Softbal

Beoordeling 6.2
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 1e klas mbo | 1362 woorden
  • 6 oktober 2014
  • 4 keer beoordeeld
Cijfer 6.2
4 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak

Ik ga een werkstuk maken over een sport houden waar ik zelf niks van weet. Ik moet dit werkstuk maken omdat ik een blessure heb. En ik hoop dat ik genoeg informatie in dit werkstuk kan zetten.

Ontstaan van softbal

De oorsprong van softbal is te vinden in de vroege Middeleeuwen. Toen kende men in Europa verschillende slag – en loopspelen. Dat zijn spelen waarbij na het slaan van een bal moet worden gelopen.

In het begin van de 19de eeuw emigreerden veel Europeanen naar Amerika en daar groeide één van deze spelen uit tot honkbal. Honkbal wordt al zo’n 150 jaar gespeeld en Softbal ontwikkelde zich als variant van honkbal.

In “Allround” wordt verteld dat softbal na de tweede wereldoorlog door de Amerikanen en Canadezen naar Nederland werd gebracht. Volgens het Nederlandse honkbal en softbal museum stichtte Grasé op 12 maart 1912 de eerste Nederlandse honkbalbond. Het spel werd echter al in 1911 gespeeld in Amsterdam op het ijsclub-terrein. Volgens een prachtige prent uit het museum wordt er zelfs in 1908 al “ergens in Nederland” honkbal gespeeld, een gemengde wedstrijd van heren en dames. (gekleed in vloer vegende rokken)

In de begintijd kwamen en verdwenen de honkbalclubs en was er ook nog geen echte competitie. ( Competitie = een serie wedstrijden voor bijvoorbeeld een kampioenschap)

 In 1922 kwam daar verandering in toen AHC Quick, de club van Bleesing, de eerste Nederlandse kampioen werd. In 1923 werd “Blauw wit”de kampioen en het jaar daarna Ajax. In de jaren 30 werd honkbal de ideale zomersport voor voetballers.

In Nederland is Jules Kammeijer bijna de uitvinder van Softbal geweest. Hij zocht een zomersport voor zijn sportschool en vond honkbal te moeilijk en te gevaarlijk. Daarom bedacht hij een variatie. Een handschoenenfabriek leverde hem een zachtere en grotere bal, een timmerfabriek wat kleinere en lichtere knuppels en een zeilmakerij kussens en een werp- en een thuisplaat van . . .  linoleum, want het was oorlog. Zijn school telde zelfs tien teams, die onderling gezellig speelden. Voor belangrijke honkbalwedstrijden werden zelfs wel demonstraties gegeven. Zijn illusie van 'uitvinder' werd na de Bevrijding wreed verstoord. Op het EDO-terrein zag Kammeijer Canadezen softbal spelen en dat bleek ongeveer dezelfde sport, die hij ontwikkeld had. Jules is toch doorgegaan en werd later de eerste voorzitter van de Nederlandse Dames Softbalbond.

Overigens was honkbal zeker niet voor alle dames te lastig, want al in de dertiger jaren werd het door HC Haarlem gespeeld.

Belangrijkste spelregels

Zoals bij veel sporten geldt ook voor softbal dat je moet weten wat de spelregels zijn om het goed te kunnen spelen, en dat het ook leuker wordt om naar een wedstrijd te kijken wanneer je de spelregels een beetje kent. Voor een leek lijkt softbal een sport met veel momenten waarin er weinig gebeurt, en enkele momenten waarin er plotseling van alles aan de hand lijkt te zijn. Wanneer je de spelregels begrijpt kun je voorstellen wat de tactiek van de teams in spelsituaties kan zijn, en wordt een wedstrijd een stuk spannender.
Het veld:
Het veld wordt bepaald door twee in een rechthoek staande foutlijnen. Op het kruispunt van deze lijnen bevindt zich de thuisplaat. In het veld zijn nog 3 honken neergelegd, die samen met de thuisplaat de vier hoeken van een vierkant vormen.

Veel mensen denken dat honk en softbal hetzelfde zijn, maar dat is niet zo er zijn een paar verschillen. En om het een beetje op te helderen heb ik die even op een rijtje gezet.
Bij softbal zijn de afstanden van het speelveld en ook de grootte en de zwaarte van de speelbal anders dan bij honkbal. Een verschil, dat direct opvalt, is dat bij honkbal de werper de bal bovenhands aangooit, terwijl bij softbal dit onderhands moet gebeuren. De rest van de spelregels zijn in grote lijnen hetzelfde, uitgezonderd het loslaten van een honk. Dat mag bij softbal pas gebeuren als de pitcher de bal aangooit, terwijl dat bij honkbal altijd mag. Taken van de verschillende spelers Pitcher (1) De pitcher (werper) gooit de ballen die slagman moet proberen weg te slaan. De pitcher krijgt van de catcher tekens wat voor bal hij moet gooien. Deze tekens geven aan wel of geen effect, wat voor effect en de plaats waar de bal moet komen. De pitcher en catcher proberen de slagman drie slagballen te geven, zonder dat deze ze (goed) kan raken. Een bal is slag als de bal met een gedeelte over de thuiplaat gaat en de bal op het moment van passeren van de thuisplaat zich tussen knie en schouderhoogte bevindt. Indien de bal niet aan deze eisen voldoet is de bal wijd, maar als de slagman op een dergelijke bal slaat wordt er een slag gerekend. Bij vier wijd krijgt de slagman een vrije loop naar het eerste honk. Als de slagman door de pitcher raak gegooid wordt krijgt deze ook een vrije loop. Als de slagman de laatste bal misslaat of niet slaat op een slagbal is de slagman uit indien de catcher de bal vangt. Als de catcher de bal laat schieten, mag de slagman proberen naar het eerste honk te komen. De catcher zal de gemiste bal naar het eerste honk gooien. Als de bal door de eerste honkman gevangen wordt en hij eerder het honk aanraakt dan de slagman (loper) is deze uit. Catcher (2) Dit is eigelijk de dirigent van de veldpartij. De catcher geeft aan wat voor bal de pitcher moet gooien en of hij een pickoff moet gooien. De honkmannen krijgen tekens of er een pickoff gegooid gaat worden. Als er een bal in het outfield geslagen wordt stuurt de catcher de tussenpersoon die de bal uit het outfield verder moet gooien. De hoofdtaak van de catcher is natuurlijk de door de pitcher gegooide bal te vangen. Voor de veiligheid heeft de cather de volgende beschermende kleding aan: - helm met masker en keelbeschermer; - bodyprotector; - leggets (beenkappen); - tok (ook alle andere spelers hebben deze aan);
Eerste honkman (3) De eerste honkman is al eerder ter spake geweest, in het stukje over de pitcher. De eerste honkman heeft een belangrijke taak. Indien een slagman erin slaagt de bal weg te slaan zal men hem bij voorkeur op het eerste honk proberen uit te maken. De slagman moet altijd gedwongen naar het eerste honk (natuurlijk niet bij vier wijd of geraakt door werper). Het is voor de eerste honkman dan ook voldoende om de slagman uit te branden. Branden is het met de bal in het bezit aanraken van het honk voordat de loper het honk raakt. Tweede honkman (4) en short stop (6)
Deze twee spelers verdedigen samen het tweede honk. Afhankelijk van uit welke richting de bal komt neemt een van de twee het honk terwijl de andere speler dekt,

 om eventuele doorgeschoten ballen op te vangen. De honkloper die op het eerste honk staat te wachten, zal proberen het honk te stelen. Dit wil zeggen hij gaat naar het volgende honk zonder dat er een bal geslagen is. De honkloper moet dan uitgetikt worden, omdat het geen gedwongen loop is. Het tikken moet met hand waarin de bal zit en indien de veldspeler de bal bij het tikken laat vallen is de speler save. Even terug naar de honkloper, de reden dat deze wil stelen is de volgende: het voorkomen van een dubbelspel.

Als de slagman de bal bal wegslaat met een honkloper op het eerste honk is het voor de veldpartij voldoende om op het eerste en tweede honk te branden en ze hebben er twee nullen bij. De short stop staat zo opgesteld dat hij de meeste geslagen ballen te verwerken krijgt. Bij een linkse slagman schuift het hele veld op, zodat de tweede honkman nu een soort short stop wordt.
Derde honkman (5) Een honkloper die het derde honk bereikt staat klaar om een punt te scoren. De derde honkman heeft dan ook de taak om te zorgen dat deze honkloper zijn honk niet bereikt en indien er een honkloper zijn honk heeft bereikt moet hij deze zo lang mogelijk bij zijn honk houden. Bij een stootslag zal de derde honkman inlopen op deze bal, de short stop zal het derde honk dan overnemen.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.