Dutch Tennis

Beoordeling 4.5
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 5e klas vwo | 1540 woorden
  • 4 februari 2002
  • 144 keer beoordeeld
Cijfer 4.5
144 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Inleiding

Dutch Tennis is een nieuwe leuke racketsport voor jong en oud, voor mannen en voor vrouwen.
Het combineert de voordelen van tafeltennis, lawntennis en badminton tot een actieve sport.

Wat is dutch tennis

Dutch Tennis is een soort van tennis volgens tafeltennisregels, met erg licht materiaal op een badmintonveld met het net op tennishoogte.
Het is gemakkelijk te leren en heeft door de lichte materialen en het relatief kleine speelveld vele mogelijkheden.

Het spel en het net zijn vergelijkbaar met die van tennis en minitennis. De spelregels en de telling staan globaal gelijk aan die van tafeltennis. De opslag is altijd onderhands en het veld is een badmintonveld zonder de buitenste lijnen.
Het racket en de ballen zijn heel erg licht. De rackets hebben een vrij korte steel in vergelijking met andere racketsporten en wegen maximaal 225 gram. De ballen die bij dutch tennis worden gebruikt wegen ongeveer 17 gram. Ze hebben ruwweg dezelfde maat en speel eigenschappen als een tennisbal. De spin effecten die je met de dutch tennis bal kunt bewerkstelligen zijn echter wat sterker dan die die zijn soortgenoten bereiken.
Een voordeel van dutch tennis boven gewoon tennis is dat je er geen tennisarmen van krijgt. In feite wordt deze sport soms zelfs gebruikt om geblesseerde toptennissers te revalideren.

Het veld en het net

De maximum maat die het veld mag hebben is hetzelfde als die van een badmintonveld zonder de buitenste lijnen. Dit is de meest voorkomende en dus de standaard maat. Een uitzondering mag worden gemaakt als de zaalvloer niet toereikend is om binnen de gewenste maten te spelen.

Een bal is pas uit als hij volledig buiten de lijn de vloer raakt. Bij dit spel maken de lijnen dus deel uit van het veld. In tegenstelling tot bijvoorbeeld gewoon tennis, zijn de regels omtrent ballen die ‘uit’ zijn dus wat soepeler. Een bal die voor 90% uit is en voor 10% op de lijn zal bij dutch tennis worden goed gerekend.
Het net moet volgens voorschriften 30 cm breder zijn dan de breedte van het speelveld. Daarnaast moet er achter de achterlijn van het veld minimaal 65 cm ruimte zijn voor de speler om uit te wijken. Hieronder is een tekening te zien die het dutch tennisveld toont.
De spelregels

Het materiaal bestaat uit het racket, de bal, de baan, de veldbelijning en het net. Elk van deze onderdelen moet aan bepaalde voorschriften voldoen voordat de wedstrijd gespeeld mag worden.

Het racket verschilt erg van bijvoorbeeld het gewone tennisracket, het badmintonracket en uiteraard van het tafeltennis batje. Er worden allerlei eisen gesteld aan de omvang, het gewicht, de snaarspanning enz. Hierdoor wordt overbelasting van de schouders en armen voorkomen.
Het racket is van een speciaal, kortgesteeld type en mag niet meer dan 225 gram wegen. Het bladoppervlak moet voldoen aan de vastgestelde maten 25x29 cm en de snaarspanning moet 10-12 kg zijn. De totale lengte van het racket mag ten hoogste 55 cm zijn.
Ook de bal kan niet van een andere racketsport worden geleend. De tennisbal bijvoorbeeld is hol vanbinnen, terwijl de dutch tennisbal gemaakt is van een massief en veerkrachtig soort schuim. De afmeting en speleigenschappen komen wel overeen met een gewone tennisbal. Enkele uitzonderingen die we hier weer op kunnen maken zijn de snelheid en de effecten. De dutch tennisbal is wat trager, maar heeft wel meer spineffect.
De baan is een vlakke harde vloer van 5,18 x 11,88 m. Als je van het badmintonveld de buitenste lijnen afknipt, kom je op dezelfde maten uit. Er moet om het veld heen in voldoende ruimte worden voorzien om de speler wat uitloop te gunnen. Het minimum is hierbij gesteld op 65 cm.
De lijnen van het veld lopen rondom en door het midden. De lijnen zijn 4cm breed en horen bij het veld. De middenlijn hoort bij beide speelvakken, wat inhoudt dat elke veldhelft dus een linker en een rechter speelvlak heeft. Ook tennis en badminton hebben twee speelvlakken, wat zich uit bij het serveren en bij dubbelspel.
De afmetingen van het net zijn eerder al genoemd, maar zullen hier even worden herhaald. De hoogte tot de bovenkant van de zijkant moet 85 cm zijn, in het midden mag de eventuele doorhand niet meer zijn dan 3 cm. De breedte van het net moet die van het speelveld minstens met 30 cm overtreffen.
Het spel

Elke wedstrijd word geslecht in games. Twee gewonnen games betekent de overwinning, zowel bij het enkelspel als bij het dubbelspel. Een game is beëindigd als een van de twee partijen de 21 punten heeft behaald. Hier is echter een uitzondering op, namelijk bij de tie-break. Op een tie-break komt men uit wanneer de stand 20-20 staat. In zo’n geval wordt er doorgespeeld tot het verschil 2 punten bedraagt. Dit komt overeen met een spelletje gewoon tennis, waar tie-breaks tegen het einde van een game niet ongewoon zijn. Bij badminton is deze term echter niet van toepassing.

Degene die de eerste opslag krijgt, heeft dit altijd te danken aan toeval. Hier zijn geen vooraf opgestelde regels voor en wordt meestal gebruik gemaakt van “kop of munt”. De ‘winnende’ partij bepaalt of de eerste vijf opslagen vanaf het rechter speelvlak of vanaf het linker speelvlak worden gespeeld. Bij enkelspel worden de beide eerste opslagbeurten vanaf de ene speelhelft gespeeld, de volgende vanaf de andere speelhelft, en zo verder. Een opslagbeurt bestaat altijd uit vijf opslagen voor beide partijen.

Bij het begin van elke opslag moeten alle spelers met beide voeten achter de achterlijn staan. De enige speler die in het veld mag staat is de speler die de opslag ontvangt. Zodra iemand anders dan de ontvanger op of binnen de lijn staat op het moment dat de bal het serverende racket verlaat dan is dat een opslagfout en krijgt de tegenpartij een punt.
De serveerder laat de bal vallen zonder hem eerst omhoog te gooien en de bal mag in geen geval hoger dan de schouders terug stuiteren. Hierna wordt de bal altijd onderhands in het diagonaal tegenoverliggende speelvlak op de grond geslagen zonder het net te raken. Dit komt overeen met de spelregels omtrent badminton en tennis inzake de opslag. Ook daar speelt men in het diagonaal tegenoverliggende speelvlak en wordt het raken van het net beschouwd als een serveerfout. Ook het raken van de netposten is niet toegestaan.
Als de bal na een netfout alsnog in het juiste vlak de grond raakt mag de opslag worden overgedaan. In vaktermen heet dit een "let-bal" . In alle andere gevallen krijgt de ontvangende partij een punt.

Zodra er een tie-break in beeld komt, dat houdt in dat de stand op 20-20 staat, wisselt de opslagspeelhelft van links naar rechts of vice versa nadat beide partijen elk één opslag gemaakt hebben. De opslagbeurt wisselt dan na elke opslag.

Ook in het dubbelspel duurt een opslagbeurt één opslag. Hier zien we weer een overeenkomst met tennis, namelijk dat de spelers van de partij die opgeslagen heeft van plaats wisselen. De beslissende game is meestal de derde game. In deze game wordt van veld gewisseld zodra een van de partijen 10 punten heeft. Bij het dubbelspel wordt daarnaast ook nog van ontvanger gewisseld bij het team dat niet aan slag was.

De bal is in het spel vanaf het moment dat de bal vanuit de hand van de serveerder de grond raakt. De juiste vakterm hiervoor is het begin van de ‘rally’. De ontvanger, dus degene die niet aan slag is, moet de bal eerst laten stuiteren voordat hij terug mag slaan. Ook hier gaan de spelregels weer gelijk op met tennis. Bij beide sporten mag de bal na de opslag ook zonder stuiteren terug geslagen worden, in vaktermen heet dat ‘volleren’. Bij het terug slaan moet rekening worden gehouden met de duur van het contact tussen de bal en het racket, want als dit te lang duurt wordt de slag beschouwd als terug slingeren en dat levert een fout op.
De rally duurt voort zolang de bal wordt overgespeeld en eindigt op het moment dat een van de spelers een punt wint. Dit kan onder andere doordat de tegenpartij de bal uitslaat. Dit is alleen zo als de gehele bal de buitenkant van de lijn gepasseerd is.

Hieronder volgen enkele voorbeelden waarbij punten worden gegeven. Een speler of spelersteam wint punten als hij
- de opslag verkeerd uitvoert of zich bij de opslag ongeoorloofd in het veld bevindt;
- de bal in het net speelt;
- de bal niet meer of niet correct terugspeelt;
- de bal tegen een obstakel speelt (b.v. dak, netposten);
- de bal buiten het veld van de tegenstander op de grond speelt;
- de bal meer dan een keer raakt of meer dan eenmaal laat stuiten;
- de bal tijdens het spelen raakt met iets anders dan het racket;
- de bal terugspeelt voordat deze het net is gepasseerd;
- het racket op het moment van de slag niet in zijn hand houdt.
- het net of de netposten raakt met iets anders dan de bal.
Bij vriendschappelijke wedstrijden zonder scheidsrechter is het een sportief gebruik om opslagen of rallies waarover geschillen ontstaan NIET te tellen, maar opnieuw te spelen.
Ook wanneer externe factoren een rol spelen bij fouten, zoals bijvoorbeeld personen of voorwerpen die hinderlijk in of bij het veld komen, wordt de rally niet geteld en opnieuw gespeeld.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.