Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Parapschychologie

Beoordeling 5.7
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • Klas onbekend | 7888 woorden
  • 1 januari 2003
  • 13 keer beoordeeld
Cijfer 5.7
13 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Inleiding Ons werkstuk bestaat uit de volgende onderwerpen: 1. Buitenaardse leven of niet? 2. Mysterieuze monsters. 3. Psychokinese
4. Mysterieuze plekken op aard Bronnen: Boeken: Mysterieuze plaatsen op aarde
Mysterieuze monsters
En verzameling informatie van meneer zelf
Internet: www.google.nl (afbeeldingen) http://www.homepages.hetnet.nl/~pollie_37/Lochness.htm
http://www.homepages.hetnet.nl/~pollie_37/Index2.html
http://www.ocean98.org/nlency036b.htm
nog een aantal links vanaf de site’s hierboven
Buitenaards leven of niet? Eerst wil ik even zeggen: TUURLIJK IS ER BUITENAARS LEVEN. Er zijn oneindig veel planeten, dan zou het wel heel egoïstisch zijn om te denken dat onze planeet de enige planeet is met de goede omstandigheden voor leven. Het enige probleem is dat het heel moeilijk is om aan te tonen dat er buitenaardsleven is. Het is namelijk hoogstwaarschijnlijk dat de dichtstbijzijnde bewoonde planeet miljoenen lichtjaren van de aarde vandaan liggen. De kans dat er op onze aarde ook al buitenaars leven is geweest vind ik zelf dan ook erg klein. Wel is er een kans dat buitenaardse wezens veel snellere rakketen hebben waardoor ze toch op onze aarde kunnen komen. Op onze aarde zou het kunnen dat ze bijvoorbeeld graancirkels komen maken, hieronder ga ik verder in op het onderwerp graancirkels. Graancirkels
Sinds de film Signs, staan de graancirkels plotseling in het middelpunt van de belangstelling. Veel uitzendingen en reportages zoals in Scientific American, National Geographic en US News and World Report hebben ervoor gezorgd dat we bij graancirkels het idee krijgen dat ze allemaal gemaakt zijn door stiekeme mensen die de planten plat trappen met planken onder hun voeten. Gegevens in veel wetenschappelijke tijdschriften geven aan dat sommige van deze geometrische figuren, die in tientallen landen gevonden worden, niet gemaakt zijn door mensen met planken. Een studie door een team wetenschappers heeft de conclusie opgeleverd dat het goed mogelijk is dat we hier te maken hebben met de effecten van een nieuwe of tot nu toe niet ontdekte energie bron. Dit kan dus bijvoorbeeld zijn door aliens die met hun ufo’s bepaalde stralingen hebben losgelaten over onze graanvelden. In het begin van de jaren 1990 onderzocht William C. Levengood van het Pinelandia Biophysical Laboratory in Michigan planten en bodemmonsters van 250 graancirkels, die willekeurig in zeven landen gekozen waren. Levengood, die verantwoordelijk is voor meer dan vijftig artikelen in wetenschappelijke tijdschriften, zag veel veranderingen in de planten uit de meeste graancirkels. Bepaalde delen van de planten waren opengesprongen, en dit wees op straling, het was net alsof het in de magnetron geweest was. Zoals een aardappel die ontploft in een magnetron. Zaden van de planten die in het laboratorium werden opgekweekt toonden belangrijke veranderingen in de groei vergeleken met “normale” zaden. De gevolgen varieerden van het onvermogen om zaden te ontwikkelen tot een geweldige groei ontwikkeling, afhankelijk van de soort, de leeftijd van de planten toen de cirkel werd gemaakt en de werking van het de straling. Deze niet normale verschijnselen werden ook aangetroffen bij plukjes planten die binnen de graancirkels stonden, maar zelf niet platgestamp waren. En dat kwam dus niet door het mechanisch pletten van de gewassen. Deze feiten lijden tot het werk van een soort natuurlijke, maar onbekende, kracht. Ontvoeringen door Aliens
In 1992 begon er een onderzoek naar ontvoeringen door aliens (het MATP-project). Voor dat project stelden vijftien therapeuten en UFO-ontvoeringsonderzoekers bandopnamen van 142 UFO-ontvoeringsgevallen ter beschikking. Deze geluidsbandgegevens worden geanalyseerd en op overeenkomsten, verschillen en andere kenmerken onderzocht. Vaak wordt een UFO-ontvoering van te voren aangekondigd door een raar voorgevoel. Deze voorgevoelens komen vaak tegelijk met rare geluiden in het hoofd van de betrokkene. De aliens lijken het vermogen te hebben om door materie heen te dringen. Zo zagen 23 mensen van het MATP-project hoe de wezens door een gesloten raam, een muur of het dak in hun kamer kwamen. In eenendertig MATP-gevallen transporteerden de ufonauten hun slachtoffers dwars door gesloten ramen of andere spullen naar een UFO. Tijdens een UFO-ontvoering gaat het bewustzijn na de verschijning van de aliens gewoonlijk spontaan over in een tranceachtige toestand. De slachtoffers zijn verlamd, verward of gedesoriënteerd en staan machteloos tegenover hun ontvoerders. Terwijl de mensen bij de aliens zijn kunnen ze wel gebeurtenissen in hun omgeving waarnemen. De mensen kregen van hun kidnappers een injectie toegediend. Daarop raakten sommigen buiten bewustzijn of konden ze hun omgeving nog maar nauwelijks waarnemen. Bij het transport naar een UFO hebben de ontvoerden meestal het gevoel dat ze zweven. Van de in het MATP-project bestudeerde personen werden er vijfenzeventig in zwevende toestand naar de UFO gebracht. In tweeëndertig gevallen zweefden de personen in een laserachtige lichtstraal omhoog en door een opening de UFO binnen. Velen zagen de buurt waar zij woonden van bovenaf. De kleur van de lichtbundel wordt omschreven als transparant blauwachtig wit, oranje of geel. In drieënvijftig MATP-gevallen werd de UFO door de ontvoerden waargenomen. Negenendertig personen beschreven de UFO als discusvormig en elf als sigaar- of bolvormig. De overige UFO's werden omschreven als driehoekig, ovaal of boemerangachtig. De onderzoeksruimte waarin de mensen gebracht werd was meestal rond. Dat klopt met de beschrijving van een discusvormig voertuig. In zeventien gevallen werden grote ruimtes beschreven waarin verschillende ontvoerden tegelijkertijd onderzocht werden. Vierentwintig personen roken aparte geuren. De verlichting in de onderzoeksruimte werd meestal als "bovennatuurlijk helder" omschreven. Soms verblindt zulk licht de ontvoerde personen. De overige ruimtes worden daarentegen schemerig tot donker genoemd. Nadat de ontvoerde op een onderzoekstafel is gelegd, begint het onderzoek. Meestal zijn de aliens heel sterk. In vierenzeventig MATP-gevallen was een lichte aanraking van het hoofd of alleen maar aanstaren voldoende om de mensen te verlammen. Dertien ontvoerden moesten voor het onderzoek een vloeistof drinken. Zeventien personen meldden dat ze met klemmen aan de tafel werden vastgemaakt. Het onderzoek concentreerde zich bij eenenveertig personen op de hersenen. Het brein werd met een toestel afgetast of door middel van fijne naalden of boortjes onderzocht. Bij dertig personen werd via de neus of het oor een implantaat ingebracht. Bij één persoon werd een micro-object in een oogkas, een arm en een been geïmplanteerd. In negenentwintig gevallen werden bloedmonsters, weefsel, botmateriaal en andere lichaamsvloeistoffen weggenomen. Het gedrag van de aliens tegen de ontvoerden wordt meestal koel maar zeker niet ruw of bruut genoemd. Voorbeeld van een UFO waarneming
In de controle toren van het Nationale Vliegveld van Washington zag Ed Nugent zeven paarse stippen op zijn radarscherm. Wat waren het? Geen vliegtuigen in ieder geval geen vliegtuigen die er zouden moeten zijn. Hij liet zijn baas komen, Harry G. Barnes, het hoofd van de luchtverkeersleiders. "Ik heb hier een vloot vliegende schotels voor je," zei Nugent, terwijl hij probeerde om het als een grap over te laten komen. Eenmaal op de glazen bovenverdieping aangekomen, zag Joe Zacko een vreemde stip over zijn radarscherm flitsen. Het was geen vogel. Het was geen vliegtuig. Wat was het dan wel? Hij keek uit het raam en zag een helder licht door de lucht bewegen. Hij wendde zich tot zijn collega, Howard Cocklin, die anderhalve meter verder zat. "Kijk eens naar dat heldere licht," zei Zacko. "Als je in vliegende schotels geloofd zou dat er wel eens een kunnen wezen." Vervolgens verdween het licht met een ongelooflijke snelheid. "Zag je dat?" Herinnert Cocklin zich gezegd te hebben. "Wat was dat in vredesnaam?" Dit vond plaats op zaterdag avond 19 juli 1952- iets meer dan 50 jaar geleden- een van de beroemdste dagen in de bizarre geschiedenis van de UFO's. Voordat de nacht voorbij was, was er een piloot die de UFO’s zag, namen de radarinstallaties van twee plaatselijke luchtmachtbasis- Andrews en Bolling- de UFO's waar, en twee F-94 straaljagers vlogen over Washington in de hoop de vliegende schotels te vinden. Een week later gebeurde alles opnieuw meer UFO's op de radarschermen en meer straaljagers boven Washington. In heel Amerika stonden de kranten vol over de UFO’s. Terwijl de geruchten bleven aanhouden, eiste president Truman opheldering over de voorwerpen die over zijn huis vlogen. Al snel was de federale regering de UFO's aan het bestrijden met de meest sterke wapens die ze hadden. Het leek te werken. De UFO's kwamen niet meer terug. Tenminste niet voor zover we weten. Een man die bij de Amerikaanse luchtmacht gewerkt heeft zei het volgende: "Hoe hoger je komt binnen de gelederen van de luchtmacht, hoe serieuzer de vliegende schotels genomen worden." Nadat een artikel over UFO’s in meer dan 350 kranten en tijdschriften over heel de wereld verscheen steeg het aantal meldingen van UFO’s heel hard. Dit kan zijn doordat mensen nu eerder aan een UFO denken, maar ook doordat er nu meer mensen zijn die zin hebben om een leuk verhaal te verzinnen. Conclusie en mijn mening. Ikzelf ben ervan overtuigd dat er ergens aliens zijn, dit doordat het heelal oneindig groot is en de kans dus ook oneindig groot is. Maar ik denk niet dat er al aliens op onze wereld geweest zijn, en dat ze hier bijvoorbeeld graancirkels gemaakt hebben, of een beetje rondgevlogen hebben met hun ruimteschepen. Als er aliens waren die onze planeet gevonden hadden dan hadden ze dat wel aan ons laten weten. Als wij op mars wonende wezens vinden dan zullen wij onszelf echt niet verstoppen, maar juist naar deze wezens toegaan. De dichtstbijzijnde planeten zijn al zo verschrikkelijk ver weg dat de kans dat die aliens hier kunnen komen ook maar erg klein is. De verhalen van ontvoeringen door aliens vind ik ook erg moeilijk te geloven. Deze mensen zeggen zelf vaak ook dat het in een droom was, maar dat het wel echt was. Ik denk dat deze mensen iets over aliens gelezen hebben en dat ze daar dan over dromen, doordat ze het zelf geloven gaan ze er alleen nog maar meer en meer over dromen. Mysterieuze Monsters Al sinds heel lang zijn er verhalen over mysterieuze monsters. Die verhalen kunnen op verschillende manieren zijn ontstaan. Het grootste deel van de verhalen is waarschijnlijk verzonnen. Dit kan zijn om iemand voor de gek te houden maar ook om er zelf beter van te worden. Dit kan bijvoorbeeld door geld te vragen voor entree naar een plek waar een mysterieus monster is geweest. Een ander kleiner deel van de verhalen is gebaseerd op mensen die zelf echt geloven dat ze iets gezien hebben. Dit kan zijn door bijvoorbeeld een tak in het water aan te zien voor het monster van Loch Ness. Of doordat er iemand iets in het water heeft gegooid. Dit hoofdstuk is ingedeeld in verschillende delen. Het grootste gedeelte gaat over Loch Ness, dit heb ik gekozen omdat dit waarschijnlijk het bekendste mysterieuze monster is en omdat hier het meeste over te vinden was. Ook de geschiedenis van het monster van Loch Ness heb ik verteld zodat je een beter beeld krijgt van hoe een monster verhaal zich vormt. Loch Ness. Zit er in het grootste zoetwatermeer van Engeland een reusachtig, onbekend schepsel, of moeten we de verhalen over "Nessie" met een korreltje zout nemen? Verhaal van een getuige. Het was glimmend zwart, als de huid van een zeehond. We zagen geen hoofd, maar het kon alleen maar zijn wat mensen "het monster van Loch Ness" noemen. Dat was de beschrijving van Bill Kinder, die op een dag in april van 1996 een tien meter lange streep ontdekte in het water. Hij ging langzamer rijden en zag hoe een zwart voorwerp vanuit het water tevoorschijn kwam. Eerst dacht hij een rots te zien, maar hij besefte al snel dat het een levend wezen was. In een auto achter Bill zaten Yurong Ling uit Londen met zijn vrouw en een vriend. Zij zagen ook een lange streep in het water en twee bulten. Yurong zei dat hij niet kon verklaren wat het was, maar dat het een kielzog van een boot zou kunnen zijn. Uit onderzoek bleek echter dat er op dat moment geen boten in de buurt waren. Er zijn duizenden waarnemingen van het "monster van Loch Ness" geweest, vanaf 565 na Chr., toen Sint Columba een groot schepsel in het Loch Ness gezien zou hebben. Maar pas in 1933 werd het verschijnsel voorpaginanieuws, en was de legende van "Nessie" geboren. Het moderne verhaal begon toen meneer en mevrouw McKay naar hun huis in Drumnadorchit bij Loch Ness terugkeerden. Tot hun verbazing zagen ze "een enorm beest op en neer duiken en rondtollen" in het water. Volgens hun beschrijving "leek het op een walvis". Een berichtje in de krant leidde tot sensatie in de hele wereld, en al gauw kwamen er meer berichten over waarnemingen. Het ging steeds over een groot dier, zo'n vijf a zes meter lang, met een lange nek en een klein hoofd, en met één bult, zoals een boot die ondersteboven ligt, of met twee of drie bulten. Van belang is dat de zomer van 1933 de heetste geregistreerde zomer ooit was, en dat er onder deze omstandigheden boven Loch Ness een luchtspiegelingeffect ontstaat waardoor ieder voorwerp, of het nu een fles of een vogel is, uitvergroot wordt. In de 47 jaar dat Alex Campbell naar het Loch Ness is geweest, heeft hij het monster naar zijn zeggen 18 keer gezien, maar nog nooit een foto kunnen nemen. Hij beweert dat een keer de "zwaanachtige hals op het hoogste punt ongeveer twee meter boven het water uitstak, en dat het donkergrijze, van vocht glimmende lichaam minstens tien meter lang was." Het is moeilijk te geloven, maar Loch Ness is 230 meter diep, dieper dan de zee die de Britse eilanden omringt. Daarom is het watervolume ook gigantisch, en zelfs groter dan alle meren en waterreservoirs in het Verenigd Koninkrijk bij elkaar. Hoewel de watertemperatuur laag is, geeft het loch in de winter een warmte af die gelijk is aan de verbranding van twee miljoen ton kolen. Het bevriest ook nooit. Bovendien bevat het loch een grote hoeveelheid zalmforel en paling, genoeg voor een groot beest om zichzelf mee te voeden. Vroeger werd aangenomen dat het monster zich verborg in enorme grotten die zich onder de oppervlakte zouden bevinden. Fotografisch bewijs. De eerste foto van het monster werd genomen door Hugh Gray, op 13 november 1933, waarna in 1934 één van de beroemdste foto's werd gemaakt, een foto met de lange nek van het monster die uit het water steekt. Hij werd genomen door de Londense gynaecoloog Kenneth Wilson en staat bekend als de "Doktersfoto". De scherpste foto's zijn genomen door Anthony "Doc" Shiels, in 1977. Hij zegt dat hij op 21 mei het meer bestudeerde onder Urquhart Castle vandaan, toen een lange hals uit het water tevoorschijn kwam. Hij nam twee foto's en beschreef het dier:"De kleur van het beest was bruingroen, met een lichtere onderkant. De structuur van de huid was glad en glimmend. Het dier was maar 4 of 5 seconden te zien. Het bleef rechtop en heel stil staan, behalve dat het zijn hoofd draaide en zijn hals strekte, voordat het heel soepel weer onder de oppervlakte verdween." Wat de fotografische bewijzen betreft, wijst Ronald Binns in zijn boek Het mysterie van Loch Ness opgelost, erop dat veel getuigen in feite een aantal voorwerpen in Loch Ness fotograferen. Dat loopt van het kielzog van schepen tot boomstammen die uit het water steken, rotsen en vogels (zoals de Grote Noordelijke Duiker die veel in Schotse lochs voorkomt), en zelfs herten. In 1932 werd er een krokodilachtig wezen gezien, maar volgens sommige mensen kon dit goed een Baltische steur zijn (een vis) die vanuit zee een bezoekje bracht aan het meer om er eieren te leggen en daarna weer terug te keren naar zee. Deze vissen kunnen wel vier meter lang worden. Dit zou ook een verklaring kunnen zijn voor veel van de andere waarnemingen en foto's in het meer. Andere theorieën over de herkomst van het monster zouden kunnen zijn dat het een reusachtige onbekend soort zeehond met lange hals, een grote, onbekend soort amfibie, of een gigantische waterworm is. Dr. Karl Shuker, een van 's werelds grootste deskundigen op het gebied van zoogdieren denkt dat het een afstammeling zou kunnen zijn van een dinosaurus. Monster van Loch Ness voor het eerst op film. Op 23 april 1960 slaagde de vliegtuigingenieur Tim Dinsdale, na 27 jaar onderzoek naar het monster, erin om iets bewegends op film vast te leggen. Het Joint Air Reconnaissance Intelligence Centre van de RAF bevestigde dat de film echt was. Ook zeiden zei erbij dat het geen schip of onderzeeboot kon zijn en dat het waarschijnlijk een levend wezen was. De film werd op de televisie vertoond en zorgde in heel de wereld weer voor nieuwe belangstelling in het monster. Dinsdale's film en de analyse ervan behoren nog steeds tot de belangrijkste bewijzen voor het bestaan van het "monster". Maar sceptici denken dat het mysterie van het Monster van Loch Ness in 1933 door de pers werd bedacht, waarna het uitgroeide tot een trekpleister in Schotland dat vervolgens werd gebruikt om het plaatselijke toerisme te bevorderen. Een hele familie. Als het wezen inderdaad al duizenden jaren bestaat dan moet er wel een hele familie van zijn, die zich in het meer voortplant. Waarom zijn er dan geen resten van skeletten gevonden? Het antwoord van de mensen die er wonen is dat "het loch zijn doden nooit teruggeeft", terwijl de wetenschappelijke verklaring is dat de botten door de diepte en koudheid van het water op de bodem blijven liggen en met modder bedekt raken. In 1962 werd het Loch Ness Phenomena Investigation Bureau opgericht, om verder onderzoek te bij te houden en bestaand bewijsmateriaal bij elkaar te brengen. Er werden jaarlijkse expedities naar het loch gehouden, en het beste resultaat werd in 1972 behaald, toen er onderwateropname werden gemaakt van iets dat op de ruitvormige zwempoten van een enorm, onbekend dier leek. Maar juist in deze periode werd het Bureau gesloten wegens gebrek aan middelen, en daarom twijfelen veel mensen aan de echtheid van deze foto's. Tijdens een groot sonar onderzoek is er geen bewijs gevonden voor de onderwaterrotten. In 1992 en 1993 bracht Project Urquhart onder voorzitterschap van Nicholas Witchell professionele, wetenschappelijke teams van het Natural History Museum en de Biological Association naar het meer, om de biologische aspecten tot in detail te onderzoeken. Dit was de eerste keer dat Britse wetenschappers in alle openheid naar het Loch Ness zijn gegaan. Maar ook bij dat onderzoek werd geen bewijs gevonden van het bestaan van een monster in het meer van Loch Ness. Toch zijn er nog steeds veel mensen die heilig geloven in het bestaan van een wezen in het meer. Ikzelf denk niet dat er een monster is in het meer van Loch Ness, wel denk ik dat er iets kan zitten zoals een vis van 4 meter. De Sasquatch
Hieronder heb ik ook nog een stuk over de Sasquatch zodat je ook de overeenkomsten tussen twee verschillende verhalen over mysterieuze verhalen kunt zien. Zo is het bijvoorbeeld zo dat bij allebei de verhalen niet honderd procent is aangetoond dat de monsters bestaan. Het spoor van de beestmens. Op 20 oktober 1967 schoot veefokker Robert Patterson een stukje amateurfilm dat de hele wereld over zou gaan. Samen met zijn vriend Bob Gimlin reed hij te paard langs de Bluff Creek in Noord-Californië, toen de mannen aan de overkant van het water iets groots en harigs zagen. De paarden werden onrustig, het wezen ging rechtop staan en bleek een reusachtig, gorilla-achtig beest te zijn, met goed ontwikkelde borsten, donkerbruine vacht en een opvallend spitse kop. Het beest ging er op de achterpoten snel vandoor en keek nog even om naar de twee verblufte ooggetuigen, alvorens in het omringende bos te verdwijnen. Maar Patterson rende er te voet achteraan en kon er met zijn filmcamera nog wat kleuropnamen van maken. Dit monster, ook bekend onder de Sasquatch, is in veel gebieden van de VS en Canada waargenomen, maar voor de Patterson-film hadden slechts weinigen buiten Noord-Amerika er ooit van gehoord. Tegenwoordig is de Sasquatch echter een van de bekendste monsters die door honderden mensen is gesignaleerd. De Sasquatch wordt meestal beschreven als een zeer krachtig gebouwd, aapachtig wezen van twee tot vier meter lengte, dat vrijwel rechtop loopt. Het heeft een donkere huid die meestal bedekt is met een diepbruine of zwarte vacht, een wijkend voorhoofd, een brede, platte neus, opvallend lange armen die tijdens het lopen heen en weer zwaaien, krachtig gespierde poten, geen staart en zeer grote voeten die vijftenige afdrukken tot een halve meter lengte achterlaten (hoewel ook drie- en viertenige afdrukken zijn gesignaleerd). Het wezen schijnt allerlei planten te eten, inclusief wortels en bessen, maar ook dieren zoals herten. Het houdt zich op in dichtbegroeide bosgebieden, soms ook in familieverband, en is berucht om zijn schuwheid en ongrijpbaarheid. Het is zeer waarschijnlijk dat als er Sasquatchen en Yeti's bestaan dat er dan verschillende rassen zijn. Want er zijn namelijk verschillende voetafdrukken gevonden en er zijn ook op veel verschillende plekken harige monsters gezien. Bijvoorbeeld in het Himalaya gebergte, maar ook in de bossen in Noord-Amerika. Sommige mensen denken dat de Noord-Amerikaanse Sasquatch een nieuwe wereldversie is van een uitgestorven wezen, namelijk de Gigantopithecus. Veel mensen geloven in de Sasquatch en zei hopen dan ook het doorslaande bewijs te vinden. Maar veel andere mensen denken dat net zoals bij het monster van Loch Ness dat deze mensen of het zelf verzonnen hebben of iets anders gezien hebben en dit voor een monster aanzagen. Conclusie en eigen mening
De mysterieuze monsters zijn mysterieus omdat het niet zeker is dat ze bestaan. Het is dan ook niet bewezen of het monster van Loch Ness of de Sasquatch bestaan. Wel zijn er erg veel foto's, films en verhalen van mensen die zeggen een monster gezien te hebben. Veel van deze verhalen worden later onderzocht waaruit blijkt dat het geen monster was, maar er zijn ook een aantal verhalen, die wel eens waar zouden kunnen zijn. Ik zelf geloof wel dat er misschien ergens nog een dier leeft dat nog niet ontdekt is. Maar ik denk dat zeker 99% van de verhalen verzonnen is. En dat van die een procent misschien echte waarnemingen zijn geweest. Maar zolang er geen keihard bewijs is dat ze echt bestaan blijven die mysterieuze monsters voor mij mysterieuze monsters.
Psychokinese Psychokinese is het op paranormale wijze in beweging brengen van voorwerpen en doen ontstaan van geluiden. Dit gebeurt door het gebruiken van “geesteskracht”. Dit gebeurt dus met de kracht van de geest, en dat is iets dat veel mensen niet willen geloven. Ik denk zelf dat dit best wel eens waar zou kunnen zijn, omdat er toch wel dingen zijn die je onmogelijk op een andere manier kan bewijzen. Het begin
Michael Faraday was in de tweede helft van de 19e eeuw de belangrijkste geleerde die onderzoek deed naar psychokinetische verschijnselen. Terwijl moderne wetenschappers de wereld met een koele, rationele blik aanschouwen, ging Faraday op zoek naar de wetten van God die Hij in de structuur van het universum zelf had aangebracht. Aan het eind van zijn carrière besloot Faraday om te onderzoeken of bepaalde mediums (personen) inderdaad in staat waren om psychische energie te controleren en zware voorwerpen zoals tafels en stoelen, te laten zweven. Zo begon het eerste gedocumenteerde onderzoek naar psychokinese, of PK, zoals het nu wordt genoemd. Faraday had de beweringen van de PK-mediums voorzichtig ontkracht hij noemde heel vriendelijk het bewegen van tafels en stoelen het gevolg van "onbewuste spierbewegingen. Maar zijn onderzoek werd niet door andere wetenschappers voortgezet. Men hield zich vooral bezig met de spannende ontwikkelingen op het gebied van de elektriciteit, het magnetisme, de evolutietheorie en tenslotte de relativiteitstheorie en de kwantummechanica. Het onderzoek naar psychokinese werd pas in 1934 weer serieus voortgezet, door J.B. Rhine. Dobbelstenen
Professor J.B. Rhine was zijn academische loopbaan begonnen als plantkundige, maar werd later hoofd van het Parapsychologisch Laboratorium van Duke University in Noord-Carolina (VS). Rhine wilde graag het geval onderzoeken van een professionele gokker die beweerde dat hij het rollen van de dobbelstenen met louter zijn wilskracht kon beïnvloeden. Hoewel de gokker niet echt overtuigend was, ging Rhine verder met het ontwikkelen van experimenten met het gooien van dobbelstenen. Eerst liet hij zijn proefpersonen zelf gooien, maar later ontwierp hij er een machine voor, in de hoop dat hij mogelijke fraude kon elimineren. Tussen 1934 en 1942 voerde Rhine 19 onderzoeken uit, waarbij hij ontdekte dat de proefpersonen neigden tot betere resultaten in de eerste fase van een sessie dan in een latere. Dat leek te wijzen op een paranormale invloed. "Tenslotte waren we er geheel van overtuigd dat het PK-effect echt bestond," zei Rhine later. Kulagina
In 1970 deden twee parapsychologen, Gaither Pratt en Champe Ransom PK-proeven met een Russische vrouw genaamd Nina Kulagina, die beweerde dat ze met haar PK-vermogens kleine voorwerpen kon verplaatsen. Pratt en Ransom hadden een doosje houten lucifers meegenomen dat ze op een tafel legden waaraan Kulagina zat. Na een paar minuten "om in de stemming te komen", strekte Kulagina haar handen uit naar het lucifersdoosje en concentreerde zich hevig. Terwijl de parapsychologen toekeken, bewoog het doosje een paar centimeter naar Kulagina toe, voordat het weer op zijn plaats terugkwam. Sommige onderzoekers toonden zich echter niet gelukkig met de manier waarop de proeven waren gedaan. Zij beweerden zelfs dat Kulagina verborgen magneten kon hebben gebruikt om het doosje te verplaatsen, of dunne draadjes, in plaats van de PK-vermogens die ze voorgaf te demonstreren. Toeval? Bij een ander type experimenten over PK werden er geen voorwerpen zoals munten, dobbelstenen gebruikt, maar allerlei elektronica die met toeval werkte. Vanzelfsprekend hadden deze proeven het voordeel dat het onmogelijk was, onder laboratoriumomstandigheden, om de elektronica te beïnvloeden anders dan door psychokinese. Helmut Schmidt, een natuurkundige aan het Instituut voor Parapsychologie in Noord-Carolina (VS), deed als eerste onderzoek naar psychokinese met behulp van Random Number Generators (RNG's) en Random Event Generators (REG's), apparaten die geheel willekeurig een nummer aanwijzen of iets laten gebeuren. Schmidt legde zijn eerste proefpersoon uit wat de bedoeling was: "Dit wordt een psychokinese experiment maar anders dan u gewend bent... Ik wil graag dat u via psychokinese probeert om de manier waarop atoomdeeltjes zich in een speciaal apparaat gedragen, te veranderen." De proefpersoon moest zich concentreren op een cirkelvormige opstelling van negen lampjes en proberen om invloed uit te oefenen op de volgorde waarin de lampjes aangingen. Het onderzoek van Schmidt leverde resultaten op die zonder invloed van buitenaf een kans hadden van 1 op 10 miljoen. Maar deze resultaten zijn naderhand niet onderzocht door andere PK-onderzoekers. Metaalbuigers
De opkomst van de lepelbuigers vond ook in de jaren "70 plaats. Deze mensen beweerden metalen voorwerpen te kunnen verbuigen door middel van hun psychokinetische vermogens. De bekendste was Uri Geller die in 1973 wereldberoemd werd door demonstraties van zijn merkwaardige vermogen om lepels te verbuigen en horloges te repareren. Ook kon hij op paranormale wijze de uitkomst voorspellen van proeven met willekeurige mogelijkheden. Door de overdreven spectaculaire manier waarop de media hiervan verslag deden, kwamen er een heleboel "mini-Gellers", mensen die plotseling hun psychokinetische vermogens ontdekten. Professor Hasted van het Birkbeck College aan de Universiteit van Londen had Geller ontmoet, en was zo van hem onder de indruk dat hij een aantal proeven opzette om mensen met psychokinetische vermogens te testen. Dit zou vijf jaar gaan duren. Aan het eind van de jaren "70 hielden steeds meer universiteiten zich met onderzoek naar psychokinese bezig. Meestal waren de psychologiefaculteiten geïnteresseerd in het onderwerp, maar een belangrijke uitzondering was de School of Engineering aan de Universiteit van Princeton in de Verenigde Staten. In het laboratorium van de Princeton Engineering Anomalies Research (PEAR) word al sinds 1979, toen het werd opgezet door Robert Jahn, onderzoek gedaan nar psychokinese. Er is ook een van de grootste databanken op het gebied van psychokinese in de wereld. In 1985 lieten de Engelse universiteiten zien dat ze parapsychologisch onderzoek serieus wilden nemen door de oprichting van de Koestler-leerstoel voor Parapsychologie aan de psychologische faculteit van de Universiteit van Edinburgh. Een nieuwe wetenschap. Een eerste voorwaarde voor wetenschappelijk onderzoek is dat ieder experiment in dezelfde omstandigheden moet kunnen worden herhaald. Dat is altijd een probleem geweest voor wie serieus wetenschappelijk onderzoek wil doen naar psychokinese. Het is nu eenmaal een eigenschap van psychokinetische vermogens dat ze niet in en uitgeschakeld kunnen worden op verzoek van de onderzoekers. Zoals professor John Hasted in 1975 al opmerkte: "Psychokinetische verschijnselen kunnen over het algemeen niet worden teweeggebracht als niet iedereen die erbij betrokken is, zich ontspannen voelt." Misschien moeten de PK-onderzoekers de “normale” wetenschapsmethoden achter zich laten, en een speciale onderzoeksmethode ontwikkelen voor de psychokinese onderzoeken. Niet genoeg bewijzen. Andere wetenschappelijke pogingen om de oorzaak van RSPK (regelmatig terugkerende spontane psychokinese) aan te tonen faalden eveneens. Zowel Janet Hodgeson, het meisje uit Enfield, als Matthew Manning, de beroemde spiritist uit begin jaren "70 die nu een genezer is, werden uitgebreid met dit doel onderzocht. Men kon wel vaststellen dat de twee over een buitengewoon groot buitenzintuiglijk waarnemingsvermogen beschikten, maar niet waarom dat zo was. Zelfs in het geval van Uri Geller, die bereid is om zijn speciale gaven onder alle mogelijke omstandigheden te demonstreren, kunnen de deskundigen niet verklaren waar zijn krachten vandaan komen of wat ze zijn. Poltergeist
Er zijn verschillende opvattingen over wat een poltergeist nou eigenlijk is. Er zijn wetenschappers die denken dat een poltergeist een geest is die in een persoon zit, meestal in een klein meisje. Volgens hen is het grootste verschil tussen spoken en poltergeist dat de laatsten zich over het algemeen aan een persoon hechten en niet aan een plek. Waar dit persoon of "epicentrum" ook is, is de poltergeist ook. Ook denken ze dat het poltergeist-fenomeen meestal te maken heeft met een jong persoon, vaak van het vrouwelijk geslacht, die meestal last van stress heeft. De onderzoeker Andrew Green heeft een andere opvatting over wat een poltergeist nou eigenlijk is. Green, die bij talloze onderzoeken betrokken is geweest, ziet geen algemeen patroon. Hij is ervan overtuigd dat poltergeist-activiteiten eigenlijk voorbeelden van psychokinese zijn, het op paranormale wijze in beweging brengen van voorwerpen en doen ontstaan van geluiden. Hij beweert dat dit door het onderbewustzijn wordt gecreëerd, en bij mensen van beide seksen, tussen drie jaar en achter in de veertig, kan gebeuren, meestal als gevolg van een psychisch trauma. Eén van de gevallen die Green heeft onderzocht, bevestigt deze theorie. Een jongetje van vier was zich opeens raar gaan gedragen en zijn bezorgde ouders vermoedden de aanwezigheid van een bovennatuurlijke kracht. Het gezin had op verschillende plaatsen in het huis geknetter gehoord, gemerkt dat bepaalde voorwerpen uit zichzelf bewogen en dat elektrische apparaten plotseling kapot gingen. Deze dingen leken zich altijd voor te doen als het kind in de buurt was. Tom Johnson, de vader van het jongetje, had kort tevoren zijn baan verloren; zijn vrouw Julie had al eerder paranormale verschijnselen gezien, in het bijzonder een monnikspook dat de trap afgleed. Tegen de tijd dat ze met Green in contact kwamen, in juni 1983, waren ze buiten zichzelf door de angst en de zorgen. Vóór hij naar hun huis in Kent vertrok, keek Green zijn notities over hun geval nog even na. Hij vond dat monnikspook vreemd omdat er geen enkel historisch verband tussen hun huis en een klooster bestond. Het leek hem het meest waarschijnlijk dat Julie zo bang was geworden voor de vreemde gebeurtenissen in haar huis, dat ze zich het spook had ingebeeld. Alle feiten (de vreemde geluiden, het wel en niet functioneren van elektrische apparaten, het bewegen van kleine voorwerpen, een gezin dat aan stress lijdt), deden Green vermoeden dat het hier geen spoken betrof. Een andere mogelijke verklaring was een regelmatig terugkerende spontane psychokinese (RSPK), een fenomeen dat één persoon in het gezin ondergaat, iemand onder stress. Toen Green de Johnsons eenmaal had ontmoet, wist hij dat de oorzaak van de problemen niet bovennatuurlijk was, maar waarschijnlijk bij hun zoontje lag. Green meende dat de reden voor de poltergeist-activiteiten kon zijn dat het jongetje zich verwaarloosd en onbemind had gevoeld, en de ouders gaven toe dat de sfeer in huis de laatste tijd behoorlijk gespannen was geweest. Op advies van Green gingen de Johnsons werken aan het herstellen van normale relaties binnen het gezin. Kort erna hielden de poltergeist-activiteiten op en verdween de monnik. Volgens Green bewijst dit geval dat krachten en problemen van de geest van een levend persoon vaak voor bovennatuurlijke activiteit worden aangezien. Deze mening wordt gedeeld door de Amerikaanse parapsycholoog William G. Roll, die ontdekte dat van 92 gevallen waarin sprake was van op personen geconcentreerde poltergeist, vier van de poltergeistpersonen aan epilepsie bleken te lijden. Na het bestuderen van Roll’s onderzoek was Green het er mee eens dat sommige poltergeist-gevallen ook het resultaat kunnen zijn van tijdelijke temporaal kwabepilepsie. Iemand die hieraan lijdt, kan gedurende een minuut tot een half uur een black-out hebben. Gedurende deze tijdelijke bewusteloosheid kan er uit de geest een bepaalde kracht loskomen die RSPK doet ontstaan. Maar, zoals Roll ook had ontdekt, epilepsie speelde slechts bij een klein percentage van de gevallen een rol, dus voor de rest van de gevallen is er geen antwoord op de vraag: “Waarom?” Mysterieuze plekken op aarde. Er gebeuren vaak vreemde dingen op aarde. Als die dingen ook nog een vaak in een bepaald gebied voorkomen gaan mensen vaak nadenken over waarom dat zo is. De onderzoeken die dan worden gedaan leiden vaak tot niets. Maar er moet toch wel een verklaring voor zijn. Maar wat is die dan... Het Roswell-incident. In Roswell is in 1947 een onbekend voertuig neergestort. De eerste reactie va het Amerikaanse leger was dat er een vliegende schotel was gevonden, maar dat verhaal werd al snel veranderd. Het was geen vliegende schotel, maar een weerballon. Het hele verhaal werd vergeten, en waarschijnlijk hadden we er nooit meer iets van gehoord als er in 1978 geen ontmoeting had plaatsgevonden tussen de kernfysicus Stanton Friedman en het hoofd van een televisiestation in Louisiana. Terwijl hij wachtte voor een interview, kwam Friedman in gesprek met het hoofd van het station, die hem adviseerde te praten met ene Jesse Marcel. Marcel borg de wrakstukken op van de schotel toen hij in het leger zat. De volgende dag nam Friedman contact op met Marcel en kwam erachter dat hij officier van inlichtingen bij de RAAF was geweest in de tijd dat er een vliegende schotel zou zijn neergestort op een schapenboerderij bij Corona, wat 120 km bij Roswell vandaan ligt. Marcel zei dat hem was opgedragen de wrakstukken te verzamelen en ze af te leveren bij Wright Field in Ohio waar het Amerikaanse leger normaal altijd de buitgemaakte uitrusting van de vijand opsloeg. Toen Marcel de wrakstukken naar Ohio bracht, maakte de persvoorlichter Walter Haut het verhaal officieel bekend. Later die dag werd er besloten om de ware gebeurtenissen in de doofpot te stoppen en een tweede verklaring werd bekendgemaakt: de wrakstukken waren van een weerballon. Marcel kon zich niet herinneren op welke data zich dit precies afspeelde, maar Friedman gaf de informatie door aan UFOloog William Moore die aan het onderzoek wilde meehelpen. Moore begon alle informatie te verzamelen, en zette het in chronologische volgorde. Moore deed een onderzoek in de bibliotheek van de Universiteit van Minnesota en vond de kranten van 8 juli 1947 waarin verslag werd gedaan van de gebeurtenissen in Corona en Roswell. Door die kranten kwam hij achter de namen van de boer, het hoofd van politie, het personeel bij RAAF en de tijd waarin alles zich afspeelde. Friedman en Moore gingen aan de slag en tegen 1980 hadden ze met 62 mensen gesproken die bij de gebeurtenis betrokken waren geweest. Zo waren er de zoon van de boer die het wrak vond, en de buren die, ook wat wrakstukken hadden meegenomen. Tot hun verbazing woonde luitenant Walter Haut, de persvoorlichter die het verhaal liet publiceren, nog steeds in Roswell. Hij had een jaarboek van de basis en hielp met het opsporen van mensen en het completeren van de gegevens. Toen Friedman in augustus 1989 in Roswell aan het filmen was voor het programma Unsolved Mysteries, ontmoette hij Glenn Dennis, de lijkschouwer. Deze had voor de Ballard Funeral Home gewerkt, dat z’n diensten verleende aan de militaire basis. Voor de allereerste keer praatte Glenn Dennis over vreemde activiteiten in het ziekenhuis van de militaire basis in de zomer van 1947. Het leger had hem niet alleen gevraagd hoe je met "kleine lichamen" om moest gaan, maar hem bij zijn volgende bezoek ook nog eens met geweld uit het ziekenhuis gezet. Dennis denkt dat er wel lichamen van buitenaardse wezens tijdens de crash zijn gevonden. Hij zegt dat hij een verpleegkundige op de basis tegenkwam die hem vertelde dat ze had gezien hoe twee artsen vreemde lichamen onderzochten. De lichamen hadden een bruingrijsachtige huid, grote hoofden met een gleuf of gat als neus, oren en mond, en vier slanke vingers zonder duim en ze waren onbehaard. Nadat zij Dennis enkele keren had gesproken, verdween ze. Ze verhuisde kennelijk naar Engeland. Toen hij had geprobeerd met haar in contact te komen, werd zijn post teruggestuurd met de stempel "overleden". Hoewel enkele details van de crash bij Roswell niet konden worden gecontroleerd, was de uitzending van Unsolved Mysteries in september 1989 een groot succes. Het programma werd door 28 miljoen mensen in de Verenigde Staten bekeken. Nu hadden de onderzoekers zich verdeeld in twee strijdende partijen, maar ze waren het er allemaal over eens dat tenminste één UFO op de Foster boerderij was neergestort. Eén groep van onderzoekers, waaronder Friedman, geloofde dat er een tweede crash had plaatsgevonden op de vlakten van San Augustin in New Mexico. Nog een UFO? De theorie over de tweede crash steunt volledig op de getuigenverklaring van twee kroongetuigen. De eerste, Gerald Anderson, nam contact op met Friedman nadat hij in 1990 een herhaling van Unsolved Mysteries had bekeken. Inmiddels was de andere getuige, Grady Barnett, overleden. Hij had zijn verhaal echter aan zijn vrienden LaVerne en Jean Maltais verteld, die het weer aan Friedman vertelden. Onafhankelijk van elkaar vertelden de mensen over de ontdekking van buitenaardse lichamen in of bij de wrakstukken. Volgens Anderson had één van de buitenaardse wezens de crash overleefd. Jammer genoeg kon de overleden Barnett niet meer worden ondervraagd. Hierdoor hebben veel UFOlogen hun bedenkingen over de crash in San Augustin. De feiten rond de crash in Corona worden echter door bijna iedereen erkend. Tegen de tijd dat Friedman's Crash at Corona (mede geschreven door de luchtvaartwetenschappelijk schrijver Don Berliner) in 1992 werd uitgegeven, waren de meeste gaten in het verhaal al opgevuld. Zoektocht naar het wrak. In zijn boek Crash at Corona publiceerde Friedman Marcel's verslag over wat hij had gezien: "Toen we bij de plaats van de crash aankwamen, waren we verbaasd te zien hoeveel plaats het in beslag nam. Het leek niet op iets dat op de aarde was gevallen of op de grond was geëxplodeerd. Het is iets dat boven de grond moet zijn geëxplodeerd, terwijl het met hoge snelheid vloog... Het was voor mij, omdat ik bekend ben met luchtactiviteiten, volkomen duidelijk dat het geen weerballon betrof, en ook geen vliegtuig of raket." De volgende ochtend gaf Kolonel Blanchard opdracht om het gebied bij Corona af te zetten. Een groep soldaten en militaire politie werd naar de boerderij gestuurd en er werd een grootscheepse zoekactie in het gebied op touw gezet. Terug bij de RAAF bracht persvoorlichter luitenant Haut een artikel uit dat aangaf dat er een vliegende schotel was bemachtigd. Intussen had Majoor Marcel de opdracht gekregen zichzelf en het wrak door B-29 manschappen naar Wright Field (nu heet het de Wright-Patterson Luchtmachtbasis) in Ohio te laten brengen. Onderweg stopte hij bij Fort Worth in Texas, het hoofdkantoor van de Achtste Luchtmachtdivisie. Inmiddels had de uitvoerend directeur van het Strategisch Luchtcommando in Washington, Generaal Clemens McMullen gehoord over het artikel. Hij nam contact op met Kolonel Thomas Jefferson DuBose, het stafhoofd bij Fort Worth, en zei hem dat hij een dekmantel moest bedenken en de begeleiding van het voorval in handen moest geven van Generaal Roger Ramey, de basiscommandant. Toen Marcel in Fort Worth landde, werd hij door Ramey opgehaald, die zei: "Zeg maar niets. Ik neem het wel over". Wrakstukken van een weerballon en een radarreflector die van folie en houten stokken was gemaakt, werden erbij gehaald samen met Irving Newton, de meteoroloog van de basis. Marcel poseerde met de zogenaamde wrakstukken en de pers werd verteld dat er een fout gemaakt was: het was geen vliegende schotel, maar een radarreflector. Buitenaardse wezens. De zoektocht naar wrakstukken werd uitgebreid en na twee dagen werd de romp van de schotel vlakbij de Foster boerderij gevonden. En net iets verder dan 1,6 km van de schotel vandaan, werden dode lichamen van buitenaardse wezens gevonden. In 1990 had Stanton Friedman een gesprek met een fotograaf van de militaire luchtmacht (die FB genoemd wilde worden) die beweerd dat hij de lichamen bij Corona heeft gezien. FB zegt dat hij bij het Anacostia Marine Luchtstation was gelegerd in Washington D.C., toen hij en een andere fotograaf de opdracht kregen naar RAAF te vliegen. Toen ze in Roswell aankwamen, werden ze meegenomen naar een tent in een veld waar hen werd verteld dat ze de inhoud moesten fotograferen. Roswell: mijn mening
Ik denk dat er in Roswell zeker iets is gebeurd waarvan de Amerikaanse regering niet wil dat mensen het te weten komen. Maar het hoeft niet een UFO crash te zijn, het kan ook zo zijn dat het een geheim project is van de Amerikanen. Maar omdat het eerste bericht erover was dat er een UFO was gecrasht denk ik dat het best wel eens waar zou kunnen zijn. Omdat het leger verklaarde dat het een UFO was denk ik niet dat het leger er iets van zou weten als het een geheim project zou zijn, dus dan zou het geen project van het leger zijn. De Bermuda Driehoek

In de afgelopen honderd jaar zijn er in de Bermuda Driehoek, ook wel `Duivels Driehoek´ genoemd, meer dan 50 boten en 20 vliegtuigen verdwenen. Wat er precies gebeurd is met deze voertuigen is niet bekend. De Bermuda Driehoek is een denkbeeldig gebied aan de zuidoost kust van de VS, die bekend staat bekend om het feit dat in dit gebied vele kleine boten, vliegtuigen en schepen op een onverklaarbare wijze zijn vergaan. De punten van de Bermuda Driehoek liggen tussen de Bermuda Eilanden, Miami (VS) en San Juan (Puerto Rico). De verhalen over bijzondere gebeurtenissen in dit gebied bestaan al 500 jaar. Columbus merkte al tijdens zijn eerste ontdekkingsreis iets vreemds in dit gebied. Hij merkte een afwijking tussen zijn kompas en het echte noorden. Ook merkte hij hoe gevaarlijk de stromingen waren in dit gebied. In de volgende eeuwen vergingen veel schepen in dit gebied. Er ontstonden veel sterke zeemansverhalen, over reusachtige zeeslangen en grote inktvissen, die schepen verslonden. Er was veel piraterij in die tijd in het gebied van de Bermuda Driehoek en de schepen waren vaak niet echt stevig voor zee, de vele verdwijningen waren dan ook niet echt vreemd. Pas in deze eeuw begonnen mensen door te krijgen dat er iets vreemds aan de hand was in dit gebied, vooral toen ook vliegtuigen verdwenen, zonder enkel spoor achter te laten. De eerste mysterieuze verdwijning deed zich voor op 5 december 1945. Kort na twee uur ´s middags steeg een bommenwerper op, gevolgd door 4 andere met korte tussenpozen. Het zou slechts een routinevlucht zijn, één van de vele oefenvluchten die dagelijks vanaf de luchthaven worden uitgevoerd. De route had de vorm van een driehoek. Er was absoluut niets dat er op wees dat er iets verkeerd zou gaan. De piloten en de bemanningsleden waren allemaal ervaren vliegeniers en hadden de route eerder gevlogen. De vliegtuigen hadden genoeg brandstof voor 1800 kilometer en waren uitgerust met een aantal noodvoorzieningen, zoals reddingvlotten en draagbare radio´s. de dag was helder en zacht. De vlucht zou slechts twee uur moeten duren. De eerste aanwijzing dat er problemen waren kwam om 15.45 uur, toen de vlucht alweer in de buurt van de start had moeten zijn. Een duidelijk ongeruste vluchtleider verbrak de radiostilte om een noodsituatie te melden. Hij melde dat het een noodtoestand was, ze leken uit koers te zijn en zagen geen land. Ze wisten hun positie niet meer en leken verdwaald, ze konden zich niet op het westen richten, want ze wisten ook niet waar het westen was. Er klopte niks meer van, zelfs de oceaan ziet er niet uit zoals het hoort. Toen werd de communicatie verbroken, mogelijk door een storing. Om 16.00 uur hoorde men in de verkeerstoren dat de vluchtleider een commando overdroeg aan een andere piloot. Dit was wat hij zei:We zijn er niet zeker van waar we zijn. We denken dat we 415 km ten noordoosten van de basis (start) moeten zijn. Het lijkt wel of we in schuimend water terechtkomen. Kom niet achter me aan of...´ Weer werd de verbinding verbroken en deze keer voorgoed. Bij de zoekactie verdween diezelfde dag ook nog een watervliegtuig zonder enig spoor. Theorieën
Er zijn in de loop van de tijd vele theorieën ontstaan om deze vele verdwijningen te verklaren. De meerderheid van de verdwijningen kunnen toegeschreven worden aan de unieke natuurlijke kenmerken van het gebied. Ten eerste is de Bermuda Driehoek één van de twee plaatsen op aarde waar het magnetische kompas wijst naar het echte noorden. Normaal gesproken wijst de naald van een kompas naar het magnetische noorden. Het verschil tussen deze noorden wordt ook wel kompasvariatie genoemd en kan oplopen tot een afwijking van 20 graden. Als deze kompasafwijking niet gecompenseerd wordt, kan een voertuig ver uit koers raken. De Bermuda Driehoek is niet het enige gebied op aarde waar zich dit magnetische verschijnsel voordoet. Er is ook nog een gebied aan de oostkust van Japan, dat de 'Duivelszee' wordt genoemd. Dit gebied heeft dezelfde magnetische karakteristieken als de Bermuda Driehoek. De Duivelszee is net als de Bermuda Driehoek bekend om vele mysterieuze verdwijningen. Een ander natuurverschijnsel dat betrekking heeft op Bermuda Driehoek is de extreem snelle en turbulente golfstroom in dit gebied. Deze golfstroom kan zeer verraderlijk zijn voor onervaren mariniers. Een derde kenmerk waar de Bermuda Driehoek mee te maken heeft is het onvoorspelbare klimaat van het Caribisch-Atlantisch gebied. Plotseling opkomende zeer hevige onweersbuien zijn vaak een ramp voor piloten en mariniers. Ook komen in dit gebied vaak waterhozen voor. Dat zijn tornado's net boven het wateroppervlak, en die trekken oceaanwater op tot soms wel honderden meters. Zo´n waterhoos is zo krachtig dat het alles kan vernietigen wat in zijn pad komt. Het vierde kenmerk van de Bermuda Driehoek is de bodemstructuur. De bodem varieert van grote zandbanken rondom de eilanden tot zeer diepen oceaantroggen (het diepste punt van de Atlantische Oceaan, de Puerto Rico Trench, bevind zich in de Bermuda Driehoek). Onder invloed van de stromingen die hierdoor ontstaan verandert de oceaanbodem hier constant. Door de verdwijningen werd de interesse in de Bermuda Driehoek groter. Daardoor werden er verschillende erg onwaarschijnlijke theorieën bedacht. Zo dachten sommige mensen dat UFO´s en bovennatuurlijke krachten de oorzaak waren van de verdwijningen. Andere dachten aan neervallende meteorieten. Verreweg de meest waarschijnlijke oorzaak is het elektromagnetische effect waarvan de omvang pas onlangs is ontdekt. Tenslotte zijn er ook nog menselijke fouten. Veel plezierboten bevaren het gebied en vaak met onervaren zeelieden. Daarvoor is dit gebied veel te gevaarlijk. Toch blijven voor vele mensen de verdwijningen een groot mysterie. Bermuda driehoek: Mijn mening
Volgens mij zijn de meeste verdwijningen in de Bermuda Driehoek te verklaren door de magnetische eigenschappen van dit gebied. Dit wordt erg goed bewezen doordat er ten oosten van Japan ook zo een afwijking is en dat er daar ook veel schepen en vliegtuigen op een mysterieuze manier verdwijnen.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.