Hoofdstuk 1: De Rooms-katholieke kerk en de andere kerkgenootschappen.
Het Christendom heeft veel kerkgenootschappen, waaronder: de Rooms-katholieke kerken, Orthodoxe kerken, Anglicaanse kerken en Protestante kerken. Een kerkgenootschap is een tak van de Christelijke kerk.
Rooms-katholieke kerken
Ongeveer 900 miljoen mensen, ongeveerde helft van alle christenen ter wereld, zijn rooms-katholiek. In veel Europese landen en in de meeste Zuid-Amerikaanse landen zijn zij de grootste groep christenen. Het hoofd van de rooms-katholieke kerk is de paus in Rome. De geestelijken van het rooms-katholicisme worden priesters en bisschoppen genoemd. Ook de andere kerkgenootschappen gebruiken deze namen. Alleen mannen kunnen in de rooms-katholieke kerk preister worden, en ze mogen niet trouwen omdat ze beloofd hebben hun leven te wijden aan de kerk.
Het katholicisme hecht veel aandacht aan heiligen en aan de Maagd Maria, de moeder van Jezus. Rooms-katholieken geloven dat beelden als brandpunt van hun gebed dienen.De belangrijkste dienst wordt de ‘mis’ genoemd. Er zijn veel verschillende soorten missen, maar de eucharistie maakt deel uit elke mis. Dit is de dienst waarbij christenen brood en wijn met elkaar delen.
Orthodoxe kerken
De op een na grootste kerkgenootschap is de orthodoxe kerk. Orthodox is een Grieks woord dat ‘juiste lof’ of ‘juiste aanbidding’ betekent. Orthodoxe christenen geloven dat zij de leer van de kerk zoals Jezus die begon voortzetten. De meeste leven in Oost - Europa en in Rusland, maar er zijn ook duizenden in Europa, de Verenigde Staten en Australië. Hun geestelijken heten ook priesters en bisschoppen. De leider van de kerk wordt patriarch genoemd.
Anglicaanse kerken
Over de hele wereld zijn Anglicaanse kerken. Deze respecteren alle de Church of England als hun moederkerk, maar ze worden er niet door bestuurd. De kerken hebben verschillende namen, met de naam van het land erin, zoals de Anglicaanse kerk van Australië, de episcopale kerk van de VS ( episcopaal is afgeleid van een Latijns woord voor bisschop). Bisschoppen zijn de senior geestelijken in de anglicaanse kerken.
Protestante kerken
Tot de protestante kerken behoren veel kerkgenootschappen overal ter wereld. Het hangt onder andere af van het land waar ze wonen, hoe ze heten; Baptisten, lutheranen, presbyterianen en methodisten. In Nederland zijn dit in hoofdzaak de hervormde en de gereformeerde Kerk. Elke Kerk heeft een eigen soort eredienst. Over het algemeen benadrukken de protestante Kerken de leer van de Bijbel, en dat elk wezen door Jezus een eigen verstandhouding met God kan opbouwen.
Onderverdeling van het Christendom.
Rooms-katholieken 981,5 miljoen
Protestanten 404 miljoen
Orthodoxe christenen 218,3 miljoen
Anglicanen 69,1 miljoen
Overige christenen 282,3miljoen
Totaal aantal christenen 1.955,2 miljoen
Hoofdstuk 2: Jezus
De geboorte van Jezus
Jezus was geen gewone baby. Zijn moeder Maria had van een engel te horen gekregen dat zij een kind zou krijgen dat de Zoon van God zou zijn. Zij moest hem Jezus noemen. Maria en haar man Jozef woonden in Nazareth, maar tegen de tijd dat de baby geboren moest worden, moesten ze naar Bethlehem afreizen, de stad waar de familie van Jozef vandaan kwam, vanwege een volkstelling. Er was daar een groot tekort aan onderdak, en toen de baby geboren werd, werd hij in een etenskrib van dieren gelegd. Dit was waarschijnlijk in een stal, zoals veel mensen geloven. Maar in die tijd leefden mensen en dieren veel dichter bij elkaar dan tegenwoordig, en het kan ook betekenen dat Jezus werd geboren in een heel arm huishouden. Engelen vertelden herders die in de velden buiten de stad de wacht hielden bij hun schapen dat Jezus was geboren. Wijze mannen kwamen Jezus ook bezoeken, maar dit moet veel later zijn geweest, omdat zij een reis van maanden moesten maken. In de Bijbel staat dat zij ‘kwamen naar het huis waar het jonge kind was’.
De eerste levensjaren
Er is niets bekend over de eerste levensjaren van Jezus, behalve dat hij Jeruzalem bezocht toen hij twaalf jaar oud was. Hij werd gescheiden van zijn ouders, en toen zij hem terugvonden was hij in de Tempel, het belangrijkste gebouw in de joodse godsdienst. Hij discussieerde in de Tempel over godsdienstige zaken met de leiders van het jodendom, die verbaasd waren over zijn kennis. Toen Jezus volwassen was bracht hij ongeveer drie jaar door in Galilea en andere delen van Palestina, waar hij rondreisde, predikte en mensen genas. Hij werd heel populair bij de gewone mensen, en sommigen geloofden dat hij de Messias was, degene die door God was uitverkozen. Zij hoopten dat hij een opstand tegen de Romeinen, die in die tijd over Palestina heersten, zou leiden. Dit maakte de joodse leiders, die wat hun macht betreft afhankelijk waren van de Romeinen, bang. Zij hadden het gevoel dat Jezus een bedreiging was, een gevaar dat tegengehouden moest worden.
De dood van Jezus
Jezus werd beschuldigd van godslastering, het bespotten van god. Volgens de joodse wetwas dit een misdaad die bestraft moest worden met de dood. Omdat zij onder Romeins bestuur stonden, konden de joden niemand executeren, en dus overtuigden zij de Romeinse bestuurder ervan dat Jezus een bedreiging voor de orde en het gezag was. Jezus werd veroordeeld tot kruisiging, dat betekende dat hij aan een kruis gespijkerd werd. Twee dagen na de kruisiging vonden volgelingen van Jezus die het graf bezochten, het graf leeg. Ze gingen geloven dat Jezus weer tot leven was gekomen. In de volgende zes weken zagen zij hem regelmatig, totdat hij ‘opsteeg naar de hemel’. Christenen noemen dit de Hemelvaart. Zij wisten dat ze Jezus niet meer zouden zien. Christenen geloven dat Jezus nog steeds in leven is, maar niet in een menselijk lichaam.
Hoofdstuk 3: De oorsprong van het Christendom
Zes weken na de Hemelvaart waren de discipelen(eerste volgelingen van Jezus) samen in een kamer. Ze hielden zich verborgen omdat ze bang waren gedood te worden omdat ze volgelingen van Jezus waren. In de Bijbel staat dat zij een geluid hoorden als van een ruisende wind, en dat zij ‘vervuld werden van de Heilige Geest’. Deze gebeurtenis wordt herdacht met Pinksteren. De discipelen veranderden hierdoor totaal. Ze haastten zich naar buiten en begonnen te getuigen, waarbij ze het volk vertelden wat zij geloofden over Jezus.
De mensen raakten steeds meer geïnteresseerd in wat de discipelen vertelden. Omdat alle volgelingen joden waren, waren er geen problemen om te leven als joden en zich aan de joodse wet te houden. Maar toen wilden ook mensen die geen jood waren volgeling worden. Dit begon problemen te veroorzaken, omdat joden zich in die tijd niet met niet-joden bemoeiden.
Het visioen van Petrus
Het antwoord op het probleem verscheen in een visioen aan Petrus, een van de leiders van de eerste christenen. In die dagen geloofden de mensen dat visoenen boodschappen van God waren. Petrus zag een groot kleed dat neergelaten werd uit de hemel, vol met dieren, reptielen en vogels. Een stem zei hem de dieren te doden en te eten. Petrus was doodsbang, want het eten van de meeste dieren was voor joden verboden. De stem zei hem dat God alles in het kleed gemaakt had, en dat het niet aan Petrus was om te beoordelen wat wel en wat niet gegeten mocht worden. Dit gebeurde drie maal achter elkaar.
Snel daarna ontving Petrus een boodschap van een Romeinse soldaat, Cornelius. Hoewel Cornelius een heiden(niet-jood) was, was hij erg geïnteresseerd in de joodse godsdienst. De boodschappers zeiden dat Cornelius in een visioen verteld was dat hij met Petrus moest praten. Petrus begreep dat de twee visioenen met elkaar te maken hadden. Net zoals de stem hem had verteld dat het niet aan hem was om te oordelen over welke dieren gegeten mochten worden, zo was het ook niet aan hem om te beoordelen aan wie kon worden verteld over Jezus. Petrus ging met de boodschappers mee naar het huis van Cornelius, en sprak met hem en zijn familie over Jezus. In de Bijbel staat dat toen Petrus sprak,’de Heilige Geest neerdaalde op allen die luisterden’. Dit overtuigde Petrus ervan dat het goed was om ook voor niet-joden te preken.
De Synode van Jeruzalem
Vanaf die tijd was Petrus ervan overtuigd dat het voor niet-joden goed was als hen het ‘evangelie’,de boodschap van Jezus, werd verteld. Toch waren er nog heel veel christenen die het daar niet mee eens waren. Om dit probleem op te lossen werd er een vergadering gehouden door alle christelijke leiders. Deze vergadering wordt de Synode van Jeruzalem genoemd. De leiders luisterden naar de verhalen van mensen die hadden gewerkt onder niet-joden, en zij kwamen tot de conclusie dat het Gods wil was dat niet-joden christen konden worden.er werden basisregels afgesproken waar iedereen zich aan moest houden. Als men zich maar aan de regels hield, konden niet-joden christen worden zonder jood te worden. Dit was een keerpunt in de geschiedenis van het christendom. Het christendom was nu voor het eerst vrij om zich buiten het jodendom te verspreiden.
Hoofdstuk 4: De oorsprong van het Rooms-katholicisme
De kerk raakt verdeeld
Met de ontwikkelingen van het christendom werden de geloofsovertuigingen steeds meer in regels vastgelegd. Er werden verklaringen van geloof(geloofsbelijdenissen) ontwikkeld. Moeilijke vragen, zoals hoe Jezus nu precies God was, of hij altijd God geweest was, of dat hij God geworden was, vroegen om een antwoord. En hoe meer er meer werd vastgelegd, begon er steeds meer onenigheid te ontstaan. Er werd gediscussieerd over zaken die volgens velen erg belangrijk waren. De zaken gingen niet alleen over het leven, maar gingen ook over het leven na de dood. Langzaam maar zeker werd het duidelijk dat er twee soorten meningen waren.De ene mening kwam uit Constantinopel, de andere uit Rome.
De ruziën begonnen steeds heftiger te worden. In 1504 werden twee brieven uitgewisseld. In de eerste weigerde de leider in Constantinopel het gezag van de paus in Rome te aanvaarden. In de andere brief verklaarde de paus dat de groep in Constantinopel niet langer deel uitmaakte van het christendom. De groep uit Rome, onder leiding van de paus, werd de rooms-katholieke kerk. De andere groep onder leiding van patriarchen(hoofden van de orthodoxe kerk), werd de orthodoxe kerk. Beide groepen beweerden de ‘ware’ kerk te zijn.
Hoofdstuk 5: De Bijbel
Wat is de bijbel?
De Bijbel is het heilige boek van de christenen en dus ook van de rooms-katholieken. Het is eigenlijke een verzameling van 66 boeken. De Bijbel is verdeeld in twee delen. Het eerste deel is het Oude Testament, waarin de meeste heilige joodse boeken zijn opgenomen. Jezus en alle eerste christenen waren joden. Sommige godsdienstige overtuigingen van joden en christenen lijken heel erg op elkaar. Het tweede deel van de Bijbel is het Nieuwe Testament. Dit bevat onder andere het verhaal van Jezus en van de eerste jaren van het christendom.
In het Oude Testament wordt uitgelegd hoe de joden langzaam maar zeker meer te weten kwamen over hoe God is. christenen geloven dat in het Oude Testament vooruitgeblikt wordt op de komst van Jezus als de Messias van God. Joden geloven dit niet, omdat zij niet geloven dat Jezus de Messias was.
De drie-eenheid.
Christenen geloven dat er één God is, die bestaat uitdrie personen tegelijk: God de Vader, God de Zoon en God de Heilige Geest. Dit geloof in één God in drie personen wordt de Drie-eenheid genoemd. Zelfs christenen geven toe dat dit een raar denkbeeld is, maar het is de basis van de christelijke leer over God.
Hoofdstuk 6 : De Kerk.
Eucharistie
In de katholieke kerk is eucharistie de belangrijkste viering. In sommige kerkgenootschappen is dit het Heilig Avondmaal. De mensen bidden samen en eten een speciaal stukje brood, de hostie, en drinken een slokje wijn. Ze doen dit ter herinnering aan het Laatste Avondmaal dat Jezus gebruikte met zijn discipelen. Bij deze maaltijd vertelde Jezus zijn discipelen dat hij zou sterven. Hij gaf ze brood en wijn, en zei daarbij dat dit de symbolen waren van zijn lichaam en bloed. Hij zei ook: ‘Doe dit ter mijner nagedachtenis’. En vanaf de begintijd van het christendom hebben christenen deze dienst gehouden, om te gedenken wat Jezus zei. Zij geloven dat het brood en de wijn omdat zij gezegend zijn een speciale betekenis hebben, hoewel de verschillende kerkgenootschappen het niet eens zijn over de betekenis.
Altaar
In de meeste kerken is het altaar het belangrijkste meubelstuk. Het wordt gebruikt bij de dienst van de eucharistie. In oudere kerken staat meestal een altaar tegenover de hoofdingang, in het gebied dat het sanctuarium of heiligdom wordt genoemd. Het is van de rest van de kerk afgescheiden door een omheining, en soms ook door een aantal traptreden. De omheining markeert het verschil tussen het heiligdom, het heiligste deel van de kerk, en het schip, waarde gelovigen zitten. Een altaar kan van hout of van steen zijn, en is vaak schitterend versierd. Bij sommige kerkgenootschappen wordt het altaar de Avondmaalstafel genoemd. Deze is over het algemeen heel eenvoudig en glad, en heeft aan de voorkant een verhoogd gedeelte waar de mensen kunnen knielen om het brood en de wijn van de eucharistie te ontvangen.
Versieringen
De verschillende kerkgenootschappen versieren hun kerken allemaal verschillend. In rooms-katholieke kerken vind je meestal beelden langs de muren. Veel kerken hebben als versiering lampen en kandelaars. Dit kan bedoeld zijn als symbool van Jezus als het Licht der Wereld, een van de namen die christenen hem geven. Verder worden de kerken vaak versierd in glas-in-loodramen, waarin de Bijbelse verhalen worden afgebeeld. In rooms-katholieke kerken zijn vaan schilderingen te vinden van de kruisiging. Dit worden de Kruiswegstaties genoemd, en ze worden vooral gebruikt bij de paasdiensten.
De Sint Pieter in Rome
Vanaf een heel vroeg stadium in de geschiedenis van het christendom, is Rome een middelpunt van deze godsdienst geweest. Waarschijnlijk heeft Petrus r gewoon en is hij er gestorven, en veel mensen geloven dat Paulus in Rome werd gedood tijdens de vervolging onder keizer Nero, rond 62 n. Chr. Tegenwoordig is het Vaticaan in Rome de hoofdzetel van de rooms-katholieke kerk. Het Vaticaanse paleis,waar de paus woont, telt meer dan duizend kamers. Een van de beroemdste kamers is de Sixtijnse Kapel. Het plafond van deze kamer werd tussen 1508 en 1512 beschilderd door Michelangelo. Volgens velen behoren zijn schilderingen tot de mooiste kunstwerken ter wereld. De belangrijkste kerk in het Vaticaan is de Basiliek Snit Pieter. De eerste kerk op deze plek komt bijna zeker uit de derde eeuw. Het is een van de grootste kerken ter wereld.
Hoofdstuk 7: De doop
De doop
De doopdienst is een speciale dienst die gehouden wordt als iemand zich aansluit bij de Kerk. Meestal vind de doopdienst plaats als een baby zijn officiële naam krijgt. Bij de meeste gezindten is degene die gedoopt wordt een baby. Hij of zij wordt door de ouder naar de kerk gebracht, vaak met allerlei familieleden en vrienden. Twee familieleden of vrienden worden bij sommige gezindten benoemd tot peetouders. De volwassenen spreken de belofte uit dat zij het kind zullen opvoeden als een volgeling van Jezus.
Meestal maakt de doopdienst deel uit van een gewone kerkdienst. Aan het begin van de ceremonie verzamelen de ouders en eventueel de peetouders zich met de baby rond het doopvont. Hierin bevindt zich speciaal gezegend water. Nadat de ouders en eventueel de peetouders hun beloften hebben gedaan, neemt de priester het kind op de arm. Met water uit het doopvont maakt hij het teken van het kruis op het voorhoofd van de baby, onder het uitspreken van de woorden: ’ik doop u (gevolgd door de naam van de baby) in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.
REACTIES
1 seconde geleden
H.
H.
leeeeukkkk!! xxoxox
12 jaar geleden
Antwoorden