Kinderdepressies

Beoordeling 7.1
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 5e klas aso | 3374 woorden
  • 1 augustus 2002
  • 36 keer beoordeeld
Cijfer 7.1
36 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
1. Inleiding
Veel mensen zien kinderen en jeugd als het symbool van het leven. Daarom ook dat velen een depressie bij een kind niet willen zien. Ze hebben tenslotte nog een heel leven voor hun maar toch wijst onderzoek uit dat we tegenwoordig meer en meer te maken hebben met depressieve peuters en kleuters en zelfs depressieve zuigelingen.
Toch komt het steeds meer en meer voor.
Het vaak moeilijk een depressie te constateren omdat kinderen vaak gedrag vertonen dat niet doet denken aan een depressie. We denken dan aan bijvoorbeeld agressief gedrag, prikkelbaar, onrustig, rusteloosheid, geen minuut kunnen stilzitten,… Dit is dan vooral het geval bij jongere kinderen. Ouders zien eventuele symptomen vaak gewoon als het karakter van het kind dat nog wel veranderd en vinden extra hulp dus niet nodig terwijl dit net heel belangrijk is.
Zo vlug mogelijk een diagnose constateren en zorgen voor een juiste benadering t.o.v het kind is belangrijk.

Als de kinderen niet geholpen worden, worden het vaak volwassenen met een depressieve stoornis of andere problemen; zowel psychische problemen als psychosomatische problemen.
Vaak is het ook moeilijk een conclusie te trekken doordat vele kenmerken overeenkomen met bijvoorbeeld ADHD, autisme of het lijkt gewoon met het karakter te maken hebben, bijvoorbeeld agressiviteit.
Het is eigenlijk de absolute of relatieve rijpingsgraad van het ‘Ik’ die in hoge mate het beeld van de depressie bepaald, vandaar ook dat we bij kinderen een onderverdeling moeten maken tussen anaclitische depressie(in de eerste 2 levensjaren), de kleuterdepressie, depressie bij jonge basisschoolkinderen, oudere basisschoolkinderen(prepuberteit).

2.Het verschil tussen kinderen, jongeren en volwassenen.
Bij volwassenen wordt een depressie gekenmerkt door drukking van stemming, verlies van plezier in het gewone leven, verlies van energie, verminderde concentratie bij uitvoering van simpele taken, suïcidale gedachten, verminderde eetlust, slaapproblemen,…
Bij kinderen is de depressie eerder gekenmerkt door lichamelijke klachten, hulpeloosheid en (separatie)angsten en bij jongeren is er veeleer sprake van hulpeloosheid; bij jongeren is er ook vaker sprake van drugs en medicijnenmisbruik. In tegenstelling tot depressieve volwassenen is er bij kinderen en jongeren minder sprake van schuldgevoelens en verminderde eetlust. Er zijn meer klachten over het gedrag van het kind of de jongere en ze zijn vaker sociaal teruggetrokken.
Kinderen zijn lichamelijk nog in groei, hun cognitieve vaardigheden ontwikkelen zich, hun gevoelsleven wordt steeds genuanceerder en ook de manier waarop ze met die gevoelens omgaan wordt genuanceerder, de sociale vaardigheden ontwikkelen zich. Zodus kan een depressie bij een kind grote schade aanrichten op alle vlakken van de persoonlijkheid.
Ook is er een verschil in de symptomen bij jongens en meisjes

3. Depressie bij de zuigeling (van de geboorte tot 1 jaar)
De anaclitische depressie genaamd


Oorzaken:
· als het kind plotseling wordt gescheiden van de moeder
· als de moeder wel aanwezig is, maar minder beschikbaar is voor het kind, bijvoorbeeld omdat:
- de beroepsbezigheden haar volledige aandacht krijgen
- omdat de moeder geconfronteerd is met ernstige gezinsproblemen (bijvoorbeeld een ander kind dat zwaar ziek is)
- de moeder zelf een (postnatale) depressie heeft.

· als het kind chronisch pijn heeft (bijvoorbeeld een niet opgemerkte infectie)
· als er voedingsproblemen zijn (bijvoorbeeld ondervoeding)
· bij verwikkelingen tijdens of net na de geboorte

Kenmerken:
· De baby met een depressie heeft nergens interesse voor, lijkt troosteloos onverschillig zonder klacht of traan.
· De depressie presenteert zich als een complete zwakte, die meer doet denken aan onverschilligheid dan aan neerslachtigheid.
· Het kind vertoont een monotoon, repetitief, bijna onbeweeglijk gedrag, dat fel contrasteert met het eindeloos variërende gedrag van andere baby’s .
· De mimiek heeft een zeer arm karakter, de zuigeling beweegt zich alsof hij ergens met lijm is vastgekleefd.
· Hij reageert nauwelijks op andere personen en dat heeft tot gevolg dat die vlug ontmoedigd raken. Ze proberen na een tijdje al niet meer om met hem in contact te komen. Dat heeft toch geen zin, hij is toch onverschillig, is hun idee. Het wezenloze voor zich uit staren zonder met de oogleden te knipperen, het zich afwenden wanneer iemand hem vast probeert te pakken, die ijskoude blik, de bizarre en onrustwekkende waakzaamheid die fel lijkt te contrasteren met de trage gedragingen, stoot verzorgers sterk af.

4. Depressie bij peuters (1 tot 3 jaar)
· Peuters met een depressie hebben doorgaans een droeve of emotieloze gelaatsuitdrukking.

· Ze zijn weinig geïnteresseerd, weinig actief, reageren nauwelijks, lijken apathisch en trekken zich terug uit sociale situaties.
· Ze lijken nauwelijks in staat tot protesteren.
· Ze beschikken over weinig sociale vaardigheden en kunnen geen initiatief nemen.
· Ze vertonen buitensporig of vreemd huilgedrag.
· De lichamelijke ontwikkeling is geremd en de peuter klaagt over lichamelijke pijnen.

5. Depressies bij kleuters (3 tot 6 jaar)
Doorgaans lijken kleuters niet neerslachtig of gedeprimeerd.
· De opvoeders merken veeleer veranderingen op in het karakter.
· De stemming is labiel en maakt een chaotische indruk.
· De kleuter gedraagt zich te rustig, te braaf, of instabiel, rumoerig en wanordelijk.
· Hij liegt vaak en de opvoeders hebben de indruk dat ze hem frequent moeten straffen. Hij veroorzaakt geregeld ‘ongelukjes’, is prikkelbaar en vlug gefrustreerd.
· De depressie doet zich vooral voor op momenten waarop het kind afscheid moet nemen van de ouders (onthaalmoeder, peutertuin, kleuterschool,…) of wanneer het een andere min of meer ingrijpende gebeurtenis meemaakt (verhuizing, terugkeer van een reis, echtscheiding, een chronische ziekte in het gezin, dood van een geliefd persoon, depressie bij één van de ouders,…)

6. Depressies bij het schoolkind (van 6 tot 12 jaar)
A. AFFECTIEVE KENMERKEN

· De kinderen voelen en gedragen zich somber, teneergeslagen,…
Het gevoel moet een langere tijd aanwezig zijn om van een depressie te spreken.
· Het kind voelt zich boos, is prikkelbaar en opvliegend.
Het kind kan zich zelfs zo boos voelen dat het kind er geen weg meer mee weet en uiteindelijk suïcide pleegt of probeert te plegen.
· Het kind heeft weinig plezier; dingen die het vroeger graag deed of plezier in had worden afgeschreven.
· Het kind is huilerig. Beginnen sneller te wenen, ook als daar geen reden voor is. Opmerkelijk wel is dat als de depressie heel ernstig is het kind niet meer in staat is te wenen. Het kan zijn gevoelens niet meer uiten, zelfs niet door te huilen.
· Het kind kan zich waardeloos voelen.
· Het kind voelt zich ongeliefd.
· Er is een gebrek aan vrolijkheid. Het kind heeft vaak ook het gevoel dat ze voor schut worden gezet en ziet een grapje van anderen vaak in als een persoonlijke belediging.
· Vaak heeft het kind zelfmedelijden: het heeft het gevoel een moeilijker leven te hebben en veel meer tegenslagen als anderen.
· Soms heeft het ongemotiveerde huilbuien, d.w.z dat er geen bepaalde oorzaak aan gekoppeld is.

B. COGNITIEVE KENMERKEN

· Negatieve zelfbeoordeling en evaluatie: ze vinden zichzelf dom, onhandig, lelijk, vinden dat ze een slecht karakter hebben, dat ze niets waard zijn, dat hun ouders toch niet van hun houden…
· Schuldgevoelens: depressieve kinderen geven de schuld van bijvoorbeeld
echtscheiding, dood van een familielid, het feit dat één van de ouders het gezin
heeft verlaten,…aan zichzelf.
· Hopeloosheid: ze geloven niet dat er verandering of verbetering mogelijk is en
zien de toekomst niet echt positief in.
· Aandachts- en concentratieproblemen: ze zijn vaak gedurig bezig met de
schuldgevoelens en het piekeren dat ze zich moeilijk kunnen concentreren en
zodus problemen krijgen op school met het verwerken van de leerstof zodat ze
dan vaak weer gepest kunnen worden en dat heeft dan ook weer een invloed op
hun depressiviteit.
· Ook hebben ze vaak problemen met het maken van keuzes. Ze denken dat ze altijd het foute gaan doen.
· Vaak zijn kinderen met een depressie erg bezig met de dood en doodgaan. Ze kunnen bijvoorbeeld zo lang blijven piekeren over de dood van een familielid, vaak ook omdat ze nog niet echt de betekenis van het doodgaan kennen.
Als het kind erg denkt over de eigen dood en erover fantaseert kunnen we dat best ernstig nemen. Je kan dit opmerken door uitspraken in de trant van: ‘Ik zou beter dood zijn’, ‘niemand houdt nog van mij’, …


C. Motivationele kenmerken
· Veel depressieve kinderen hebben weinig of geen sociale contacten.
· Vaak is er ook een vertraagd gedrag, d.w.z dat ze trager gaan bewegen, trager gaan reageren en langzamer praten.
· Geagiteerd gedrag, opgewonden of rusteloos gedrag. Dit is eigenlijk het tegenovergestelde gedrag van het vertraagde gedrag. Het kind gaat heel actief, voortdurend bewegen, praat snel, speelt met zn vingers, praat snel, struikelt over woorden. Het kind kan erg prikkelbaar en agressief worden, roepen en tieren, dingen kapot gooien, schuttingstaal gebruiken.
Ongeveer 40% van de kinderen met een depressie gedraagt zich geagiteerd.
· Weinig of geen motivatie op school doordat ze denken dat ze het toch niet gaan
kunnen, gaan falen. Daardoor krijgen ze dan een nog grotere achterstand en zijn
de kinderen nog minder gemotiveerd.
· Kinderen met een depressie hebben vaak de behoefte om terug te keren naar een
vroeger niveau. Ze kunnen dus opnieuw beginnen bedplassen, duimzuigen, heel
afhankelijk gedragen,…

C. Secundaire kenmerken
Binnen deze categorie wordt een aantal symptomen van diverse signatuur samengevat, die niet horen bij de primaire, kernsymptomen, maar die vaak in combinatie met deze voorkomen en er vaak ook uit lijken voort te komen. Het zijn juist deze problemen die, als ze bij een kind voorkomen, soms zodanig op de voorgrond staan dat ze de primaire symptomen overheersen en de herkenbaarheid ervan verminderen. Het zijn dus eigenlijk de presenting symptoms; hiermee geeft het kind te kennen dat het ergens mee zit.
Zo wordt eigenlijk de depressie gemaskeerd; dit noemen we larvierte.

· Relatieproblemen: Het kind zoekt en heeft weinig contact met leeftijdsgenootjes, heeft weinig of geen vriendinnetjes, onttrekt zich aan contacten of vermijd deze zelfs, en heeft het gevoel er niet bij het horen wanneer het bij anderen is.
· School- en of leerproblemen: De schoolprestaties van het kind verslechteren, er is minder motivatie om te leren(o.i.v motivationele factoren), vaak zijn er concentratiestoornissen en soms is er sprake van schoolweigering of spijbelen.
· Gedragsproblemen: Het kind gedraagt zich openlijk agressief, vijandig of soms delinquent, of juist stil, braaf en overaangepast.
· Somatische klachten: Er kunnen somatische klachten voorkomen zoals aspeciefieke hoofdpijn, buikpijn of andere vage pijnen, misselijkheid en vermoeidheid, eetstoornissen, (in)slaapstoornissen, tics, stotteren, selectief mutisme (als het kind niet (meer) spreekt),…
· Angsten: Het kind kan faalangstig zijn, separatieangst vertonen en angstige fantasieën en dromen hebben, bij of afwisselend met de meer depressieve symptomen.

7. Het ontstaansproces van depressies.
Een depressie bij een kind is er niet van het ene moment op het andere; het is vaak een sluimerend proces dat door verschillende determinanten wordt beïnvloed. Op sommige kinderen hebben bepaalde situaties meer invloed als bij anderen; dit heeft te maken met de mate waarin het kind dingen in zich opneemt, dingen persoonlijk aantrekt,… Het is vaak een samenloop van verschillende omstandigheden en verschillende factoren:

- De omgevingsfactoren:
· Ouders en opvoeding: Differentiatie in het gevoelsleven, het vermogen om sociale relaties aan te gaan, het zelfbeeld, het fundamentele gevoel van veiligheid en geaccepteerd worden; dit alles ontwikkelt zich in de eerste instantie binnen en door de positieve ouder-kindrelatie. Vertoont deze eerste fundamentele levensrelatie gebreken, grove of subtielere gebreken, dan heeft het nadelige effecten die het kind voor de rest van zijn leven met zich mee kan dragen. Een paar voorbeelden van een gestoorde kind-ouderrelatie is bij voorwaardelijke affectie (alleen affectie als het hoofd van mama of papa er naar staat) of schijnaffectie (als het kind bijvoorbeeld dient om dromen van de ouders te verwezelijken) of bij heel strenge opvoeding of hoge prestatie-eisen. Ook ouders die zelf een depressie hebben kunnen een beïnvloedende factor zijn.
· Sociale relaties en school: In 90% van de gevallen hebben de depressieve kinderen weinig vriendjes of vriendinnetjes, worden ze door de andere kinderen uitgesloten. Vaak heeft dit te maken met het gedrag van het kind en de reacties van de anderen daarop; het is als ware een vicieuze cirkel


- De determinanten in de levensgeschiedenis van het kind:
· Ervaringen van verlies: Bij een sterfgeval van een ouders(of beiden), grootouder, broer of zus of bij een echtscheiding. Ook het verhuizen van een vriendje, zelf verhuizen of een verandering van school kan een nadelige invloed hebben. Vaak komt hier dan ook de separatieangst boven: doordat het kind mensen heeft verloren heeft het voortdurend schrik dat anderen hen ook gaan verlaten.
· Aangeworven gebreken: Op latere leeftijd verworven gebreken. Het staat voor zich dat de ervaring dat men bepaalde kwaliteiten heeft - op lichamelijk, intellectueel of sociaal vlak - een positieve invloed heeft op het zelfbeeld van het kind. Wanneer er echter plotseling een ommekeer komt bij bijvoorbeeld langdurige of permanente ziekte, handicap of functiegebrek en wanneer het dus zelfbeeld plots moet herzien worden en aangevuld met belevingen van onvermogen, geschonden zijn, onvolkomen zijn, ongewoon of afwijkend zijn en met belevingen van afschuw, teleurstelling of woede om alles wat men niet meer kan of heeft is de kans voor het ontwikkelen van een depressie niet gering.
· Mishandeling: Hieronder vallen alle ervaringen van lichamelijke of geestelijke mishandeling, van seksueel misbruik of geweld en van incest. Hierdoor bij de kwetsing van het lichaam en de pijn die het kind worden aangedaan, vermengd soms met gevoelens van angst of schaamte om verwondingen aan anderen te moeten tonen of door anderen te laten behandelen; de kwetsing van het zelfbeeld, van het gevoel van eigenwaarde; de afwijzing van de behoefte aan geborgenheid en acceptatie, en het ondergeschikt maken daarvan en van de persoonlijke identiteit en waarde van het kind aan de gevoelens en behoeften van de mishandelende partij; de afwisseling van dit soort ervaringen met affectief-positieve momenten of de overdekking ervan met een schijn van affectieve binding, waardoor de afwijzing des te schrijnender is; de mengeling van gevoelens van angst voor herhaling in het kind , van woede en verdriet om wat er gebeurt , van behoefte om het uit te schreeuwen en dwang om te zwijgen, van angst ook voor wat er zal gebeuren wanneer de mishandeling zou uitkomen en van schuldgevoel - mogelijk bij voorbaat al - met betrekking tot datgene wat er dan met de mishandelende ouder, verzorger, volwassene zal gebeuren: dit soort aspecten, inherent aan de verschillende soorten van mishandelingervaringen, maakt deze ervaringen voor kinderen buitengewoon kwetsend en ontwrichtend ten aanzien van de emotionele stabiliteit.
· Andere: Ook oorlogservaringen, terroristische voorvallen zoals gijzelingen en aanslagen, natuurrampen kunnen een depressogeen effect hebben.

- Determinanten in het kind zelf:
· Het kind zijn: De eigenwaarde is nog niet stabiel, het zelfbeeld is nog bezig zich te vormen en dat op zich zou een extra nadelig effect kunnen hebben.
· Onderdrukking van autonomie, identiteit en agressie: Door dingen die het kind heeft meegemaakt of waar het kind onder heeft geleden kan de eigen identiteit onderdrukt worden. Bijvoorbeeld in een gezin waar een zus of broer is gestorven aan kanker kunnen de ouders zo bezig zijn met de verwerking van hun eigen verdriet dat ze het kind zijn gang laten gaan en geen rekening houden met zijn verwerkingproces en gevoelens.
· Aangeboren gebreken: Kinderen met een lichamelijk of geestelijk gebrek kunnen zich apart gaan voelen doordat ze dingen niet kunnen die leeftijdsgenootjes wel kunnen. Ze voelen zich dan anders, dom,…


8. Preventie
Hoe kunnen we voorkomen dat kinderen een depressie ontwikkelen(primaire preventie)?
Een groot deel van de factoren en situaties heb je niet in de hand en het dan ook vaak niet doenbaar ze te vermijden: ongeval, scheiding, ziekte, sterftegeval, schoolinvloeden, persoonsfactoren,….
Wat wel kan - algemeen gesteld - zijn alle mensen die kunnen voorkomen dat mensen opvoeders worden die de identiteit en autonomie van hun kind niet accepteren en deze op één of andere manier onderdrukken, afstraffen of in een andere, niet-eigen richting proberen te sturen. Mensen moeten eigenlijk leren omgaan met een soms moeilijk te hanteren temperament. We zouden thuis, op school, in jeugdverenigingen… een sfeer moeten creëren waarin eigen identiteit en autonomie van kinderen tot uiting kan komen.

Hoe kunnen we depressies zo snel mogelijk opsporen (secundaire preventie)?
Meestal zal een kind uit zichzelf niet met eventuele woorden aangeven dat het problemen heeft, met depressieve gevoelens zit en met klachten kampt. Meestal zal het dus niet uit zichzelf hulp vragen. Het is dus eigenlijk aan de ‘buitenwereld’ van het kind om op te merken en uit zijn gedrag af te leiden dat het niet goed gaat, dat het niet meer functioneert zoals het vroeger deed, of anders als andere kinderen. Soms vangen ouders het zelf op; bijvoorbeeld bij gedragsproblemen of leerproblemen gaat vertonen. In sommige gevallen is hulp vragen wel wat moeilijk, pijnlijk, omdat de ouders ervaren dat de kind ondanks hun goede bedoelingen toch problemen heeft gekregen of omdat ze ervaren dat de problemen van hun kind henzelf te hard raakt. Het is dan de taak van ‘directe omgeving’ van het kind en het gezin, bijvoorbeeld leerkracht, schoolarts, wijkverpleegkundige, familie, dokter…. Om de ‘vroegtijdige onderkenning’ op te vangen en te signaleren.

9. Therapie en behandeling
Kinderen met een depressie hebben hulp nodig, hoe jong ze ook zijn. Sommige kinderen herstellen zich na gedurige tijd vanzelf en hebben weinig problemen later, maar in het grootste deel van de kinderen met een depressie, gaan de kinderen later ook meer problemen hebben. Zij hebben dan meer kans op persoonlijkheidsstoornissen zoals de borderline persoonlijkheidsstoornis en manisch depressieve stoornissen.
Het gezin moet zeker en vast het niet proberen te onderdrukken of negeren met de gedachte van ‘het is maar een tijdelijke fase’ of iets dergelijks. Een depressie is zeker en vast niet alleen de zaak van het kind in kwestie, maar ouders en betrokkenen moeten leren op een juiste en positieve manier om te gaan met het kind; vandaar ook dat therapie voor een depressie bij een kind niet enkel en alleen gericht mag zijn op het kind, maar eveneens op het hele gezin.

Bij een deskundige op het gebied van kinderpsychiatrie kan je het best terecht als er vermoedens zijn van een bepaald kind. Deze persoon gaat dan via de verschillende informatiebronnen (kind zelf, ouders, de school,…) een beeld samenstellen van de situatie van de depressie. Verdere therapie is altijd noodzakelijk, want het is belangrijk dat het kind zich emotioneel anders leert uiten en dat het leert zich socialer, actiever en meer weerbaar te gedragen.
Voor een eventuele verdenking van een kinderdepressie kan men terecht bij het Centrum voor Leerlingenbegeleiding, de Centra Geestelijke Gezondheidszorg, een psychiater, kinderpsycholoog,…
Vaak is een combinatie van therapie, als dan niet doelgerichte cognitief – gedragstherapeutische behandeling en een medicatie. Ondanks dat er nog niet veel onderzoek werd gedaan rond medicamenteuze behandelingen bij depressieve kinderen en er dus nog niet bewezen is van de superioriteit van antidepressiva in vergelijking met placebo heeft het vast en zeker op sommige kinderen een positief effect. Zeker nu in de praktijk , eerder op klinisch i.p.v poliklinisch gebied, het gebruik van een antidepressivum bij kinderen toeneemt, is er een dringende behoefte aan onderzoek naar efficiëntie en effectiviteit van psychofarmaca bij kinderen en de gevolgen van langdurig gebruik ervan.
Misschien als psychotherapie geen nut heeft bij een kind dat men we best een medicamenteuze behandeling zou kunnen overwegen.
Bij erg jonge kinderen wordt er wel eens gebruik gemaakt van speltherapie om zo de problemen van hen in kaart te kunnen brengen.
Soms is er geen mogelijkheid om blijvend resultaat thuis te hebben en kan een kind niet heel zijn leven in een psychiatrische instelling blijven en is uithuisplaatsing wel de beste manier verdere problemen te voorkomen. Dit moet men wel enkel doen in gevallen van bijvoorbeeld kindermishandeling die een deeloorzaak van het probleem zou kunnen zijn of geen bereidheid tot aanpassing van de ouders,…

10. Slot
Preventie, vroegtijdige onderkenning, zorgvuldige diagnostiek en therapie met alle betrokkenen zijn absoluut noodzakelijk om depressies of depressieve ontwikkelingen bij kinderen te helpen voorkomen, zo vroeg mogelijk op spoor te komen, tot stilstand te brengen en te helpen genezen. Depressies bij kinderen is een serieuze situatie waar men alles aan moet doen om het kind te helpen en om het risico latere en meestal ernstigere depressie te voorkomen. Het kan immers later nog voor vele problemen zorgen en het sociale en psychologische van het kind serieuze schade toebrengen. De persoonlijkheid van het kind kan uitermate geschaad worden dat er sprake is van persoonlijkheidsstoornissen en aangezien zelfs kinderen geslaagde suïcidepogingen ondernemen is directe opsporing en behandeling van een depressie noodzakelijk.

10. Bronvermelding

-
http://www.jongeren-en-depressie.org
- http://www.psychiatrie.be
- http://topcure.nl/jong2htm
- Nijdam: Depressie bij kinderen en adolescenten.
- Depressieve kinderen: ontstaansproces, symptomatologie en behandeling van depressie bij kinderen door Dr. Cees A.M de Wit
- Diagnostiek van depressies bij kinderen en adolescenten door J Hagemijer.

REACTIES

R.

R.

Hoi hoi

Ik vind het een hele intresante werkstuk.
Door jou werkstuk heb ik nu een onderwerp.
Dankje!

Veel liefs
Rachel

21 jaar geleden

S.

S.

Hallo,

mijn naam is Severine De Vliegher en ik ben 3e jaarsstudente leraar kleuteronderwijs te Gent.
Om in het 3e jaar te slagen moeten wij een scriptie maken over een zelfgekozen onderwerp. Ik koos kinderdepressie. Ik las je werkstuk op het internet en vond het zeer interessant! Is het soms mogelijk om je bronnen gedetailleerd naar mij door te sturen? Het zou een grote hulp voor mij zijn...

Heel erg bedankt!!

Severine

20 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.