiding. De verder benodigde uitbreiding zal voor een groot deel worden gerealiseerd door het opzetten van groepsprojecten bij grote projectverschaffers zoals instellingen voor landschapsbeheer. In de toekomst zal ook worden gekeken naar semi-commerciële instellingen voor de plaatsing van tot taakstraf veroordeelden. Wellicht kunnen taakgestraften ook terecht bij projecten van groot maatschappelijk belang die vrijwel volledig door de overheid worden gefinancierd, bijvoorbeeld dijkverzwaring en de aanleg van Betuwelijn. Ook nieuwe ontwikkelingen in het sanctiebeleid, zoals detentiefasering en de toepassing van elektronisch toezicht, kunnen leiden tot inhoudelijke verbreding en ruimere toepassing van de bestaande programma’s op het gebied van taakstraffen. Conclusie Uit het aantal recidivisten blijkt dat taakstraffen wel degelijk het probleem oplossen bij mensen die nog op het rechte pad kunnen worden geholpen. Het is een beter alternatief voor gevangenisstraffen omdat het geen cellentekort in de hand werkt en de mensen die veroordeeld zijn tot een straf nu ook nuttig worden gebruikt ten behoeve van de maatschappij. Het blijkt dus dat taakstraffen tot zeer veel voordelen hebben geleid. De eventuele nadelen kunnen doelmatig worden opgelost en zijn dus niet zo zeer van belang. Dit zijn kleine probleempjes die naar verwachting in de loop der jaren met een beter beleid makkelijk kunnen worden opgelost. Taakstraffen zij dus zeer efficiënt en kunnen in sommige gevallen als werkervaring worden beschouwd.
Bronvermelding Internetpagina’s: www.minjust.nl (Site van het ministerie van justitie) www.halt.nl (Site van bureau Halt)
Literatuur: · Marjan Wijn. Taakstraffen: stand van zaken, praktijk en resultaten. Den Haag, Ministerie van Justitie, Dienst Preventie, Jeugdbescherming en Reclassering, 1997 · Imkamp, F.M.J. A. (1997). De praktijk van de alternatieve jeugdsancties. In: Beschouwingen en anekdotes. Deventer: Gouda Quint
REACTIES
1 seconde geleden
K.
K.
is dit reclassrering want ik heb bij google werkstuk reclassering ingetypt en toe kreeg ik dit is dit du reclassering?
13 jaar geleden
Antwoorden