1: Wat verstaan we onder opvoeding?
Wat we onder opvoeding ontstaan: Ieder ouder moet een bepaald doel of zelfs meerdere doelen hebben bij de opvoeding. Bij iedereen is dit verschilt, maar allemaal werk je er naar toe om (in dit geval) je kinderen wat jij denkt op de beste manier te laten leven. Hen de dingen meegeven die jij denkt dat het beste zijn en ze ook de kans geven om deze zelf te ervaren. De opvoeding wordt bepaald door vele factoren, waaronder de persoonlijkheid en de opvoedingsideeën van de ouders en de persoonlijkheid van de kinderen. Zoals ik het al zei is het bij iedereen verschillend, omdat het bijvoorbeeld voor iemand heel moeilijk kan zijn om hun kind veel vrijheid te geven terwijl de ander daar een stuk makkelijker in is. Ook speelt liefde een belangrijke rol, daarmee heb ik het over het knuffelen, enzovoorts. Als een kind dat van thuis uit niet heeft meegekregen zal hij of zij het daar later een stuk moeilijker mee hebben om er mee om te gaan. Maar hoe verschillend elke opvoeding ook kan zijn, het effect van de opvoeding die gegeven wordt bepaald door de invloed die de opvoeding op de persoonlijkheidsontwikkeling van kinderen heeft. Opvoeding is dus steeds een wisselwerking tussen kind, ouders en ook omgeving, bijvoorbeeld school. Steunen, stimuleren en sturen is als ouders een van de belangrijkste zaken bij opvoeding.
• Je steunt je kind door het te geven wat het nodig heeft: zorg, warme aandacht, aanmoediging, kleding, een dak boven het hoofd, enz.
Kinderen hebben ondersteuning nodig. Zo weten ze dat je hen als ouder graag ziet en hierdoor krijgen ze zelfvertrouwen. Beloon je kind bijvoorbeeld door te zeggen: “Wat ben je flink: je hebt papa goed geholpen in de tuin.”
• Je stimuleert je kind om nieuwe dingen te leren en om op ontdekking te gaan. Je kan je kind aanmoedigen om te spelen, te praten, vrienden te maken, grote en kleine problemen op te lossen. Zo worden ze vlugger zelfstandig. Als je je kind een lieve opmerking geeft wanneer het zich aan je regels houdt, zal het gestimuleerd worden om zich in de toekomst aan die regels te blijven houden. “Flinke meid, je hebt je voetjes mooi afgeveegd als je binnenkwam!” Zo stimuleer je je kind om zich in de toekomst opnieuw aan die regels te houden.
• Je stuurt je kind door leiding te geven. Je zegt wat je verwacht, je stelt grenzen en stuurt bij wanneer je kind in de verkeerde richting loopt. Je kind heeft grenzen nodig om te leren wat kan en wat niet kan. “Ik wil dat je je speelgoed opruimt als je stopt met spelen”. Zo weet je kind wat jij verwacht.
Het samenspel van steunen, stimuleren en sturen vind je terug in elke dagelijkse opvoedingssituatie. Een voorbeeld:
• Wanneer het bedtijd is voor je kind, kan je als ouder zeggen: “Als de wijzer boven staat, is het bedtijd”. Hiermee geef je je kind een grens aan: je zorgt voor sturing. Je kan ook vragen om eerst nog de blokken op te ruimen. Met deze vraag zorg je ook voor sturing. Je kan ook zelf helpen opruimen. Zo leert je kind hoe het moet. Je stimuleert je kind om zelf te leren opruimen. Je kan het ook aanmoedigen: “Kijk hoe goed jij al kan opruimen!” Zo steun je je kind. Voor het slapengaan kan je nog een verhaaltje voorlezen, knus met je kind tegen je aan. Hier stuur je door je kind te belonen voor zijn goed gedrag (het ruimt zijn blokjes op en gaat slapen als het tijd is). Je stimuleert het ook door een verhaaltje aan te bieden. Tegelijk steun je je kind door het warme aandacht te geven.
Het zal vooral gaan om het gedrag. Kinderen krijgen door hun opvoeding van hun ouders bijna altijd dat hun gedrag verandert, het heeft indirecte gedragsconsequenties, maar ook kent opvoeding indirecte effecten. Belonen en straffen heeft veel invloed op het gedrag van hun kind, bijvoorbeeld met warmte en emotionele steun maar ook met genegenheid en affectie. Er kunnen natuurlijk altijd maatregelen genomen worden. Zo leert hun kind wat wel en niet zomaar mag. Ook is vaak goed communiceren al voldoende, door bijvoorbeeld in discussie te gaan, maar ook gewoon rustig te praten. Zo kunnen de kinderen gewezen worden op de positieve en negatieve gevolgen van het bepaalde gedrag dat ze tonen. Door ze op deze manier te benaderen met de gevolgen voor de persoonlijkheidsontwikkeling hebben ze indirecte invloed op hun gedrag, dit geldt vooral voor langere termijn.
Veel ouders voeden hun kind intuïtief op, hierbij denken ze niet veel na over waarom ze doen zoals zij het doen. Dit betekent niet zoveel, maar ze missen vooral een duidelijk opvoedingsideaal en in ieder geval een duidelijk opvoedingsplan. De opvoeding door deze ouders berust voornamelijk op hun natuurlijke opvoedingsgave. Er zijn ook andere ouders die juist een heel bewust opvoedingsregime hebben, die bestaat uit de ideeën die zij over opvoeden hebben. Ze hebben een objectie en soms een intellectualistische houding ten aanzien van de opvoeding. Ze zijn duidelijk en weten wat ze met e opvoeding willen bereiken en houden genoeg rekening met wat zij van hun kinderen mogen verwachten in die tijden van hun ontwikkeling.
2: Beschrijf de sociaal-economische factoren binnen het gezin die de opvoeding beïnvloeden.
De ontwikkeling van de ouders
De ontwikkeling van de ouders bepaalt in een grote belangrijke mate de materiele en immateriële omstandigheden van het gezin. Eigenlijk bepaalt het alles. Wat belangrijk is is het opleidinsniveau en beroepsniveau. Als de opleiding hoger is is het beroepsniveau ook hoger en natuurlijk het inkomen, terwijl dat niet altijd belangrijk is, maar het maakt wel veel uit. Je hebt meer te bieden als je ouders meer ontwikkeld zijn op cultureel en intellectueel gebied, maar zo denkt niet iedereen erover. Omdat ze door de vele ontwikkeling meer ervaring, inzicht en kennis van zaken hebben kunnen ze veel mogelijkheden in de opvoeding beter inschatten. Ouders die op minder ontwikkeling kunnen bogen, komen met hun opvoedingsproblemen eerder in aanraking met de kinderbescherming.
Het gezinsinkomen
Eenderde van de huishoudens heeft een inkomen rond of onder het minimum. Een op de tien huishoudens daarvan ligt er duidelijk onder. Door werkloosheid en arbeidsongeschiktheid ligt het gezinsinkomen zeer voelbaar.
Iedereen weet natuurlijk dat je meer kan veroorloven als je financieel hoger zit. Met dit geld kan een kind van de ouders met een hoog gezinsinkomen vele activiteiten uitoefenen, zoals bijvoorbeeld hun hobby’s kunnen uitoefenen en hun interesses en lid worden clubs.
Geld maakt niet gelukkig, maar kan wel ongelukkig maken. Een kind kan door het gezinsinkomen ook gepest worden, omdat het bijvoorbeeld geen “mooie” kleren draagt of nergens lid van is.
Het beroep van de vader.
De vader is meestal de kostwinner en wat hij voor beroep doet is bij vele in de omgeving wel bekend. Doordat de vader meestal niet thuis is als hij moet werken, krijgt de rest van het gezin vaak wel een regelmaat in deze uren.
Al is het inkomen al vele jaren laag geweest of is de kostwinner zelfs werkloos geworden en heeft het daarna allemaal weer op kunnen bouwen of is hoger geklommen binnen het beroepsniveau waardoor het gezinsinkomen is gestegen heeft dit veel invloed en realiseren deze kinderen en evt. ook moeder heel goed beseffen wat ze wel hebben. Als het niet goed gaat op vader’s werk/zaak/kantoor kan dit thuis ook veel last hebben. Als papa chagerijnig thuis komt omdat er bijv. iets heel vervelends is gebeurd, terwijl het kind wil vertellen wat het vandaag op school heeft gedaan is dit natuurlijk niet altijd een pretje en mama zou ook boos kunnen worden op papa. Moet je voorstellen als dit bijna elke dag gebeurd, hoeveel invloed dat dan heeft op het kind. Het kind durft minder snel iets leuks te vertellen, omdat hij of zij een stomme reactie verwacht. Zo kan er onder de zusjes en broertjes ook weer iets ontstaan wat niet altijd zo positief zal zijn.. De sfeer in huis wordt erg aangetast waardoor ze het op een gegeven moment misschien wel zelf niet meer in de gaten hebben omdat het te normaal is geworden.
Moeders die buitenshuis werken.
Omdat het wel eens nodig is dat de 2e ouder ook werkt, omdat het inkomen van de vader niet genoeg is gaat de vrouw dan werken. Deze werken dan dus vaak buitenshuis.
4 belangrijke redenen daarvoor zijn:
1. Om in de financiële behoeften van het gezin te voorzien, wat ik net ook al vertelde. Dit komt vooral voor in de lagere sociaal-economische milieus.
2. Om iets extra’s te doen, bijvoorbeeld vakanties of voor bijv wat meer geld te hebben voor de 2e levensbehoeften zoals kleding, auto’s en huizen.
3. Om een compensatie voor de eentonigheid van het huishouden.
4. het buitenshuis werken van vrouwen wordt beschouwd als een normale, op zichzelf staande levensvervulling, waarop vrouwen niet minder recht hebben dan mannen.
De gevolgen voorde op voeding van kinderen hangen samen met de redenen om buitenshuis te gaan werken. Het soort werk wat de moeder doet is ook van belang. Is het licht of zwaar, interessant of saai? Of ze het naar haar zin heeft, als dat zo is zie je vaak de positieve gevolgen goed naar boven komen. Dan kan ze beter functioneren in het gezin en de opvoeding. Ook zullen de kinderen zo eerder zelfstandiger worden. Er zijn jammer genoeg ook negatieve gevolgen, bijvoorbeeld als de moeder vaak afwezig is of onregelmatige tijden heeft. Het ligt er natuurlijk ook aan hoe oud de kinderen zijn en of ze goed voor elkaar kunnen zorgen en hoe de opvang is als de moeder naar het werk is, mocht dat nodig zijn.
De werkverdeling tussen de partners
Niet alleen buiten is er werk nodig, maar natuurlijk ook binnen het huis. Dat is niet makkelijk evenredig te verdelen. De mannen zouden dan ook wat meer met het huishouden te maken krijgen en de kinderen. Alhoewel je het de laatste tijd steeds meer ziet. Man en kinderen nemen ongeveer eenderde deel voor hun rekening met het huishouden in uren uitgedrukt. De man is wel wat meer gaan doen, maar dit zijn voornamelijk leuke dingen zoals het kind naar bed brengen en in bad doen. Vrouwen zijn voor dat betreft veel meer buitenshuis gaan werken en zijn vaak ook (mede)kostwinner. Kortom; veel meer vrouwen zijn de mannenrol gaan overnemen dan mannen de vrouwenrol.
Wie dus toch de meeste invloed heeft op de opvoeding is de gene die het meeste thuis is en het meeste met ze doet, de moeder of de vader. Deze zijn totaal verschillend, maar hebben als man & vrouw vaak wel dezelfde gedachten, maar voeren het toch op een andere manier uit. Wat toch het belangrijkste is is dat mannen vaak meer verdienen dan vrouwen, waardoor de traditionele werverdeling financieel gunstiger is. Het buitenshuis wekren is en blijft voor veel vrouwen een dubbele belasting.
3: Beschrijf de 6 aandachtsgebieden binnen de opvoeding.
De 6 aandachtsgebieden binnen de opvoeding zijn:
- lichamelijke
- sociale
- intellektuele
- emotionele
- levensbeschouwelijke
- waarderende/kritische
Het lichamelijke aandachtsgebied is gericht op
- de ontwikkeling
- de verzorging
- de waardering van het lichaam
Lopen, fietsen, zwemmen of spelen is een grove motoriek. Dit is het bewegen, het menselijke bewegingsgedrag. Je hebt grove en fijne motoriek. Lopen en fietsen enzovoorts helpen het kind om zich lichamelijk zo goed mogelijk te ontwikkelen, het is gestimuleerd tot aktiviteiten.
Een kind is in het algemeen heel actief, waardoor ze zelf allemaal lichamelijke activiteiten uitoefenen, zoals hardlopen, fietsen en spelletjes doen (zoals krachten uitoefenen met anderen). Als ze hiervoor maar de ruimte hebben. Ruimte om zich uit te leven en te ervaren welke lichamelijke mogelijkheden en beperkingen er zijn. want het kind is ook gebonden aan zijn erfelijke eigenschappen.
Ouders leren het kind stapsgewijs zichzelf te verzorgen, zoals het washandje vast moeten houden, hoe het zijn handen moet wassen, hoe je je tanden poetst, wanneer je je kleding moet verwisselen enzovoorts. Door deze taakjes in het begin, leert het zich beter te verzorgen waardoor ze dat ook uitstralen.
De waardering voor het eigen lichaam draagt ertoe bij dat het kind zich accepteert zoals het is. Daarom is het voor sommige kinderen moeilijk om zelfvertrouwen te hebben als ze bijvoorbeeld dik zijn. de opvoeders moeten een positief beeld vormen bij het kind van zijn lichamelijkheid. Voor een latere levensfase heeft dit ook veel invloed om bijv. een positieve seksuele relatie aan te kunnen gaan. Als je altijd hebt gehoord dat je te dik en te lelijk bent zal dit niet makkelijk gaan, maar het is natuurlijk een heel verschil als je redelijk vaak hoort hoe goed je het wel niet hebt gedaan en hoe je met de dag mooier wordt.
Het sociale aandachtsgebied, zowel het sociale leven. De mens heeft de ander nodig.
Je moet leren omgaan met anderen en kunnen samenwerken. Ook moet je contacten leren leggen, waardoor je vrienden en kennissen krijgt. Niet alleen het leggen van contacten behoort bij de sociale ontwikkeling. Na het contact, gaat het er vooral om hoe je je kind leert met anderen meer dan alleen contact te hebben. Contacten zijn snel en vergeet je wel eens, maar leer gevoelens kunnen opbouwen van relaties, dit geeft een diepere betekenis aan ons mens zijn.
Voor een kind is het erg moeilijk om contacten buiten het gezin te leggen, wat op een gegeven moment toch moet, zoals met de familie, kennissen en kinderen uit de buurt. Later ook voor op school waar het andere kinderen en juffrouws en meesters leert kennen van zijn klas.
De kerk kan ook een rol gaan spelen, maar dat is de laatste tijd wel wat minder als vroeger. Je komt later in aanraking met andere delen van de wereld, waar ook andere mensen leven met andere culturen en geloven. Alleen op reis gaan, zo groot moet het uiteindelijk worden. Veel contacten in het eigen land leiden tot internationale contacten.
De basis ligt dus in het gezin of een andere samenlevingsvorm. Het is voor een kind fijn om een wij-gevoel te hebben, van ‘wij horen bij elkaar’, bijvoorbeeld: ‘Wij als klaar 3b’. Het gevoel dat je er bij hoort is fijn voor een kind. Op school leer je ook om anderen te helpen, samen te spelen of samen werken wat weer allemaal mee telt aan het maatschappelijk leven.
Het intellectuele aandachtsgebied
We bedoelen hiermee de aandacht voor de ontplooiing van de verstandelijke begaafdheid van het kind. Intellekt is het denken op grond van eerder geleerde of meegemaakte situaties. Hoe meer je jezelf gaat ontdekken door oefening en ervaring hoe intellekter het dus kan worden. De intelligentie staat meestal op jonge leeftijd al vast.
Een kind moet spelenderwijs vertrouwd raken met de nog onbekende wereld. Door het kind duidelijk te maken hoe en waarom dit en dat zo is (wat niet altijd zo makkelijk is) zal het kind langzamerhand kennis en inzicht in de dingen gaan krijgen. Als het kind niet zoveel vragen stelt, moet de opvoeder het kind juist stimuleren om het kind de gelegenheid te geven het te begrijpen.
Het emotionele aandachtsgebied
Het kind op emotioneel gebied.
Het gevoel van liefde, geborgenheid en veiligheid moet hem geboden worden. Het moet ervaren dat de mensen in zijn omgeving hem accepteren zoals hij is, vooral de opvoeders. Alle kinderen, groot of klein hebben behoefte aan emotioneel contact, volwassenen ook.
Het gaat niet alleen om verzorging, maar het is veel meer. Juist de kleine dingetjes die doen het, daar heeft het kind recht op. Hij wil vertroeteld worden en geknuffeld. Als het kind eenmaal ervaren heeft wat liefde, geborgenheid en veiligheid betekenen, zal het later waarschijnlijk ook in staat zijn om dit aan anderen te geven.
Het levensbeschouwelijke aandachtsgebied
De manier waarop de mens denkt over de zin van het leven en over de zin van het leven. het kind moet geholpen worden zich een beeld te kunnen vormen over hoe het later zelf inhoud aan het leven kan geven.
Door een levensbeschouwing komt iemand uiteindelijk tot de keuze hoe hij wil leven. Voor welke normen en waarden hij kiest en welke levenstaak hij zichzelf oplegt. Er is bijvoorbeeld een verschil tussen de inhoud van het leven van een gelovig mens en een niet-gelovige. Er zijn mensen die vele andere helpen, maar anderen willen dat juist niet doen. Ook gaan sommige zich crimineel gedragen.
Zo geeft een mens inhoud aan zijn leven, maar daar zijn veel verschillende manieren voor. Het is moeilijk om je levensbeschouwing onder woorden te brengen, daarom moet je het kind dat laten ervaren. Het gaat een geweten vormen. Het kind gaat ook een vrijheid krijgen om een mening te vormen.
Je moet een kind dus niks gaan dwingen, dat is niet gewenst. Je moet wel reëel blijven.
Het waarderende/kritische aandachtsgebied
De aandacht die erop gericht is het kind te laten ervaren en waardering bij te brengen, voor het geen als mooi en waardevol kan worden beschouwd.
Deze begrippen zijn moeilijk te begrippen, het is ook voor iedereen anders, omdat smaken verschillen. Voor de een is de natuur bijvoorbeeld heel mooi en belangrijk, maar voor een ander de vriendschap met een dier. Waardering voor de eigenheid van het dier, voor de manier waarop het zich aan ons toont.
In de opvoeding moet je je kind trachten dat het een eigen mening, visie ontwikkelt. Niet een die door de media zo is ‘gemaakt’. De opvoeders moeten het kind belangstelling ontwikkelen voor wat er in de wereld gebeurt (hongersnood, racisme, geweld enzovoorts).
Hierdoor en de wil om bepaalde verantwoordelijkheden op zich te nemen, wordt de basis gelegd voor een maatschappijkritische houding. Dat wil zeggen een houding waarin de persoon zich kritisch opstelt tegenover water in de wereld plaatsvindt. Dan kunnen we de opvoeding ook beschouwen als een aanzet tot maatschappelijke veranderingen.
REACTIES
1 seconde geleden