Freud
-> Arts in wenen die gespecialiseerd was in zenuwziekten
-> Lichamelijke klachten hebben een psychologische oorzaak
-> Grondlegger van de psychoanalyse
Psychoanalyse: elk gedrag wordt bepaald vanuit ons onderbewuste.
Vb: verspreking
Vooronderstellingen van het gedrag:
1. Psychisch determinisme: men gaat ervan uit dat alle gedrag een oorzaak heeft en dat deze oorzaak te vinden is in de geest (=psyche)
-> veel van ons huidig gedrag kan man verklaren vanuit (onplezierige)
ervaringen uit onze kindertijd -> primair seksueel van aard
2. Werking van de menselijke geest
a) Onbewuste:
1) Niet toegankelijk voor de mens
2) Niet empirisch vast te stellen
3) Alle ideeën, ervaringen en gevoelens die door verdringing uit het bewustzijn worden geweerd.
4) Uiting in lichamelijke symptomen
b) Bewuste:
1) Gedachten en gevoelens die we op een bepaald moment gewaarworden.
c) Voorbewuste:
1) Alle gedachten, herinneringen en emoties waarvan we ons op dit moment niet van bewust zijn, maar die we tot onze bewuste geest kunnen laten doordringen.
d) Dromen en symbolische uitingen
-> 2 niveaus
1) Manifeste inhoud: datgene dat de geest opmerkt (zowel in de slaap als na het ontwaken)
2) Latente inhoud: de ware betekenis (komt symbolisch tot uiting in de manifeste inhoud)
-> 2 kenmerken:
1) Een droom wordt gemotiveerd door een wensvervulling
2) De feitelijke betekenis van een droom wordt omgevormd tot een verhaal.
-> Mechanisme achter dit proces noemen we droomcensuur:
zorgt ervoor dat de slaap niet wordt verstoord door onbewust
geuite verlangens.
3. Driften en de psychodynamiek van ons gedrag
-> Ons gedrag wordt beheerst door 2 fundamentele verlangens
1) Eros:
Streeft naar bevrediging van de biologische overlevingsbehoeften (honger, dorst, seks)
De energie van deze levensdrift noemt men het libido
2) Thanatos:
De doodsdrift
Verlangen van de mens naar de dood
Vernietigingsdrang
Gericht op schade en vernietiging
Freuds methode:
1. Hypnose
Om ervaringen op te roepen die verband hielden met het ontstaan van de symptomen (-> brengt verlichting teweeg)
(om mensen met hysterie te behandelen (= een stoornis waarbij sprake is van lichamelijke symptomen waarvan geen fysieke oorzaak ten grondslag lijkt te liggen))
2. Vrije associatie
De patiënt spreekt alle gedachten die bij hem opkomen uit. Deze zijn vaan verward en fragmentarisch.
Freuds psychodynamisch model van de persoonlijkheid:
-> 3 instanties
1. Es
= reservoir van driften brengen u constant is een spanningsgevoel, je
wilt het gaan vervullen. (onbeheerste krachten die je wil bevredigen)
Aangeboren
Het bewuste
Gebaseerd op spanningsreductie
Lustprincipe
iets primitief, geen controle over, niet te beperken.
2. Ich
= wie je bent in relatie met de realiteit en met wat in je zit
Bewuste
Uw geweten
Bepaalt wat je denkt en doet
Realiteitsprincipe
Gevormd door confrontatie met de realiteit
Houdt het es onder controle
-> Houdt het verdrongene verborgen
Relationele deel van de persoonlijkheid
= controlemachine
= bemiddelaar tussen psyche en buitenwereld
3. Uberich
Geregeerd door morele geboden en verboden
Ideaalprincipe
Ontwikkelt zich uit het ich
Gebaseerd op morele oordelen
-> 2 delen
1) Geweten: zegt wat verkeerd is en straft
2) Ik- ideaal: zegt wat goed is en beloond
Psychoseksuele ontwikkelingsfasen:
->de seksuele drift is volgens Freud de motor van ontwikkeling
Infantiele seksualiteit: seksualiteit begint lang vóór de puberteit (in de
kindertijd)
Erogene zone: de lichaamszone waarop men zich in elke fase van de
ontwikkeling de sterkste sensaties opwekt.
Fixatie: overdreven gerichtheid op het lichaamsgebied dat in die fase aan
bod komt en op symbolische activiteiten die ermee gepaard gaan.
-> oefenen een permanente invloed uit op het gedrag en op de
latere persoonlijkheid.
1. De orale fase (0 – 1,5 jaar) (baby)
Erogene zone: mond
Kenmerken:
• 1e contact met de buitenwereld is via de mond
• verwerven van kennis via de mond
• 5 functies:
1. innemen
2. vasthouden
3. bijten
4. uitspuwen
5. sluiten
2. De anale fase (1,5 – 3 jaar) (peuter)
Erogene zone: anus, sluitspier
Kenmerken:
• Ontlastingsfenomeen (= lichamelijke controle over de spieren(zindelijkheid))
• Zindelijkheidstraining: (2 fasen)
1. Ontlasting: (=1e product van
zichzelf)
-> belangrijk: + reactie van omgeving
A. Afkeurende reactie: persoon wordt miskent
B. Waardering: + zelfgevoel
2. Training: (=1e ervaring met
discipline)
A. Streng: opzettelijke bevuiling uit wraak
B. Prijzen: zelfvertrouwen
Besluit: ontlasting is de weg waarlangs het kind protest of genegenheid uitdrukt = 1e koppigheidsfase
3. De fallische fase (3 – 6 jaar) (kleuter)
= oedipale fase
-> Kind komt tot geslachtsonderscheid
Erogene zone: geslacht
Kenmerken:
• Observaties: pronken met lichaam
• Verwerken van geslachtsonderscheid
M: oedipuscomplex (j ♥ mama)
V: elektracomplex (m ♥ papa)
-> door schuldgevoelens identificatie met
ouder van hetzelfde geslacht
4. De latentiefase (6 – 12 jaar ) (l.s. kind)
-> Het seksuele is minder belangrijk, maar blijft latent (sluimerend)
aanwezig.
Kenmerken:
• 1e psychoseksuele ontwikkeling is afgesloten, de 2e moet nog komen
• Fase is minder conflictueus, rustiger
• Er is plaats voor andere ontwikkelingen
A. Cognitieve
B. Affectieve
C. Identiteit opbouwen
5. De genitale fase (+ 12 jaar) (puberteit)
-> men komt tot volwassen seksualiteit
Reden: alle lichaamsdelen zijn geïntegreerd (oraal, anaal, fallisch (=pregenitaal))
Kenmerken:
• Seksuele drift is gericht op voortplanting
• Aantrekking door het andere geslacht.
Wanneer fasen niet op een goede manier doorlopen zijn ontstaan afwijkingen
van de normale gezonde ontwikkeling.
De persoonlijkheid van een volwassen individu
1. Orale karakter:
Kenmerken:
• Egoïsme
• Narcisme
• Uitzuigend
• Afhankelijk van anderen
• Genegenheid
• Veeleisend
• Nood aan geruststelling
Fixatie ontstaan door:
• Te veel verwennen
• Kind is gefrustreerd geraakt in behoefte aan aandacht en geregelde voeding.
2. Anale karakter:
Kenmerken:
• Netheid (als reactie op viesheid van anale fase)
• Koppigheid (zindelijkheidstraining)
• Zuinigheid
• Verzamelen & alles bijhouden
• Activiteiten uitstellen
Fixatie ontstaan door:
• Conflicten rond het afstaan en ophouden van anale secretie tijdens de anale fase
3. Fallische karakter:
Kenmerken:
• Steeds bewijzen dat je man/vrouw bent
• Roekeloos gedrag & schijnbaar zelfzeker (reactie op castratieangst)
• Streeft naar succes (+schuld hierover)
o Man:
• Minachtend naar vrouwen
• Onbekwaam gevoelens van liefde te ervaren, ondanks bezorgdheid zijn mannelijkheid te verliezen.
o Vrouw:
• Man overheersend
• Mannelijke rol aannemen om superioriteit over mannen te bekomen.
4. Genitale karakter:
-> Normaal seksueel aangepaste karakters, geen fixaties
opgelopen
Kenmerken:
• Tevreden met werk en leven
• Sociaal aangepast
-> Arts in wenen die gespecialiseerd was in zenuwziekten
-> Lichamelijke klachten hebben een psychologische oorzaak
-> Grondlegger van de psychoanalyse
Psychoanalyse: elk gedrag wordt bepaald vanuit ons onderbewuste.
Vb: verspreking
Vooronderstellingen van het gedrag:
1. Psychisch determinisme: men gaat ervan uit dat alle gedrag een oorzaak heeft en dat deze oorzaak te vinden is in de geest (=psyche)
-> veel van ons huidig gedrag kan man verklaren vanuit (onplezierige)
2. Werking van de menselijke geest
a) Onbewuste:
1) Niet toegankelijk voor de mens
2) Niet empirisch vast te stellen
3) Alle ideeën, ervaringen en gevoelens die door verdringing uit het bewustzijn worden geweerd.
4) Uiting in lichamelijke symptomen
b) Bewuste:
1) Gedachten en gevoelens die we op een bepaald moment gewaarworden.
c) Voorbewuste:
1) Alle gedachten, herinneringen en emoties waarvan we ons op dit moment niet van bewust zijn, maar die we tot onze bewuste geest kunnen laten doordringen.
d) Dromen en symbolische uitingen
-> 2 niveaus
1) Manifeste inhoud: datgene dat de geest opmerkt (zowel in de slaap als na het ontwaken)
2) Latente inhoud: de ware betekenis (komt symbolisch tot uiting in de manifeste inhoud)
-> 2 kenmerken:
2) De feitelijke betekenis van een droom wordt omgevormd tot een verhaal.
-> Mechanisme achter dit proces noemen we droomcensuur:
zorgt ervoor dat de slaap niet wordt verstoord door onbewust
geuite verlangens.
3. Driften en de psychodynamiek van ons gedrag
-> Ons gedrag wordt beheerst door 2 fundamentele verlangens
1) Eros:
Streeft naar bevrediging van de biologische overlevingsbehoeften (honger, dorst, seks)
De energie van deze levensdrift noemt men het libido
2) Thanatos:
De doodsdrift
Verlangen van de mens naar de dood
Vernietigingsdrang
Gericht op schade en vernietiging
Freuds methode:
1. Hypnose
Om ervaringen op te roepen die verband hielden met het ontstaan van de symptomen (-> brengt verlichting teweeg)
(om mensen met hysterie te behandelen (= een stoornis waarbij sprake is van lichamelijke symptomen waarvan geen fysieke oorzaak ten grondslag lijkt te liggen))
De patiënt spreekt alle gedachten die bij hem opkomen uit. Deze zijn vaan verward en fragmentarisch.
Freuds psychodynamisch model van de persoonlijkheid:
-> 3 instanties
1. Es
= reservoir van driften brengen u constant is een spanningsgevoel, je
wilt het gaan vervullen. (onbeheerste krachten die je wil bevredigen)
Aangeboren
Het bewuste
Gebaseerd op spanningsreductie
Lustprincipe
iets primitief, geen controle over, niet te beperken.
2. Ich
= wie je bent in relatie met de realiteit en met wat in je zit
Bewuste
Uw geweten
Bepaalt wat je denkt en doet
Realiteitsprincipe
Gevormd door confrontatie met de realiteit
Houdt het es onder controle
-> Houdt het verdrongene verborgen
Relationele deel van de persoonlijkheid
= controlemachine
3. Uberich
Geregeerd door morele geboden en verboden
Ideaalprincipe
Ontwikkelt zich uit het ich
Gebaseerd op morele oordelen
-> 2 delen
1) Geweten: zegt wat verkeerd is en straft
2) Ik- ideaal: zegt wat goed is en beloond
Psychoseksuele ontwikkelingsfasen:
->de seksuele drift is volgens Freud de motor van ontwikkeling
Infantiele seksualiteit: seksualiteit begint lang vóór de puberteit (in de
kindertijd)
Erogene zone: de lichaamszone waarop men zich in elke fase van de
ontwikkeling de sterkste sensaties opwekt.
Fixatie: overdreven gerichtheid op het lichaamsgebied dat in die fase aan
bod komt en op symbolische activiteiten die ermee gepaard gaan.
latere persoonlijkheid.
1. De orale fase (0 – 1,5 jaar) (baby)
Erogene zone: mond
Kenmerken:
• 1e contact met de buitenwereld is via de mond
• verwerven van kennis via de mond
• 5 functies:
1. innemen
2. vasthouden
3. bijten
4. uitspuwen
5. sluiten
2. De anale fase (1,5 – 3 jaar) (peuter)
Erogene zone: anus, sluitspier
Kenmerken:
• Ontlastingsfenomeen (= lichamelijke controle over de spieren(zindelijkheid))
• Zindelijkheidstraining: (2 fasen)
1. Ontlasting: (=1e product van
zichzelf)
-> belangrijk: + reactie van omgeving
A. Afkeurende reactie: persoon wordt miskent
B. Waardering: + zelfgevoel
2. Training: (=1e ervaring met
A. Streng: opzettelijke bevuiling uit wraak
B. Prijzen: zelfvertrouwen
Besluit: ontlasting is de weg waarlangs het kind protest of genegenheid uitdrukt = 1e koppigheidsfase
3. De fallische fase (3 – 6 jaar) (kleuter)
= oedipale fase
-> Kind komt tot geslachtsonderscheid
Erogene zone: geslacht
Kenmerken:
• Observaties: pronken met lichaam
• Verwerken van geslachtsonderscheid
M: oedipuscomplex (j ♥ mama)
V: elektracomplex (m ♥ papa)
-> door schuldgevoelens identificatie met
ouder van hetzelfde geslacht
4. De latentiefase (6 – 12 jaar ) (l.s. kind)
-> Het seksuele is minder belangrijk, maar blijft latent (sluimerend)
aanwezig.
Kenmerken:
• 1e psychoseksuele ontwikkeling is afgesloten, de 2e moet nog komen
• Fase is minder conflictueus, rustiger
A. Cognitieve
B. Affectieve
C. Identiteit opbouwen
5. De genitale fase (+ 12 jaar) (puberteit)
-> men komt tot volwassen seksualiteit
Reden: alle lichaamsdelen zijn geïntegreerd (oraal, anaal, fallisch (=pregenitaal))
Kenmerken:
• Seksuele drift is gericht op voortplanting
• Aantrekking door het andere geslacht.
Wanneer fasen niet op een goede manier doorlopen zijn ontstaan afwijkingen
van de normale gezonde ontwikkeling.
De persoonlijkheid van een volwassen individu
1. Orale karakter:
Kenmerken:
• Egoïsme
• Narcisme
• Uitzuigend
• Afhankelijk van anderen
• Genegenheid
• Veeleisend
• Nood aan geruststelling
Fixatie ontstaan door:
• Kind is gefrustreerd geraakt in behoefte aan aandacht en geregelde voeding.
2. Anale karakter:
Kenmerken:
• Netheid (als reactie op viesheid van anale fase)
• Koppigheid (zindelijkheidstraining)
• Zuinigheid
• Verzamelen & alles bijhouden
• Activiteiten uitstellen
Fixatie ontstaan door:
• Conflicten rond het afstaan en ophouden van anale secretie tijdens de anale fase
3. Fallische karakter:
Kenmerken:
• Steeds bewijzen dat je man/vrouw bent
• Roekeloos gedrag & schijnbaar zelfzeker (reactie op castratieangst)
• Streeft naar succes (+schuld hierover)
o Man:
• Minachtend naar vrouwen
• Onbekwaam gevoelens van liefde te ervaren, ondanks bezorgdheid zijn mannelijkheid te verliezen.
o Vrouw:
• Mannelijke rol aannemen om superioriteit over mannen te bekomen.
4. Genitale karakter:
-> Normaal seksueel aangepaste karakters, geen fixaties
opgelopen
Kenmerken:
• Tevreden met werk en leven
• Sociaal aangepast
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
B.
B.
hallo,
Ik heb onwijs veel gehad aan jouw samenvatting!
Groetjes Britt
14 jaar geleden
Antwoorden