Jodendom

Beoordeling 5
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • Klas onbekend | 10592 woorden
  • 5 maart 2007
  • 80 keer beoordeeld
Cijfer 5
80 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Inleiding

Het jodendom als geloof kun je typeren door een woord:
• bevrijding→ slavernij
• verbond → (ze voelen zich het volk van het verbond) Regels/voorschriften. De joden moeten zich aan de voorschriften houden.
De Regels kan je vinden in de Thora. De Thora is voor de Joden hun geloofsbron. Uit de thora komen de 10-geboden. De 1e vijf geboden zijn voor God, en de laatste vijf zijn voor de medemens.
Ook kun je regels uit de Talmoed halen, dat is ook een belangrijke geloofsbron. In de Talmoed staan de adviezen op de 10-geboden. Er zijn ook uitzonderingen waarin de Thora niet uitgezonden hoeft te worden.
Het Jodendom kun je op verschillende manieren opvatten. Je kunt het zien als alles wat te maken heeft met het Joodse volk, maar ook als wat te maken heeft met het Joodse geloof. Omdat dit werkstuk gemaakt wordt voor het vak levensbeschouwing kiezen wij ervoor om het te laten gaan over het Joodse geloof. Dus de levensvragen en de zingeving vragen van het Joodse geloof staan in ons werkstuk centraal.
Het Joodse volk beschouwt zich als de afstammelingen van voorvader Jakob die ook Israël genoemd werd, die zeer waarschijnlijk echt heeft bestaan, geboren in Negev en hij stierf in Egypte. Tot aan 1000 voor Chr. Kennen we de Joden slechts uit de verhalen die zij over zichzelf vertelde.
De Joden hadden vanaf ongeveer 1200 v. Chr. Delen van het huidige Palestina verovert. Het volk had of was toen een monotheïstisch religie aan het ontwikkelen. De Joden maakte in bijna 4000 jaren veel oorlogen, volksverhuizingen, en verbanningen mee, maar ook verhuizingen van kleinere groepen of individuen. Met name tussen 1200 v Chr. En 586 v. Chr. had het een machtspositie in Palestina en omstreken. Onder leiding van Koning David was het rijk enkele keren zo groot als het huidige Palestina. Voorzover het volk in 70 na Chr. in Judea woonde, werd het daar grotendeels verbannen door de Romeinen. Daarna verspreidde het zich nog verder over de wereld, en maakte het in veel streken armoede, onderdrukking, discriminatie en uitroeiing mee. Door de jaren heen was de joodse religie, het Jodendom de voornaamste bindende factor tussen de Joden.
De bijbel van de joden, de Tenach, kwam tot stand gedurende een lange periode en kent een grote verscheidenheid in literaire vorm.
De Thora (de "Wet") bevat de vijf oudste boeken. Dat zijn de Genesis, de Exodus,de Leviticus, de Numeri en de Deuteronomium. Hiervan zijn de oudste gedeelten nog op Mozes terug gaan. Van later datum zijn de boeken van de Profeten en de Psalmen.
Rond 100 na Chr. groeide de behoefte om de boeken van de bijbel goed vast te leggen, ook als reactie tegen de nieuwe sekte van de Christenen die er immers ook gebruik van maakten. De grens werd gelegd bij de boeken die er al voor 500 v.Chr. geschreven waren, hierdoor ontstond er een kloof met de Christengemeenten die ook later ontstane Joodse boeken erkenden.
De historische commentaren op de Joodse bijbel zijn verzameld in de Talmoed. De Talmoed is naast de Tenach het tweede belangrijkste binnen het Jodendom.
Het jodendom heeft tien leefregels, deze worden ook wel de Tien Geboden genoemd. Alle joden willen deze zo strikt mogelijk naleven. De Tien Geboden zijn ook wel de bekendste leefregels van het jodendom. Maar er zijn nog veel meer geloofsregels, één van zo’n regel is: je helpt je medemens of je eet geen varkensvlees. Het is een belangrijke plicht ja aan de geloofsregels te houden. Daar worden de joodse kinderen natuurlijk goed op voorbereid, thuis en op de joodse les. Zij leren over het joodse geloof en de joodse gebruiken om zich voor te bereiden op dit belangrijke moment in hun leven.
Bij het Jodendom zijn ook belangrijke gebeurtenissen. Dit zijn de besnijdenis, de bar mitswa en de bruiloft De besnijdenis gebeurt 8 dagen na de geboorte. Bij de bar mitswa wordt een jongen als hij 13 jaar is, een bar mitswa. Dat is zoon der wet. Dan moet hij tijdens de ceremonie in de synagoge voor het eerst voor lezen uit de Thora. Daarna is de jongen officieel als volwassene opgenomen in de gemeenschap. In de hervormde en traditionele milieus kunnen meisjes een bat mitswa ondergaan.
Een joodse bruiloft is een kleurrijke ceremonie die onder een chuppah (een soort dak dat het toekomstig huis van het bruidspaar voorstelt) wordt gehouden. Aan het einde van de plechtigheid breekt de bruidegom met zijn voet een glas, ter herinnering aan de vernietiging van de tempel van Jeruzalem en als symbool voor de vreugde en verdriet in de wereld.

Hoofdstuk 1

Historisch overzicht 70 n. Chr. tot nu

Sinds de opkomst van het nationalisme en de Verlichting bij de volkeren rondom, hebben ook Joden een overgang ondergaan waardoor velen zich minder als een volk en meer als een etnische of etno-religieuze gemeenschap binnen andere volken zijn gaan zien. Deelname aan alle onderdelen van het maatschappelijk leven kon nu toenemen. Ook is met name vanuit Oost- en Centraal-Europa, waar het antisemitische het hardnekkigst was, een Joodse nationale beweging ontstaan, het Zionisme, die bijdroeg aan de groei van de Joodse gemeenschap in het toenmalig Ottomaanse en later Britse mandaatgebied Palestina en uiteindelijk aan de stichting van de staat Israël.
Een aantal belangrijke jaartallen zijn:

* 1250 v. Chr. →Jozua trekt met het volk Israël door de Jordaan en mag het daarna veroverde land Kanaän onder de 12 stammen van Israël verdelen.
* 1004-965 v. Chr. →David regeert als koning van Israël te Hebron en Jeruzalem.
* 965-922 v. Chr. →Regering van Salomo. De eerste Tempel wordt in Jeruzalem gebouwd en ingewijd.
* 922 v. Chr. →Rijk valt uiteen in Tweestammenrijk (Juda) en Tienstammenrijk (Israël).
* 70 n. Chr. →Titus onderdrukt de joodse opstand, waarbij Jeruzalem geheel verwoest wordt.
* 132-135 n. Chr. →Voor de tweede keer komen de joden in opstand tegen Rome onder aanvoering van Bar Kochba. Keizer Hadrianus onderdrukt de opstand, verwoest Jeruzalem opnieuw en herbouwt het als de Romeinse stad ‘Aelia Capitolina’
* 1948 n. Chr. →Beëindiging van het Britse Mandaat. Op 14 mei wordt door de Joodse Nationale Raad de Staat Israël uitgeroepen. De eerste oorlog tussen Joden en Arabieren breekt uit.
De oorsprong van het Joodse volk, dat naar getal de kleinste, maar naar historie de oudste godsdienstige gemeenschap onder de grote godsdiensten van de aarde vormt, ligt in zwervende Hebreeuwse herdersstammen. Voortgekomen uit het land van Eufraat en Tigris, zwierf dit volk van Abraham weg, vertrouwend op het verbond met God, waarbij het land Kanaän hun als woonplaats was toegezegd. Zij zwierven door de Arabische woestijn, door Kanaän en een deel van deze stammen kwam in Egypte terecht.
Toen de in Egypte verblijvende stammen rond 1400 voor Christus als slaven de farao van Egypte moesten dienen, voerde Mozes, in wie zij hun leider en bevrijder hadden gevonden, hen weg naar de woestijn Sinaï. Mozes’ opvolger was Jozua. Hij leidde dit volk in harde gevechten met de Kanaänieten het land Kanaän binnen. Hier vonden tenslotte alle Hebreeuwse herdersstammen een definitieve woonplaats. Hier heeft het Joden volk (ook wel het volk Israël) een paar honderd jaar gewoond.
Het Chassisdische ( betrekking hebben op) jodendom werd door Israël ben Eliezer (1700-1760) opgericht. Zij vestigden Chassidische sekten door heel Europa. Deze regels en wetten voor het Jodendom zijn nu nog steeds voor de meeste Joden de manier van leven.
In 1880 was de Joodse migratiegolf in het Jodendom al erg uitgebreid, onder andere naar Amerika.
In het einde van de 18e eeuw, kwamen er vele intellectuele mensen die andere manieren van denken meebrachten. Deze tijd word de Verlichting genoemd. De verlichting zorgde ervoor dat de regels tegen Joden minder werden en dat de emancipatie (gelijke wetten voor iedereen) op kwam ook voor de Joden. Aan Joden werd vanaf toen ook onderwijs en andere instellingen verleend.
In september 1939 begon de tweede wereldoorlog. Een deel van deze oorlog was de Holocaust, dit is een uitroeiing van het niet arische ras. De Holocaust was een oorlog tegen andere volken (Joden, maar ook Polen, Hongaren, Tsjechen en andere niet-Duitse volken). Nederland was in deze oorlog niet meer neutraal zoals in de eerste wereldoorlog, maar Nederland werd ook bezet door de Duitsers. De Joden werden naar Duitsland gestuurd naar werkkampen of zogenoemde vernietigingskampen (Auschwitz, Majdanek, Chelmno, Maly Trostenets, Belzec, Treblinka en Sobibor). Het Totaal aantal Joden wat ‘vernietigt’ is in de tweede wereldoorlog ligt tussen de 5 en 6 miljoen. Een heleboel mensen. Voor de oorlog waren er nog ruim 18 miljoen Joden.
De Joodse geschiedenis wordt gekenmerkt door een aantal fasen. De belangrijkste periode is de tijd van Mozes, waarin de begrippen slavernij, bevrijding en de intocht in het Beloofde Land centraal staan. De periode uit de Joodse geschiedenis zijn:
*De voorgeschiedenis ( tijd van de aartsvaders Abraham, Izaäk en Jacob). Belangrijk is hierbij het verblijf in het land Palestina en de Verbonden die God met de aartsvaders sluit.
* De Periode van de slavernij van Egypte (kindermoord), en de bevrijding (Exodus) hieruit. Het reizen door de woestijn (de tien geboden),en de intocht in het Beloofde Land onder lijding van Jozua.
* De Richteren tijd ( Simson/ Gideon/ Samuël) waarin het volk Israël in oorlog is met naburige volken.
* De koningentijd ( Saul/ David/ Salomo). In deze periode wordt het land helemaal veroverd, Jeruzalem hoofdstad, en ten tijde van Salomo de tempel gebouwd.
* Scheuring van het grote Rijk ( na de dood van Salomo) in het Noord- en in het Zuid Rijk. Het Noord Rijk wordt veroverd door de Assyriërs, en de bevolking wordt weggevoerd, en zij verdwenen uit de geschiedenis. Het Zuid Rijk wordt veroverd door de Babyloniërs , en zij worden in ballingschap weggevoerd, ze keren na een eeuw weer terug. De huidige Joden zijn dus afkomstig uit het Zuid rijk!
* De periode na de Babyloniërs tot 70 n. Chr. is door de verovering van de Romeinen Jeruzalem verwoest en zijn de Joden Palestina uitgedreven. Dit noemt men Diaspora.
* In 1948 wordt Israël als nieuwe staat gesticht.
Hoofdstuk 2

Het Joodse geloof

Binnen het Jodendom bestaan drie richtingen: het orthodoxe ,het conservatieve en het liberale jodendom. De orthodoxe joden houden zich strikt aan de joodse wetten en voorschriften die staan opgetekend in de joodse geschriften (de Thora en de Talmoed). De conservatieve joden gaan wat vrijer om met de wetten en voorschriften. De liberale joden willen hun geloof een meer eigentijds gezicht geven.
Kenmerkend voor alle joden is dat zij het bestaan van God (in het hebreeuws: Jahweh, JHWH, ik ben wie ik ben) als een vast gegeven accepteren; zij beschouwen God als de schepper van alles. Ook hebben zij alleen de sabbat (zaterdag) als rustdag.
De Joden denken :er is maar één God, en onze God heeft ons bevrijd en hij heeft een Verbond gesloten. Tekenen van het Verbond zijn de tien geboden en de besnijdenissen. Je hebt twee soorten verbondenheid. Je hebt verbondenheid met het volk Israël: dat men bij elkaar hoort. En verbondenheid met de Thora: Israël gaat uit van de Joodse wet Sjema (hoor!). Dit noemen hun de Joodse geloofsbelijdenis.
Het Jodendom kun je op verschillende manieren opvatten. Je kunt het zien als alles wat te maken heeft met het Joodse volk, maar ook als wat te maken heeft met het Joodse geloof. Omdat dit werkstuk gemaakt wordt voor het vak levensbeschouwing kiezen wij ervoor om het te laten gaan over het Joodse geloof. Dus de levensvragen en zingevingvragen van het Joodse geloof staan in ons werkstuk centraal.
Het Joodse geloof hangt sterk samen met wat de geschiedenis van het Joodse volk genoemd wordt. Geschiedenis en geloof hangen dus van elkaar af. In de Geschiedenis wordt de relatie tussen God en mensen beschreven. Wie iets wil weten van het Joodse geloof moet dus ook naar de geschiedenis kijken. Deze geschiedenis begint zo’n 4000 jaar terug met de ‘roeping van Abraham’. Vanaf dat moment komt de monotheïstisch godsdienst in de wereld. In plaats van meerdere natuurgoden komt er één God!
Deze God roept Abraham weg uit het oude bestaan naar een nieuw leven. Hij sluit met God een overeenkomst, een Verbond. Daarom wordt het Joodse geloof ook een verbondsvolk/geloof genoemd. Bij een verbond horen afspraken: Abraham beloofd gehoorzaamheid en God beloofd Abraham bescherming en een groot nageslacht. De geschiedenis van Abraham en God wordt gedateerd op en tijdens 1800 v. Chr.
Het teken van het Verbond wordt gevormd door de besnijdenis van een pasgeboren jongen( de 8e dag).
Later wordt het Verbond met Abraham telkens vernieuwd. Het hoogtepunt van het Verbond wordt gevormd door de 10-geboden, die het volk Israël op de berg Sinaï ontvangen heeft.
Zinsgevingsvragen zijn in het Joodse geloof erg belangrijk. Het geeft voor de gelovige Jood niet alleen een band met God, maar ook met zijn voorouders en nageslachten. Elke gelovige Jood zal proberen het geloof door te geven aan zijn/ haar kinderen.
Feesten en rituelen vormen daarom een belangrijk onderdeel van het Joodse geloof, evenals het je houden aan de voorschriften van de Joodse wetten ( bijvoorbeeld de spijswetten).
Het jodendom is de religie van het Joodse volk en één van de vroegst geregistreerde monotheïstisch godsdiensten. De principes en de geschiedenis van het jodendom vormen de historische fundamenten van vele andere religies, waaronder het christendom en de islam.
Het joodse volk heeft slechts een God. Omdat God goed is, moeten mensen dat ook zijn, vinden de joden. Het is een opdracht van iedereen om God en mensen lief te hebben. Maar de mens kreeg van God de vrijheid om te kiezen. Volgens het joodse geloof bestaat er een speciale band tussen God en het Joodse volk. God koos de Joden uit om Zijn wetten aan de wereld bekend te maken. Daarom zien de joden zich als het uitverkoren volk. Dit betekent niet dat de andere volken minder zijn. Maar dat ze een bijzondere taak hebben om de wereld over God en Zijn wetten te vertellen.
Je bent een jood als je moeder een jood is, maar je kan je ook laten bekeren tot het Jodendom.

Hoofdstuk 3

Beschrijving rituelen en feesten in het Jodendom en de tradities

Ondanks de vele regels en verplichtingen is het Joodse geloof geen saai geloof, in tegendeel zelfs, want de joden geloven niet zoals de vele andere godsdiensten dat de mens `slecht en verdorven' is, maar ze geloven dat de mens zelf mag kiezen tussen goed en kwaad. Maar als iemand voor het kwade kiest en daar oprecht berouw van heeft, dan zal God hem ook vergeving schenken. Dus kunnen ook de vrome Joden een lekkere borrel nemen en feest vieren. In de Joodse godsdienst spelen ook feesten een belangrijke rol. Maar ook is elk feest een herdenking van een belangrijke gebeurtenis in het Joodse bestaan.
feestdag wanneer Waarom
Pesach
(pasen, pascha) 14e-20e dag van de 1e maand (Nisan) herdenking van de uittocht uit Egypte. Op de 14e Nisan werden de joden overgeslagen bij de tiende plaag.
Sjawoe'ot
(wekenfeest) 6e-7e dag van de 3e maand (Siwan) 7 weken na pesach dienden eerstelingen geofferd te worden
Rosj Hasjana
(nieuwjaar) 1e en 2e dag van de 7e maand (Tisjri) De mens probeert in het reine te komen met zijn medemens
Jom Kippoer
(Grote Verzoendag) 10e dag van de 7e maand (Tisjri) De mens komt in het reine met God
Soekot
(Loofhuttenfeest) 15e-22e dag van de 7e maand (Tisjri) herdenking van de veilige tocht door de woestijn
Simchat Thora
(Vreugde der Wet) 23e dag van de 7e maand (Tisjri) hoogtepunt van het Loofhuttenfeest
Chanoeka
(feest van het licht, of inwijdingsfeest) 25e dag van de 9e maand (Kislev), duurt 8 dagen herdenking van de (her)inwijding van de tweede Tempel
Poeriem
(Lotenfeest) 14e dag van de laatste maand (Adar) herdenking van de redding van de ondergang van het joodse volk door Esther en Mordechai

In de bijbelse tijd was de eerste dag van een nieuwe maand een erg belangrijke feestdag. In het latere jodendom werd dat steeds minder belangrijk.
Tegenwoordig wordt er nog wel veel aan Rosj Chodesj-vieringen gedaan om het gebedsleven en de religieuze scholing van vrouwen te stimuleren.
De drie populairste bijbelse feesten zijn bekend als pelgrims- of voetfeesten.
Vroeger trokken pelgrims te voet naar Jeruzalem om daar het feest te vieren.
Op deze feesten kwamen enorme hoeveelheden mensen af, uit allerlei steden over land en zee. Ze gebruikten de tempel als veilige plaats om het rumoer en de stormen van het leven te ontvluchten. Ze hoopten er rust te vinden.
De pelgrimfeesten staan alle drie in het teken van de vreugde over de aanwezigheid van God en de zorg voor noodlijdenden en weduwen. Dat is de reden waarom de meeste mensen tegenwoordig op deze feestdagen veel geld geven aan goede doelen.
De feestdagen worden zowel in de synagoge als thuis gevierd.
Elke feestdag heeft een historische, een spirituele en een agrarische achtergrond.
De Pesach is in het Nederlands het paasfeest. Het bekendste joodse feest is de Pesach. Dat is het joodse paasfeest . Het wordt eind maart of begin april gevierd.
Men herdenkt dan de vlucht van het joodse volk uit Egypte waar ze als slaven werden behandeld. Men dankt tijdens dit feest God voor de vrijheid.
Men houdt van te voren grote schoonmaak en gebruikt voor Pasen een speciaal servies.
Een week lang eet men matsot (ongedesemd brood) ter herinnering aan het feit dat de joden Egypte zo overhaast moesten verlaten, dat ze niet konden wachten op het rijzen van het brood en brood zonder gist moesten maken.
Op de eerste avond van van het feest komt het gezin bij elkaar voor de rituele Seder (paasmaalviering). dat is de populairste feestdag. Seder is een eeuwenoud tempelritueel. Het is het ritueel met het paaslam dat op de middag voor paasavond in de tempel werd geslacht, thuis gebraden en ‘s avonds plechtig werd opgegeten.
In de tempel wordt het hallel (psalmen) geciteerd.
Het offerlam is er niet meer, tegenwoordig is er de matsa, dat is het ongedesemd brood en bittere kruiden. Tijdens het avondritueel is de hagada belangrijk, dat betekent verhalen vertellen. Hagada is ook de naam van het boek waar de dienst in gedrukt staat.
Tijdens de Seder doet iedereen mee aan het lezen, discussiëren en zingen.
Een van de hoogtepunten is het stellen van vier vragen die door het jongste kind wat in het Hebreeuws wordt gezongen.
Sinds de Rabbijnse tijd is er het gebruik bij gekomen om vier bekers wijn te drinken, deze symboliseren de vier stadia van de verlossing van de exodus (voor de maaltijd) tot de Messias (na de maaltijd). Sommigen drinken een vijfde beker voor de profeet Elija.
Vooraf aan het paasmaal wordt een soort grondige voorjaarsschoonmaak gehouden, omdat in de bijbel staat dat je je voor het feest moet ontdoen van alle desem.
Soekkot is een ander woord voor loofhutten feest. Vier dagen na Jom Ki poer begint Soekkot. De meeste gezinnen bouwen dan een hut van takken, stro en riet (Soeka) . Er wordt alleen materiaal van planten gebruikt, vandaar het woord loofhut. Men versiert de hut met bladeren en fruit. Veel gezinnen eten die dagen in deze hut en als het mooi weer is, slapen ze er ook in.
Ook in de synagoge wordt een Soeka gebouwd. Dit feest is een herinnering aan het Joodse volk dat vroeger veertig jaar lang door de woestijn zwierf op weg naar het beloofde land. Men dankt God dan voor de trouw en bescherming die Hij destijds aan zijn volk gaf.
De laatste dag van Soekkot heet Simchat thora, een nieuwe heilige dag. Dit woord betekent: de vreugde om de thora. Het lezen van de hele thora duurt precies een jaar, op deze dag wordt het laatste gedeelte voorgelezen. Alle thorarollen worden dan uit de ark gehaald en in een vrolijke optocht rond de synagoge gedragen. Op deze dag wordt ook het begin van de thora gelezen om aan te geven dat Gods woord altijd tot de mensen blijft spreken.
Een andere bekende joodse dag is de Sabbat. De Sabbat is een rustdag en verwijst naar de schepping van de aarde. De sabbat is op zaterdag
In de Genesis, het eerste boek van Mozes, staat: God schiep de aarde in zes dagen en op de zevende dag rustte Hij.
Sabbat is de dag van het gezin en wordt gevierd met een bijzondere maaltijd op de vrijdagavond. Op de vrijdagavond gaan bij orthodoxe families alleen mannen naar de synagoge. Bij progressieve families gaat het hele gezin.
Voor de maaltijd zegt vader een gebed: hiddoesj, over de wijn als symbool van de vreugde om God te danken. De vader prijst en zegent zijn kinderen en vrouw.
Tijdens de maaltijd zingt iedereen sabbatliederen. Men sluit de avond af met een dankgebed. Van tevoren houdt men een grote schoonmaak, doet men boodschappen en kookt men vast voor de volgende dag, want op de Sabbat zelf mag men niets doen. Voor strenge joden geldt dat ze dan bijvoorbeeld het gas zelfs niet aan mogen steken.
Op Sabbatmorgen zit het hele gezin bij de dienst in de synagoge.
De zaterdagavond wordt plechtig afgesloten. Er wordt een gevlochten kaars met veel pitten aangestoken. Een reukdoos met zoete kruiden wordt doorgegeven en tenslotte dooft men de kaars met wijn. Op dat moment is de sabbat ten einde en wenst men elkaar een goede nieuwe week toe.
Rosj ha Sjana is nieuwjaarsdag. Op Rosh ha-Sjana gaat men naar de synagoge. Op de ochtenddienst, die wel 4 tot 6 uur kan duren, komen meestal veel joden af.
De gebeden richten zich dan tot God als schepper, koning en rechter om vergeving.
De opvallendste gebeurtenis is het blazen op de sjofar of ramshoorn. Dit gebeurt enkele malen tijdens de dienst. Dit instrument zet aan tot inkeer en vertolkt de woorden van de profeet. Men doopt dan brood in honing en breekt het, daarna eet men een stukje appel dat ook in de honing is gedoopt en bidt: Moge het Uw wil zijn ons te hernieuwen voor een goed en zoet jaar. Het zoete voedsel symboliseert zegening en overvloed.
Jom ki Poer is een grote verzoendag
Tijdens Jom ki Poer gaat men ook naar de synagoge. De gebedsdienst duurt dan de hele dag en de synagoge zit meestal overvol, want Jom ki Poer is de grote verzoendag en is voor joden de heiligste dag van het jaar.
Alleen die dag knielt men bij het bidden. Het gaat die dag om Gods genade, zijn medelijden met de zwakke mensheid.
Lang niet alle bezoekers komen om vergeving voor hun zonden in het vaste geloof in Gods genade of om zich aan ziels- onderzoek en boetedoening te onderwerpen om zo verlichting te vinden.
Op Jom ki Poer is er niet alleen een verbod op werk, maar ook op eten en drinken. Men mag zich niet met olie insmeren, geen seksueel contact hebben, zich niet wassen voor het plezier en geen leren schoenen dragen.
Tjoewa (bekering) betekent letterlijk terugkeer naar God en verzoent onmiddellijk kleinere zonden. Maar als de zonden ernstiger zijn, blijven ze staan tot Jom ki Poer.
Jom ki poer verzoent alleen zonde tussen de mens en God, geen overtredingen tegen andere personen.
Naast Jom ki poer zijn er nog vijf andere openbare vastendagen.
De belangrijkste is Gav Tisjabe-Av, de dag waarop zowel de verwoesting van beide tempels als andere tragische gebeurtenissen herdacht worden.
Zowel op Jom ki poer als op Tisja-be-Av wordt 25 uur gevast. Dat betekent geen eten en drinken van vlak voor zonsondergang tot de volgende dag. Andere vastendagen duren slechts van zonsondergang tot zonsopgang.
Chanoeka is een lichtfeest. Chanoeka wordt in het midden van de winter gevierd. Men herdenkt dan dat de Joden de vlam van hun geloof brandend hebben gehouden.
Tweeduizend jaar geleden overheersten de Grieken uit Syrië de Israëlieten.
Sommige Joden kwamen in opstand.
De Joden herstelden de tempel in Jeruzalem, die geplunderd en verwaarloosd was. Toen de tempel klaar was, besloten ze een inwijdingsplechtigheid te houden. In het Hebreeuws heet dat Chanoeka.
Maar toen de Joden de lamp voor de ark wilden aansteken, was er nog maar één verzegelde fles olie, net genoeg voor één dag.
Er gebeurde een wonder: met de olie die in de lamp zat, bleef de lamp acht dagen branden, en dat was lang genoeg om nieuwe olie te maken.
Daarom duurt Chanoeka acht dagen. Men herdenkt de moed van de mensen die zich liever doodvochten dan Gods geboden op te geven.
Het is een vrolijk feest, met lekker eten. Zoals in olie gefrituurd gebak en aardappelpannenkoeken. Er worden spelletjes gedaan met een dreidel, een draaitol, en men geeft elkaar Chanoeka-geld.
Een heel andere kant van de Chanoeka is een joodse begrafenis. Een joodse begrafenis is heel sober. De dode is altijd gekleed in eenvoudige witte katoenen kleding, zonder franje. Ook de kist is van eenvoudig ruw hout.
In de dood is iedereen gelijk, er zijn dus geen overdadige begrafenissen in de joodse kring. De familie en de vrienden brengen de kist naar de begraafplaats. De familie scheurt hun kleding een kleinstukje in. Het is een teken van hun verdriet.
Tijdens de plechtigheid van de begrafenis orden gebeden gezegd. De nabestaanden nemen afscheid bij het graf. De familie gooi drie scheppen aarde op de kist. Dan volgen de vrienden. Tot slot zeggen de kinderen van de overledene kaddiesj. Kaddiesj is een gebed ter ere van God en ter herinnering aan een dode.
Het huwelijk is erg belangrijk in het Jodendom. Volgens traditie is het huwelijk de ideale vorm die aan een relatie tussen man en vrouw gegeven kan worden.
De plechtigheid kan thuis plaatsvinden, of in de synagoge. De voorkeur gaat uit naar buitenshuis.
De bruidegom geeft de bruid een ring, en zegt: Wees mijn vrouw volgens de wet van Mozes en Israel. Het bruidspaar geeft elkaar een ring als symbool van de huwelijksband.
Traditioneel stellen Joodse bruidsparen een ketoeba op, dat is een huwelijkscontract. Daarin staan de verantwoordelijkheden van beiden in het huwelijk.
Het paar drinkt uit een glas wijn, en de plechtigheid wordt besloten doordat de man een glas kapottrapt. De gasten roepen dan: Mazzel tov! Dat betekent : gefeliciteerd!
Hoofdstuk 4

Filmverslag Mozes

Alle jongens baby’s worden in de Nijl gegooid. Jochabed de moeder van Mozes legt Mozes als baby in een rietenmand. Haar dochter Mirjam legt Mozes in de rivier.
Een Egyptische prinses vind Mozes, en voed hem op. De Farao wilt gezien worden als een godheid. De Nijl is een belangrijke levensbron van Egypte, omdat alle goederen via de Nijl aankomen.
Een paar jaar later als Mozes groter is, wordt hij erg driftig als hij ziet dat er een Jood wordt mishandeld omdat hij niet doorwerkt. In de avond vermoordt Mozes de gene die de Jood heeft mishandeld. Het is een Egyptenaar. Hij weet dat die niet goed is, hij neemt afscheid van zijn moeder en vertrekt van Egypte naar Midian. In Midion rust Mozes uit. Hij heeft nog weinig water. Na een tijdje komen er 3 vrouwen aan met schapen, er is ook een groepje mannen met schapen. Sippora (één van de vrouwen) krijgt ruzie met een van de mannen. De man duwt Sippora en Mozes schiet te hulp. Door Mozes z’n hulp wordt hij uitgenodigd bij Sippora haar vader. De gastvrijheid vinden ze in het Midden-Oosten heel belangrijk.
Mozes wordt verliefd op Sippora en trouwt met haar. Muziek en dans spelen ook een belangrijke rol in een bruiloft. De oude Farao gaat van Egypte gaat dood en wordt opgevolgd door Ramses II.
Mozes gaat de kudde van zijn schoonvader hoeden, en heeft dan een ontmoeting met God bij een brandende struik. Tijdens die ontmoeting geeft God heb de opdracht om terug naar Egypte te gaan en tegen de Farao te zeggen dat hij Israël moet laten gaan. Mozes heeft daar geen zin in en probeert uitvluchten te bedenken. Het lukt hem niet. Hij is uitgekozen om zijn volk te bevrijden. Mozes vraagt naar de naam van God, zijn naam is Jahwe. Mozes vraagt ook om een teken als soort bewijs. Hij krijgt er twee.
• Als je de staf op de grond gooit verandert die in een slang, niet zomaar een slang maar een Cobra.
• Als je je hand onder je mantel steekt krijg je melaatsheid( een dodelijke ziekte). Het teken wat hij krijgt, wilt zeggen dat God de koning is over leven en dood, en ziekte en gezondheid.
Ondanks de tekenen heeft Mozes er geen zin in. Maar hij moet gaan! Hij krijgt Aäron mee. Mozes twijfelt aan de roeping van God. Voor een Jood is een teken van God pas een teken als je erin gelooft. Sippora overtuigt Mozes ervan. Sippora gaat niet met Mozes mee want het is te gevaarlijk en ze is tenslotte zwanger. Mozes ontmoet Aäron. God heeft Aäron ook geroepen om Mozes tegemoet te gaan.
Mozes en Aäron komen aan in Egypte bij de Joden. Mozes wordt niet gelooft door zijn volks genootschappen. Mozes bewijst zich door de stok op de grond te gooien bij het volk om te bewijzen dat God hun gaat helpen, de stok verandert in een Cobra. Ook laat Mozes de melaatse arm zien. Na de tekenen van God gelooft het volk in hem. Het volk wordt één en gaat samenwerken.
Mozes gaat naar de Farao en zegt : ‘Laat mijn volk vrij’. De Farao vind dat een veel te brutale vraag. Omdat Mozes bij de Farao was gekomen, voert de Farao de werk druk op. De Farao heeft daar en bedoeling mee, dat het volk zich tegen Mozes gaat opzetten.
Mozes gaat opnieuw naar de Farao en laat het teken met de stok zien. Aäron laat de stok vallen en de Farao voelt zich beledigend.
De farao krijgt een troonopvolger, zijn zoon. Hij wil een ritueel bad nemen in de Nijl maar Mozes laat het water in bloed veranderen. Daardoor ontstaat er ook een tekort aan drinkwater. Dit is de 1e plaag van de 10, die God aan Egypte via Mozes oplegt. De slaven krijgen een dag vrij, totdat de priesters denken dat het een truc is. En dan moeten de slaven weer aan het werk. De 2e plaag is dat er overal in het land kikkers komen. In de eerste instantie wil de Farao de Joden laten gaan maar als de kikkerplaag voorbij is komt hij op zín belofte terug, en moeten de Joden blijven. Mozes gaat voor de 3e keer naar de Farao en kondigt de 3e plaag aan. De Farao wilt Mozes omkopen met een leiding gevende positie maar Mozes weigert en kondigt de 3e plaag aan : Hagelstenen. Het gevolg van deze plaag is dat een groot deel van de oogst mislukt, en dat de Farao boos wordt op zijn eigen adviseurs.
De 4e plaag zijn sprinkhanen, in 10 minuten zijn alle akkers leeg gevreten. De 5e plaag is dat iedereen in Egypte onder de zweren komen te zitten.
Mozes krijgt weer toestemming om weg te gaan als ze hun bezittingen maar achterlaten. De Joden weigeren echter want ze willen hun eigen bezitten meenemen. Er komen nog vier plagen. De laatste plaag is dat de oudste zoon in elk Egyptisch gezin sterft. Dit heeft als gevolg dat de Farao geen opvolger meer heeft. De Joden ontsnappen aan deze plaag omdat zij het bloed van een pas geslacht lam smeren op hun deurposten. Het bloed vormt dus een beschermingsteken. De Farao zijn zoon is dood en de Farao vraagt Mozes om vergeving.
Opnieuw laat de Farao het volk gaan. De Joden verlaten Egypte ’s avond. Ze nemen niet de handelsroute, want als de Farao ze terug wilt dan hebben ze ze zo te pakken omdat er beveiligingstroepen staan. Het volk is niet de kortste route gegaan maar wel een van de veiligste. Ze gaan door de Rode Zee, en over de berg Sinaï naar Palestina.
De Farao wilt zijn slaven terug hebben en achtervolgt ze. Als het volk hoort dat de Egyptenaren onderweg zijn ontstaat er een opstand tegen Mozes. De aanvoerder van de opstand heet Zerak. Mozes laat na een tijdje de Rode Zee in tweeën splitsen. Als de Egyptenaren vlak bij zijn ontstaat er een soort van pad waarlangs de Joden door kunnen vluchten. De Egyptenaren worden eerst tegen gehouden door zware onweer, en als ze de Joden willen volgen klapt de zee dicht en verdrinken de soldaten.
Nadat dit was gebeurt trekken de Joden de berg Sinaï in. De Joden hebben voortdurend gebrek aan voedsel en water. Dit gebrek leidt tot een volgende opstand tegen Mozes en God. Het gevolg van de opstand is dat God boos wordt en alles in de brand maakt. Mozes vraagt God om hulp, hij vindt het te zwaar worden. Als het vuur uit is, is het volk weer blij met God en Mozes. De Joden krijgen voedsel van God. Ze krijgen Mannah→ Hemelbrood, gekristalliseerde dauw
En ze krijgen kwakkels→ Vogels die door het woestijnklimaat uitgeput worden en neer vallen.
Nu hoeven ze de 7e dag niet meer te werken, dat heet de Sabbat( een soort rustdag). Ze verzamelen nu de 6e dag alvast voedsel. De kwakkels zijn neergevallen en het volk heeft nu ook vlees. Mozes gaat God bedanken voor alles wat hij had gedaan. Terwijl hij aan het bidden is ontmoet hij Jetro zijn schoonvader. Jetro geeft een wijze les aan Mozes, Mirjam en Aäron. Ze trekken weer verder. Mozes neemt afscheid van Jetro.
3 maanden later zijn ze aangekomen bij de berg Sinaï. Mozes moet naar boven want hij voelt zich geroepen. Mozes komt terug met de wet en zijn verbond. Ze gaan weer de berg op want de mensen willen het horen via God. Maar er komt een hevige storm, en Mozes hoorde de 10-geboden. Sommige mensen horen ook Gods stem en praten mee, de wet van zijn verbond zijn de 10-geboden. Mozes gaat met Jozua weer de berg op. Jozua wordt de opvolger van Mozes. Het volk wordt ongeduldig en ze krijgen ruzie.
Na zeven dagen is Mozes nog niet terug. Aäron geeft de macht aan Zerak, dus Zerak laat een gouden kalfstier maken. ( Dit is tegen de wet)! Als Mozes terug komt is hij erg verdrietig. Hij had een hart mee met de 10-geboden. Hij gooit die uit woede kapot omdat de Joden het niet hebben verdient. Zerak heeft nog steeds niet goed geloof voor God, en God zegt via Mozes dat Zerak uit het boek moet, en vermoord moet worden! In opdracht van God moeten de afvallige gedood worden. Mozes kan het niet meer aan en hakt het hoofd van het gouden kalf eraf. Mozes gaat God om vergeving vragen.
Als teken van vergeving komt Mozes opnieuw terug met de 10-geboden in zijn hand. Ze staan op 2 kleitafels. Dat noemt men de 2 stenen tafels van de wet, op elk staan 5 geboden. De 1e vijf geboden gaan over de verhouding van god. Hoe je hem moet eren. De laatste vijf gaan over hoe je met je medemens moet omgaan. Dit nieuwe verbond wordt ingewijd met het bloed van een levend kalf, waarbij het bloed over de mensen wordt gesprenkeld als teken van heiligheid. Daarnaast krijgen de Joden een soort draagbare tempel waar ze God kunnen aanbidden.
Het tabernakel is gemaakt van stof en doeken. In deze tabernakel wordt een kist gezet waarin de 2 kleitabletten met de 10-geboden worden bewaard. Dit wordt de Ark genoemd. De Ark mag alleen met stoffen worden gedragen. De 1e hoge priester is Aäron, die de leiding krijgt over de tabernakel. Als een soort van teken draagt de priester een bord met 12 edelstenen.
Het volk reist achter de Ark aan, door de bergen naar de volgende plek. Bij de volgende plek wordt Mirjam boos op Mozes. Omdat opstandig is, krijgt ze melaats. Ze moet zeven dagen buiten het kamp blijven en dan zal ze genezen. Daarna vertrekken ze naar het beloofde land.
Mozes laat 12 spionnen naar het beloofde land gaan. Ze komen met een heel aparte boodschap terug. Er wonen sterke mensen en er zijn zware vestigingssteden. Er komen weer mensen in opstand tegen God. De mensen willen een nieuwe leider er ze willen terug naar Egypte. Ze willen van Mozes af. Als ze Mozes en zijn aanhangers willen stenigen grijpt God in. God zorgt voor een hevige aardbeving waarbij er een gat in de aarde komt, daar vallen de boosdoeners in. Mozes gaat naar het tabernakel om God te vragen wat hij moet doen. Alle mannen van 20 jaar en ouder sterven in de woestijn, ze waren te bang om het beloofde land in te trekken. Omdat de ouders van kinderen niet hebben gelooft dat God hen zou helpen mogen zijn ook het beloofde land niet in. De kinderen mogen na 40 jaar in de woestijn leven er wel in. Jozua en Kaleb zijn uitzonderingen.
Mirjam overlijd ook na 40 jaar in de woestijn te hebben geleefd. Na de begrafenis klaagt er weer een man, hij wilt water. Mozes wordt heel driftig, hij beveelt God om water. Hij slaat met zijn stok op een rots. Na de eerste keer komt er geen water uit. Na de tweede keer wel. Hij roept: ‘Ik heb voor jullie water gezorgd’. Dit was niet goed, God heeft voor water gezorgd.
Mozes gaat naar de tabernakel om vergeving te vragen. Hij krijgt te horen dat hij ook niet het beloofde land in mag. En dat hij Jozua als leider moet bekronen. Aäron gaat ook dood. Mozes mag wel het beloofde land op afstand zien, dus hij gaat de berg Nebo op. Jozua moet met Mozes mee tot een bepaald punt. Dan zegt Mozes: ‘jij moet terug gaan, ik klim verder de berg op. Vanaf dat punt kan ik het beloofde land zien en wordt ik opgenomen door God naar de Hemel’. Mozes’ thuis

Hoofdstuk 5

Het beloofde land

Het beloofde land is voor de Joden het land van vrijheid. Nu is het het huidige Palestina. Ze noemen dit het land van de vrijheid omdat ze altijd zijn opgejaagd. En daar vonden ze dan eindelijk een beetje vrijheid.
Mozes wist hiervan toen hij de met de slaven vertrok uit Egypte. Na 40 jaar in de woestijn geleefd te hebben zagen ze eindelijk het beloofde land.
Palestina wordt wel het land van de profeten genoemd. Dit omdat de drie wereldreligies hier een sterke verbintenis hebben. De Joden met de profeet Mozes, de Christenen met de profeet Jezus en de Moslims met de profeet Mohammed.
De Joden beschouwen Palestina als het in het oude testament genoemde ‘beloofde land’. De Christenen beschouwen Palestina als een heilige plaats, de geboorteplaats van Jezus. De Moslims hebben ook een religieuze verbintenis met Palestina en dan met name met Jeruzalem.
Palestina is door de hele geschiedenis heen bestuurd door verschillende volkeren en leiders. In 1948 stellen de Verenigde Naties voor Palestina op te splitsen in een deel voor Joodse zionisten die na de Tweede Wereldoorlog Palestina binnenstromen, en een deel voor de Arabische bevolking van Palestina, de Palestijnen. Zowel de Joden als de Palestijnen zijn tegen het plan.
Mozes is de berg Nebo opgeklommen nadat hij te horen heeft dat hij het beloofde land niet in mag. Dit kwam omdat hij God beval om water te geven. Dan bekroont Mozes Jozua als leiden en dan klimt hij de berg Nebo op.

Hoofdstuk 6

Verspreiding en richtingen van het Jodendom

Gevolgen van de verspreiding.
De joden gingen zich steeds meer verspreiden in verschillende landen.
Daar werden ze niet overal helemaal vertrouwd. Het gevolg hiervan was haat, vervolging, enz.
In veel landen waar veel Christenen woonden was het nog moeilijker. Daar werden soms alle bezittingen afgepakt of joden vermoord.
In 1250 na Chr. werden in Engeland zelfs alle Joden weggejaagd.
In Spanje, in 1492, moesten de Joden óf Christen worden óf het land verlaten. Duizenden Joden verlieten Spanje.
Anderen deden net alsof ze Christen geworden waren.
Toen de leiders van Spanje dit merkten richten ze een rechtbank op, ook wel inquisitie genoemd. Eerst werd geprobeerd ze om te praten, maar toen dit niet lukte, werden ze gemarteld of vermoord.
Dit is lang geleden gebeurd.
Maar wat minder dan 60 jaar geleden gebeurde was de vervolging van Joden in Europa.
Er werden toen 6 miljoen Joden vermoord. Er werden concentratiekampen gebouwd waar Joden op verschrikkelijke wijze werden vermoord of vergast.
Dit gebeurde in de Tweede Wereldoorlog, onder leiding van de Duitser: Adolf Hitler. Ook sommige niet-joden kwamen in de kampen terecht.
Zij hadden meestal de Joden geholpen. Ook zigeuners en mensen die oud of “niet normaal” waren werden omgebracht.

Anne Frank.
Een bekend Joods meisje was Anne Frank. Zij heeft een dagboek geschreven tijdens haar verblijf in een verborgen kamer.
De verborgen kamer werd het achterhuis genoemd.
Anne Frank kwam op haar 16e jaar om.
Symbool
Het symbool van de joden is de davidster. Dit zijn 2 driehoeken door elkaar: 1 op zijn kop en 1 gewoon. Deze twee driehoeken beelden de zichtbare en de onzichtbare wereld uit.
De davidster is heel belangrijk, omdat David de eerste vorst was die van alle stammen een volk wist te maken. Vroeger dacht men dat de davidster geluk bracht, als je het bij je had. Later in de Tweede Wereldoorlog droegen joden de davidster ook, maar nu was het een herkenningsteken voor de joden die naar de kampen werden afgevoerd.
Ook de zevenarmige kandelaar is een symbool van de joden. De zevenarmige kandelaar wordt ook wel menora genoemd. Vroeger stond hij in het Heilige van de tempel
Binnen het Jodendom bestaan drie richtingen: het orthodoxe ,het conservatieve en het liberale jodendom.
De orthodoxe joden houden zich strikt aan de joodse wetten en voorschriften die staan opgetekend in de joodse geschriften (de Thora en de Talmoed).
De conservatieve joden gaan wat vrijer om met de wetten en voorschriften.
De liberale joden willen hun geloof een meer eigentijds gezicht geven.
Kenmerkend voor alle joden is dat zij het bestaan van God als een vast gegeven accepteren; zij beschouwen God als de schepper van alles. Ook hebben zij allen de sabbat als rustdag.
Er is maar één God, hij schiep de wereld en de mensen met een bepaald doel en Hij leidt het leven en de geschiedenis volgens een vast plan.
De tien geboden:
1. Gij zult geen andere goden voor mijn aangezicht hebben.
2. Gij zult geen gesneden beeld maken noch enige gestalte van wat boven in de hemel, noch van wat beneden op de aarde, noch van wat in de wateren onder de aarde is.
3. Gij zult u voor die niet buigen, noch hen dienen; want Ik, de Here, uw God, ben een naijverig God, die de ongerechtigheid der vaderen bezoek aan de kinderen, aan het derde en aan het vierde geslacht van hen die Mij haten, en die barmhartigheid doe aan duizenden van hen die Mij liefhebben en mijn geboden onderhouden.
4. Gij zult de naam van de Here, uw God, niet ijdel gebruiken, want de Here zal niet onschuldig houden wie zijn naam ijdel gebruikt.
5. Eer uw vader en uw moeder, opdat uw dagen verlengd worden in het land dat de Here, uw God, u geven zal.
6. Gij zult niet doodslaan.
7. Gij zult niet echtbreken.
8. Gij zult niet stelen.
9. Gij zult geen valse getuigenis spreken tegen uw naaste.
10. Gij zult niet begeren uws naasten huis; gij zult niet begeren uw naasten vrouw, noch zijn dienstknecht, noch zijn dienstmaagd, noch zijn rund, noch zijn ezel, noch iets dat van uw naaste is.
Hoofdstuk 7

Regels van het Jodendom om erbij te komen

De Joodse wet heeft strikte richtlijnen voor het goedkeuren van nieuwe bekeerlingen tot het jodendom. Volgens de Joodse wet, die normaal door orthodox jodendom en gedeeltelijk door conservatief jodendom wordt gevolgd, moeten de potentiële bekeerlingen zich van harte tot het jodendom wensen te bekeren, zonder bijbedoelingen. Een mannelijke bekeerling moet een rituele besnijdenis ondergaan en hij moet zich verplichten om de 613 bevelen en de Joodse wet na te leven. In de enige geloofstoets van het jodendom, moet de bekeerling de Joodse geloofsprincipes goedkeuren, en de daarvan afwijkende theologie die hij of zij eventueel voorafgaand aan de bekering had verwerpen. De rituele onderdompeling in een kleine poel met water, die als een mikwe bekendstaat, is vereist, en de bekeerling neemt een nieuwe, Joodse naam. Het masorti jodendom en vooral het liberaal jodendom zijn inschikkelijker in hun goedkeuring van bekeerlingen. Bij de liberale joden zijn vele leden gehuwd met niet-joden, en de beweging van liberale joden verwelkomt de echtgenoten van Joden die zich willen bekeren. De controle over de bekeringen is regelmatig onderwerp van debat in Israël, onder meer omdat vele immigranten uit de vroegere Sovjet-Unie in feite (administratief) niet Joods zijn.
Dus als je je tot het Jodendom wilt bekeren ga je eerst naar een Rabbijn. Daar ga je een soort lessen volgen en dan krijg je een toets. En dan ben je een jood.

Hoofdstuk 8

De Tenach

Joden beschouwen alleen het Oude Testament als Heilige Schrift; zij noemen dit Tenach. Het woord TeNaCH is samengesteld uit de beginletters van de drie delen van de verzameling: Tora, Nebiim, Chetubim, dat wil zeggen Wet, Profeten en Geschriften. Vaak gebruiken joden ook de term Tora voor het geheel, waarbij het eerste en belangrijkste deel geldt ter aanduiding van de totale Tenach.
De Tenach, kwam tot stand gedurende een lange periode en kent een grote verscheidenheid in literaire vorm (geschiedschrijving, lofzang, spreuken).
De Thora (de "Wet") bevat de vijf oudste boeken (Genesis, Exodus, Leviticus, Numeri en Deuteronomium), waarvan de oudste gedeelten nog op Mozes terug gaan. Van later datum zijn de boeken van de Profeten en de Psalmen. Rond 100 na Chr. groeide de behoefte om de boeken van de bijbel goed vast te leggen, ook als reactie tegen de nieuwe sekte van de Christenen die er immers ook gebruik van maakten. De grens werd gelegd bij de boeken die er al voor 500 v.Chr. geschreven waren (waarmee er een kloof ontstond met de Christengemeenten die ook later ontstane Joodse boeken erkenden).
De historische commentaren op de Joodse bijbel zijn verzameld in de Talmoed. De Talmoed is naast de Tenach het tweede belangrijkste boek binnen het Jodendom.
Elke week lezen ze de Tora, daarna lezen ze een deel van de Nevi’iem. Delen van de Ketoevim worden bij sommige feesten gelezen. De Tenach is bijna hetzelfde als het Oude Testament van het Christendom.

Hoofdstuk 9

De Thora

De thora is het heilige boek van het jodendom. Een thorarol is gemaakt van
perkament en bevat de eerste 5 boeken van de bijbel. De tekst is er in het Hebreeuws met een veer op geschreven. Aan beide uiteinden zit een stok, daardoor kunnen de genaaide vellen perkament gemakkelijk opgerold worden. Met een Jad wordt de thora voorgelezen van rechts naar links.
Het plaatsje in het midden van de synagoge is ook heel belangrijk: De bima. Vanaf deze plaats wordt de thora voorgelezen. Onder het zingen van een speciaal lied wordt een thorarol tijdens de dienst uit de heilige ark gehaald en naar de bima gedragen. De thora wordt vanaf een verhoging voorgelezen ter herinnering dat de thora op een berg, de Sinaï, door God aan het joodse volk is geschonken.
In de Thora staan de regels, waar de joden zich aan moeten houden,( de wetten) bijvoorbeeld het eten moet "kosher" bereid zijn: dat wil zeggen het voedsel moet dan geschikt zijn en rein bereid worden volgens de bijbelse en rabbinale spijswetten.
De Thora omvat de vijf boeken van Mozes: Genesis, Exodus, Leviticus, Numeri en Deuteronomium. De kern van deze vijf boeken vormen de tien geboden gegeven door Mozes.
De Thora bepaalt de kenmerkende levenswijze van de joden. Alle joodse tradities en godsdienstige gebruiken zijn aan de Thora ontleend zoals de besnijdenis, BarMitswa en de joodse feestdagen. Rond de 10 geboden groeiden langzamerhand 248 geboden en 365 verbodsbepalingen die allemaal in de Tenach zijn vastgelegd.
Zij vormen een schema voor het leven vanaf de geboorte tot aan de dood.
Geleerden hebben geprobeerd om de Thora te verklaren. Vele verschillende wijzen van uitleg zijn bijeen gebracht in 6 boeken (Mishna). De bewerkingen en aanvullingen hierop heet de Gemara(toevoeging). De Mishna en de Gemara vormen samen de Talmoed.

Hoofdstuk 10

De Kleding en het eten

Met de kleding is het vanzelfsprekend dat je in heiligdommen toestemming moet vragen om te fotograferen, dus ook in een synagoge. Van mannen wordt verwacht dat zij op de heilige plaatsen een lange broek dragen. Het bovenlichaam mag niet onbloot zijn. Op de voor Joden heilige plaatsen, moeten de mannen hun hoofd bedekken, ten teken van eerbied. Zij dragen stoffen hoofdkapjes, de zogenaamde keppeltjes. Voor bezoekers liggen op deze plaatsen meestal wel (kartonnen) keppeltjes klaar. Vrouwen moeten hun schouders en bovenarmen bedekt houden. Minirokken en short zijn ongewenst.

Met het eten is het eigenlijk heel anders. Als je geen Jood bent mag je bijvoorbeeld gewoon biefstuk eten hun mogen dat niet. Er zit bloed in.
Kosjer is voedsel dat afkomstig is uit planten of geoorloofde dieren die volgens de Joodse regels zijn voorbereid
Joden mogen alleen dingen eten die Kosjer zijn. In de spijswetten staat wat kosjer is en wat niet kosjer is. Waarin;
• Geen Bloed
• Geen dieren eten met gespleten hoeven.
• Geen zuivel product met een Vlees product samen eten.
• Alle ingrediënten en vitaminen moeten aan deze wetten voldoen.
• Ook mogen kosjere en niet kosjere producten niet met elkaar in aanraking komen.
• Alles moet heel goed schoongemaakt zijn.
Joden maken een strikte scheiding tussen reine en onreine dieren. Varkensvlees is verboden. Daarnaast is het nuttigen van bloed streng verboden. Het gebruik van vlees in combinatie met melkproducten is niet toegestaan.
Belangrijk is om de handen te wassen voor de maaltijd.
Hoofdstuk 11

Het joodse gebed en de gebedskleding

Het eerste wat een jood doet als hij wakker wordt, is zijn handen wassen om daarmee rein en onbevlekt tegen over god te staan. Een traditionele jood staat altijd vroeg op om na het reinigen het ochtend gebed te kunnen uit spreken. Het liefst samen met andere mensen. `s Middags en `s Avonds word er ook gebeden. De woorden die gezegd worden komen uit het gebeden boek.
Als een jood gaat bidden bedekt hij zijn hoofd met een keppeltje of een hoed, net als bij het lezen uit of luisteren naar de Thora.
Als een persoon binnen het joodse geloof gaat bidden draagt hij een witte mantel met hemelsblauwe strepen. De naam van deze mantel is tallith, letterlijk `lok', `kwast', naar de kwasten waarmee de hoeken zijn afgezet. Deze kwasten waarschuwen de gelovige Joden om zich niet te laten verleiden door de aardse verleidingen.
Er wordt ook gebeden tijdens speciale feesten of bijeenkomsten. Tevens spreekt men een gebed uit voor het eten, na het eten, bij onweer, bij het zien van een regenboog, oceaan, vallende ster, de nieuwe maan, bij het zien van een geleerde of iemand van koningshuis.
Men moet zich elk moment bewust zijn van zijn goddelijke oorsprong en als een zo goed mogelijk mens leven.
Het Joodse Gebed bevat veel meer dan alleen vragen aan God. Het is eerder een gesprek tussen God en de mensen, daarom kon na de verwoesting van de Tempel 70 jr. na Chr. het normale offeren vervangen worden door gebed.
Sjacharit ofwel Shacharis is het joodse ochtendgebed. Op weekdagen (niet op sjabbat) dragen mannen van 13 jaar en ouder de tefilin. Mannen dragen in Ashkenazische gemeenschappen na het huwelijk een tallis godol (dat is een gebedskleed). In Sefardische gemeenschappen dragen ook jongens van 13 jaar en ouder dit.
Belangrijke onderdelen van het ochtendgebed zijn het Sjema Jisraël en het Shemoneh Esrei.
Op maandag, donderdag, sjabbat en op Joodse hoogtijdagen wordt na het ochtendgebed nog uit de Thora gelezen.
' Tefillah speelt een grote rol in het Joodse leven.
Er zijn drie vaste gebedsdiensten; op bijzondere dagen vier. 's Ochtends wordt begonnen met Shacharis (ofwel Shacharit). 's Middags bidt men Minchah en 's avonds Ma'ariv (ook wel Arvit genoemd). Op bijzondere dagen is er de Mussaf-dienst, die direct na Sjacharit wordt gebeden.

Hoofdstuk 12

De Sabbat

De vrijdag zonsondergang tot de zaterdag zonsondergang is de sabbat en op deze dag is werken, reizen maar ook een huwelijk verboden, je kan immers geen 2 feestdagen combineren.
"6 dagen zullen jullie werken maar op de zevende moet je rusten"
Als iemand in het joodse geloof, mag je niet op de dag van de sabbat werken, jij niet en je gezin niet. Zelfs het vee moet op die dag kunnen genieten van de rust. Want in 6 dagen heeft God hemel en aarde geschapen, de zee en al wat daarin is en Hij ruste uit op de zevende dag. Daarom heeft God de sabbat tot een zegen gemaakt (Exodus 20 : 8-11)
Er zijn 2 redenen waarom een jood sabbat moet viert. Ten eerste om de schepping te herdenken, en ten tweede om de uittocht uit Egypte te herdenken.
De sabbatrust begint op vrijdagavond, kort voor de zonsondergang. Alle dingen zijn dan gedaan voor zaterdag, zoals de maaltijden en zelfs de telefoon wordt uitgeschakeld. Als het mogelijk is gaan de man en de kinderen naar de synagoge. En thuis maakt de vrouw de sabbatmaaltijd klaar of beter gezegd ze zet het op tafel, en steekt het sabbatlicht aan. Als de man en de kinderen thuis zijn gekomen uit de synagoge worden de kinderen door hun ouders gezegend. Daar zegenen ze ook de wijn en de 2 challes (gevlochten broden). Dan gaat het gezin eten.
Tijdens het eten worden er liturgische liederen gezongen ter ere van God, en de
sfeer is die van diepe rust en harmonie.
In de ochtend van de sabbatdag woont het gezin eerst de synagogendienst bij, daarnaast is men ook verplicht die dag 3 keer te bidden.
Bij het ontbijt na de synagoge dienst wordt opnieuw de wijn en de challes gezegend. ´s Middags wordt er gewandeld en spelletjes gespeeld of ze gingen op visite. Maar de grootste bedoeling van de sabbat is om veel te leren van het Jodendom.
De sabbat word beschouwd als een wekelijkse verering van God. De enige dag waarop de Joden gaan nadenken over zichzelf, en de tijd nemen voor zichzelf en voor anderen.

Hoofdstuk 13

De Synagoge

Op vrijdagavond begint de sabbat. Op die dag houden de Joden hun godsdienstoefeningen in de synagoge. Omdat de Joden uit eerbied voor God niet willen dat iemand zonder hoofdbedekking in de synagoge komt, moeten alle mannelijke Joden een keppeltje dragen. Omdat de vrouwen geen deel nemen in de eredienst nemen ze plaats op de galerij. Het orthodoxe Jodendom ziet het werk in het huishouden als de dagelijkse godsdienstoefening van de vrouw.
Zo`n dienst word geleid door de voorzangers. Eén van de chazans (voor-
-zangers) opent de dienst door een gedeelte uit het Bijbelboek Psalmen te zingen. De rabbijn, de geestelijke leider van de gemeente, neemt een Thora-
-rol uit de Heilige Ark. De Heilige Ark is een kast of een nis aan de oostkant van de synagoge. De rabbijn draagt de Thorarol naar de biema, de tribune vanwaar vanaf de Thora-rol wordt voor gelezen. De tekst is geschreven in het Hebreeuws en wordt gelezen van rechts naar links. De voorlezer gebruikt daarbij een jat, dit is een aanwijsstokje in de vorm van een hand met daarin een gestrekte vinger. De Thora wordt in één jaar tijd helemaal uit gelezen. Als de voorlezer een deel heeft voorgelezen, houdt de Rabbijn een korte preek.
Er staat altijd een rode lamp vlak voor de Heilige Ark te branden. Rechts van de preekstoel staat een zevenarmig kandelaar te branden genaamd: de menora. Links en recht van de biema hangen twee bordjes met daarop de tien geboden.

Hoofdstuk 14

Het monotheïsme

Het monotheïsme is de leer dat er maar één God is. Je moet dan als een Jood geloven in één God.
Het monotheïsme heeft 14 geloofsregels. Hieronder vind u de 14 geloofsregels.

1. Monotheïsme - het jodendom is gebaseerd op strikt unitaristisch monotheïsme, het geloof in één God. God wordt opgevat als eeuwig, de schepper van het heelal en de bron van ethiek.
2. God is één - het idee van een dualiteit of een drievuldigheid van God is voor joden een heresie; het wordt beschouwd als verwant aan polytheïsme.
3. God is alles kunnend of omnipotent (binnen de grenzen van de logica) en alleswetend (omniscient). De verschillende namen van God zijn manieren om verschillende aspecten van de aanwezigheid van God in de wereld uit te drukken.
4. God is niet-fysisch, niet materieel en eeuwig. Alle verklaringen in de Hebreeuwse Bijbel en in rabbijnse literatuur die antropomorfisme gebruiken, zijn metaforen, aangezien het anders onmogelijk zou zijn om over God te spreken.
5. Aan God alleen kan men een gebed aanbieden. Iedere tussenpersoon (uit welke overtuiging dan ook) tussen een mens en God, verplicht of optioneel, wordt traditioneel als afvallig beschouwd.
6. De Tenach, en veel van wat in de Misjna en Talmoed wordt beschreven, is het product van goddelijke openbaring. Hoe de openbaring werkt, en wat het precies betekent wanneer men zegt dat een boek 'goddelijk' is, is altijd een kwestie van geschil geweest. Onder Joden bestaan verschillende begrippen van dit concept.
7. De woorden van profeten zijn waarheden.
8. Mozes was de voornaamste profeet.
9. De Thora, de vijf boeken van Mozes, is de primaire tekst van het jodendom. Het Rabbijnse jodendom stelt dat de Thora dezelfde is als die door God aan Mozes werd gegeven op de berg Sinaï. Het Orthodoxe jodendom stelt dat de Thora van nu precies gelijk is als wat toen werd ontvangen, afgezien van een klein aantal fouten in de overschrijving. Wegens de ontwikkelingen in het Tenachisch, archeologisch en taalkundig onderzoek, verwerpen vele joden dit principe. In plaats daarvan, aanvaarden zij dat de kern van de mondelinge en geschreven Thora van Mozes afkomstig zijn, maar dat de geschreven Thora van nu uitgegeven is met andere documenten.
10. God zal alleen diegenen belonen die zijn geboden nakomen, de diegenen die hen overtreden straffen.
11. God koos het Joodse volk om een uniek verbond met God te hebben; de beschrijving van deze overeenkomst is de Thora zelf. In tegenstelling tot wat vaak wordt beweerd, zijn de Joden niet Gods verkozen volk op zich. Joden geloven dat zij voor een specifieke opdracht zijn gekozen; om een licht te zijn voor de naties en een overeenkomst met God na te komen zoals die wordt beschreven in de Thora. Het Reconstructionistisch jodendom verwerpt geheel het idee van verkozen te zijn.
12. Er zal een Joodse Messias komen of wellicht een Messiaans tijdperk.
13. De ziel is zuiver bij geboorte. Mensen zijn geboren met een jetser hatov, een tendens om goed te doen, en een jetser hara, een tendens om slecht te doen. Daarom zijn de mensen vrij de weg in het leven te kiezen die zij willen nemen.
14. Mensen kunnen boeten voor zonden, die slechts fouten zijn in het nakomen van de wetten. De liturgie van de 'ontzagwekkende dagen' (Rosj Hasjana en Jom Kippoer) en de tien dagen van inkering ertussen, verklaren dat het gebed, boete doen en tsedaka, het verplichte geven voor goede doelen (en in deze verschillend van de vrijwillige liefdadigheid), zonden herstelt. Boete doen wordt alleen zinvol geacht, indien vergezeld van een oprecht besluit om op te houden met onaanvaardbare acties en zelfs dan alleen als acties om verontschuldigingen aan derden aan te bieden eerlijk worden ondernomen.
Hoofdstuk 15

Het antisemitisme

Het discrimineren van joden begon al in de Middeleeuwen. Het Christendom was in de Middeleeuwen een verplichte godsdienst en de joden hadden een ander geloof. En aan gezien Jezus door een jood was verraden, hebben ze een nog grotere hekel aan joden. Maar niet alleen daarom werden ze gediscrimineerd. Dat kwam onder andere ook door het uiterlijk dat ze hadden: bakkenbaarden en een baard.
Voor de eerste keer duikt het woord ‘antisemitisme’ op in een anti-joodse publicatie tegen het einde van de 19e eeuw. Daarmee wordt bedoeld: jodenhaat.
Letterlijk betekent dat woord echter: anti (= tegen) Sem, de stamvader van Israël en van andere volken. Maar men heeft een versmalling in dit begrip aangebracht: niemand denkt hierbij aan b.v. ‘Arabierenhaat’. Merkwaardigerwijze laten juist zij niet na de indruk te wekken de felste antisemieten (in de boven aangegeven beperkte betekenis) te zijn.
In het begin van onze jaartelling kan de (tijdelijke) verdrijving van de Joden uit Rome gezien worden als de eerste stap op het donkere, en steeds bloediger wordende, spoor van toenemende anti-joodse gedachten, geschriften en daden, uitlopend op het beramen van de ‘Endlösung’ der Joden door concentratiekampen en gaskamers: de beruchte Wannsee-conferentie op 20 januari 1942.
Ook na de 2e wereldoorlog zijn duidelijke sporen van antisemitisme aan te wijzen. Beperkt tot ons eigen land enkele voorbeelden: na de oorlog weinig sympathie voor teruggekeerde Joden - moeite om ‘bevroren goederen en geld’ terug te krijgen - het ‘gasgeroep’ van zogeheten voetbalsupporters - het schenden van Joodse graven - de noodzaak van beveiliging van joodse mensen en gebouwen.
Wie op zoek gaat naar de wortels van het antisemitisme, zal op allerlei verklaringen stuiten.
Het is een algemeen bekend verschijnsel dat het bestaan van een minderheidsgroep - zeker als die zich niet ‘aanpast’ - bij de bestaande meerderheid gezien wordt als een bedreiging van het (eigen) maatschappelijk patroon. In meer of mindere mate roept dit gevoelens en daden op van achterdocht, angst voor verlies van het eigene (wat dat dan ook moge zijn...), en daarom van - al dan niet gewelddadige - afstandelijkheid. Dat kan in ons land b.v. Marokkanen en Turken gelden. Zo zijn in veel landen en door alle tijden heen Joden als een storende factor bestempeld en behandeld.
Wanneer zich dan rampen voordoen (aardbevingen, ‘de zwarte dood’, economische malaise) zoekt men de ‘zondebok’ dan ook graag bij die onaangepaste minderheid.
En als zo’n groep wat meer economische of politieke macht en invloed krijgt, voelt men zich nog meer bedreigd: zouden de Joden er niet stiekem op uit kunnen zijn om door middel van een internationale samenzwering een greep naar de wereldheerschappij te doen? In het begin van de vorige eeuw is deze beschuldiging verwoord in de zgn. ‘De Protocollen van de Wijzen van Sion’ (1905) - een antisemitische bewerking van een 17e-eeuws Frans pamflet tegen de Jezuïeten. Hoewel dit in 1921 als vervalsing is ontmaskerd, heeft het b.v. de Egyptische televisie er niet van weerhouden er een duidelijk anti-joods gerichte Tv-serie van te maken.
Wanneer dan naast psychologische, economische en andere factoren ook racistische motieven een rol gaan spelen, is in het Nationaal Socialisme het hek van de dam en kon de ‘Übermensch’ Hitler de opvatting propageren dat de Jood ‘geen mens’ is: ‘De Jood en de Ariër staan even ver van elkaar af als mens en dier’ .
Toch liggen met ingang de wortels dieper. Terecht wordt dan ook in veel literatuur gewezen op ‘godsdienstige’ achtergronden.

Conclusie

Mijn conclusie is dat de Joden toch wel een moeilijke periode hebben gehad en nog steeds hebben. De oorlogen, het antisemitisme, en de hele geschiedenis.
We hebben veel van dit werkstuk geleerd. Hoe het jodendom werkt, en welke regels eromheen hangen. Maar ook met de taakverdeling en hoe het allemaal is gelopen.
Als je dus een Jood bent moet je je aan veel regels houden. Er zit niet alleen een negatieve kant aan het Jodendom. Het zit ook een hele positieve kant aan. Bijvoorbeeld de bijzondere feestdagen, het lekkere eten en eigenlijk een heel belangrijke: dat je heel vaak echt met een gezin samen bent.

Bronvermelding

Wij hebben onze bronnen uit boeken uit van het internet. De meeste informatie waren te vinden op het internet.

De boeken:
* Zienswijze (het boek van levensbeschouwing dat we gebruiken in de klas)
* Joodse dagen en feestdagen – Creer Fay Cashman.
Uitgekomen in:1975
geïllustreerd door Alona Frankel.
Van het internet:
www.wikipedia.nl
www.scholieren.com
www.google.nl
http://www.hoor-israel.org/Encyclopedie/Kasjroet/Kasjroet-01.htm
www.xs4all.nl/~vriespr/barmitswa.htmln.ac.be/~m9919504/jodendom.htm
www.home.hccnet.nl/am.siebers/reli-joden.htm
www.joodsbegrafeniswezen.nl
www.student.kuveulen.ac.be/~m9919504/leerjodendom.htm
http://mediatheek.thinkquest.nl/~ll098/jodendom.htm
http://www.israelinfo.nl/feesten.htm
Taakverdeling

Bij de taakverdeling is er eigenlijk iets mis gegaan. Josine had heel veel gemaakt en Merel maar een klein beetje. Op school hadden we wel goed samen gewerkt en informatie opgezocht. Maar met het uitwerken heeft Josine het meest gedaan.

REACTIES

S.

S.

waar staat de besnijdenis?????
ik kan het niet vinden. Of ik heb het niet gelezen of jullie zijn zo dom om het er niet in te zetten.

14 jaar geleden

S.

S.

die reactie van da trutje is echt stom
ni naar luisteren want ik vond dat je veel informatie gaf en heel veel woorden en ik heb nog nooit iemand met zo veel woorden zien uitleggen dat vind ik wel leuk!!
ma ik zou het echt ni kunne ze maat!!

13 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.