Hockey

Beoordeling 6.5
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 1e klas vwo | 2967 woorden
  • 13 april 2007
  • 65 keer beoordeeld
Cijfer 6.5
65 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Hoofdstuk 1 Inleiding

Omdat ik zelf ook hockey en ik het erg leuk vind heb ik dit onderwerp voor mijn werkstuk gekozen.

Ik wil er zelf ook verder in gaan en misschien ook in het Nederlands elftal spelen...maar zover zijn we nog niet.
Ik zelf speel op H.D.M. in d5. Dit is nu mijn 2e jaar dat ik hockey.
Mijn idool is Naomi van As maar daar kun je in mijn werkstuk meer over lezen.
Het is logisch als je zelf hockeyt dat je er al veel over hockey weet en daar had ik heel veel aan.
Voor mijn werkstuk heb ik interviews gehouden, die heb ik voor een deel verwerkt in hoofdstuk 7.
Nadat je mijn werkstuk hebt gelezen hoop ik dat je hockey een leuke sport vind en misschien ga je er wel op.
Veel plezier met het lezen van mijn werkstuk.
Hoofdstuk 2 Geschiedenis

Meer dan 5000 jaar geleden speelden rijke Perzen een spel dat veel lijkt op polo. Polo is een soort hockey, alleen hierbij zitten de spelers op een paard en is de stick ietsje langer. De minder rijke mensen, zoals kinderen en arbeiders, wilden dit spel ook graag spelen, maar hadden geen geld om een paard te kopen. Dus zij maakten kortere stokken, zodat ze het spel gewoon op de grond konden spelen.

Bovenkant formulier
Afrika en Amerika
Lang geleden werd in Afrika door de Bahukastam een spel gespeeld dat thepu heette. De stokken die de mensen gebruikten waren gemaakt van takken uit palmbomen. Met deze stok moest een rubberen bal in het doel van de tegenstander worden geslagen.
In het oude Egypte werd een spel gespeeld waarvan de naam lijkt op hockey; hocksha. Ook hierbij gebruikten de mensen gesneden palmboomtakken en een harde bal. Dit spel schijnt nog steeds in afgelegen gebieden van Egypte te worden gespeeld.
Arabische stammen spelen het Egyptische hocksha met een houten bal. Dit spel heet dahwa en wordt vooral in Noord-Afrika gespeeld.
De Azteken, een oude Indianenstam in Amerika, speelden een soort hockey tegen andere stammen. De ballen waren van hout gemaakt en de stokken van dierenbotten. Deze stokken hadden aan de onderkant dezelfde soort krul als we nu bij onze hockeystick hebben.
De Mapuche-Huilliche Indianen van de Araucana-stam speelden een spel om te laten zien dat ze de strijd met een ander volk aandurfden. Dit spel heette chueca en werd gespeeld op een veld van ongeveer 200 tot 300 meter lang en 20 tot 30 meter breed. De spelers stonden twee aan twee tegenover elkaar. De wedstrijd begon met een bully (dan tikken 2 spelers van beide partijen een keer met hun sticks tegen elkaar en moeten zorgen dat ze zelf de bal krijgen) en het was de bedoeling de bal over de achterlijn van de tegenpartij te slaan of te drijven. In de 17e eeuw werd dit spel verboden, omdat regelmatig te ruw werd gespeeld, waardoor mensen gewond raakten.
In India en Pakistan werd ook veel hockey gespeeld. Vroeger was dit een Engelse kolonie. Zo kwam het hockey spel in Engeland. Nu wordt er in India, Pakistan en Engeland nog steeds veel hockey gespeeld.
Nederland
In 1891 bracht Pim Mulier het veldhockey van Engeland naar Nederland. In Haarlem werd als eerste hockey op gras gespeeld. In 1895 werd al gespeeld om het kampioenschap van Nederland; de winnaar kreeg de Pim Mulier-wisselbeker. In 1898 werd door vijf clubs de Nederlandsche Hockey en Bandy Bond (NHBB) opgericht in hotel Krasnapolsky in Amsterdam. Vlak na de oprichting verlieten de bandyspelers (bandy=een ijssport die een combinatie is van voetbal en hockey) de bond en gingen ze hun eigen weg. In 1909 waren elf verenigingen lid van de NHBB, in 1919 waren dat er al 29.
Nederland speelde in het begin met een aantal eigen regels. De stick had twee platte kanten en de bal was gemaakt van gevlochten touw en canvas. De bal was groter en veel lichter dan nu en omdat hij een oranje kleur had, werd hij de sinaasappel genoemd. Spelers mochten de bal met de voet stoppen en de tegenstander met de stick haken. Als een van de aanvallers de bal kreeg terwijl hij dichter bij de doellijn stond dan minstens drie tegenstanders, stond hij buitenspel en kreeg hij een vrije slag tegen. Deze regels waren natuurlijk niet zo handig in wedstrijden tegen teams uit andere landen. En omdat Nederland met het heren hockeyteam wilde deelnemen aan de eigen Olympische Spelen van 1928 in Amsterdam, gingen we vanaf 1926 volgens de internationale regels spelen. In datzelfde jaar werd ons land ook lid van de Internationale Hockey Federatie.
Bondsbureau KNHB
In 1932 was het eerste bondsbureau maar een klein kamertje in Hilversum waar één persoon werkte. Maar het bondsbureau is net als de hockeybond in al die jaren erg gegroeid. Na kantoren in Hilversum, Amsterdam en Amstelveen, is het bondsbureau nu in Utrecht gevestigd. Er werken ongeveer dertig betaalde werknemers, die ervoor zorgen dat in Nederland zo goed mogelijk kan worden gehockeyd. KNHB staat voor Koninklijke Nederlandse Hockey Bond.
Hoofdstuk 3 Het spel

Het speelveld

Het hockeyveld heeft een rechthoekige vorm van 92 meter lang en 55 meter breed. Alle grenzen worden aangegeven met een witte lijn van ongeveer 7,5 cm breed. De lange lijnen heten zijlijnen en de korte lijnen heten achterlijnen. Het deel van de achterlijn dat tussen de doelpalen loopt, heet de doellijn. Op het veld zijn twee cirkels, twee 23-meterlijnen en een middellijn aangebracht. Op 6,4 meter van beide doelen ligt een 15 cm dikke stip. Ookwel de strafbalstip. Deze stip is de plaats waar de strafbal wordt genomen.
Er zijn verschillende soorten velden:
- gras
- kunstgras: waterveld, zandveld en water/zandveld.
Ik zelf vind water/zandveld het lekkerst spelen.
Op een waterveld hobbelt de bal erg en op een zandveld glijd je snel uit dus heb ik er liever een combinatie van.
De wedstrijd
Een veldhockeywedstrijd duurt 2 x 35 minuten en wordt gespeeld door twee teams met ieder elf spelers. De twee scheidsrechters leiden de wedstrijd. Een beginslag (de eerste slag van de wedstrijd) wordt op de middenlijn genomen. Wanneer een van de teams een doelpunt heeft gescoord, neemt het andere team weer een beginslag vanaf de middenlijn. Er kan alleen worden gescoord wanneer de aanvallende partij de bal in de cirkel van de tegenstander heeft aangeraakt. Als de aanvallende partij van buiten de cirkel een doelpunt heeft gemaakt telt dat doelpunt niet en mag de verdedigende partij uitnemen.
Spelregels
Omdat het erg saai is om een opsomming te maken van alle spelregels, volgen hier de belangrijkste.
- Je mag geen sticks maken. Sticks maak je als je met je stick hoger dan je schouder zwaait.
- Afhouden mag ook niet. Afhouden betekent dat je tussen de tegenstander en de bal loopt . Dan hinder je de tegenstander dus.
- Je mag ook niet de bal met je voeten aanraken. Als dat gebeurt heet dat 'shoot'. Alleen de keeper mag met zijn handen, lichaam en voeten de bal aanraken.
- Met je stick op iemand anders zijn stick hakken is ook verboden.
Als een speler zoiets toch doet dan fluit de scheidsrechter. Dan krijgt de andere partij 'een vrije slag'. Als de fout gemaakt wordt in de cirkel dan krijg je een strafcorner of een strafslag.
- Als een speler een hele erge overtreding maakt(iemand laten vallen, duwen
of pijn doen) krijgt de speler een groene, gele of rode kaart.
groen = waarschuwing
geel = 5/10 minuten aan de kant
rood = douchen en aankleden (van het veld gestuurd dus)
Hoofdstuk 4 De spullen

De stick

Om te kunnen hockeyen, heb je natuurlijk een stick nodig. De eerste hockeysticks waren heel hard en helemaal niet buigbaar, dit kwam doordat ze uit één stuk hout werden gemaakt. Veel houten sticks die we nu in Nederland gebruiken, worden in India en Pakistan gemaakt. De duurste sticks worden verstevigd door kunststof met moeilijke namen, zoals: glasfiber, polyfiber, aramide en carbon. Tot een paar jaar geleden werden er ook aluminium sticks verkocht, maar omdat bij een breuk van deze stick de haak nog wel eens scherpe punten had, werd de haak een levensgevaarlijk voorwerp. Daardoor zijn aluminium sticks vanaf 1998 verboden. Tegenwoordig word veel gebruik gemaakt van kunststofsticks.
Een stick mag tussen de 340 gram en 794 gram wegen.
Zelf vind ik de kunststof stick het lekkerst spelen omdat die niet al te zwaar is, en je er makkelijk mee slaat.
De bal
Vroeger speelden mensen met alles wat rond was. Rond 1950 werd met een bal van kurk gespeeld of met ballen van paardenhaar met daar omheen een laagje van kurk of leer. Tegenwoordig gebruiken we allerlei kunststofballen die soms worden gevuld om het juiste gewicht te krijgen. Een bal mag tussen de 156 en 163 gram wegen.
Scheenbeschermers
Als de bal tegen je schenen aan komt doet dat natuurlijk pijn. Daarom zijn er scheenbeschermers. Je hebt ze in verschillende vormen:
- je schuift de scheenbeschermer gewoon in je sok. Ikzelf vind dat erg onhandig want tijdens de wedstrijd kan die uit je sok vallen.
- je hebt ook scheenbeschermers met klittenband en een gat waar je je voet doorheen moet doen. Deze heb ik zelf ook en doe zitten het fijnst want die zul je tijdens de wedstrijd nooit verliezen.
Clubtenue
Per club heb je andere kleding, dat is logisch anders kan je in een wedstrijd niet zien wie in je team hoort.
Voor de jongens heb je:
- een korte broek
- sokken
- T-shirt
Voor de meiden:
- een rokje
- sokken
- T-shirt
Schoenen
Natuurlijk draag je ook speciale hockeyschoenen.
Dit zijn stevige schoenen met noppen aan de onderkant. Die noppen zorgen ervoor dat je niet snel valt op het veld en dat je op het veld beter kan lopen/rennen.
Bitje
Het is veilig als je een bitje draagt want als er een bal tegen je tanden komt liggen je tanden er niet meteen uit.
Ook bitjes heb je in verschillende kleuren en maten.
Hoofdstuk 5 Benefietwedstrijd

Je weet vast nog wel dat er een hele grote aardbeving in Pakistan en India was.

De schade was erg groot, het Nederlands elftal (heren hockey) wilde geld ophalen.
Ze organiseerden een wedstrijd tegen een Wereld elftal. Een Wereld elftal is een elftal uit super goede spelers uit de hele wereld.
Als je geld wilde storten deed je dat op de giro: 800800.
De wedstrijd werd gehouden op 26 oktober 2005 in het hockeystadion in Rotterdam. De stand was gelijk 1-1.
Het bijzondere aan deze wedstrijd vond ik dat het de eerste hockeywedstrijd was voor een goed doel.
Hoofdstuk 6 Idool

Mijn idool is Naomi van As.

Ze speelt in het Nederlands elftal.
Naomi van As is mijn idool, omdat ik haar heel erg goed vind en omdat ik training van haar heb gehad en dat vind ik erg bijzonder. Eigenlijk heeft ze mij leren hockeyen. Ik heb heel veel van haar geleerd, en daar ben ik heel blij mee!
Als Naomi van As een wedstrijd moet spelen (als die op de tv wordt uitgezonden), zit ik er altijd naar te kijken. Ze speelt spits (midden voor).
Zo leer ik nog meer van haar.
Ze speelt op H.D.M. en op K.Z.
Officieel speelt ze op H.D.M., maar als je in het Nederlands elftal speelt moet je in de hoofdklasse spelen en dat doet H.D.M. niet, dus speelt ze ook op K.Z.
Hoofdstuk 7 Hoe het er op een hockeyclub aan toe gaat

Er komt heel wat bij kijken als je een hockeyclub wilt oprichten.

De meest belangrijke personen zijn coaches en trainers.
Coaches:
Deze persoon coacht een team. De coach laat weten waar de wedstrijd is en hoe laat de wedstrijd begint. De coach is ook bij de wedstrijd en wisselt de spelers en geeft aanwijzingen. Tijdens de rust en na de wedstrijd zegt de coach wat hij of zij van de wedstrijd vond.

Trainers:

De trainers trainen het team. Een trainer traint vaak meerdere teams.
Op een hockeyclub zijn wel 100 trainers. Om een officiële trainer te worden moet je een trainer cursus volgen. Deze cursussen zijn er in 2 categorieën: voor de jeugd en de heren/dames. Dit wordt o.a. tijdens de cursus behandeld:
- pushen =met je stick over de grond de bal een harde duw geven. Je handen zijn hier uit elkaar.
- flatsen = hier zijn je handen bij elkaar bij het uiteinde van je stick en sleep je je stick over de grond keihard tegen de bal aan.
- slaan = hier zijn je handen bij elkaar aan het einde van je stick en zwaai je de stick de lucht in en sla je keihard tegen de bal aan.
- rennen
- dribbelen = dan houd je de bal aan je stick voor of naast je (vaak rechts) en loop/ren je met de bal.
Als je examen gedaan hebt en je bent geslaagd krijg je je jeugd-hockeytrainer diploma.
Verder zijn er nog veel meer vrijwilligers op een club die dingen doen en organiseren, maar dat is te veel om op te noemen.
Hoofdstuk 8 Interviews

Ik heb Anette Vroom en Frederieke Vroom gekozen.

Annet Vroom omdat zij mijn trainster is en ik meer over een jeugdtrainer cursus wilde weten.
Frederieke Vroom omdat ze in dames 1 speelt! Ik wil dat later ook en ze is een voorbeeld voor mij. Door dit interview heb ik zelf tips gekregen om beter te kunnen spelen. Ik heb ook training van Frederieke gehad en ik wilde ook weten hoe belangrijk het is om tophockey te spelen.
Het interview met Annet Vroom
1 Heeft u vroeger ook hockey gespeeld?
Ja, Ik ben alleen pas op mijn 18e jaar begonnen. Ik ben gelijk gaan keepen, omdat ik dat leuk vond
2 Zoja welke club?
Ik ben begonnen bij HMC, een hockeyclub in Haren (bij Groningen) die nu niet meer bestaat
3 Hockeyt u zelf ook nog?
Nee, twee jaar geleden heb ik voor het laatst gehockeyed bij HDM in dames veterinnen C.
4 (als u nog in een team speelt) Welke positie?
Ik speelde als keeper en als rechtsachter want we hadden teveel keepers in dat team.
5 Waarom is er een speciale jeugd trainercursus?
De groep jeugd verschilt erg van leeftijd. Per leeftijdscategorie kun je als trainer andere dingen doen. Dit heeft ook te maken met bijvoorbeeld dat je jongens A wel een zware conditietraining kan laten doen en meisjes D niet.
Dit leer je niet in een cursus voor volwassenen. Ook het omgaan met kinderen is anders dan het omgaan met volwassenen. Als jeugdtrainer heb je ook te maken met het aanleren van technieken aan de kinderen en aan de nader kant heb je te maken met de ouders. Daarom hebben ze een aparte cursus.
6 Hoe zit zo’n jeugd trainercursus in elkaar?
We hebben een aantal avonden theorie gedaan. We behandelden een aantal hockeytechnieken, bv de push, de flats, het dribbelen etc. Van deze technieken moet je precies weten hoe ze in elkaar zitten, bijvoorbeeld waar ligt de bal op welk been sta je. Na anderhalf uur theorie gingen we dan anderhalf uur naar buiten en kregen we training van elkaar. Op zaterdag 18 februari hebben we de hele dag op het veld gestaan. Iedereen moest een training voorbereiden en die geven. De andere cursisten keken dan hoe je het deed. In april doe ik examen. Daarna volg ik nog de coach-cursus. Als ik die ook gehaald heb krijg ik het diploma jeugd-hockeytrainer.
7 Zou u ook hoge teams willen trainen?
Nee. Ik vind het leuk om juist de lagere teams allerlei hockeytechnieken te leren.
8 Wat is het verschil tussen het trainen van een hoog en een laag team?
Bij een hoog team doe je minder aan het leren van technieken of worden zeer bijzondere technieken geleerd (bijvoorbeeld de sleeppush). Bij lagere teams train je techniek maar ook tactiek.
9 Traint u het liefst jongens of meisjes?
Maakt mij niet zoveel uit. Meisjes vind ik wel wat gezelliger.
10 Heeft u naast training geven ook nog een baan?
Ja. Ik werk bij een organisatie die uitkeringen regelt voor slachtoffers van de tweede wereldoorlog.
11 Heeft uw baan ook met hockey te maken?
Nee, helemaal niet, daarom vind ik het ook leuk om niet alleen op kantoor te zitten maar ook buiten te zijn en training te geven. Het is ook een leuke afwisseling.
Het interview met Frederieke Vroom
1 Wilde je vroeger ook al in een hoog hockeyelftal spelen?
Ja heel graag!! Wilde altijd al in dames 1 komen.
2 Vanaf welke leeftijd speelde je hockey?
Ik begon toen ik 8 was.
3 Wat voor slag vind je moeilijk?
Eigenlijk geen! Haha, maar de backhand vind ik wel de moeilijkste.
4 En welke slag makkelijk?
De flats.
5 Wat was je vorige club?
Geen ik heb altijd bij hdm gehockeyed (al 11 jaar!!!!).
6 Wat is je zwakste punt?
Het echt heel hard slaan van de bal.
7 Wat is je sterkste punt?
Een persoon voorbij spelen!
8 Op welke positie speel je?
Linksvoor of rechtsvoor.
9 Is dat altijd je vaste positie?
Nee heb ook heel lang linksmidden gespeeld.
10 Heb je nog een tip voor net beginnende hockeyers?
Gewoon heel hard trainen en goed naar je trainer en coach luisteren! Daar leer je heel veel van!
Hoofdstuk 9 Slotwoord

Ik vond het erg leuk om dit werkstuk te maken en ik hoop dat het voor andere mensen ook leuk was om het te lezen.

Natuurlijk heb ik er niet altijd met plezier aan gewerkt maar soms ook wel hoor.
Het lijkt alsof hockey een makkelijk onderwerp is omdat het zo bekend is. Maar er was weinig informatie te vinden. Tenminste, leuke informatie.
Er waren natuurlijk wel boeken met spelregels en techniek, maar dat is te saai voor een werkstuk. Ik heb dus goed naar informatie gezocht.
De antwoorden van de interviews heb ik verwerkt in hoofdstuk 7.
Dat komt doordat mijn trainster (Annet Vroom) ook een jeugd-hockeytrainercursus heeft gedaan. En ze is geslaagd!
Hopelijk hebben jullie veel van mijn werkstuk geleerd.
Boekenlijst

boeken:

hockey, Junior Informatie

Interviews:

Annet Vroom (mijn trainster)

Frederieke Vroom (meisje uit dames 1 van H.D.M.)

sites:

www.knhb.nl

www.google.nl

www.hockey.nl

www.scholieren.nl

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.