Jodendom

Beoordeling 5.4
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • Klas onbekend | 4440 woorden
  • 10 juni 2002
  • 79 keer beoordeeld
Cijfer 5.4
79 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Ik ga mijn werkstuk over het jodendom houden. Ik ga iets vertellen over het ontstaan en de geschiedenis van de joden en hun godsdienst het jodendom. In dit werkstuk ga ik het ook hebben over het land Israël en de taal en geld eenheid die daar is. Ook de feestdagen en gewoonten van de joden staan in dit werkstuk vermeldt. Mijn mening over het jodendom kunt u vinden achter in het werkstuk. Ik heb informatie gebruikt van internet en van zeer interessante boeken van de bibliotheek in Valkenburg. Enkele interessante sites die ik heb bezocht zijn www.google.nl. Op de site www. Startpagina. nl heb ik veel informatie gevonden op internet door als je in deze site zit jodendom in te voeren en dan op zoeken te klikken. In de boeken die ik gehuurd heb, heb ik de meeste informatie gehaald over de synagoge en het ontstaan van het jodendom. De plaatjes in mijn werkstuk heb ik allemaal van internet afgehaald. Ook de site www .jodendom .pagina .nl heb ik zeer veel informatie gevonden. De boeken waar ik mijn informatie uit gehaald heb heten Joodse Wereld en Jeruzalem. Ik wens u veel lees plezier toe.
1. Het ontstaan van de Joodse geschiedenis De joden voeren hun geschiedenis, net als de christenen, terug tot de bijbelse tijden. Tegen het eind van de eerste eeuw na Christus benadrukt de joodse geschiedschrijver Josephus reeds de hoge ouderdom van het joodse volk. Hij verwijst zijn lezers naar de bijbel als het oorspronkelijke verslag van de geschiedenis van het volk vanaf het begin der tijden. De bijbel is inderdaad een belangrijk document voor de joodse geschiedenis. Hij geeft een verslag van de oorsprong van het volk van Israël en van zijn ontwikkeling van één familie tot een machtig koninkrijk en vervolgens, na een periode van nationale nederlaag en ballingschap, tot een herstelde gemeenschap in de oude hoofdstad Jeruzalem. De meeste ingrediënten van de latere geschiedenis zijn reeds aanwezig in het bijbelse verhaal, migratie en minderheidspositie, onderdrukking en herstel, nationale aspiraties en het gevoel van een morele missie te vervullen in de wereld. Deze bijbelse thema’s hebben een krachtige invloed uitgeoefend, zoal niet op de feitelijke gang van de joodse geschiedenis, dan toch zeker op de verklaring die eraan is gegeven door generaties joden tot op de huidige dag. Bij elke poging om de joden en het jodendom te begrijpen moet men zich bovenal rekenschap geven van de Hebreeuwse bijbel. Maar de bijbel, in ieder geval de oudere gedeeltes ervan, is geen histories verslag. Hij biedt een interpretatie van vroegere gebeurtenissen, een mengsel van legende, poëzie en propagenda. Een mythe over het ontstaan van het volk die minstens zoveel verbergt als openbaart. Het ontbreekt ons aan middelen om zijn historische uitspraken te toetsen: over de werkelijke feiten en hun chronologische volgorde lopen de meningen zeer uiteen. De archeologie en de documenten van omringde volkeren kunnen zeker helpen het verhaal uit te bouwen en sommige bijzonderheden te corrigeren en te bevestigen, maar het beeld blijft vaag en fragmentarisch. Pas na de komst van de Grieken op het toneel van de joodse geschiedenis kunnen we ons een volledig beeld vormen van de loop der gebeurtenissen, hun nuances en hun implicaties, hun oorzaken en hun gevolgen in breder verband. Het was een bijzondere prestatie van de Grieken dat zij de objectieve bestudering van de geschiedenis en de noodzaak van het vaststellen van een precieze chronologie ernstig namen. Dit gebeurde al lang voordat de joden deel uit gingen maken van de Griekse wereld, en op den duur namen de joden deze gewoonten over. De 19-eeuwse joodse historicus Heinrich Graetz werd gekritiseerd omdat hij de joodse geschiedenis beschreef als een opeenvolging van rampen. Men wees erop dat er ook perioden van betrekkelijke veiligheid en zelfs van voorspoed en culturele bloei waren. Ook al is de beschrijving van Greatz sterk gekleurd, wel is duidelijk dat de positie van de joden er vrijwel overal een was van afhankelijkheid en minderwaardigheid. Soms werden ze beschermd of gesteund en sommige joden bereikten grote welstand en invloed. Maar op enkele marginalen uitzonderingen na hadden ze hun lot nooit in eigen handen gelegd. Zij waren altijd kwetsbaar voor veranderingen in het politieke klimaat en werden voortdurend bedreigd door de haat van godsdienstige fanatice en een vijandige bevolking. Eigen lijk was Greatz nog optimistisch: hij geloofde in een vooruitgang, in de neiging tot het goede die volgens hem in het geweten en de rede van de mens vervat ligt. Maar zelfs heeft hij in zijn latere uitgaven de opkomst van het politieke antisemitische moeten erkennen, en de gebeurtenissen na hem hebben op dramatische wijze de kwetsbaarheid van het joodse bestaan bevestigd. De onderdrukking en de haat van de Middeleeuwen hebben het joodse bewustijn een wond toegebracht die nog lang niet is genezen. 2. De joden in de oudheid De wieg van het joodse volk ligt in het Midden-Oosten, om precies te zijn in de ‘vruchtbare halve maan’. Dat is een gebied dat vanaf de Perzische Golf langs het dal van de Eufraat loopt en vervolgens zuidwaarts ombuigt door Syrië en Palistina naar Egypte. De regio omvat alle joodse vestegingsgebieden die bekend zijn en vormt bovendien het decor voor de gebeurtenissen uit de traditionele verhalen over de oorsprong van het joodse volk. Geografisch gezien bestaat het voor het merendeel uit vruchtbaar landschap met aangrenzend gebergte en woestijnen. Historisch gezien was dit het woongebied van verschillende machtige rijken en hun wederwaardigheden vormen de achtergrond van een groot deel van het bijbelse verhaal. De joden in de oudheid geloofden dat hun geschiedenis, samen met die van de hele mensheid, in Mesopotamië was begonnen. Maar ook Egypte, aan het andere einde van de vruchtbare halve maan, dachten zij in hun ontstaansgeschiedenis een grote rol toe. Van Abraham, de vader van het volk, werd aangenomen dat hij oorspronkelijk uit Ur afkomstig was, niet ver van de Perzische Golf, en dat hij enige tijd in Haran had gewoond, ver in het noorden in het land Aram, voordat hij in zuidwestelijke richting naar Palistina en Egypte trok. Zij familiegraf werd gelokaliseerd op de plaats waar het de toeristen nog steeds getoond wordt, in Hebron, niet ver van Jeruzalem. De andere overheersende figuur uit het verre verleden, Mozes de ‘wetgever’. Hij werd in Egypte geboren maar voerde het volk weg, de woestijn in, ter voorbereiding op de intocht in het land dat later hun naam zou dragen. De Hebreeuwse bijbel beschrijft de oorsprong van het volk in een vorm van een samenhangende geschiedenis, die zich ontvouwd vanaf de omzwervingen van de familie van Abraham via de ballingschap in Egypte tot de uittocht, van een nomadisch of halfnomadisch leven tot een sedentaire bestaansvorm, en van een stammenstructuur tot een nationale staat. Na een periode van anarchie, waarin de ‘richteren’ telkens als militaire leiders optraden, werd een koninkrijk gesticht. Dit splitste zich al spoedig in tweeën, Juda in het zuiden en Israël in het noorden. Gezien het ontbreken cvan andere verhalende bronnen is het moeilijk om vast te stellen hoe waarheidsgetrouw deze overlevering is. Archeologische vondsten bevestigen het verhaal van de verovering van Kanaän in grote lijnen, maar doen twijfels rijzen over een aantal onderdelen daarvan. Zij doen vermoeden dat deze verovering een langdurig proces was dat de hele 13e eeuw in beslag nam, waarbij een aantal gebieden in Kanaänitische handen bleef. De voornaamste problemen met betrekking tot de voorgeschiedenis van de veroveraars zijn door externe gegevens niet opgelost, maar er is een toenemende hoeveelheid informatie, afkomstig uit teksten, over de verplaatsingen van westsemitische volken tijdens het 2e millennium voor Christus en over hun sociale organisatie. De vroege bijbelse verhalen dragen de kenmerken van een latere redactionele bewerking van oude overleveringen. Sommige daarvan zouden echter, zelf in hun geredigeerde vorm, authentieke herinneringen kunnen bevatten. Ondanks intensief onderzoek is het nog niet duidelijk hoe de 12 stammen zijn ontstaan en hoe en wanneer zij tot 1 enkele natie werden samengesmeed. De namen van de stammen houden in verband met bepaalde streken in het land, en zelfs als de indeling in stammen aanvankelijk een aanduiding is geweest van nauwe bloedverwantschap, zijn uiteindelijk niet genealogische maar geografisch criteria voor de identiteit van een stam bepalend worden. Op den duur werd de stam van minder betekenis dan de kleinere eenheden(familie, geslacht) en de groter nationale identiteit. In de tijd van de monarchie had het lidmaatschap van een stam overwegend symbolische betekenis: het had plaats gemaakt voor de nieuwe werkelijkheid van een gecentraliseerd bestuur en levensstijl die door de steden en de landbouw werd bepaald. De monarchie bevorderde de ontwikkeling van de sterke handelsklasse, die zich met de lokale en internationale handel bezighield. Hoewel er maar weinig concrete aanwijzingen voor zijn, mogen we redelijkerwijs aannemen dat sommige handelaren zich tijdelijk of permanent in het buitenland vestigden, waarmee de basis werd gelegd voor de latere handelsdiaspora. In iedergeval vermeldt de bijbel dat aan koning Achab het vestigen van een handelswijk in Damaskus werd toegestaan. De steeds terugkerende politieke woestelingen en invasies hebben mogelijk tot enige verplaatsing van de bevolking geleid, in de vorm van krijgsgevangenen of politieke vluchtelingen. Met de Assyrische verovering van het noordelijk koninkrijk aan het einde vab de 8e eeuw neemt de reeds begonnen diaspora veel grotere vormen aan. 3. Over Israël De staat Israël werd op 14 mei 1948 opgericht. Om deze dag te herdenken, viert men in Israël en ook er buiten Jom ha Atsmaoet. In israël spreken de mensen Hebreeuws. Dit is ruim 3000 jaar oud, het behoort tot de familie van Semitische talen en is onder andere verwant met het Arabisch. De klassieke Hebreeuwse tekst is die van de bijbel, het Oude Testament. Nadat het Hebreeuws bijna 2000 jaar als schrijftaal is gebruikt, is het aan het begin van deze eeuw opgeleefd als spreektaal. De Israëlische munteenheid is Shekel, het meervoud daarvan is Sjkaliem, de afkorting van de officiële naam Sjekel gadash. Dat betekent nieuwe shekel. De shekel is onderverdeeld in honderd agorot, het enkelvoud daarvan is agora. De Shekel is op het moment ƒ0,53 waard. De joden en de Moderne wereld
De middenperiode van de joodse geschiedenis wordt gekenmerkt door de gedwongen afzondering van joden te midden tot niet-joden. In het meest extreme en concrete geval wordt deze afzondering gesymboliseerd door de muren rondom de getto’s. Maar zelfs als er niet zo’n tastbare grens was, bestond er een onzichtbare muur die 2 verschillende werelden van elkaar scheidde. Joden waren niet alleen op grond van hun godsdienst van-niet joden gescheiden, maar ook door hun politieke en juridische status. De leiding van de joodse gemeenschap was in handen van een rabbinaat, een zichzelf in stand houdende geleerde klasse waarvan de leden de hoeders van de traditionele godsdienstige cultuur waren. De rabbijnen genoten een aanzienlijke onafhankelijkheid, zelfs van elkaar. Als rechters en godsdienstige gezagsdragers oefenden zij werkelijke macht uit, in de regel met toestemming en steun van de niet-joodse heersers, die de joden een grote mate van juridische autonomie en zelfbestuur toestonden. Soms kwam men in opstand tegen het rabbijnse gezag, maar dat gebeurde niet vaak en werd zelden geïnstitutionaliseerd: zelfs de karaïtische beweging, het krachtigste en meest georganiseerde proces tegen het rabbinisme, ontwikkelde haar eigen stijl van rabbinaat. De rabbijnen konden de krachtige sanctie van de cherem gebruiken, een vorm van excommunicatie waarbij het slachtoffer werd buitengesloten van de godsdienstige , sociale en economische leven van de gemeenschap. En aangezien er geen uitzicht was opm een joods bestaan buiten de structuur van de gemeenschap, was dit een zeer effectief wapen. Vaak was alleen al het dreigen met de cherem voldoende om iemand weer in het gareel te krijgen. De afzondering werd weliswaar door de niet-joden ingesteld en in stand gehouden, maar de joden zelf aanvaardden haar in het algemeen ook. Het systeem had het grote voordeel dat joden konden blijven leven onder hun eigen wetten, die werden beschouwd als goddelijke openbaring. Daarmee werd een potentiële bron van conflicten uit de weg gegaan. De joodse leiders ontwikkelden op basis van precedenten uit vroeger tijden en van teksten uit heilige schriften. Natuurlijk was de negatieve kant van het systeem duidelijk voor ieder die er oog voor had. Als groep bleven de joden toch 2e rangsburgers,’ zoals we nu zouden zeggen ‘ of nog minder , wanneer er in de hiërarchie van rechtelozen nog andere bevolkingsgroepen boven hen stonden. De mogelijkheden tot mishandeling waren onbeperkt – getuige alle verdrijvingen en bloedbaden die door de 19-eeuwse geschiedschrijver in zulke gruwelijke details worden opgesomd, ook al waren ze geenszins het dagelijks lot van de Middeleeuwse joden. Maar de slachtoffers van dergelijke gebeurtenissen gaven ze met groot gemak een plaats in een wereldbeschouwing die hun rol toebedeelde van afvallige kinderen, door een rechtvaardige en liefdevolle vader, wiens slagen wel vaak ondoorgrondelijk maar nooit onverdiend waren, ertoe veroordeelde de straf te dragen voor de zonden van de grootouders. 4. Het joodse leven Een vaak gehoorde aforisme dat het jodendom’ niet zozeer een godsdienst is, maar meer een manier van leven’, is wellicht eerder bedoeld als een gedachte over de joodse godsdienst dan over het joods leven. Het is waar dat de joodse identiteit heel vaak een sociale stellingname is waarin godsdienst een van de vele elementen is. Het is ook waar dat de godsdienstige literatuur altijd meer de nadruk heeft gelegd op het werkelijke leven dan op abstract denken of geloof. Maar het joodse leven, zoals het geleefd wordt, is in tegenstelling tot de ideale blauwdruk die in preken en handboeken wordt geboden, een merkwaardig moeilijk te definiëren zaak, die per plaats, per tijd en per groep en zelfs per individu binnen dezelfde gemeenschap verschillen kan. Deze diversiteit treedt vooral tegenwoordig sterk aan den dag, waarschijnlijk meer dan ooit tevoren, maar het zou een te romantisch idee zijn veronderstellen dat we hier met een louter modern verschijnsel te maken hebben. Wel is de sociale samenhang en uniformiteit van de middeleeuwse gemeenschap in de nieuwe omstandigheden van een open samenleving afbrokkeling heeft geleid tot de meest uiteenlopende pogingen om de joodse identiteit te bewaren en tot uitdrukking te brengen zonder de belemmeringen van opgelegde segregatie en een machtig intern leiderschap. Zoals zo vaak heeft een in wezen politiek verandering een transformatie van het sociale en economische leven tot gevolg gehad. Dat vereiste op zijn beurt een herwaardering van de theoretische basis van de traditionele instellingen en gewoonten. De desintegratie van de middeleeuwse gemeenschap is een geleidelijk proces geweest gedurende de laatste 2 à 3 eeuwen en ze is nog niet tot stilstand gekomen. Er zijn nog steeds, zij het te weinig, plaatsen waar de middeleeuwse levensomstandigheden voortduren. Zij zijn wel klein in omvang en nemen betekenis af. Ge grote meerderheid van de tegenwoordige joden woont in landen waar de formele basis voor zo’n bestaan niet meer aanwezig is, en waar het joodse leven een zaak van een individuele of collectieve keuze is. Onder deze nieuwe omstandigheden is het mogelijk gebleken om een bestaan op te bouwen dat nauw aansluit bij de traditionele levenswijze. Deze keuze is door een kleine minderheid gegaan, maar aangezien het hier gaat om een vrijwillige keuze, verschilt zij fundamenteel van het oudere model waarop zij is gebaseerd, en kan daarom beter beschouwd worden als een aspect van de moderne veelvormigheid dan als een authentieke overblijfsel. Traditionele levensvormen blijven een krachtige invloed uitoefenen op de joden van vandaag, met namen op diegenen die nog niet zo lang geleden zijn geëmancipeerd. Maar na verloop van 2 of 3 generaties vermindert deze invloed en blijft zij vaak alleen nog maar als een gevoelsmatig instinct voortbestaan. Intussen heeft men nieuwe vormen van sociaal leven ontwikkeld, bewust of onbewust, en oude instellingen zijn afgeschaft of hebben een nieuwe betekenis gekregen; oude waarden zijn verworpen of herzien en nieuwe instellingen en waarden zijn ervoor in de plaats gekomen. Dit proces verloopt niet regelmatig en is nog nergens tot een einde gekomen. Voor velen (voor hen wier middeleeuwse gemeenschappen in de jaren 40 of daarna zijn verwoest) is het nog maar nauwelijks begonnen. Het geeft een caleidoscopisch beeld te zien waarvan het uiteindelijk resultaat onmogelijk voorspeld kan worden, voor zover daar al sprake van kan zijn. 5. Het huidige joodse leven De homogeniteit van het middeleeuwse joodse leven in Europa begon langzaam af te nemen in de 17e en 18e eeuw, toen rijke kooplieden en bankiers met de niet-joodse samenleving in aanraking kwamen en hun manier van leven begonnen aan te passen aan hun niet-joodse kennissen. Maar godsdienstige volksbewegingen, zoals die van de volgelingen van Sjabbetai Zvi en het chadisme, vormden een ernstig en zeker verstrekkender protest tegen de traditionele waarden. De Europese Verlichting, die de gangbare relatie tussen de kerk en Staat ter discussie stelde en die uiteindelijk tot de politieke emancipatie van de joden leiden, had naarmate de sociale integratie door zowel niet-joden als joden meer geaccepteerd werd, diepgaande gevolgen voor de joodse levensstijl. Aangezien het overgrote deel van de joodse bevolking gedurende bijna de hele 19e eeuw geconcentreerd was in de landen die de minste kans op sociale verandering boden, ging de omvorming van het joodse leven erg langzaam. Tegen1880, toen er een massale westwaartse migratie uit Rusland en het Nabije Oosten op gang kwam, bestond er een opmerkelijke tegenstelling tussen het joodse leven in oostelijke en westelijke landen. Nieuwkomers uit traditionele oosters gemeenschappen namen aanstoot aan de assimilatie van westerse joden die in kleding, taal en gewoonten van de niet-joden te onderscheiden waren en kennelijk in volkomen vrijheid en vol zelfvertrouwen onder niet-joden verkeerden Tegen 1880 waren de joden die in West-Europa en Noord-Amerika geboren waren, in godsdienstig opzicht vrijwel volledig niet-orthodox. Zij hadden gebruiken zoals de sabbatsrust, voedselvoorschriften, de dagelijkse gebeden en rituele baden afgezwakt of geheel afgeschaft. Daarentegen werden deze zaken streng nageleefd onder de godsdienstige joden in het Oosten, waar godsdienstige hervormingen vrijwel onbekend waren. Zelfs het chaddisme, dat begonnen was in een golf van hervormingsgezindheid, had zich aangepast aan het patroon van de traditionele godsdienst. Door de massale immigratie werden de vroegere joodse levenspatronen in westelijke landen tijdelijk in ere hersteld, en op den duur herhaalde zich het proces van acculturatie, met nog meer vormen van compromis en reactie dan daarvoor. Opeenvolgende immigratiegolven, met name uit Midden-Europa in de nazi-tijd en uit Arabische landen sinds 1948, hebben het beeld alleen nog maar ingewikkelder gemaakt. Ondanks het verdwijnen van vestigingsbelemmeringen in diverse landen hadden de joden de neiging om zich aan de al bestaande vestigingspatronen aan te passen. De joodse wijken bleven veelal bestaan en toen men naar de buitenwijken van de grote steden trok, ontstonden er nieuwe gebieden met betrekkelijke dichte joodse bevolkingsconcentratie, met eigen winkels en godsdienstige voorzieningen de meeste landen woont de meerderheid van de joden in een of meer steden, ook al bestaan er, verspreid over een groot gebied, kleinere gemeenschappen en zelfs geïsoleerde gezinnen. Hei patroon in Israël is uitzonderlijk: na de massale immigratie hebben de joden zich in de dorpen en steden in het hele land gevestigd, vele daarvan zijn nieuw gesticht en de meeste hebben een bevolking die uitsluitend uit joden bestaat.
6. Feest en Gedenkdagen (chagiem) Rosj Hasjana Rosj Hasjana is het joods nieuwjaar. Het duurt twee dagen en in de periode die eraan voorafgaat sturen mensen elkaar kaarten met de wens sjana tova ( een goed jaar). Rosj Hasjana wordt thuis gevierd met een feestelijke maaltijd. Ronde challes en honingkoek ten teken van zoet, onafgebroken jaar, mogen niet ontbreken aan tafel. In sjoel staat de dienst in teken van inkeer. Rosj Hasjana is namelijk ook het begin van tien dagen van inkeer die uitmonden in Jom Kippoer. ‘s Middags is het een gewoonte om naar het stromend water te lopen en daar kruimels in te werpen, als symbool voor je zonden. Deze gewoonte heet tasjliech. Jom Kippoer Jom Kippoer duurt 1 dag en is het belangrijkste feest van de joden. Het is een vaste dag waarop je niet mag werken. Op Jom Kippoer tracht je met jezelf, je medemens en God in het reine te komen. Jom Kippoer betekent letterlijk Grote verzoendag, het vergelijkbaar met ons Kerstfeest. Soekot Soekot wordt ook wel loofhuttenfeest genoemd. Het feest duurt 7 dagen. Soekot herinnert de joden aan de tijd dat de joden in de woestijn in hutten leefden. Met Soekot maken de mensen Loelaviem. Een loelay is een bundel van een mirretak, een palmtak. Deze bundel houdt je in je linkerhand, terwijl je de etrog in je rechter houdt. De etrog is een zeer atomatische citrusvrucht. Pesach Pesach duurt 8 dagen en herinnert aan de uittocht van de joden uit Egypte en daarmee de bevrijding van de slavernij. De joden hadden zo weinig tijd om weg te komen, dat ze hun broden niet konden laten rijzen. Daarom eten we alle 8 dagen van Pesach geen voedsel dat op de een of andere manier gerezen is. Poeriem Poeriem duurt 1 dag. Het herdenkt ons aan de tijd met de koning Achasjveros, zijn sluwe adviseurHaman en de lieve koningin Esther. Toe Bisjwat De Misjna heeft de vijftiende dag van de maand sjewat aangewezen als de dag van het nieuwjaar van de bomen. Vandaag de dag wordt dit feest wereldwijd gevierd door het eten van fruit in Israël. De kinderen planten bomen.
Jom Ha’atsmaoet Jom Ha;atsmaoet herdenkt Israël aan de onafhankelijkheid van Israël. Dit feest wordt op de vijfde dag van de maand Ijar (April). 7. De synagoge De synagoge vervult een belangrijke rol in het leven van de joden. Het is hun gemeenschappelijke gebeds- en leerhuis. Zij vieren er hun feesten en houden er hun erediensten. De bijbel en andere joodse geschriften worden er bestudeerd. Ook in ons land zijn tientallen synagogen. De synagoge is als volgt in gericht. Vooraan staat de Heilige Ark, dat is een kast of nis in de muur aan de oostkant van de synagoge omdat daar Jeruzalem ligt. Voor de Ark hangt een rijk versierd gordijn. In de Ark worden de perkamenten thorarollen bewaard. Op de perkamenten staan de eerste vijf boeken van de bijbel geschreven. De dienst in de synagoge wordt geleid door de chazan of voorzanger geleid. De rabbijn, een rechtsgeleerde, houdt vaak een toespraak voor de gelovigen. Hij is geen priester maar een geestelijk leider van de joodse gemeenschap en een deskundige op het gebied van de joodse wetgeving. Bij het betreden van de synagoge dragen de mannen en de jongens een hoofddeksel. Dat is meestal een hoed of een keppeltje. Ze dragen een hoofddeksel uit eerbied voor God. Niemand mag de synagoge blootshoofds betreden. De streng gelovige joden hebben altijd hun hoofd bedekt. Zie hier een synagoge en een jongetje met een keppeltje. 8 .De Davidster, de zeven- en achtarmige kandelaar. (zie hierboven de davidster en de Israëlische vlag) De vlag van Israël heeft dezelfde kleuren als de gebedsmantel namelijk een witte achtergrond met daarop twee blauwe horizontale strepen en in het midden een blauwe zespuntige Davidster. De Davidster is samen met de zevenarmige kandelaar, die ook wel menora wordt genoemd, het symbool van Israël en dus ook van het joodse volk. De zevenarmige kandelaar stond vroeger in het Heilige van de tempel. Het jodendom kent ook een achtarmige kandelaar. Die doet terug denken aan de overwinning van de joodse vrijheidsstrijders in de tweede eeuw voor Christus. Het was een vreugdevolle gebeurtenis, die ook nu nog ieder jaar herdacht word tijdens het Chanoekafeest. 9. Oriëntatie van Pax Christi Pax Christi heeft zich als katholieke vredesbeweging vanaf haar oprichting, direct na de Tweede Wereld Oorlog, steeds gericht op verzoening. Pax Christi richtte haar aandacht aanvankelijk op het verdeelde Europa maar na verloop van tijd ook op andere gebieden waaronder het Midden-Oosten. Bij haar oriëntatie op het Midden-Oosten laat Pax Christi zich leiden door het besef dat dialoog en verzoening tussen christenen, joden en moslims van groot belang zijn. Kerk en Christendom hebben eeuwenlang een onverdraaglijke houding jegens joden ingenomen. De traditie van theologisch en kerkelijk anti-judaïsme heeft bijgedragen tot het ontstaan van een klimaat waarin de sjoa kon plaatsvinden en tot een gereserveerde soms zelfs onverschillige of afkerige houding tegenover joden. De toekenning van een joods nationaal tehuis in Palestina en de oprichting van de joodse staat is mede het gevolg van het antisemitisme in Europa. Het antisemitisme is daarmee één van de vele oorzaken van het conflict in het Midden-Oosten. Zie vorige bladzijden een moskee 11. Mijn mening over het jodendom Ik vind het niet goed dat de mensen verplicht worden sommige dingen te dragen of te doen. Ik neem maar een voorbeeld om te beginnen. Waarom moeten jongens die 13 jaar zijn of ouder een keppeltje dragen. Dat moeten ze om de God te eren en hem te laten zien dat ze hem aanbidden. Maar ik vind dat iedereen dat zelf mag weten of hij/zij dat wil dragen. Een vrije meningsuiting, zo moet het zijn. De mensen de het keppeltje wel willen dragen mogen dat doen en de genen die dat niet willen hoeven hem niet op te zetten. Zo denk ik ook over de hoofddoeken van de vrouwen. Ik vind het zeer mooi om te zien hoe de joden zich erg streng aan de regels van de Thora houden. Zoals het dragen van bepaalde dingen(keppeltje en hoofddoek) ook al is het verplicht, de meeste joden die opvolgers zijn van het jodendom houden zich er toch aan ook al zou de regering stoppen met het verplichten van het dragen van een keppeltje of een hoofddoekje, zouden toch de meeste joden doorgaan met het dragen van een keppeltje of hoofddoek. Ik vind het zeer triest dat het jodendom het slachtoffer werd van toen het Romeinse Rijk in de 4e eeuw het christendom aannam als staatsgodsdienst. Als je er bij nadenkt word je toch ziek. Joden zijn zelfs geslagen en hun synagoge zijn in brand gestoken. En kijk eens naar de 2e wereldoorlog waar miljoenen joden zijn gemarteld en vermoordt door de Duitsers. Alleen, omdat ze joden zijn. Ik vind dit een schandaal. Maar dan heb ik veel respect voor de joden die zo vaak ten onrechte benadeeld en mishandeld zijn, maar toch blijven ze op de been en nu nog. Ik vind dit een zeer knappe prestatie. Zie volgende bladzijde de man de het de joden in de 2e wereldoorlog zo moeilijk heeft gemaakt. Ik vind het zeer mooi om te zien hoe veel de klaagmuur voor hen betekent. Ze leggen er brieven in om vergiffenis te vragen aan Jahweh ( de god van de joden). Zelfs de Paus heeft dit gedaan. Zie een paar bladzijden terug. En wat ik hier nou mee wil zeggen is dat ik het zeer mooi vind hoe veel het jodendom voor de joden betekent. Je kunt eigenlijk wel zeggen dat het jodendom hun zin in het leven is. Als ik dan kijk naar ons Katholieken zie ik daar helemaal niets van. Rechts zie je Hitler en links een hoge soldaat.

REACTIES

J.

J.

Geweldig dat een jonger persoon ,de energie en tijd geeft
Om onderzoek te doen naar dit wonderbaarlijk volk
Zelf ben ik oude christelijke man
Dank je voor je bijdrage

6 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.