Indonesië en Molukken

Beoordeling 5.3
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 6e klas vwo | 1190 woorden
  • 3 februari 2004
  • 32 keer beoordeeld
Cijfer 5.3
32 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Inleiding Toen we in de klas het blaadje kregen met daarop de opdracht, wist ik nog niet precies wat ik voor land zou kiezen. Ik ging op het internet zoeken en kwam op de site van Amnesty International. Daar kwam ik op het idee om Indonesië te nemen als land. Ook vooral de aandacht gericht op Timor en de Molukken. Dit is al tijden in het nieuws en het gaat er dus niet goed. Omdat ik hier zelf ben geweest een jaar geleden, werd ik ook wel nieuwsgierig wat er nou mis zat, omdat ik weinig had gemerkt van geweld. Vandaar dus dat ik mijn werkstuk maak over Indonesië. Achtergronden
Tussen 1945 en 1949 vocht Indonesië voor zijn onafhankelijkheid van Nederland. Aanvankelijk een federale staat, werden de belangen van de regio’s al heel snel ondergeschikt gemaakt aan die van de centrale overheid, Java. Na het autocratische bewind van eerst Sukarno en na hem Suharto, beiden sterk leunend op het leger, raakte Indonesië in 1998 in een politieke stroomversnelling, gevoed door sociaal-economische factoren (o.a. de Azië-crisis) en een sterk oplevende afkeer van nepotisme, corruptie en militaire willekeur, die vrij spel hadden onder Suharto en zijn kliek. President Megawati lijkt echter niet in staat de nieuwe vrijheden goed te laten verlopen; het leger heeft nog steeds een zeer sterke machtspositie. De politieke veranderingen in Indonesië hebben ook nog niet geleid tot een sterke verbetering van de mensenrechtensituatie. ‘Verdwijningen’, buitengerechtelijke executies en marteling zijn nog steeds aan de orde van de dag. Dit met name in regio’s als Irian Jaya en Atjeh, waar milities zich schuldig maken aan grootschalige schendingen van de mensenrechten, vaak in samenwerking met het Indonesische leger (TNI). Zorgwekkend is ook dat de Indonesische overheid geen haast maakt met onderzoek naar vroegere mensenrechtenschendingen. Er bestaat geen twijfel over dat de wil om Indonesië om te bouwen tot een democratische rechtsstaat met respect voor mensenrechten en een goed bestuur, waarbij corruptie wordt uitgebannen, bij de huidige regering veel sterker leeft dan bij het Soeharto-regime. Maar tegelijkertijd hebben tegenkrachten tegen het democratische proces de positieve acties ondermijnd en zijn de problemen met name op de Molukken veel ernstiger dan voorheen, terwijl ook veel vluchtelingen in West-Timor nog steeds niet hebben kunnen terugkeren naar huis. Ook in Atjeh en Irian Jaya/Papoea is de rust nog niet teruggekeerd. Het totale aantal vluchtelingen binnen Indonesië nadert de 1 miljoen. De situatie op de Molukken wekt momenteel de meeste zorg. De gewelddadigheden daar, die al begin 1999 ontstonden en toen in de schaduw stonden van de ontwikkelingen op Timor, zijn in 2000 weer opgelaaid en hebben inmiddels volgens officiële cijfers meer dan 4000 mensenlevens gekost en meer dan 300.000 ontheemden en vluchtelingen opgeleverd. Informele bronnen spreken echter over 5000 tot 10.000 doden. De oorzaken van de gewelddadigheden zijn complex. Gedurende het Soeharto-regime was er sprake van een bewuste migratiepolitiek, waarbij het overbevolkte Java werd ontlast ten koste van de regio’s, waaronder de Molukken, die van oudsher een grote christelijke gemeenschap kennen. Hierdoor zijn de traditionele verhoudingen tussen de bevolkingsgroepen, waaronder ook de economische en godsdienstige verhoudingen, doorbroken.
Vluchtelingen De regionale problemen in Indonesië leiden niet alleen tot politieke spanningen en instabiliteit, zij leiden ook tot grote stromen vluchtelingen en tot immense humanitaire problemen. Volgens redelijk recente gegevens (augustus 2000) telt Indonesië bijna 1 miljoen ontheemden en vluchtelingen, waarvan ruim 300.000 op de noordelijke en zuidelijke Molukken en circa 130.000 vluchtelingen bevinden zich in West-Timor. Aangezien het eilandenrijk Indonesië wat oppervlakte betreft groter is dan Europa en zeer veel kleine eilanden telt, is het aantal niet-geregistreerde vluchtelingen wellicht nog groter dan de officiële aantallen. Indonesië zelf heeft weinig mogelijkheden om de vluchtelingen op te vangen en van elementaire hulp, zoals voedsel, kleding, medische hulp en onderdak, te voorzien. Daarom is een beroep gedaan op de internationale gemeenschap en humanitaire organisaties om te helpen. Ook via ECHO wordt dergelijke hulp verleend. Het gebrek aan veiligheid voor de hulpverleners vormt echter een groot probleem. Humanitaire organisaties hebben zich al een aantal keren teruggetrokken uit de vluchtelingenkampen op de Molukken en West-Timor, omdat de gewelddadigheden te sterk toenamen. Daarbij komt dat zowel Jihad-strijders (Molukken) als paramilitaire milities (West-Timor) in sommige kampen zijn geïnfiltreerd, waardoor een sfeer van angst en terreur is ontstaan. Dit, gevoegd bij bewaking en bescherming door politie- en legertroepen die voor een deel niet objectief lijken, maakt de situatie nog moeilijker en soms onhoudbaar. Gesteld kan worden dat de vluchtelingensituatie in Indonesië zeer ernstig is. Mensenrechten Evenals de vorige regering doet ook de huidige regering oprechte pogingen om de mensenrechtensituatie te verbeteren. De nationale commissie voor de mensenrechten (KomNasHAM), werd versterkt, maar heeft nog meer capaciteit nodig om alle aangemelde zaken te onderzoeken. Politieke gevangenen werden vrijgelaten en een nationale onderzoekscommissie heeft een zeer kritisch rapport over de mensenrechtenschending in Oost-Timor geschreven. Begin september 2000 werden de eerste 19 betrokkenen uit Oost-Timor in staat van beschuldiging gesteld. Een aantal militairen die zich schuldig hebben gemaakt aan mensenrechtenschendingen in Atjeh werd eveneens berecht. De persvrijheid in Indonesië is hersteld en de media sparen hun kritiek dan ook niet. De nieuwe regering heeft het door de vorige regering ingestelde Ministerie van Mensenrechten toegevoegd aan het Ministerie van Justitie. De bevoegde minister heeft meegedeeld zo snel mogelijk met verbeterde nationale wetgeving op het gebied van mensenrechten te willen komen en met spoed een aantal speciale rechtbanken voor mensenrechtenzaken te willen instellen. Bovendien deelde de minister mee dat het amendement van het Volkscongres op de grondwet niet zal betekenen dat mensenrechtenschendingen in o.a. Timor en de Molukken niet zullen worden berecht. Hoewel er vooruitgang wordt geboekt, moet de situatie met betrekking tot de mensenrechten nog steeds als uiterst zorgwekkend worden omschreven. De toestand van vele vluchtelingen geeft nog zeer veel problemen, waardoor nog niet kan worden gesproken van een herstel van de mensenrechtensituatie. De internationale gemeenschap moet de situatie zorgvuldig volgen en niet aarzelen druk uit te oefenen indien dit noodzakelijk en wenselijk is. Conclusie Als conclusie kan worden gesteld dat de politieke situatie in Indonesië nog steeds niet goed is. De nieuwe regering lijkt sterker dan de vorige, maar is ook niet alles. De regering zal snel moeten komen met daden op velen gebieden zoals bijvoorbeeld die van de mensenrechten. Ook zal de rol van het leger verder moeten worden teruggedrongen tot haar basisfunctie: de landsverdediging. De situatie in een aantal regio's zoals de Molukken en Timor is nog problematisch en soms zeer ernstig. Het aantal vluchtelingen ligt rond de 1 miljoen. Humanitaire hulp is noodzakelijk. De mensenrechtensituatie staat nog steeds onder grote druk. Tegelijkertijd doet de regering pogingen de mensenrechtenwetgeving te verbeteren, speciale mensenrechtenrechtbanken op te zetten en schenders van mensenrechten voor de rechtbank te brengen. De omschakeling naar een goed bestuur is op gang gebracht, maar verloopt nog traag. Dat geldt ook voor de ombouw van de rechterlijke macht. De strijd tegen de corruptie is begonnen, maar de regering heeft ook hier te maken met sterke tegenkrachten en grote tegenwerking. Wat vooral ook nodig is, is positieve en constructieve steun voor diegenen die van Indonesië echt een democratische, corruptievrije rechtsstaat willen maken. Zowel in als buiten de regering zijn er veel mensen die zich hier werkelijk voor willen inzetten. De EU moet vooral hen steunen.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.