Kolossenzen

Beoordeling 5.3
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 3e klas havo | 2763 woorden
  • 16 april 2008
  • 6 keer beoordeeld
Cijfer 5.3
6 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak

Kolosse was een oude stad die in Phrygië lag een, streek in Klein-Azië, het huidige Turkije. Het lag dichtbij de plaatsen Laodicea en Hiërapolis, en ongeveer 200 Kilometer. van Efeze. In Kolosse woonden niet alleen Phrygiërs, maar ook Griekse kolonisten en Joden. In Kolosse was ook een christelijke gemeente onder leiding van Epafras. Paulus schreef zijn brief aan de christelijke gemeente daar in Kolosse, de brieven aan de Filipenzen, Filemon en Efeziërs heeft hij ook in de gevangenis geschreven, daarom worden die vier brieven ook wel de gevangenschapbrieven genoemd.
De mensen waar Paulus naar schreef waren mensen die hij nooit gezien heeft, zoals dat in Kolossenzen 2:1 te lezen is: ”Want ik wil dat gij weet hoe groten strijd ik voor u heb, en voor degenen die te Laodicéa zijn. En zovelen als er mijn aangezicht in het vlees niet hebben gezien”.
Maar in een streek daar niet ver vandaan, Pamfylië heeft hij zelfs meermalen gepreekt. Paulus heeft de gemeente te Rome ook nooit gezien. Deze brief moest ook in Laodicea worden voorgelezen, zoals in Kolossenzen 4:16 te lezen is: “En wanneer deze zendbrief door u zal gelezen zijn, maakt, dat hij ook in de gemeente der Laodicenzen gelezen wordt, en dat ook gij die leest, die uit Laodicea geschreven is.”
Deze brief is ongeveer geschreven tussen 50 en 60 na Christus. Deze brief lijkt heel erg op de brief voor de Efeziërs, in beide brieven wordt de nadruk gelegd dat Christus de oorsprong, het middelpunt en het doel van de schepping is.
Paulus schreef deze brief, evenals de brief aan de Filipenzen, toen hij in Rome in de gevangenis zat. De bedoeling van de brief is de gemeente waarschuwen voor gevaren van Joodse ijveraars ( mensen die erg bedreven waren in de leer (van de Bijbel)maar meestal gingen zij iets te ver, zoals de farizeeën) deze ijveraars wilden hen ertoe zetten de Griekse filosofie beter te bekijken en kijken of deze te combineren was met de christelijke godsdienst, Kolossenzen 2:8 “Ziet toe dat niemand u als een roof vervoere door de filosofie en ijdele verleiding, naar de overlevering der mensen, naar de eerste beginselen der wereld, en niet naar Christus.”
Omdat Paulus in de gevangenis zat, kon hij deze brief niet zelf brengen aan de Kolossenzen en heeft de brief daarom laten brengen door Onesimus en Tychikus.
Dit is terug te lezen in Kol. 4: 7-9.
Voor Onesimus heeft Paulus al eerder een brief geschreven aan Filemon, dit kwam omdat Paulus Onesimus in Rome tegenkwam en Onesimus was weggelopen bij Filemon, hij was daar slaaf. Filemon was overigens ook leraar in Kolosse, dat is waarschijnlijk de reden dat Paulus de brief aan Onesimus meestuurde.
Tychikus was een getrouwe dienaar en een geliefde broeder, zoals Paulus dat zegt, het was een ‘collega’ van Paulus, ze preekten allebei.
Niet lang daarna kwam er een aardbeving en Kolosse was weg. Nu is er nog een heuvel van over waar een nieuwe stad is gebouwd. Er wordt verwacht dat er binnenkort zal worden gaan graven op de plek waar Kolosse lag.
Zo ziet de inhoud van de brief er ongeveer uit:
Allereerst groet Paulus de gemeente in Kolosse, daarna prijst hij hen om hun geloof en liefde. Dan heeft hij het over de heerlijkheid van Christus. In hoofdstuk 2 waarschuwt Paulus tegen de dwaalleraars (ijveraars). In veel van zijn brieven heeft Paulus een theoretisch en een praktisch deel en in hoofdstuk 3 zit zo’n praktisch deel: hij roept de mensen op om de aardse dingen achter zich te laten en ze moeten zich richten op de dingen die Boven zijn, vandaar uit gaat hij verder over de huiselijke plichten en aan het eind heeft hij het ook nog over het gebed. Paulus eindigt met een aantal groeten en schrijft daar ook dat deze brief moet worden voorgelezen in Laodicéa.

Paulus schrijft deze brief aan de gemeente in Kolosse, hij schrijft naar mensen die hij nog nooit heeft gezien. Het onderwerp waar hij het meeste aandacht aan schenkt is de waarschuwing tegen de ijveraars, ijveraars zijn mensen die in de leer net iets te ver gaan, ze zijn te vergelijken met de farizeeën in de tijd van de rondwandeling van Jezus op aarde.
Kolossenzen 2: 4 - 23
Paulus schrijft deze brief vooral om de Kolossenzen te waarschuwen tegen de dwaalleraars, dat was wel nodig want er waren in die tijd mensen die de gemeente er toe wilden zetten de Griekse filosofie beter te bekijken en kijken of het christelijke geloof ermee samen kon gaan.

(Kol. 2: 4)”En dit zeg ik, opdat niet iemand u misleide met beweegredenen die een schijn hebben.” (Kol. 2: 5)”Want hoewel ik met het vlees van u ben, nochtans ben ik met den geest bij u, mij verblijdende en ziende uw ordening en de vastigheid van uw geloof in Christus.”
Paulus schrijft hier gelijk al over dat de mensen zich niet moeten laten misleiden door de dwaalleraars. Pas daarna heeft hij het erover dat hij niet in Kolosse is, maar dat hij wel aan hen denkt.
(Kol. 2: 6)”Gelijk gij dan Christus Jezus, den Heere hebt aangenomen, wandelt alzo in Hem.” (Kol. 2: 7)”Geworteld en opgebouwd in Hem, en bevestigd in het geloof, gelijkerwijs gij geleerd zijt, overvloedig zijnde in hetzelve met dankzegging.”
Alle christenen hebben Christus Jezus, den Heere aangenomen, daarom moeten degenen die Hem aangenomen hebben, moeten er voor zorgen dat zij altijd, in ieder geval proberen, in Hem wandelen. Wij moeten elke dag met Christus wandelen, want dichter wij bij Hem leven, hoe meer wij geworteld en opgebouwd worden in Hem. Een goede opvoeding heeft ook invloed op onze bevestiging , wij moeten bevestigd worden in het geloof, gelijkerwijs ons geleerd is, en daar moeten wij dankbaar voor zijn.
(Kol. 2: 8)”Ziet toe dat niemand u als een roof vervoere door de filosofie en ijdele verleiding, naar de overlevering der mensen, naar de eerste beginselen der wereld, en niet naar Christus.”

Dit is een duidelijke waarschuwing tegen de dwaalleraars, de Joden geloofden in het Woord dat zij hadden, het Oude Testament, maar de heidenen mengden dat geloof met de filosofie waar zij in geloofden. Voor deze mensen waarschuwt Paulus de Joden.
(Kol. 2: 9)”Want in Hem woont al de volheid der Godheid lichamelijk;”
(Kol. 2: 10)”En gij zijt in Hem volmaakt, Die het Hoofd is van alle overheid en macht;” (Kol. 2: 11)”In Welken gij ook besneden zijt met een besnijdenis die zonder handen geschiedt, in de uittrekking van het lichaam der zonden des vleses, door de besnijdenis van Christus;” (Kol. 2: 12)”Zijnde met Hem begraven in den doop, in welken gij ook met Hem opgewekt zijt door het geloof der werking Gods, Die Hem uit de doden opgewekt heeft.”
De volheid in Christus woont, woont daar lichamelijk, zij woont daar echt, niet figuurlijk. En omdat wij één zijn met Hem, hebben wij ook die volheid gekregen.
Met de besnijdenis die zonder handen geschied wordt de wedergeboorte bedoeld, eerst moet de besnijdenis met handen geschieden, vroeger was dat de besnijdenis, nu is dat de doop, en daarna komt de besnijdenis zonder handen waar Paulus het hier over heeft. De Joden dachten dat zij volmaakt waren door alleen de ceremoniële wet, de besnijdenis. Maar dit is niet waar, de ceremoniële wet is onvolmaakt en met gebreken, maar deze worden dan goedgemaakt door Christus.
Wij hebben gemeenschap met God in de doop, wij zijn zowel met Hem begraven als opgewekt, en dit allebei word aangeduid in de doop.
(Kol. 2: 13)”En Hij heeft u, toen gij dood waart in de misdaden, en in de voorhuid uws vleses, mede levend gemaakt met Hem, al uw misdaden u vergevende;”
(Kol. 2: 14)”Uitgewist hebbende het handschrift, dat tegen ons was, in inzettingen bestaande, hetwelk, zeg ik, enigerwijze ons tegen was, en heeft dat uit het midden weggenomen, het aan het kruis genageld hebbende;”
(Kol. 2: 15)”En de overheden en de machten uitgetogen hebbende, heeft Hij die in het openbaar tentoongesteld, en heeft erdoor over hen getriomfeerd.”
De Kolossers waren als het ware dood door hun overtredingen en heidense levensovertuigingen, maar nu heeft God hun samen met Christus levend gemaakt, en heeft alle overtredingen vergeven. Hij heeft alle schuld weggedaan uit zijn ‘boek’, door aan het kruis te sterven voor al onze zonden. En door Zijn dood heeft Hij de satan overwonnen.

(Kol. 2: 16)”Dat u dan niemand oordele in spijs of in drank, of in het stuk van de feestdag, of van de nieuwe maan, of van de sabbatten; (Kol. 2: 17)”Welke zijn een schaduw der toekomende dingen, maar het lichaam is van Christus.”
(Kol. 2: 18)”Dat dan niemand u overheerse naar zijn wil in nederigheid en dienst der engelen, intredende in hetgeen hij niet gezien heeft, tevergeefs opgeblazen zijnde door het verstand zijns vleses;” (Kol. 2: 19)”En het Hoofd niet behoudende, uit hetwelk het gehele lichaam, door de samenvoegselen en samenbindingen voorzien en samengevoegd zijnde, opwast met goddelijke wasdom” (Kol. 2: 20)”Indien gij dan met Christus de eerste beginselen der wereld zijt afgestorven, wat wordt gij, gelijk of gij in de wereld leefdet, met inzettingen belast?”
Dit is een waarschuwing voor de Joodse leraars, zij moeten zich niet laten aanpraten welke en hoe de feestdagen gevierd moeten worden en ook geen wetten over eten en drinken. Deze dingen zijn niet van groot belang, ze zijn slechts een schaduw van de dingen die komen, de werkelijkheid is Christus.
Je moet je er niks van aan trekken als mensen je veroordelen die zelf geloven in heiliging van de engelen, of iets anders wat in strijd is met het woord van God, zo iemand is trots op zijn eigen manier van denken en daar is geen reden voor.
Als je met Christus dood bent voor de machten van de wereld, waarom zou je je dan nog geboden laten opleggen alsof je nog in de wereld leeft?
(Kol. 2: 21)” Namelijk raak niet, en smaak niet, en roer niet aan” (Kol. 2: 22)” Welke dingen alle verderven door het gebruik, ingevoerd naar de geboden en leringen der mensen;” (Kol.2: 23) ”Die wel hebben een schijnrede van wijsheid in eigenwillige godsdienst, en nederigheid, en in het lichaam niet te sparen, doch zijn niet in enige waarde, maar tot verzadiging van het vlees”
Je moet je niet laten verleiden door de dingen van de wereld, je moet het niet eens proberen. Al die dingen zullen vergaan, je hebt er niks aan. Het zijn allemaal zelfbedachte godsdiensten met een nederige houding en zelf pijniging, dat is allemaal zonder waarde, maar alleen om zichzelf gerust te stellen.

Deelonderwerp: Huiselijke plichten

Paulus schrijft in Kolossenzen 3 over huiselijke plichten, dit onderwerp is gekozen als deelonderwerp.

Kolossenzen 3: 18 – 4: 1
Paulus heeft het in hoofdstuk 3 over huiselijke plichten. Het is een aansporing tot wederzijdse verplichtingen.
Paulus schrijft hierover het volgende:(Kol. 3: 18)“Gij vrouwen zijt uw eigen mannen onderdanig, gelijk het betaamt in den Heere. (Kol. 3: 19)“Gij mannen, hebt uw vrouwen lief, en wordt niet verbitterd tegen haar”Daar bedoeld Paulus mee dat de mannen boven de vrouwen staan en dat de vrouw naar de man moet luisteren. Maar er wordt niet mee bedoeld dat de vrouw een ‘slaaf’ word van haar eigen man, de man moet haar ook goed behandelen, dat zie je ook terug in vers negentien. Met de liefde waar hij het over heeft bedoeld Paulus de trouwe liefde net als de liefde van Christus naar Zijn gemeente. Dit zegt Paulus tegen de mannen en vrouwen, maar ook tegen de kinderen heeft hij iets te zeggen:
(Kol. 3: 20) “Gij kinderen, zijt uw ouders gehoorzaam in alles, want dat is den Heere welbehaaglijk. (Kol. 3: 21)“Bij vaders, tergt uw kinderen niet, opdat zij niet moedeloos worden.” De kinderen worden verplicht naar hun ouders te luisteren, dit is ook terug te vinden in de Tien Geboden: “Eer uw vader en uw moeder, opdat uw dagen verlengd worden in het land dat u de HEERE uw God geeft.” Hier is er ook een belofte aan gebonden, in de brief aan Efeze legt Paulus dat uit als dat je langer op de aarde mag leven: “opdat het u welga, en dat gij lang leeft op den aarde” , maar ‘het land dat de HEERE uw God geeft’ kan ook worden uitgelegd als de hemel en een derde uitleg kan zijn dat de Heere dit alleen heeft bedoeld voor het volk Israël, dat zij een langere tijd zullen hebben in het beloofde land: Kanaän, en dat dit nu dus niet meer geldt.
Wanneer Paulus zegt dat de kinderen hun ouders in alles gehoorzaam moeten zijn, bedoeld hij daar niet mee dat de ouders de kinderen gewoon alles kunnen laten doen, kinderen hebben ook hun eigen verantwoordelijkheid.
Wat Paulus bedoeld met tergen is als ouders hun kinderen zeggen dat ze moeten zondigen, moeten zij dat weigeren.

Kol. 3:22 – 4:1 gaat over de plichten van dienstknechten, hoe zij zich moeten gedragen tegenover hun meesters en ook hoe de meesters hun dienstknechten moeten behandelen. Dit wordt stukje voor stukje uitgelegd.

(Kol. 3: 22)”Gij dienstknechten, weest in alles gehoorzaam aan uw heren naar het vlees, niet met ogendiensten als mensenbehagers, maar met eenvoudigheid des harten, vrezende God.”
Hier heb ik ook weer twee uitleggen gevonden, namelijk: dat de dienstknechten niet alleen naar hun meester moeten luisteren als zij kijken, maar zij moeten ook doen wat hun wordt opgedragen als er niemand kijkt.
De tweede uitleg is de volgende:
Dienstknechten moeten niet alles wat zij moeten doen, doen omdat zij bij hun meester en anderen in een goed blaadje willen komen te staan, maar zij moeten dit doen met ontzag en de vreze van God.
Ikzelf vind allebei de uitleggingen goed, ik denk dat de waarheid ergens tussenin ligt, want ze hebben allebei toch ergens gelijk. Want in vers 22 gaat het over ogendiensten en dat is wel logisch dat dat wordt vertaald al in de eerste uitlegging, terwijl over de tweede het volgende vers gaat:
(Kol. 3: 23) “En al wat gij doet, doet dat van harte als voor den Heere en niet voor de mensen.”
Hier gaat Paulus dus verder in op wat er net gezegd is, alles wat de dienstknechten doen moeten zij doen voor de Heere en niet voor zichzelf of voor de anderen.
(Kol. 3: 24) “Wetende dat gij van den Heere zult ontvangen de vergelding der erfenis; want gij dient den Heere Christus.”
Hier wordt mee bedoeld, dat als je als dienstknecht je meester dient, dat je dan ook gelijk God dient. Je zult dan de ‘vergelding der erfenis’ krijgen, hiermee wordt de eeuwige zaligheid bedoeld, het eeuwige leven. Paulus zegt hier ook dat het een erfenis is, dat staat er niet zomaar, hij bedoeld daarmee dat die belofte vaststaat, een erfenis staat ook altijd vast in een testament, dit kan niet gewijzigd worden door iemand dan door degene van wie dat testament is.
En een erfenis staat nog ergens voor. Je kunt een erfenis niet verdienen, het is een gave van iemand, net als de erfenis waar Paulus het over heeft, die kun je niet verdienen.

(Kol. 3: 25) “Maar die onrecht doet, die zal het onrecht dragen dat hij gedaan heeft; en er is geen uitneming des persoons.”
Hier waarschuwt Paulus de dienstknechten en de meesters. Hij zegt hun hier dat als een van hun onrecht zal doen, dus dat de dienstknecht of de meester niet zijn plicht doet, zal gestraft worden. Maar dit geldt niet alleen voor de dienstknechten en hun meesters, dit geldt voor iedereen, iedereen die iemand anders onrecht aandoet, zal gestraft worden. En in het laatste stukje zegt Paulus ook dat God als rechtvaardige Rechter, onpartijdig is en niemand voortrekt. Het woord uitneming kan ook worden gelezen als aanneming, het betekent dan nog steeds hetzelfde, maar is alleen iets makkelijker.

(Kol. 4: 1) “Gij heren doet uw dienstknechten recht en gelijk, wetende dat ook gij een Heere hebt in de hemelen.”
Dit laatste vers staat niet meer onder het kopje ‘huiselijke plichten’, maar het hoort er eigenlijk nog wel bij, want Paulus gaat hier nog verder op in dat alleen de dienstknechten plichten hebben, maar de meesters ook.
In dit vers wordt er rechtvaardigheid van de meesters tegenover hun dienstknechten. Als zij zich hier niet aan houden, zullen zij ook gestraft worden, net als de dienstknechten.

Dit gold toen, maar dit geldt nu nog steeds, niet dat wij tegenwoordig nog steeds slaven hebben, dit is zelfs verboden. Als leraar en leerling geldt dit natuurlijk ook, dat is ongeveer dezelfde situatie.
En ook dat van ouders en kinderen en echtgenoten tegenover elkaar, is nog steeds hetzelfde.

Bronvermelding

Sites:
www.wikipedia.nl
www.biblija.net
www.nielskwakernaak.nl/
www.statenvertaling.net/kunst/grootbeeld/460.html
http://www.jvdaniel.nl/inleidingen/kolossensen4.pdf

Boeken:
• Handboek bij de Bijbel
Pat en David Alexander
1e editie: 1974
Laatste editie: 2002
Hoofdstuk Kolossenzen
• Verklaring van het oude en het nieuwe testament
Mattew Henry
Utrecht, 1998
Hoofdstuk Kolossenzen
• Statenbijbel met kanttekeningen
Naar de uitgave van 1657
Hoofdstuk Kolossenzen
• Bijbel
Amsterdam 1977
Hoofdstuk Kolossenzen

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.