Jezus

1* inleiding *1 Ik heb voor Jezus gekozen omdat ik op de basisschool veel over hem hebt gehoord en bijna alle feestdagen hebben iets met Jezus te maken zoals Kerst Pasen Hemelvaart en Pinksteren. En dat hij zoveel mensen genezen heeft. En dat er veel informatie over hem is in de bijbel en internet. 2* levensbeschrijving *2 Iedereen kent Jezus wel. Jozef en Maria waren de ouders van Jezus. Alleen Maria was eigenlijk alleen de moeder toen er een engel langs kwam. Zij die Je krijgt een zoon en noem je Jezus. Toen Maria zwanger was, vond Jozef dat natuurlijk raar wat hij had dat niet gedaan. Toen het kind Jezus was geboren in het stadje Bethelem. Maar Jozef en Maria kwamen uit Nazaret. Toen hij opgroeide. Vertelde hij verhalen over God in andere steden. Hij hielp ook mensen zoals een meisje die heel erg ziek was. De dochter van de deftige Jairus, ernstig ziek zelfs doodziek. Hij had gehoord dat Jezus in de buurt was en wou hem wel eens ontmoeten. Er stonden veel mensen om Jezus heen Jairus drong door de stoet heen om vooraan te komen. Hij zij het van zijn dochter dat ze doodziek was en vroeg Jezus naar zijn huis. De knecht kwam naar buiten en zij dat het te laat was en dat hij daar Jezus niet mee kon lastig vallen, Maar Jezus vroeg verloren Moeite. Ze gingen naar binnen. Jezus kwam de kamer van Talitha binnen. Niemand ging mee toen Jezus terug kwam van beneden rende het meisje Jezus achterna. Jezus zij tegen de vader en moeder hier jullie krijgen dit meisje terug. Zo zijn er veel van dat soort verhalen over Jezus dat hij mensen hielp. Toen de koning Pilatus hoorde dat hij koning van de Joden werd was hij bang hij wauw dat Jezus opgehangen werd aan het kruis. Toen Jezus lag te slapen kwamen er mannen midden in de nacht Jezus ophalen met knuppels en messen hij werd aan het kruis gehangen in de opdracht van Pilatus. Toen Jezus binnen werd gebracht zaten er allemaal priesters van de tempel Jezus riep Mooi is dat Ik ben altijd p het tempelplein geweest ik praatte met iedereen wilde, toen durfde jullie niets te doen. Hou je mond schreeuwde de oudste zeg, zij de oudste ben jij de nieuwe koning van de Joden, ben jij meer dan de keizer van de Romeinen ben jij meer dan wij. Jezus lachte ze uit. Als ik dat zeg dan geloven jullie mij toch niet. Woedend waren ze sloegen hem en stompten. Pilatus kwam naar Jezus toe hij vroeg het ook nog een keer of hij de koning was van de Joden. Maar hier zij Jezus als jij dat denkt. Jij zegt het. Toen Pilatus zij hij heeft eigenlijk niets gedaan wat niet volgens de wet mocht misschien kan ik hem beter vrijlaten. Maar de priesters waren er tegen zij vonden hem een gevaar. En Pilatus wauw een gewone rustige stad, en zij breng hem maar naar de soldaten. Hij werd naar de berg Schedelplaats gebracht en werd daar opgehangen aan een houten kruis met touwen. Die dag waren er donkere wolken waar onweer uit kwam. Ze zeggen dat Jezus veel pijn had. Jezus werd in een grot met een grote steen ervoor in gelegd. Toen Maria kwam om bij het graf bloemen te leggen was de steen op zij gelegd en het lichaam van Jezus weg Thomas kwam naar het graf van Jezus, hij zij Jezus wou de mens vrij maken vrij van verdriet en dood van keizers en koningen, net als Mozes dat wauw. Jezus is er mee begonnen en kan daar nu mee doorgaan. Het is niet afgelopen met Jezus. Het begint nu pas goed. Jezus is naar de hemel naar zijn vader gegaan en daar komt de feestdag Hemelvaart vandaan. 3* Een stukje uit de bijbel *3 De vissers

ER was een mand die Simon heette. Hij had weleens gehoord van Jezus. Dat was een man die in zijn dorpje was gekomen om te praten met mensen. Maar Simon deed daar niet aan mee. Hij was bezig. Hij had een boot met netten. Hij had het druk met vissen, daar leefde hij van. Op een keer kwam Jezus bij hem staan en vroeg: ‘ Heb je nog wat gevangen vandaag?’ Simon keek op en zei: ‘Vannacht om twee uur ben ik opgestaan. Nacht en dag heb ik oude schoen en een sardientje. Je kan daar toch moeilijk van leven, als je visser bent. Maar je moet wel, er is niets aan te doen.’ Jezus moest lachen. Hij zei: ‘Ik ga met je mee. Ga naar diep water. Gooi dan nog eenmaal het net overboord aan de andere kant van het schip.’ ‘Dat kan nooit,’ Zei Simon. ‘In diep water heb je nog minder kans. En als je het net uitgoot aan de andere kant, raakt het in de war met het roer.’ Jezus bleef hem strak aankijken. Ten slotte zei Simon: ‘Nou goed, voor deze keer zal ik het doen. Jij het het gezegd, je moet het zelf weten.’ Ze voeren uit. Simon gooide zijn netten uit zoals Jezus had verteld. Na een tijdje wilde hij ze weer ophalen. Maar dat ging niet zo makkelijk. ‘Het lijkt wel of het ergens aan vastzit,’ zij Simon. Maar het net zat niet vast. Het zat vol. Toen ze terugkwamen, lag de boot diep in het water. Zo vol was de boot met vissen. Tot hun knieën zat het vol met vissen. Jezus en Simon. Ze zwaaiden naar Simons broers en vrienden. Die hadden staan wachten. Ze wilden weten hoe het afgelopen was. Op de kade keek Simon nog eens naar zijn boot. Simon zei: ‘Het is niet te geloven.’ Jezus zei: ‘Als je het gelooft, begrijp je het. En als je het begrijp, Kan er nog veel meer. Jezus vroeg wil je met me meegaan? Ga met me mee. Dan kun je met me meedoen.’ Simon legde de boot vast en ging met Jezus mee. Ook zijn broers en zijn vrienden lieten hun werk verder liggen en gingen met hem mee. Ik heb deze gekozen omdat dit toch wel een bekend verhaal is. En ik het veel op school had gehoord. En het was wel grappig eigenlijk iets wat Simon nooit zou doen, Maar hij vertrouwde op Jezus en toen lukte het wel.