Inhoud
Inleiding
Het probleem
-winkeldiefstal
-fietsendiefstal
-vandalisme
-groepscriminaliteit
-schoolvandalisme
-voetbalvandalisme
-criminaliteit in het openbaar vervoer
-recreatiecriminaliteit
-cijfers
-gevolgen
-standpunten politieke partijen
Opvattingen -Bureau Halt -Politie -opvattingen politieke partijen -opvattingen scholen
Belangen
Wetten en beleid
Besluitvorming
Mogelijkheden voor actie
Eigen mening conclusie
Inleiding:
Stelt u zich eens voor: u loopt, teruggekomen van een feestje naar huis, en u komt een groep jongens tegen. Zonder enkele reden pakken ze allemaal een steen, en gooien die tegen de ruit van een bushalte, die vervolgens dan kapot gaat. Wat zou u dan doen? Actie ondernemen, of doen alsof u niks gezien hebt?
Het bovenstaand voorbeeld is een vorm van jeugdcriminaliteit. Maar wat is jeugdcriminaliteit nou precies? Hoeveel jeugdcriminaliteit is er nou eigenlijk in Nederland? Wanneer is er eigenlijk sprake van jeugdcriminaliteit?
Daar gaat dit werkstuk ook over. Jeugdcriminaliteit is heel kort samengevat de criminaliteit die jongeren aanrichten. Het komt meestal voor in grote steden, en vaak in grote groepen.
In dit werkstuk leggen wij u uit wat jeugdcriminaliteit precies inhoudt, welke factoren er een rol spelen en welke gevolgen jeugdcriminaliteit heeft. Dit doen wij aan de hand van het schema op de volgende pagina. Verder geven we overzichtelijke tabellen die met jeugdcriminaliteit te maken hebben.
Wij hopen dat u dit werkstuk met pret doorleest en na afloop meer weet over jeugdcriminaliteit.
Het probleem:
1. Wat is het probleem?
Het probleem dat in dit werkstuk wordt behandeld is jeugdcriminaliteit. Jeugdcriminaliteit is het gedrag van jongeren in de leeftijd van (ongeveer) 12 tot 23 jaar dat schade of overlast voor personen of goederen ten gevolge heeft.
Jeugdcriminaliteit is in te delen in een aantal groepen:
- Diefstal
- Vandalisme
- Afpersing
- Moord/doodslag
- Bedreigingen
- Verkrachting
- Steekpartijen
- Aanrijdingen
- Drugs
- Zinloos geweld
- Overlast/Terreur
- Brandstichting
- Mishandeling
- Discriminatie/Racisme
Al deze vormen van jeugdcriminaliteit worden kort uitgewerkt op de volgende pagina’s.
Diefstal:
Diefstal is een eenvoudig te begrijpen delict. Het is het stelen van goederen van iemand anders. Een voorbeeld: Een man loopt een winkel binnen, pakt een aantal Cd’s, en gaat weg zonder te betalen.
Enkele argumenten om diefstal te plegen:
- Het voornaamste argument van jongeren om diefstal te plegen is dat zij vaak blut zijn, maar toch iets willen hebben. Het ligt (voor hen) voor de hand om dan “het te kopen zonder te betalen.”
- Het kan voorkomen dat een jongen die in een groep zit, gedwongen wordt door de andere leden van de groep iets te gaan stelen.
- Prestigeredenen: Stoer zijn kan ook een reden zijn om te gaan stelen. Als een jongen in zijn groep als enige géén scooter heeft, zal de kans bestaan dat hij een scooter gaat stelen om zo prestige te krijgen van zijn vrienden.
Vandalisme:
Vandalisme is het opzettelijk vernielen of beschadigen van objecten, zonder dat degene die dit vernielt voordeel oplevert. Vandalisme is sterk leeftijdsgebonden. Vanaf acht jaar tot ongeveer zestien jaar zitten de jongeren in een vandalismegevoelige leeftijd. Jongere kinderen plegen lichtere vernielingen, zoals bijvoorbeeld bloemen of struiken kapot trappen. Hoe ouder, hoe zwaarder de vernielingen worden, zoals bijvoorbeeld telefooncellen of auto's vernielen.
Jongeren die hun vrije tijd buitenshuis doorbrengen blijken vaker vandalisme te plegen dan jongeren die hun vrije tijd binnenshuis doorbrengen. Het gaat hier met name om jongeren met een slechte gezins- en/of schoolsituatie.
Enkele argumenten om vandalisme te plegen:
- Vandalisme uit verveling:
Als jongeren zich vervelen gaan ze op zoek naar iets wat ze kunnen gaan doen. Vaak komt het dan neer op vandalisme, omdat een alternatieve vorm van vrijetijdsbesteding ontbreekt.
- Spelvandalisme:
Dit komt vooral voor bij kinderen. Het gaat hier om vernielingen die het niet-bedoelde gevolg zijn van (ruwe) spelletjes.
- Statusvandalisme of prestigevandalisme:
Dit wordt gepleegd om indruk te maken op andere jongeren.
- Frustratievandalisme
Frustratievandalisme hangt samen met een gevoel achtergesteld te zijn, dat ontstaan is door negatieve levenservaringen zoals ruzie thuis, schoolproblemen en slechte huisvesting.
- Vandalisme uit wraak:
Dit komt meer voor bij jongeren vanaf 16 jaar. Deze vorm wordt vaak gebruikt als oplossing van problemen of uit het gevoel gefaald te hebben.
- Erosievandalisme
Een vorm van vandalisme als eerdere schade niet is hersteld en het "niets meer uitmaakt" of er nog meer kapot gaat.
2. Hoe omvangrijk is het probleem?
Veel criminaliteit wordt in groepen gepleegd. Geschat wordt dat ongeveer tweederde van de jeugdcriminaliteit samen met anderen wordt gepleegd. Er zijn verschillende kenmerken en achtergronden van groepscriminaliteit:
Leeftijd:
Uit onderzoek blijkt dat groepen van vier personen of meer, normaal zijn in de late kinderjaren (ongeveer 16 jaar), tussen de 16 en 20 jaar maken ze meestal plaats voor drietallen en tweetallen. Het valt op dat bij het stijgen van de leeftijd, steeds meer jongeren de delicten in hun eentje gaan plegen.
Minderjarigen plegen delicten dus vaker samen met anderen dan meerderjarigen.
Geslacht:
Over het algemeen geldt dat jongens (veel) vaker bij jeugdcriminaliteit zijn betrokken dan meisjes. Het is echter opvallend, dat wanneer meisjes delicten plegen, ze dit veel vaker samen met anderen doen dan jongens. Bij jeugdgroepen die bestaan uit jongens en meisjes blijkt dat meisjes vaak sterk in de minderheid zijn en bijna altijd een relatie hebben met een van de jongens van de groep. Vaak zijn de meisjes ook de jongste uit de groep.
Etniciteit:
De mate waarin delicten alleen of met anderen worden gepleegd, verschilt niet zoveel tussen allochtone of autochtone jongeren. Allochtonen plegen iets vaker samen met anderen delicten, maar dat scheelt niet zoveel. Er zijn wel duidelijk verschillen als je kijkt naar de etnische groepen.
Als je bij voorbeeld kijkt naar de geweldsdelicten, blijkt dat deze door Marokkanen het meest in gezelschap worden gepleegd (39%), gevolgd door de Surinamers (38%), Nederlanders (35%), Turken (33%) en Antilianen (24%).
Type daders:
Er blijkt ook een verschil te zijn in de mate waarin delicten samen met anderen zijn gepleegd tussen zwaar en licht criminele jongeren. Met de zwaar criminele jongeren (ook wel de hardekern jongeren genoemd) worden de jongeren bedoeld die in de drie maanden voor het onderzoek ten minste twee zware delicten hebben gepleegd. Met de licht criminele jongeren (ook wel gelegenheidsdelinquenten genoemd) worden de jongeren bedoeld die een of meer vormen van lichte criminaliteit of hooguit 1 zwaar delict hebben gepleegd.
Zwaar criminele jongeren blijken vaker samen met anderen delicten te plegen dan de licht criminele jongeren. Bij de gemiddelde groepsgrootte is het verschil tussen zwaar en licht criminele jongeren zelfs heel erg groot. Zwaar criminele jongeren plegen hun delicten meestal met grote aantallen mededaders.
Politiecontacten:
Jongeren die samen met anderen delicten plegen hebben een grotere kans om opgepakt te worden dan jongeren die alleen delicten plegen. Een mogelijke verklaring daarvoor is dat door de omvang van de groep het plegen van delicten veel sneller opvalt. Daarnaast is de kans groter dat jongeren in groepsverband elkaar verraden.
Groepssamenstelling:
delicten worden meestal met vrienden gepleegd. Bij jongens zijn dat vaak buurtgenoten, bij meisjes meer klasgenoten. Maar deze gegevens zijn niet echt duidelijk, aangezien de grenzen tussen buurtgenoten en vrienden of klasgenoten en vrienden vaak moeilijk aan te geven zijn.
Het hebben van een gemeenschappelijke levensstijl heeft ook invloed op de groepssamenstelling, bijvoorbeeld gabbers, skaters of rappers. Bij allochtone jongeren hebben familieleden naast vrienden een grotere invloed op de groepssamenstelling dan bij Nederlandse jongeren.
Alcohol- en drugsgebruik:
Er is bijna geen verschil tussen solisten en jongeren die samen met anderen delicten plegen met betrekking tot alcoholconsumptie. Van de solisten drinkt 11% niet, van de jongeren die in groepen delicten plegen is dat 12%. Van de niet-criminele jongeren is dat 13%.
Met betrekking tot drugsgebruik zijn er wel verschillen. 36,4%van de jongeren die samen met anderen delicten plegen, gebruikt softdrugs.
Bij de solisten is dat 26,4% en bij de niet-criminele jongeren is dat 12,5%.
Hieronder staan tabellen over jeugdcriminaliteit ter verduidelijking van de bovenstaande tekst.
Aantal verdachten, naar geslacht en per 1.000 minderjarigen (1985 - 2000)
Jaar jongens meisjes Totaal Aantal verdachten per 1.000 minderj. Minderj. bevolking per 1/1 12 t/m 17 jaar
1985 40.578 5.971 46.549 32,4 1.434.547
1986 40.417 5.286 45.703 32,8 1.394.017
1987 37.479 5.202 42.681 31,7 1.346.154
1988 35.811 4.627 40.438 31,6 1.277.809
1989 35.332 4.057 39.389 32,4 1.215.265
1990 33.886 4.435 38.321 33,0 1.162.112
1991 35.038 4.674 39.712 35,3 1.123.923
1992 36.240 5.126 41.366 37,5 1.104.280
1993 32.643 4.470 37.113 33,8 1.098.019
1994 33.962 4.692 38.654 35,2 1.099.177
1995 35.803 5.575 41.378 37,8 1.095.057
1996 44.155 6.807 50.962 46,6 1.092.525
1997 40.768 6.495 47.263 43,2 1.092.979
1998 40.450 5.922 46.372 42,2 1.099.274
1999 41.341 6.619 47.960 43,3 1.106.685
2000 40.900 6.300 47.161 42,2 1.118.659
Bron: CBS/politiecijfers
Aantal minderjarige verdachten 2000, naar mate van stedelijkheid
1 zeer sterk stedelijk 11.903
2 sterk stedelijk 14.014
3 matig stedelijk 9.895
4 weinig stedelijk 7.225
5 niet stedelijk 4.053
Kon.Marechausee 71
totaal 47.090
Minderjarige verdachten 2000, naar politieregio
politieregio Aantal minderjarigen
Groningen 1.552
Friesland 2.498
Drenthe 1.744
IJsselland 1.039
Twente 1.530
Noord- en Oost-Gelderland 1.518
Gelderland-Midden 1.850
Gelderland-Zuid 1.275
Utrecht 3.539
Noord-Holland-Noord 1.453
Zaanstreek-Waterland 904
Kennemerland 1.303
Amsterdam-Amstelland 4.118
Gooi en Vechtstreek 798
Haaglanden 2.209
Hollands Midden 1.990
Rotterdam-Rijnmond 5.316
Zuid-Holland-Zuid 1.059
Zeeland 1.317
Midden- en West-Brabant 2.410
Brabant-Noord 1.076
Brabant-Zuid-Oost 1.258
Limburg-Noord 955
Limburg-Zuid 2.229
Flevoland 2.150
Kon. Marechaussee 71
Totaal 47.161
Bron: CBS/politiecijfer
3. Leg uit waarom het een sociaal en/of politiek probleem is.
Jeugdcriminaliteit is zowel een sociaal als een politiek probleem. Het is een sociaal probleem, omdat het gevolgen met zich meebrengt. Er zijn twee soorten gevolgen van jeugdcriminaliteit: Materiële en Immateriële gevolgen.
Materiële gevolgen zijn gevolgen die zichtbare schade toebrengen. Voorbeelden zijn vernielde bushaltes en telefooncellen, die meestal ook kosten met zich mee brengen, die de overheid moet herstellen.
Immateriële gevolgen zijn psychologische gevolgen. Voorbeelden zijn een jongen die een trauma overhoudt aan een vechtpartij waarbij hij gewond is geraakt, of een oude man die zich niet meer veilig voelt op straat, door jeugdcriminaliteit.
De politiek is er om deze problemen op te lossen. Deze moet de (jeugd)criminaliteit zoveel mogelijk beperken. Dit kan bijvoorbeeld door speciale organisaties op te richten of door goede voorlichting geven over jeugd en jeugdcriminaliteit.
Bij jeugdcriminaliteit zijn o.a. de volgende groepen betrokken:
Justitie
Bureau Halt
Scholen
Wetenschappers
Politieke partijen
Hier volgen wat toelichtingen op de samenhang tussen jeugdcriminaliteit en de bovenstaande groepen.
Justitie:
Justitie dient voor het vervolgen van (jeugd)criminelen om ze te laten her-integreren in de maatschappij, door middel van straffen.
Bureau Halt:
Bureau Halt heeft een preventievere werking dan Justitie, omdat het alternatieve straffen geeft om herhaling te voorkomen. Ook geeft Bureau Halt voorlichting aan scholieren.
Scholen:
Scholen hebben er baat bij, dat er minder jeugdcriminaliteit is, omdat ze er zelf veel onder lijden. (Zie schoolvandalisme.)
Wetenschappers:
Wetenschappers hebben belang in de statistieken over jeugdcriminaliteit. Zo kunnen ze informatie verkrijgen over jeugdcriminaliteit en conclusies trekken over de jeugd en jeugdcriminaliteit.
Politieke partijen:
Deze moeten het probleem van jeugdcriminaliteit oplossen.
Standpunten van de politieke partijen
Hier zijn de meningen van politieke partijen over jeugdcriminaliteit:
VVD
Op 13 maart jl. werd in een Algemeen Overleg gesproken met de ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken over criminaliteitsbeheersing. Eind vorig jaar werd de Nota Criminaliteitsbeheersing van beide ministers in de Tweede Kamer behandeld. Naar aanleiding van dat debat werd een aantal moties ingediend. De stand van zaken inzake de uitvoering van deze moties was het onderwerp van het algemeen overleg.
Woordvoerder Nicolaï vroeg naar de uitvoering van zijn motie waarin wordt aangedrongen op de invoering van een zevental maatregelen om het hoge recidivepercentage terug te dringen. De minister van Justitie zegde toe dat de motie in praktijk zal worden gebracht. Zo zal de informatie-uitwisseling binnen de gehele strafrechtketen worden verbeterd. De VVD heeft in de motie ook gepleit voor de uitbreiding van de strafrechtelijke opvang verslaafden. Met deze uitbreiding wil minister Korthals nog wachten tot na de evaluatie van deze vorm van opvang.
Ook wil de VVD de voorwaardelijke invrijheidstelling opnieuw invoeren. Het vaker en langer opleggen van de voorwaardelijke invrijheidstelling zal een goede stok achter de deur zijn en een ex-delinquent eerder weerhouden de fout in te gaan. Minister Korthals bevestigde dat dit ingevoerd zal worden en zal daarover in april een rapport aan de Kamer sturen. Het voorstel voor het minder snel ontslaan van een delinquent uit de TBS, zal de minister ook uitvoeren. De minister van Justitie neemt ook het voorstel over om recidive als strafvezwaringsgrond aan te merken inclusief de verplichting van de rechter om aan te geven als hij niet tot strafverzwaring over gaat.
De motie waarin de VVD aandringt op de vergroting van de aangiftebereidheid kwam eveneens aan de orde. De VVD stelt daarin een aantal maatregelen voor, omdat zij zeer ontevreden is hoe op dit moment met aangiftes wordt omgegaan. Eén van de maatregelen is de elektronische aangifte. Minister De Vries van Binnenlandse Zaken reageerde naar het oordeel van woordvoerder Nicolaï te laconiek en nam de problemen niet serieus genoeg. Uiteindelijk zegde hij echter wel toe een aantal van de maatregelen proberen door te voeren. In haar strijd tegen de recidive is de VVD met de toezeggingen behoorlijk tevreden. Maar voor wat betreft de problemen rond te aangifte is er volgens de VVD nog veel te doen.
Pvda
Een tweetal onderwerpen binnen het totale veiligheidsbeleid verdient afzonderlijk aandacht. Allereerst de jeugdcriminaliteit. Specifieke aandacht is wenselijk omdat enerzijds het aantal jongeren dat crimineel gedrag vertoont stijgt. Anderzijds gaan deskundigen er steeds meer vanuit dat crimineel gedrag zijn oorsprong heeft in de kindertijd en dat effectieve preventie reeds in de vroege levensjaren moet beginnen.
Voor jongeren die overlast veroorzaken en crimineel gedrag vertonen zijn investeringen op meerdere terreinen vereist. Met name scholen en de jeugdhulpverlening spelen daarbij een belangrijke rol.
Zinloos geweld
Ook het ‘zinloze geweld’ op straat vraagt bijzondere aandacht. De dood van Joes Kloppenburg en Meindert Tjoelker heeft de discussie hierover losgemaakt. Juist dit soort incidenten maakt dat burgers zich onveilig voelen. Uitgangspunt voor de PvdA bij de bestrijding van criminaliteit en onveiligheid is steeds een combinatie van preventie en consequente veiligheidshandhaving.
Slachtofferhulp
Goede hulp aan slachtoffers en (schade-)bemiddeling tussen slachtoffer en dader vormt een onmisbaar onderdeel van veiligheid. De PvdA wil de mogelijkheden van de bureaus slachtofferzorg vergroten.
Rechtshandhaving
Aandacht voor veiligheid en leefbaarheid betekent ook meer inzet van politie en justitie in de meest ruime zin. Capaciteit op alle fronten is echter schaars. Politiecapaciteit die ingezet wordt in de vorm van toezicht kan niet benut worden voor recherche. Een OM dat veel capaciteit moet steken in het vervolgen van zware criminaliteit zal minder ruimte hebben voor het jeugd-OM en Justitie in de buurt.
Alle terechte aandacht voor veiligheid en leefbaarheid mag niet het zicht doen wegnemen op de ernst van de zware en georganiseerde criminaliteit. Ook daar zullen onverminderd inspanningen op gericht moeten blijven. Capaciteitsuitbreiding in de gehele keten van rechtshandhaving, zowel bij de Zittende Magistratuur als bij het Openbaar Ministerie, is onvermijdelijk. Extra investeringen zijn volgens de PvdA vereist in materieel en menskracht om de knelpunten (zoals de achterstanden in de behandeling van strafzaken) aan te pakken
Veiligheidsbeleid kan alleen succesvol zijn als het inspeelt op de lokale omstandigheden. Tegelijkertijd moet het beleid passen binnen de landelijk vastgestelde prioriteiten. De PvdA staat een samenhangend beleid voor dat zich enerzijds richt op een directere aanwezigheid van politie en justitie in de buurt en anderzijds op een nationaal gestuurde bestrijding van de georganiseerde criminaliteit.
D66
Veiligheid is een belangrijk maatschappelijk thema. Voor veel Nederlanders zelfs het belangrijkste. Een thema dat ook permanent de aandacht in de media vangt. Het gaat dan vooral over 'geweld op straat' of 'zinloos geweld'. Maatschappelijke ontsporingen, die tot verbijstering en woede leiden. De berichten over onschuldige discobezoekers of weggebruikers die slachtoffer worden van bruut geweld, lijken zich te vermenigvuldigen. Je krijgt het idee dat er sprake is van een geweldsexplosie en dat leidt vanzelfsprekend tot een groter gevoel van onveiligheid.
De maatschappelijke onrust en verontwaardiging over redeloos geweld, brute mishandeling, straatroof en moord is terecht en ook heel belangrijk. Hoe ver zouden wij zijn afgegleden als we van die berichten schouderophalend kennis zouden nemen, als we er niet meer door zouden worden geëmotioneerd? De dood van Joes Kloppenburg en van Meindert Tjoelkert heeft niet alleen tot groot verdriet en tot verontwaardiging geleid, maar ook tot betrokkenheid van veel mensen, tot acties van gemeentebesturen samen met allerlei andere organisaties en individuele burgers. Dat geeft aan dat de samenleving niet afzijdig wil staan, maar grenzen wil trekken. Daadwerkelijk iets doen aan verloedering en geweld, aan het heroveren van de publieke ruimte als een plek voor ons allemaal. Wij gedenken daarmee niet alleen de slachtoffers, maar laten ook zien dat er gelukkig nog veel, heel veel, rechtvaardigheidsgevoel in onze samenleving bestaat. En dat het niet alleen de overheid is die over de veiligheid moet waken.
De totale geregistreerde criminaliteit is de afgelopen jaren gelukkig afgenomen, maar dit beeld is erg afhankelijk van het soort delict en de gemeentegrootte. In het algemeen mag dat positief zijn. In de grote steden is dat niet echt afgenomen en in kleinere steden zelfs fors toegenomen. Het aantal bedreigingen en intimidaties zijn in de laatste tien jaar zelfs verdrievoudigd. Dat is ontstellend. Het gaat economisch steeds beter met Nederland, er zijn steeds minder mensen zonder werk, er wordt steeds meer geld uitgegeven voor politie en justitie en voor grote stedenbeleid. En toch kunnen het proces van de verloedering van de openbare ruimte en het openbaar gedrag nog niet stoppen.
Groen links
Criminaliteit en onveiligheid zijn een groot probleem. Om hier echt iets aan te doen, moet er op alle fronten meer gebeuren. Alleen meer politie en hogere straffen kunnen dit niet oplossen. GroenLinks wil meer aandacht voor het voorkomen van ellende. Maar als het toch fout gaat, moet de politie en justitie natuurlijk optreden.
SGP
Een krachtige bestrijding van criminaliteit en geweld is nodig. We leven in een maatschappij waarin geweld toeneemt. In onder andere Amsterdam, Tilburg, Leeuwarden vielen dodelijke slachtoffers van zinloos straatgeweld. Burgers voelen zich daardoor onveilig. Veel ouderen en vrouwen durven 's avonds niet meer over straat. De SGP vindt dit onaanvaardbaar. Een krachtige aanpak door politie en justitie is hard nodig.
Dat geldt voor de zware criminaliteit, maar evenzeer voor de zogenaamde kleine criminaliteit. Immers hoeveel narigheid, angst en ergernis geeft niet een bedreiging, een ingegooide ruit, een gestolen fiets? Maar criminaliteit is niet alleen door 'orde en tucht' te beteugelen. Er zijn veel raakvlakken met sociaal beleid: werk is een goed middel tegen misdaad. Maar bovenal kijken wij naar u als burger. Overdracht van waarden en normen gebeurt vooral via ouders op hun kinderen. Welk voorbeeld geven zij? Hebben zij nog duidelijke normen die zij overdragen? Hebben zij voldoende tijd voor hun kinderen? Weten ouders wat hun kinderen lezen, wat ze zien, welke (computer)spelletjes ze spelen? Als ouders geen waarden en normen overdragen aan hun kinderen, is bestrijding van criminaliteit door de overheid niet meer dan water dragen naar de zee, dweilen met de kraan open!
Handhaving van recht en orde en voorkoming van geweld is de kerntaak van de overheid. De overheid zal dan ook de nodige maatregelen moeten nemen.
A. Een krachtige bestrijding van het druggebruik, wat een belangrijke bron is van criminaliteit. Daarom wordt de handel in en het gebruik van softdrugs (laat staan harddrugs) niet gelegaliseerd en evenmin gedoogd. Gemeenten moeten de mogelijkheid hebben om vestiging van coffeeshops tegen te gaan. Bestaande coffeeshops worden gesloten.
B. Druggebruik in de gevangenis en het huis van bewaring wordt niet toegestaan of gedoogd. Bezoekers moeten strenger worden gecontroleerd op bezit van drugs. Onder medische begeleiding worden gevangenen gedwongen tot afkicken.
C. Naast druggebruik is alcoholgebruik een belangrijke bron van overlast en geweld. Overmatig gebruik moet daarom streng worden tegengegaan. Houders van horeca-gelegenheden worden mede aansprakelijk gesteld voor wangedrag van hun bezoekers indien blijkt dat overmatig drankgebruik een belangrijke oorzaak daarvan is.
D. Alternatieve straffen worden alleen gegeven met gelijktijdige oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf.
E. Criminaliteit onder (allochtone) jongeren is een probleem. Een strenge aanpak, waarbij ook de ouders betrokken worden, is op zijn plaats. Gestimuleerd wordt dat de politie op scholen voorlichting geeft.
F. Aan de heenzending van verdachten of het niet direct plaatsen van veroordeelden in een gevangenis komt een einde door een efficiënter gebruik van cellen, door uitbreiding van het aantal cellen en door voortgang met experimenten met alternatieve uitvoeringen van straf als elektronisch huisarrest.
G. De overheid draagt er zorg voor dat in gevangenissen en huizen van bewaring er voldoende christelijke pastorale zorg aanwezig is.
h. Het aantal TBS- plaatsen wordt uitgebreid.
I. De overheid treft maatregelen die de inpassing in de samenleving van ex-gevangenen bevorderen, zoals herscholings- en werkervaringsprojecten.
I. Fraude-bestrijding wordt krachtig aangepakt in nauwe samenwerking tussen het Openbaar Ministerie, en andere betrokken instanties zoals de belastingdienst en uitkeringsinstanties, enz.
j. In de (Grond)wet behoort weer de mogelijkheid te worden opgenomen dat bij levensdelicten, en onder duidelijk omschreven en strenge voorwaarden, de doodstraf kan worden toegepast.
SP
De nadruk bij de bestrijding van criminaliteit moet vooral liggen op het vlak van de maatschappelijke preventie. Velen hebben daar een taak.
De landelijke overheid. Zij moet de voorwaarden scheppen waaronder criminaliteit zoveel mogelijk wordt voorkomen: bestrijding van de tweedeling en de armoede; beter onderwijs; een deugdelijk stelsel van sociale zekerheid; betere en betaalbare huisvesting en buurtbeheer; perspectief op fatsoenlijk werk met een fatsoenlijk salaris voor iedereen. Maar bijvoorbeeld ook: zorgen dat geweld minder normaal gevonden wordt, bijvoorbeeld door veel en excessief geweld op televisie te weren en door meer steun voor resocialisatieprogramma’s en reclassering.
De lokale overheid. Zij moet zorgen voor voorzieningen in de wijken voor jong en oud, de leefbaarheid van de wijken, een verantwoord horecabeleid in de stad, het steunen van buurtverenigingen.
De politie. Er moet meer politie op straat komen. De lokale overheid moet met de politie afspraken maken over de aanpak van geweld op straat, maar ook over het toezicht in de uitgaanscentra, wijken en buurten (de wijkagent) ter verhoging van de veiligheid.
De ouders. Zij zijn in eerste instantie verantwoordelijk voor de opvoeding van hun kinderen en dus ook voor het bijbrengen van normen en waarden. Waar nodig moeten de ouders de hulp kunnen inroepen van een consultatiebureau dat hen helpt door middel van adviezen en bemiddeling.
De scholen. Scholen zijn over het algemeen het eerste sociale verband (na het gezin) waar kinderen komen te vertoeven. Daarom zijn de scholen van groot belang bij het geven van voorlichting aan kinderen over allerhande zaken en bij het bijbrengen van normen en waarden.
Leefbaar Nederland
Mensen voelen zich in Nederland steeds minder veilig. Dat is toch geen wonder. Als je een krant open slaat lees je regelmatig over het molesteren van een conducteur in de trein, over een jeugdbende die een zwembad onveilig maakt, over berovingen van supermarkten en ga zo maar door.
Niet alle, maar veel van dit soort problemen worden veroorzaakt door allochtonen, dat is zonder meer waar, en dat moet ook een keer gezegd kunnen worden. Maar met die constatering alleen los je het probleem niet op. Nee, je lost het probleem op door te handelen: de wet in Nederland geldt voor iedereen en is voor iedereen gelijk. Of je nou een allochtone of autochtone draaideur crimineel bent, de draaideur gaat op slot en de sleutel gooien we een tijdje weg.
Straatbendes die terroriseren moeten niet meer worden gedoogd, maar effectief worden bestreden. Opsporing van strafbare feiten is geen keuze tussen het werken aan een straatroof of het werken aan het oprollen van drugspanden, wietkwekerijen en XTC laboratoria, zoals de heer de Graaf van D66 onlangs in Limburg bepleitte. Je zal maar politieman zijn en jarenlang zeer gemotiveerd aan het bestrijden van de drugscriminaliteit hebben gewerkt. Blijf voor het buitenland een betrouwbare partner als het gaat om de bestrijding van de georganiseerde misdaad en de bestrijding van verdovende middelen. De aandacht voor de daders moet worden verlegd naar de slachtoffers van misdrijven, slachtoffers hebben meer recht op aandacht van politie en justitie.
Criminelen moeten worden ontmoedigd, het is tenslotte de taak van de overheid om de burger te beschermen. Daar zal de komende jaren aan moeten worden gewerkt. Oppakken wat paars heeft laten liggen, en dat betekent inventief omgaan met de schaarse middelen in de strafrechtelijke keten van politie, justitie en hulpverleningsinstellingen. En de politiemensen in het veld verdienen een steun in de rug van de burger en de politiek bij het vervullen van de lastige taak waarvoor zij iedere dag weer voor staan.
De invoering van zwaardere straffen voor misdrijven waarvan de mensen in dit land zoveel hinder en overlast ondervinden, zoals zinloos geweld, auto- en woninginbraken, straatroof, en ga zo maar door, zal bij die daders die telkens opnieuw in de fout gaan een afschrikkende werking hebben. Daar komt bij dat deze personen ook een betere kans op reïntegratie hebben als zij langer gedwongen ter beschikking zijn van de hulpverleningsinstellingen. Voor wie niet wil meewerken aan de eigen toekomst geldt alleen nog maar dat de burgers van Nederland er dan ook geen last van moeten hebben. De invoering van het systeem van minimumstraffen waar ik vandaag voor pleit, verschaft duidelijkheid voor dader en samenleving. Iedereen weet waar hij aan toe is.
Opvattingen
Opvattingen van Bureau Halt
Bureau Halt vindt jeugdcriminaliteit een groot probleem daarom hebben ze er immers een stichting voor opgericht om het te verhinderen Bureau Halt wil door mate van een werktaak de Jeugdige criminelen tot inkeer doen komen. Op deze manier van bestraffing kunnen de jeugdigen slechts een keer beroep doen. Dit beleid gebruikt bureau Halt al jaren en ze gebruiken het nog steeds. Volgens Bureau Halt heeft hun manier van strafbehandeling het onderstaande effect. (Bron www.halt.nl)
Uit onderzoek is een aantal malen gebleken dat de Halt-aanpak een effectief middel tegen delictgedrag is: ruim zestig procent van de Halt-jongeren werd niet voor een tweede keer door de politie aangehouden in verband met wetsovertredend gedrag met een baldadig karakter. Een landelijk recidive-onderzoek is momenteel in voorbereiding.
Daarnaast zijn de effecten van Halt-preventieactiviteiten van belang. Gemeenten, politie, scholen, jongeren, hun ouders en het publiek kunnen hierin gezamenlijk een rol spelen. En zo’n gezamenlijke aanpak werpt vruchten af, zo leert de praktijk. De werkzaamheden van Halt blijken voor de betrokkenen aanknopingspunten te bieden om ook zelf tot actie over te gaan, naar mogelijkheden te zoeken om het ongewenste gedrag van jongeren te corrigeren en jongeren te stimuleren in positieve gedragsalternatieven.
Als oorzaken voor Jeugdcriminaliteit worden de volgende oorzaken gegeven:
-verveling
-problemen thuis
-alcohol
-drugs
-groepsdruk
-voor de ‘kick’
De jongere moet om zich te kunnen beroepen op de ‘bestraffing’ van Bureau Halt aan de volgende eisen voldoen:
1. leeftijd: van 12 tot 18 jaar;
2. de jongere heeft zich schuldig gemaakt aan:
openlijke geweldpleging tegen goederen
eenvoudige vernielingen (inclusief graffiti)
eenvoudige vormen van brandstichting
(poging tot) diefstal/verduistering
heling, kopen of verkopen van gestolen goederen
verwisselen van prijskaartjes
straatschenderij; baldadig gedrag in het openbaar
het zich bevinden op verboden terrein
bezit van illegaal vuurwerk
afsteken van legaal en illegaal vuurwerk buiten de toegestane tijd
bezit van vuurwerk buiten de periode dat vuurwerk verkocht mag worden/bezit van meer dan 10 kg vuurwerk in de periode dat vuurwerk verkocht mag worden.
strafbare feiten in plaatselijke verordeningen die betrekking hebben op vuurwerk of baldadig gedrag.
3. de jongere bekent het gepleegde feit;
4. de jongere is maximaal éénmaal eerder bij Halt geweest en dat moet minstens een jaar geleden zijn;
5. de jongere stemt in met de verwijzing naar Halt.
(bron www.halt.nl)
Bureau Halt’s beleid:
Wat houdt dat in, die Halt-afdoening?
Een Halt-afdoening bestaat meestal uit een aantal uren werken (maximaal 20 uur). Het kan ook gebeuren dat je een leeropdracht van bureau Halt krijgt. Als het enigszins kan, heeft het Halt-werk te maken met wat je hebt gedaan: dus bijvoorbeeld de muur schoonmaken waar je graffiti op hebt gespoten of klusjes doen in de winkel waar je wat hebt gestolen. Zo kun je op de plaats waar je wat hebt uitgehaald (bij de ‘benadeelde’) weer goedmaken wat je hebt gedaan. Als je niet bij de benadeelde aan de slag kunt (het werk kan bijvoorbeeld te gevaarlijk zijn of de benadeelde wil jou niet meer in de buurt hebben) dan wordt je vaak ingezet bij een gemeentelijke dienst om bijvoorbeeld plantsoenen schoon te maken of klusjes op een kinderboerderij te doen.
Het werk wordt altijd gedaan onder leiding van een volwassene en buiten je schooltijden, dus bijvoorbeeld op zaterdag of in een schoolvakantie.
Moet ik de benadeelde ook nog betalen?
Als je de aangerichte schade niet zelf kunt herstellen, dan laat de benadeelde dit doen door een bedrijf. Jij moet de rekening hiervan betalen. Als je ouders dit goed vinden kun je dit bedrag bijvoorbeeld bij elkaar verdienen met een baantje of door het doen van klusjes tegen betaling. Bureau Halt maakt afspraken met je over het terugbetalen, let goed op dat je op tijd betaalt en zorgt dat het geld weer bij de benadeelde terechtkomt.
Bron: www.Halt.nl
Opvattingen politie
Brief jaarverslag 2001
2
De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-
Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
Onderwerp
Jaarverslag Nederlandse Politie 2001
Hierbij bieden wij u het Jaarverslag Nederlandse politie aan over het jaar 2001.
Het jaarverslag geeft een generiek beeld van de prestaties die de korpsen in het
jaar 2001 hebben geleverd op het gebied van de in het Beleidsplan Nederlandse
Politie 1999-2002 opgenomen beleidsthema’s en beheersmatige
randvoorwaarden. Het jaarverslag is een resultante van de jaarverslagen en
jaarrekeningen van de regionale politiekorpsen en is aangevuld met landelijke
ontwikkelingen. Bij dit jaarverslag wordt tevens de editie 2001 van de
Kerngegevens Nederlandse Politie aangeboden. Hierin is een grote hoeveelheid
personele, financiële en overige informatie over de Nederlandse politie
opgenomen.
In het eerste beleidsplan Nederlandse Politie is als insteek gekozen
doelstellingen met name kwalitatief van aard te formuleren. Vaak in de vorm van
een verzoek ‘aandacht te besteden aan’ bepaalde onderwerpen. Er zijn in het
eerste BNP geen concrete afspraken gemaakt over te behalen resultaten. Om
deze reden wordt er in dit jaarverslag ook met name kwalitatief verslag gedaan
over het jaar 2001. Daar waar mogelijk zijn in dit jaarverslag kwantitatieve
gegevens uit andere bronnen dan de jaarverslagen van de politiekorpsen
toegevoegd. Naar onze mening brengt dit beeld de veiligheidssituatie in 2001 en
de aanpak van de politie goed naar voren. En dit beeld stemt ons niet onverdeeld
tevreden.
Enerzijds zijn er positieve ontwikkelingen te melden, zoals het dalend aantal
burgers dat heeft aangegeven in 2001 slachtoffer te zijn geweest van criminaliteit
en het halen van de doelstellingen op het gebied van verkeersveiligheid.
Anderzijds zijn er duidelijke punten van zorg, zoals de omvang van de
jeugdcriminaliteit, de toename van geweldsdelicten en de afnemende waardering van de burger voor het functioneren van de politie. De resultaten die de korpsen in 2001 hebben behaald ten aanzien van de criminaliteitsbestrijding zijn naar onze mening te beperkt. ‘Aandacht besteden aan’ is niet meer voldoende, de problemen moeten gericht worden aangepakt. Deze kabinetsperiode zullen wij daarom duidelijke kwantitatieve eisen aan de korpsen stellen. Met de individuele korpsbeheerders zullen per korps resultaatsafspraken gemaakt worden voor de
periode 2003-2006, zodat wij de korpsen rechtstreeks kunnen aanspreken op de
door hen bereikte resultaten. Dit impliceert dat ook het jaarverslag over 2002 nog
niet de directe terugkoppeling kan bevatten van deze resultaatsafspraken. De
komende tijd zal daarnaast nader invulling worden gegeven aan de directe
verantwoordelijkheid voor het beheer van de korpsen van de minister van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties. U wordt hierover geïnformeerd in het
op korte termijn te presenteren meerjarig beleidsprogramma. Hierin worden de
prioriteiten voor de komende vier jaar gesteld.
Veiligheid is voor dit kabinet speerpunt van het regeringsbeleid voor de komende
vier jaar. Met een doelgerichte en daadkrachtige aanpak en met betrokkenheid
van de hele keten moet het vertrouwen van de burger in de aanpak van
onveiligheid worden versterkt.
De Minister van Binnenlandse Zaken De Minister van Justitie
en Koninkrijkrelaties
J.W. Remkes Mr. J.P.H. Donner
Aldus boven beschreven blijkt dus dat het probleem te groot begint te worden ik citeer: ‘aandacht besteden aan’ is niet meer voldoende, de
Problemen moeten gericht worden aangepakt. Deze kabinetsperiode zullen wij
daarom duidelijke kwantitatieve eisen aan de korpsen stellen’
Oorzaak van het Probleem
Volgens de Politie is Jeugdcriminaliteit te danken aan:
De toename van jeugdcriminaliteit is het gevolg van het ongedisciplineerd opgroeien van jongeren zonder serieuze achtergrond in een traditionele cultuur. Het wegebben van cultureel besef produceert op drift geslagen mensen wier bestaan zich enkel afspeelt op het grove, oppervlakkige niveau.
De jeugd moet in contact gebracht worden met haar cultureel erfgoed. Haar denken en handelen moet in overeenstemming ermee gevormd worden met een combinatie van liefde en discipline. Zonder de overdracht van deze waarden is een opvoeding niet volledig. De jeugd heeft er recht op en het ware wreed haar dit te onthouden. De Overdracht van culturele waarden is een belangrijke taak van het Onderwijs.
De aanpak van het Probleem:
De politie vervolgt Jeugdige criminelen en maakt een proces-verbaal op. De daarop volgende straf kan verschillen zo kan je naar Bureau Halt gestuurd worden of je kan een celstraf krijgen, deze kan oplopen tot levenslang bij bijvoorbeeld moord.
De oplossing van het probleem:
De politie heeft nog geen definitiefe oplossing wel proberen zij door meer inzet en voorlichting de jeugdcriminaliteit te verminderen. Deze voorlichting zal onder andere plaatsvinden op scholen en d.m.v affiches en reclames(bijvoorbeeld tegen zinloos geweld.
Wat wil de politie:
De norm van de politie is om de criminaliteit compleet terug te dringen naar 0%
Hellaas zal dat wel nooit gebeuren. Ze doen dit alles om de samenleving te verbeteren.
Verandering
In de loop van de eeuwen is de aanpak van de politie sterk veranderd net zoals de opvattingen. Vroeger werden er nog martelstraffen uitgevoerd dit had 2 redenen enerzijds was het natuurlijk om de crimineel te bestraffen anderzijds om de bevolking angst in te jagen zodat ze niet ook het slechte pad op gaan. Nu zijn martelstraffen verboden en wordt de privacy sterk gerespecteerd ook hebben de criminelen nu veel meer rechten zoals betere gevangenissen enz.
Opvattingen politieke partijen
De oorzaak van het probleem volgens de volgende politieke partijen
VVD
PvdA
D66
Groen Links
SGP
SP
LN
De politieke partijen geven geen informatie over de oorzaken van het probleem maar ze geven wel veel oplossingen voor de problemen.
Het streven van de politieke partijen:
Citaties uit het programma
VVD:
‘Zo zal de informatie-uitwisseling binnen de gehele strafrechtketen worden verbeterd. Ook wil de VVD de voorwaardelijke invrijheidstelling opnieuw invoeren. Het vaker en langer opleggen van de voorwaardelijke invrijheidstelling zal een goede stok achter de deur zijn en een ex-delinquent eerder weerhouden de fout in te gaan. Het voorstel voor het minder snel ontslaan van een delinquent uit de TBS, zal de minister ook uitvoeren. De motie waarin de VVD aandringt op de vergroting van de aangiftebereidheid kwam eveneens aan de orde.’
PvdA:
Specifieke aandacht is wenselijk omdat enerzijds het aantal jongeren dat crimineel gedrag vertoont stijgt. Anderzijds gaan deskundigen er steeds meer vanuit dat crimineel gedrag zijn oorsprong heeft in de kindertijd en dat effectieve preventie reeds in de vroege levensjaren moet beginnen.
Voor jongeren die overlast veroorzaken en crimineel gedrag vertonen zijn investeringen op meerdere terreinen vereist. Met name scholen en de jeugdhulpverlening spelen daarbij een belangrijke rol.
D66:
Deze partij vindt dat het bijna helemaal goed gaat komen met Nederland omdat de criminaliteit daalt en de welvaart stijgt (geen citaat)
Groenlinks:
Alleen meer politie en hogere straffen kunnen dit niet oplossen. GroenLinks wil meer aandacht voor het voorkomen van ellende. Maar als het toch fout gaat, moet de politie en justitie natuurlijk optreden.
SGP:
Een krachtige bestrijding van criminaliteit en geweld is nodig. Een krachtige aanpak door politie en justitie is hard nodig. Dat geldt voor de zware criminaliteit, maar evenzeer voor de zogenaamde kleine criminaliteit. Er zijn veel raakvlakken met sociaal beleid: werk is een goed middel tegen misdaad. Als ouders geen waarden en normen overdragen aan hun kinderen, is bestrijding van criminaliteit door de overheid niet meer dan water dragen naar de zee, dweilen met de kraan open! Handhaving van recht en orde en voorkoming van geweld is de kerntaak van de overheid. De overheid zal dan ook de nodige maatregelen moeten nemen.
A Een krachtige bestrijding van het druggebruik, wat een belangrijke bron is van criminaliteit. Daarom wordt de handel in en het gebruik van softdrugs (laat staan harddrugs) niet gelegaliseerd en evenmin gedoogd. Gemeenten moeten de mogelijkheid hebben om vestiging van coffeeshops tegen te gaan. Bestaande coffeeshops worden gesloten.
B. Druggebruik in de gevangenis en het huis van bewaring wordt niet toegestaan of gedoogd. Bezoekers moeten strenger worden gecontroleerd op bezit van drugs. Onder medische begeleiding worden gevangenen gedwongen tot afkicken.
C. Naast druggebruik is alcoholgebruik een belangrijke bron van overlast en geweld. Overmatig gebruik moet daarom streng worden tegengegaan. Houders van horeca-gelegenheden worden mede aansprakelijk gesteld voor wangedrag van hun bezoekers indien blijkt dat overmatig drankgebruik een belangrijke oorzaak daarvan is.
D. Alternatieve straffen worden alleen gegeven met gelijktijdige oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf.
E. Criminaliteit onder (allochtone) jongeren is een probleem. Een strenge aanpak, waarbij ook de ouders betrokken worden, is op zijn plaats. Gestimuleerd wordt dat de politie op scholen voorlichting geeft.
F Aan de heenzending van verdachten of het niet direct plaatsen van veroordeelden in een gevangenis komt een einde door een efficiënter gebruik van cellen, door uitbreiding van het aantal cellen en door voortgang met experimenten met alternatieve uitvoeringen van straf als elektronisch huisarrest.
G. De overheid draagt er zorg voor dat in gevangenissen en huizen van bewaring er voldoende christelijke pastorale zorg aanwezig is.
h. Het aantal TBS- plaatsen wordt uitgebreid.
I. De overheid treft maatregelen die de inpassing in de samenleving van ex-gevangenen bevorderen, zoals herscholings- en werkervaringsprojecten.
I. Fraude-bestrijding wordt krachtig aangepakt in nauwe samenwerking tussen het Openbaar Ministerie, en andere betrokken instanties zoals de belastingdienst en uitkeringsinstanties, enz.
j. In de (Grond)wet behoort weer de mogelijkheid te worden opgenomen dat bij levensdelicten, en onder duidelijk omschreven en strenge voorwaarden, de doodstraf kan worden toegepast.
SP:
De nadruk bij de bestrijding van criminaliteit moet vooral liggen op het vlak van de maatschappelijke preventie. De landelijke overheid. Zij moet de voorwaarden scheppen waaronder criminaliteit zoveel mogelijk wordt voorkomen: bestrijding van de tweedeling en de armoede; beter onderwijs; een deugdelijk stelsel van sociale zekerheid; betere en betaalbare huisvesting en buurtbeheer; perspectief op fatsoenlijk werk met een fatsoenlijk salaris voor iedereen. Maar bijvoorbeeld ook: zorgen dat geweld minder normaal gevonden wordt, bijvoorbeeld door veel en excessief geweld op televisie te weren en door meer steun voor resocialisatieprogramma’s en reclassering.
De lokale overheid. Zij moet zorgen voor voorzieningen in de wijken voor jong en oud, de leefbaarheid van de wijken, een verantwoord horecabeleid in de stad, het steunen van buurtverenigingen.
De politie. Er moet meer politie op straat komen. De lokale overheid moet met de politie afspraken maken over de aanpak van geweld op straat, maar ook over het toezicht in de uitgaanscentra, wijken en buurten (de wijkagent) ter verhoging van de veiligheid.
De ouders. Zij zijn in eerste instantie verantwoordelijk voor de opvoeding van hun kinderen en dus ook voor het bijbrengen van normen en waarden. Waar nodig moeten de ouders de hulp kunnen inroepen van een consultatiebureau dat hen helpt door middel van adviezen en bemiddeling.
De scholen. Scholen zijn over het algemeen het eerste sociale verband (na het gezin) waar kinderen komen te vertoeven. Daarom zijn de scholen van groot belang bij het geven van voorlichting aan kinderen over allerhande zaken en bij het bijbrengen van normen en waarden.
LN:
Straatbendes die terroriseren moeten niet meer worden gedoogd, maar effectief worden bestreden. Blijf voor het buitenland een betrouwbare partner als het gaat om de bestrijding van de georganiseerde misdaad en de bestrijding van verdovende middelen. De aandacht voor de daders moet worden verlegd naar de slachtoffers van misdrijven, slachtoffers hebben meer recht op aandacht van politie en justitie.
Criminelen moeten worden ontmoedigd, het is tenslotte de taak van de overheid om de burger te beschermen. Dit betekent inventief omgaan met de schaarse middelen in de strafrechtelijke keten van politie, justitie en hulpverleningsinstellingen. En de politiemensen in het veld verdienen een steun in de rug van de burger en de politiek bij het vervullen van de lastige taak waarvoor zij iedere dag weer voor staan.
De invoering van zwaardere straffen voor misdrijven waarvan de mensen in dit land zoveel hinder en overlast ondervinden, zoals zinloos geweld, auto- en woninginbraken, straatroof, en ga zo maar door, zal bij die daders die telkens opnieuw in de fout gaan een afschrikkende werking hebben. De invoering van het systeem van minimumstraffen waar ik vandaag voor pleit, verschaft duidelijkheid voor dader en samenleving. Iedereen weet waar hij aan toe is.
Opvattingen van scholen:
Scholen vinden het probleem van jeugdcriminaliteit een groot probleem. Dit komt onder andere doordat de scholen vaak zelf met dit probleem te maken krijgen. Voorbeelden hiervan zijn:
-beschreven deuren
-kapotte ruiten
-overspannen leraren
-bedreigingen (door leerlingen)
-kinderen die gepest worden
Ze zijn tegen jeugdcriminaliteit en paticiperen daarom in de strijd tegen jeugdcriminaliteit.
Oorzaken van jeugdcriminaliteit in scholen zijn:
-Slechte contacten
-Slechte thuisomgeving
-Slechte opvoeding
-Alcohol
-Drugs
-Media (waar geweld in zit)
Het beleid dat de scholen voeren is:
De criminelen moeten nablijven
Ze moeten naar HALT als ze iets ergs doen (voor de eerste keer)
Ze worden geschorst als ze niet reageren op straffen.
Vele scholen willen hun beleid veranderen. Dit doen ze bijvoorbeeld door de straffen die ze geven te verhogen. Dit kan door middel van eerder straffen te geven. Enkele willen zelfs de lijfstraffen herinvoeren. Dit gebeurde vroeger nog in de scholen in Nederland en nu nog steeds in andere landen die niet erg welvarend zijn. In Nederland is dit niet meer toegestaan door de wet.
Belangen
Belangen van de politieke partijen
Politieke partijen moeten zorgen voor de schatkist, de overheid moet het grootste deel van de schade die aangericht is door jeugdcriminaliteit vergoeden. Denk daarbij aan schade aan bezittingen van bijvoorbeeld de gemeente. Veel schade door jeugdcriminaliteit is slecht voor de schatkist. Daarom heeft de overheid er veel belang in dat de jeugdcriminaliteit wordt teruggedrongen.
Belangen van de slachtoffers
De slachtoffers leiden er psychisch en financieel aan. Zo kan er bijvoorbeeld door bedreiging een traumatische ervaring ontstaan, waar het slachtoffer dan zoveel last van heeft dat hij niet meer zijn beroep kan uitoefenen. Dit brengt het slachtoffer in een zwakke financieele positie. Maar een slachtoffer kan er ook voordeel uit slaan. Dit kan bijvoorbeeld door financieele schadevergoedingen van verzekeringen.
Belangen van de crimineel
De criminelen kunnen er voordeel uit halen. Zo kunnen ze bijvoorbeeld een hoger aanzien in de groep krijgen als ze iets stelen, of als ze iets vernielen. Ook kunnen ze er financieel voordeel uithalen door tasjesdiefstal en bijvoorbeeld winkeldiefstal. Het nadeel voor de jeugdcrimineel is dat als hij gepakt wordt, hij financieele schade kan leiden, omdat hij de aangerichte schade moet vergoeden en/of een schadevergoeding moet betalen. Ook loopt hij het risico om de gevangenis in te gaan.
Belangen van de ouders van jeugdcriminelen
De ouders van jeugdcriminelen kunnen er ernstige emotionele schade aan overhouden als ze er achterkomen dat hun zoon/dochter een crimineel is. Ook kunnen de ouders financieele schade oplopen, doordat hun zoon/dochter de te vergoeden schade niet kan betalen. Deze valt dan terug op de ouders.
Vergelijking belangen
Iedereen heeft er belang bij dat het percentage van jeugdcriminaliteit teruggedrongen wordt, op de jeugdcrimineel zelf na. Dit komt omdat de overheid, de ouders en de slachtoffers er schade aan overhouden en de jeugdcriminelen zelf niet. Bij de ouders en slachtoffers van jeugdcriminelen gaat het om de emotionele (immateriele) schade. En bij de overheid bij materiele en financiële schade.
Wetten en beleid
Het doel dat de overheid nastreeft is de overlast voor anderen te beperken en de jeugd weer waarden- en normbesef te geven. Daardoor kun je verschillende middelen hanteren variërend van straf via alternatieve straf tot intensieve begeleiding. Je kunt ook door preventieve maatregelen criminaliteit proberen te
voorkomen. Nederland hanteert een speciale wetgeving voor dit soort zaken.
Artikel 1
In deze wet en de daarop rustende bepalingen wordt verstaan onder:
A Onze Minister: Onze Minister van Justitie;
B. vrijheidsstraf: gevangenisstraf, (vervangende) hechtenis, militaire detentie en (vervangende) jeugddetentie;
C. vrijheidsbeperkende straf: voorwaardelijke vrijheidsstraf en taakstraf;
D. vrijheidsbenemende maatregel: voorlopige hechtenis, vreemdelingenbewaring, gijzeling, terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging, plaatsing in een inrichting voor jeugdigen, plaatsing in een justitiële jeugdinrichting met toepassing van artikel 261 dan wel artikel 305, derde lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, plaatsing in een inrichting voor de opvang van verslaafden en vrijheidsbeneming die op andere gronden dan de in onderdeel b genoemde gronden plaatsvindt;
e. vrijheidsbeperkende maatregel: voorwaardelijke vrijheidsbenemende maatregel;
f. de Raad: de Raad voor strafrechtstoepassing en jeugdbescherming, bedoeld in artikel 2, eerste lid.
Er zijn verschillen tussen vroeger en nu in het beleid. Hieronder staat een beknopte vergelijking tussen het beleid dat vroeger gevoerd werd en dat nu gevoerd wordt.
Vroeger (rond de middeleeuwen), Nu
Doodstraf, Verboden (in Nederland)
Schout en schepenen, Politie en rechtbank
Martelingen (voor bekentenis), Zwijgrecht
Martelingen (als straf), Gevangenisstraf
Openlijk proces en straf, Respect voor privacy
De eventuele verandering van het beleid heeft te maken met de politieke partijen, omdat de mening van elke politieke partij anders is. Bijvoorbeeld: onder paars was het beleid voor de celstraffen van (jeugd)criminelen, dat er weinig straf moest zijn, en dat het beleid vooral moest zijn gericht op het terugkeren in de samenleving. Nu zijn er moties voor minimum celstraffen.
Het beleid van Nederland verschilt qua beleid met andere landen. Hieronder staat als voorbeeld een klein schema van het verschil qua beleid tussen Nederland en Amerika.
Nederland, Amerika
Geen doodstraf, Wél doodstraf
Milde straffen (denk aan HALT), Strenge straffen
Luxe gevangenissen, Slecht-onderhoude gevangenissen
Normale kleding, Gevangeniskleding
Besluitvorming
Als een jeugdcrimineel een zwaar delict heeft gepleegd, dan moet iemand over hem oordelen. In ons land oordeelt de rechter hierover. De officier van justitie dient de aanklacht tegen de crimineel in. Hij legt ook de maximale straf op die de rechter mag geven. Mitst de crimineel aan de eisen voldoet, kan hij ook voor bureau Halt kiezen (als hij niet zwaar crimineel is. Voldoet hij niet aan de eisen, dan kan de rechter hem nog altijd naar bureau Halt sturen.
Ouders kunnen hun kinderen ook straffen. Deze straffen zijn natuurlijk inofficieel. Dit zijn straffen zoals huisarrest, het inhouden van het zakgeld of computerverbod.
Scholen kunnen overgaan tot strafwerk of detentie en in de zwaardere gevallen zelfs tot schorsing.
De media kan ook een campagne inzetten die ervoor zorgt dat bijvoorbeeld de jeugdcriminaliteit niet meer aantrekkelijk wordt voor de jeugd.
Zij kunnen allemaal ook samenwerken om zo nog effectiever te worden in de strijd tegen jeugdcriminaliteit.
Mogelijkheden voor actie
De toestand van het onderwerp jeugdcrimininaliteit is nu veelbesproken. De criminaliteit in het algemeen is nu het onderwerp van de verkiezingen. Men is voor strengere straffen, ook voor jeugdige criminelen. Omdat het huidige kabinet demissionair is zijn er geen besluiten gedaan (ook niet tijdens het 100 dagen zittende kabinet) zodat er niets gebeurd is. De kiezers hebben het nu eigenlijk voor het zeggen over de stelling van jeugdcriminaliteit. Er zijn pressie- en actiegroepen die druk willen uitvoeren op het politieke bestel door middel van demonstraties en acties om de regels en wetten rond (jeugd)criminaliteit te veranderen naar eigen mening. Dit is volkomen legaal mits de demonstranten een vergunning hebben.
Eigen mening/conclusie
Wij vinden Halt een slechte oplossing want het is niet leerzaam want de jeugdcriminelen leren er te weinig van en de straf is er veel te licht want het komt niet in het strafblad en de officiele bestraffing is daarom bijna niks. Wij zijn voor zwaardere straffen met oog op heropvoeden en herintegreren in de samenleving. Er moet betere voorlichting worden gegeven op scholen over wat de consequenties van jeugdcriminaliteit eigenlijk zijn.
De macht van de politieke partijen en de politici worden niet misbruikt als het om jeugdcriminaliteit maar wel om andere dingen naar zich toe te trekken. Dit komt omdat het anders bijna onmogelijk is om deze dingen voor elkaar te krijgen maar zo is de politiek.
Ja want er zijn veel campagnes tegen bijvoorbeeld zinloos geweld (wij zijn er niet om te zeggen of het werkt of niet) door veel organisaties (massamedia)
Wij vinden dat als het om jeugdcriminaliteit gaat de PvdA het beste bij ons standpunt past, want zij willen namelijk met alle middelen de jeugdcriminaliteit terug te dringen. Dit komt vooral door de specifieke aandacht voor de jeugdcriminaliteit.
Als ons standpunt door de politiek en de mensen wordt overgenomen zouden de straffen zwaarder worden waardoor de risico’s van jeugdcriminaliteit voor de daders hoger zouden worden. Daardoor wordt de jeugdcriminaliteit minder aantrekkelijk.
REACTIES
1 seconde geleden
J.
J.
Hee, even een vraagje, die cijfers die in dit verslag staan over jeugdcriminaliteit ingedeeld naar stedelijkheid, waar komen die vandaan?
Groetjes
17 jaar geleden
Antwoorden