Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Paus Johannes Paulus II

Beoordeling 5.8
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 5e klas vwo | 2057 woorden
  • 9 augustus 2005
  • 37 keer beoordeeld
Cijfer 5.8
37 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Hoe belangrijk zijn tradities nog in Vaticaanstad?

Wat gebeurt er na het overlijden van een paus?

Nadat de paus is overleden, wordt er natuurlijk een nieuwe paus gekozen. Maar voordat dit gebeurt, wordt er eerste met bepaalde rituelen vastgesteld of de paus wel echt dood is. Vanaf het moment dat de paus is overleden begint een periode die het interregnum (letterlijk de periode tussen twee nieuwe pausen) wordt genoemd. Deze periode kan weer opgedeeld worden in twee delen, het conclaaf en het preconclaaf.

Vaststellen van de dood van de paus

Een medicus stelt op de gebruikelijke wijze vast dat de paus is overleden, dan roept de camerlengo (de geheim kamerheer, bij het overlijden van paus Johannes Paulus was dit kardinaal Eduardo Martinez Somalo) driemaal hardop de doopnaam van de paus: “Karol, Karol, Karol!” (in het geval van paus Johannes Paulus II).

Vroeger tikte de camerlengo vervolgens met een zilveren hamertje, waarop het pauselijke wapen is afgebeeld, op het voorhoofd van de paus. Als hier geen reactie op kwam dan zei de camerlengo: “de paus is dood” en bedekte het gezicht van de paus met een velum (een doek).
Dit ritueel is bij de dood van paus Johannes Paulus II niet uitgevoerd, omdat hij veranderingen had aangebracht in de nieuwe pauskeuze, die te lezen zijn in het document Universi Dominici Gregis. Bij de paus was het nu zo dat secretaris kanselier Enrico Serafini de officiële overlijdensakte opstelde. Ondertussen nam de camerlengo de gouden vissersring van de hand van de paus en sloeg die kapot met een hamertje. Dit is een ritueel van vroeger om misbruik van de ring te voorkomen, op deze ring zit namelijk een stempel waarmee (vroeger) de zegels voor officiële pauselijke documenten werden gemaakt. Dit gebruik stamt uit de Middeleeuwen.
Hierna verzegelt de camerlengo de privé-vertrekken van de overleden paus en bereidt hij de negendaagse rouwperiode voor. Als de paus buiten Rome is overleden, moeten de kardinalen er voor zorgen dat zijn lichaam ‘waardig’ naar de Sint Pieter komt.
Als de paus ergens anders naartoe wordt gebracht, om daar ontruimd en verzegeld (????) te worden, neemt de camerlengo op symbolische wijze bezit van het Apostolisch paleis in het Vaticaan, het Lateraans paleis en van het pauselijk buitenverblijf in Castel Gandolfo. Er worden tijdens deze gebruiken geen camera’s toegelaten. Wel wordt er soms een fotograaf toegelaten, hij mag alleen foto’s maken van de paus als de paus er netjes uitziet, net zoals hij eruit ziet als hij opgebaard ligt.

Het kiezen van de nieuwe paus

Nadat er is vastgesteld dat de paus dood is komen de camerlengo en drie kardinalen bijeen voor de zogenaamde Bijzondere vergadering. De Bijzondere vergadering beheert tijdens het interregnum de financiën, verdedigt de rechten van de Heilige Stoel en neemt tijdens het conclaaf de routinebeslissingen. Zij stellen ook de dag van de begrafenis vast en bepalen ook wanneer de kardinalen deel mogen nemen aan de algemene vergadering. Belangrijke zaken als de dag van de uitvaart van de paus, moeten eerst bij de algemene vergadering worden voorgelegd.
Bij de bijzondere vergadering zijn: een kardinaal-bisschop, een kardinaal-priester en een kardinaal-diaken, als eerste de oudste leden van deze drie ordes. De vergadering wordt voorgezeten door de camerlengo, de enige vaste deelnemer aan de bijzondere vergadering. Om de drie dagen worden de kardinalen namelijk vervangen door drie nieuwe deelnemers.
Bij de algemene vergadering krijgen alle kardinalen (bij het overlijden van Paus Johannes Paulus II waren er 191 pausen aanwezig bij de Algemene vergadering, ze waren afkomstig uit 67 landen uit alle vijf de continenten. Er was ook een Nederlandse kardinaal aanwezig bij de Algemene vergadering, Adrianus Simonis) een exemplaar van de Universi Dominici Gregis, dit is een document waarin instructies staan voor het verloop van de pauskeuze en de voortgang van het conclaaf. De Universi Dominici Gregis wordt hardop voorgelezen. Na het voorlezen moeten de kardinalen een eed afleggen, in die eed beloven ze absolute geheimhouding over alle zaken die betrekking hebben op de keuze van een nieuwe paus ook beloven ze om alle dingen die in de Universi Dominici Gregis staan uit te voeren. Een kardinaal moet elke keer weer als hij naar de algemene vergadering gaat dezelfde eed afleggen.
Johannes Paulus II veranderde in 1996 enkele regels in het Universi Dominici Gregis voor een pausverkiezing. De belangrijkste verandering is dat een absolute meerderheid voldoende is als na dertig stemrondes nog geen van de kandidaten tweederde meerderheid achter zich heeft gekregen. Bij de laatste conclaven waren er echter niet zoveel rondes nodig.

Op de eerste algemene vergadering worden er afspraken gemaakt over de dag, het uur en de wijze waarop de paus wordt opgebaard in de Sint Pieter. Hierna worden er voorzieningen getroffen, de woonruimte voor de kardinalen, Casa Santa Marta, wordt in gereedheid gebracht en de Sixtijnse kapel wordt afgesloten (daar vinden de stemrondes voor de nieuwe paus plaats).
Nadat dit gebeurd is worden er twee geestelijken uitgekozen door de Algemene vergadering die het College van Kardinalen op twee momenten gaan toespreken. Het eerste moment is tijden de Algemene vergadering van de volgende dag en het tweede moment is direct voor de opening van het conclaaf. Deze toespraken worden “de eligendo pontice” genoemd, dat betekend over de keuze van de paus. De toespraken behandelen allebei de toestand van de Kerk en de actuele gebeurtenissen van deze tijd (die met de kerk te maken hebben). Nadat alle financiën zijn goedgekeurd door de vergadering, worden de dag en het uur waarop het conclaaf begint vastgesteld.
Het conclaaf moet minimaal vijftien en maximaal twintig dagen na de dood van de paus beginnen. De reden hiervoor is dat de kardinalen genoeg tijd moeten hebben om Rome te bereiken, maar omdat tegenwoordig het vervoer stukken beter is, wordt deze tijd vooral gebruikt voor de logistieke en politieke organisatie van het conclaaf. Alleen kardinalen die op de dag van het overlijden van de paus nog geen 80 jaar oud zijn, mogen aan het conclaaf deelnemen. Officieel zijn dat er maximaal 120, maar in de praktijk wordt daar niets van aangetrokken.
In principe zou iedere gedoopte rooms-katholieke man tot paus gekozen kunnen worden. In de afgelopen vijfhonderd jaar hebben de kardinalen echter steeds een kardinaal tot paus gekozen.
Bij het begin van het conclaaf zweren de kardinalen opnieuw dat ze alle zaken die met het kiezen van de paus te maken hebben, geheim zullen houden en dat ze geen invloed van wereldlijke overheden, groepen of individuen zullen toelaten. Het conclaaf begint meestal op een namiddag. De kardinalen die ‘kiesrecht’ hebben lopen op deze dag niet rechtstreeks van het Domus Sanctae Marthae naar de Sixtijnse kapel, maar gaan eerst naar de Sint Pieter. Daar wordt de mis “Pro Eligendo Summo Pontifice” (“voor de keuze van een nieuwe paus”) gehouden. Na de mis gaan de kardinalen in processie (plechtige kerkvaart) naar de Sixtijnse Kapel, terwijl ze de litanie (het gebed) van alle heiligen zingen. Ook wordt het Veni creator spiritus gezongen. In de Sixtijnse Kapel wordt die dag eventueel een eerste stemronde gehouden.
Zolang er geen paus is gekozen, zijn er de dagen daarna steeds vier stemmingen per dag; twee in de ochtend en twee in de middag. Als na de eerste stemronde van een dagdeel nog geen paus gekozen is, dan komt direct daarna de tweede ronde. Ongeveer om de drie dagen wordt er niet gestemd, maar hebben de kardinalen tijd voor rust, bezinning en onderhandeling.
Bij elke stemronde schrijven de kardinalen op een rechthoekig briefje met het opschrift Eligo in Summum Pontificem (Ik kies tot paus) de kandidaat van hun keuze. Op een altaar staat een miskelk afgedekt met schaal, dit is de ‘stembus’. De kardinalen gaan een voor een naar het altaar, leggen hun stembriefje op de schaal, tillen de schaal op en laten het briefje in de kelk glijden. Bij het tellen van de stemmen vouwt de eerste stemopnemer een stembriefje open, noteert de naam die erop staat en geeft het vervolgens door aan de tweede stemopnemer, die hetzelfde doet. De derde leest de naam hardop voor. Als alle stemmen zijn geteld schrijven ze de uitslag op een apart vel. De laatste stemopnemer rijgt de briefjes aan een draad terwijl hij de namen voorleest. Na elke ronde worden de briefjes verbrand. Zolang er geen nieuwe paus is, worden alleen de briefjes verbrandt, zonder er iets aan toe te voegen en is de rook gewoon zwart. Als er een paus is gekozen wordt er nat stro of een chemische stof toegevoegd aan de stembriefjes waardoor de rook wit wordt. Op deze manier weet de buitenwereld dat er een nieuwe paus is gekozen.
Zodra duidelijk is dat één kardinaal de meerderheid heeft, barsten de aanwezigen in applaus uit. De kardinaal-deken (of de eerste onder de kardinalen naar rang) vraagt namens het kardinalencollege aan de nieuwe kerkvorst of hij het ambt wil aanvaarden en zo ja, welke naam hij dan kiest. Op het moment dat de gekozen paus “Accepto” zegt, is hij officieel paus. Als hij nog geen bisschop is, wordt hij onmiddellijk gewijd. Hierna gaat de kardinaal-deken naar het balkon van de Sint-Pietersbasiliek en zegt met luide stem: Habemus Papam (we hebben een paus). De nieuwe paus geeft vervolgens voor het eerst de apostolische zegen Urbi et Orbi (voor de stad en de wereld). Tijdens deze verschijning draagt de nieuwe paus één van de drie togen die (in verschillende maten) al klaarlagen in de Sacristie.
Bij de bekendmaking van de nieuwe paus zal niet alleen witte rook uit de schoorsteen van de Sixtijnse Kapel komen, maar zullen ook de klokken luiden. De eeuwenoude traditie is aangepast om verwarring over de kleur van de rook te voorkomen.

Vroeger werd de nieuwe paus gekroond op de eerste zon- of feestdag na de verkiezing. Tijdens deze plechtigheid kreeg de paus volgens de traditie een kroon op het hoofd als teken dat hij “vader der vorsten, leider der wereld en plaatsvervanger van Jezus Christus” was. Deze pauskroning heeft Johannes Paulus I echter afgeschaft tijdens zijn pausschap van 25 dagen in 1978.

De begrafenis

Rome is altijd de plaats waar de uitvaart van de paus plaatsvindt, ook wanneer hij ergens anders is overleden. Het lichaam van de paus wordt na zijn overlijden, gekleed in pontificale kleding, eerst opgebaard in de Sint-Pieter. Minstens drie dagen lang schuift een grote stroom gelovigen langs de baar.
De uitvaartmis is op het Sint-Pietersplein, waar meer dan 300.000 mensen kunnen staan. De meeste leden van het College van Kardinalen zijn dan naar Rome gekomen en wonen de liturgische viering bij. Er is geen bijzondere liturgie voor de begrafenis van een paus; de gebruikelijke uitvaartliturgie wordt gebruikt.
Volgens de traditie wordt het lichaam van de overleden paus in een driedubbele kist neergelegd. De eerste kist is van cypressenhout, hierin zal het lichaam rusten. De houtenkist wordt geplaatst in een 400 kilo wegende loden kist, die vervolgens weer wordt geplaatst in een kist van massief eiken waarop een bronzen plaquette zit met naam, geboorte- en sterfdatum van de paus. In de kist worden zilveren medailles uit het pontificaat gelegd. Bij de uitvaart van paus Johannes Paulus II werd ook een op perkament geschreven biografie van hem bijgesloten in een loden houder. Net voordat de cypressenhoutenkist gesloten wordt, wordt het lichaam van de paus bedekt met een zijden sluier. Het lichaam van de onlangs overleden paus Johannes Paulus II is niet gebalsemd, wat bij de meeste voorgaande pausen wel is gebeurd.
Tijdens de dienst staat de gesloten kist met daarin het lichaam van de paus centraal op de verhoging voor de ingang van de Sint-Pieter. Op de kist ligt een evangelieboek als symbool voor het geloof. Naast de kist staat een kandelaar met daarop een paaskaars, dit is het symbool van het licht van Pasen (het symbool van de Verrijzenis). Na de dienst wordt de kist naar de crypte onder de Sint-Pieter gedragen. De voorgangers in de liturgie en een paar naaste familieleden zijn de enigen die het stoffelijk overschot begeleiden. De crypte wordt bereikt via de Deur van de dood, linksvoor in de Basiliek. De deur hoort bij het grafmonument van paus Alexander VII (1655 – 1667). Het is een kunstwerk dat de dood afbeeld (een verguld skelet) die opstaat en tegelijkertijd een breed tapijt optilt waardoor de poort zichtbaar wordt die toegang geeft tot de eeuwigheid. Het skelet laat aan paus Alexander ook een zandlopen zien om hem er aan te herinneren dat de dood onvermijdelijk is.
Het geheel wordt tenslotte in een marmeren sarcofaag geplaatst, waar bezoekers het kunnen bezichtigen.

REACTIES

A.

A.

te veel moeilijke woorden!

13 jaar geleden

C.

C.

ik wil graag lid worden, ik doe gymnasium en ben 15 jaar

11 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.