Islam

Ontstaan De Islam is de religie van Allah. In het Nederlands noemen we Allah ook wel God. Islam betekent onderwerping of overgave aan de enige echte God. Mensen die dit doen worden Moslims genoemd. Moslim betekent ‘gehoorzaam aan God’ en ‘vredelievend’. De naam Islam is door God zelf als naam voor zijn religie gekozen. De profeet Mohammed werd geboren in 571 in Mekka. Zijn vader overleed voor zijn geboorte en zijn moeder toen hij 6 was. Hij werd opgevoed door zijn opa en daarna door zijn oom. Hij groeide op als een goedhartig, eerlijk en verstandig persoon. Al op jonge leeftijd had hij de bijnaam Al-amien, de betrouwbare. Hij trouwde met Khadija. Toen Mohammed 40 jaar was openbaarde Allah hem de eerste verzen van de Koran. Mohammed ging de Koran verkondigen. Hij kreeg steeds meer volgelingen. Maar hij had natuurlijk ook tegenstanders. Volgelingen werden vaak door tegenstanders mishandeld en soms zelfs gedood. Door hoge priesters en clanleiders werden de moslims schuldig bevonden aan het verwerpen van hun afgoden. De Moslims geloofden maar in 1 God en bleven trouw volgelingen van Mohammed. De tegenstanders zetten plannen op om Mohammed te doden. Van Allah moest de profeet naar Yasrib (tegenwoordig Medina) gaan. Tijdens die reis naar Yasrib werd Mohammed achtervolgd door een leger vijanden. Mohammed verstopte zich in een grot. Zijn vijanden kwamen ook bij de grot, maar doordat een spin een web voor de ingang had geweven, dachten ze dat daar niemand naar binnen gegaan kon zijn. In Medina stichtte Mohammed een Islamitische staat. Allah openbaarde aan hem de wetten voor het leven. Mohammed werkte 10 jaar lang aan de verspreiding van Allah’s woord. De Islam verspreidde zich door heel Arabië en zelfs daarbuiten. Mohammed overleed op 63 jarige leeftijd en hij werd begraven in Medina. De Vijf Pilaren van de Islam Het geloof in de Islam steunt op vijf pilaren. Als je moslim bent moet je aan deze vijf pilaren van de Islam voldoen. Dit zijn de volgende vijf: 1. geloofsbelijdenis

2. gebed
3. armenbelasting
4. vasten
5. bedevaart [plaatje0] 1. Geloofsbelijdenis De geloofsbelijdenis begint met de Sjahadah (getuigenis). “Ashadoe ella Ilaha Illa Allah, wa ashadoe enna Mohammeden ‘abdoehoe wa rasoeloeh”. Dit betekent: Er is geen god dan Allah en Mohammed is zijn dienaar en profeet. Als je dit uitspreekt moet je er met je hart in geloven dat Allah een is. Hij is de enige en verdient het om gehoorzaamd en aanbeden te worden. 2. Gebed Het gebed wordt in het Arabisch Salaat genoemd. Er wordt vijf keer per dag gebeden. Voor zonsopgang, het midden van de dag, de namiddag, de avond en 's nachts. Als men gaat bidden moet men zich gewassen hebben en schonen kleding aanhebben. De plek waar gebeden wordt moet ook schoon zijn. Er worden verzen uit de Koran gelezen en er worden bepaalde bewegingen gemaakt om je lichaam en geest te zuiveren. Behalve de vijf verplichte gebeden zijn er ook jaarlijkse feestgebeden, wekelijkse vrijdaggebeden en dagelijkse vrijwillige gebeden voor alle volwassenen. Deze gebeden bestaan uit en verplicht deel en een vrij deel naar keuze. 3. Armenbelasting De armenbelasting wordt in het Arabisch zakaat genoemd. 2,5% van het nettospaargeld wordt gedoneerd aan armen in de maand Ramadan. Door dit te doen wordt je vermogen gezuiverd en het helpt het vestigen van economisch evenwicht en sociale veiligheid. Je hoeft dit echter alleen te doen als je het kunt veroorloven.
4. Vasten De meest bekende vastenperiode is in de maand Ramadan. In die maand is het voor alle mannen en vrouwen verplicht op vanaf zonsopgang tot zonsondergang te vasten. Je mag niet eten, drinken, seks hebben, schelden en slechte daden verrichten. In de maand Ramadan moet je rein zijn van lichaam en geest. In de maand Ramadan werd de heilige koran naar de aarde gezonden en geopenbaard via de profeet Mohammed. Als je ziek bent, menstrueert, zwanger bent, borstvoeding geeft op reist hoef je niet te vasten. Aan het einde van de vastenmaand vieren de moslims Ied (feest) met gebeden en feestelijkheden. Dit wordt ook wel het suikerfeest genoemd. 5. De bedevaart Iedere moslim is verplicht om 1 keer in zijn leven, als hij zich dit financieel kan veroorloven en hier fysiek toe in staat is, op bedevaart (hadj) te gaan naar de heilige stad Mekka. Hier staat het huis van Allah, de Ka’bah. Mannen en vrouwen uit de hele wereld komen samen in Mekka, Mina en Arafat tijdens de maand Zul Hidja, de laatste maand van het islamitische kalenderjaar. Ze dragen allemaal witte kleding en zeggen gebeden en brengen offers. Moslims kunnen ook naar de stad Medina reizen om respect te betuigen aan de profeet Mohammed. Dit is niet verplicht. Waar geloven Moslims in? Er zijn 6 basiselementen waarin een moslim moet geloven: 1. De eenheid van God
2. De profeten
3. De boeken
4. De engelen
5. De dag des oordeels
6. De voorbeschikking 1. De eenheid van God Er is geen god dan Allah
In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle. 1. Zeg: Allah is de enige. 2. Allah is zichzelf genoeg, Eeuwig. 3. Hij verwekte niet, noch werd hij verwekt
4. En niemand is hem in enig opzicht gelijk. (Surat Al Iglaas) Geloof begint met de sjahadah (getuigenis). “Ashadoe ella Ilaha Illa Allah, wa ashadoe enna Mohammeden ‘abdoehoe wa rasoeloeh”. Er is geen god dan Allah en Mohammed is zijn dienaar en profeet. 2. De profeten Geloof in alle profeten. Een moslim gelooft in alle profeten en beschouwen hen als hemelse leraren, die kwamen om de mensheid te bekeren en te leiden naar God. Nadat een moslim de naam van een profeet heeft uitgesproken moet hij zeggen: Aleihi-assalam (Vrede zij met hem). Moslims geloven ook dat alles religies voortkomen uit de waarheid, maar dat er om de loop der jaren dingen bij zijn verzonnen. Moslims geloven dat de waarheid in de koran staat.
3. De boeken Geloof in alle boeken. Moslims geloven in alle openbaringen van God, bijvoorbeeld de torah aan Mozes, de psalmen aan David en het evangelie aan Jezus. De heilige koran is voor de gehele mensheid. Het woord van God is geopenbaard in het Arabisch aan de profeet Mohammed, 1400 jaar geleden. 4. De engelen Geloof in de engelen. Allah heeft de engelen geschapen uit licht. Engelen zijn dienaren van God, die taken voor Hem uitvoeren. 5. De dag des oordeels Geloof in het hiernamaals
Volgens de islam is er leven na de dood. In de hel wordt de ziel gestraft. In de hemel krijgt men eeuwig leven vol blijheid en geluk. 6. De voorbeschikking Moslims geloven in goddelijke voorbeschikking (Al-Qadr). Ze geloven dat Allah heeft voorbestemd of iemand goed of slecht is. Wanneer je in al deze elementen geloofd, heb je de islam geaccepteerd. Door de geloofsbelijdenis (Sjahadah) kun je dan moslim worden. Koran De Koran is het heilige boek van de islam. Het is door God aan Mohammed geopenbaard. Mohammed kon niet lezen en schrijven, dus vroeg hij zijn schrijvers de verhalen op te schrijven. Om de verhalen niet verloren te laten gaan, leren moslims de koran uit hun hoofd. De koran is nog steeds hetzelfde als toen hij geschreven werd en de tekst is dus onveranderd. Sommige geleerden vinden dat de Koran niet vertaald mag worden, maar de meeste moslims vinden van wel, omdat de koran voor alle mensen is. Moslims noemen zo’n vertaling van de koran een verklaring, omdat het nooit letterlijk vertaald kan worden. De koran is als laatste boek van Allah aan de mensheid gegeven en dient er voor om mensen op de juiste weg te leiden. [plaatje1] Halal en Haram Er zijn een aantal dingen die moslims niet mogen eten. Voedsel dat door de koran verboden is wordt haram genoemd. Voedsel dat toegestaan is wordt halal genoemd. Haram is varkensvlees, vlees met bloed erin, vlees of vet van een dier dat niet volgens de regels is geslacht en vlees van een vleesetend dier of een dier dat aan afgoden geofferd is. Moslims mogen ook geen alcohol drinken. Om vlees halal te laten zijn moet een dier geslacht worden door de hoofdslagader met een mes door te snijden terwijl de slachter de naam van god uitspreekt. Dit wordt gezegd om aan te geven dat een leven van God niet wordt weggenomen zonder dat daar bij nagedacht wordt. Zelfs als er niets te eten is mogen moslims wel haram voedsel eten om in leven te blijven.
De Moskee Een moskee staat met de mihrab (de opening) in de richting van Mekka. Dit is meestal een rechthoekige ruimte. Bij de ingang zijn rijen met planken om de schoenen op te zetten. De moskee moet altijd schoon zijn, want het is God’s huis. Na de ingang kom je in een ruimte met een fontein. Hier kunnen moslims zich wassen, zodat ze rein zijn voor het gebed. De gebedsruimte is bedekt met een groot tapijt. Op het tapijt is aangegeven waar mensen kunnen bidden. Dat kun je zien aan de lijnen of de afbeeldingen. Elke moskee heeft een toren, een minaret. Daar wordt elke dag 5 keer opgeroepen tot gebed. De muren van de moskee zijn versierd met mozaïeken en teksten uit de koran. Minaret [plaatje2] [plaatje3] De gebedsruimtes in een moskee zijn meestal rechthoekig. De mihrab, een opening in de muur, geeft de richting van de ka’bah aan (richting naar Mekka). Rechts naast de mimbar zitten 3 treden. Grote moskeeën hebben meestal grotere mimbars. De profeet spreekt van de hoogste trede van de mimbar en de imam van de middelste trede. In hele grote moskeeën in het Midden-Oosten staan moskeebeambten op een verhoging, een dakka, waarop ze de handelingen van de imam nadoen. Zo kan iedereen het goed zien. Naast de dakka staat de kursi (een lessenaar). Hierop kan de qari de koran uitleggen. Het gebed
Het belang van het gebed: Moslims aanbidden Allah niet alleen met hun ziel, maar ook met hun lichaam. Het lichaam moet leren om de ogen, oren, tong en de handen te beheersen. De mens is geschapen om alleen Allah te aanbidden. Het gebed is een vaste en verplichte vorm van aanbidding. Door het gebed plant goddelijke glorie zich in het hart. Daarom, richt uw aangezicht oprecht tot de (ware) godsdienst, overeenkomstig de natuur welke Allah de mensen heeft geschapen. De schepping van Allah kent geen verandering. Dat is het ware geloof. maar de meeste mensen weten het niet. U tot hem bekerende, vrees Hem en leeft het gebed na
en behoort niet tot de afgodendienaren. (Koran 30:31-32) De tijden van het gebed: Er wordt 5 keer per dag gebeden. 1. Salatoel-Fadjr: Het gebed in de morgen
2. Salatoel-Zoehr: Het gebed in de middag
3. Salatoel-'Asr: Het gebed in de namiddag
4. Salatoel-Maghrib: Het gebed in na zonsondergang
5. Salatoel-Isja: Het gebed in de avond
Fadjr tussen de eerste ochtendschemering en zonsopgang
Zoehr ongeveer een kwartier van de hoogste stand van de zon tot het volgende gebed 'Asr laat in de middag tot kort voor zonsondergang
Maghrib tussen zonsondergang en het verdwijnen van de rode schemering
Isja ongeveer anderhalf uur na zonsondergang tot voor de eerste ochtendschemering
Azan (de gebedsoproep) De oproep tot het gebed wordt de Azan genoemd. Degene die de Azan roept is de Moeazzin. Hij staat met zijn gezicht richting Mekka met beide handen tot aan de oren opgeheven. Hij zegt dan het volgende: 4 x Allahoe Akbar Allah is de grootste
2 x Ashadoe ella ilaha illallah Ik getuig dat er geen god is dan Allah
2 x Ashadoe enna Moehammeden rasoel Allah Ik getuig dat Mohammed Allah's gezant is
2 x Hayya al assalaah Haast U naar het gebed
2 x Hayya al al Falaah Haast U naar het welslagen
2 x Allahoe Akbar Allah is de grootste
1 x La ilaha illallah Er is geen God dan Allah
Aan de oproep voor het eerste gebed 's morgens wordt nadat men 2 x Hayya al al Falaah heeft geroepen toegevoegd: 2 x As-salatoe ghayroe miman-naum Het gebed is beter dan de slaap Voorbereiding tot het gebed: Als je het gebed wil verrichten moet je aan een aantal voorwaarden voldoen. Reinheid: Het lichaam, de kleding en de plaats waar gebeden wordt moet schoon zijn. Bedekken van de geslachtsorganen: Een man moet bedekt zijn vanaf zijn navel tot over de zijkant van zijn knie. Een vrouw moet helemaal bedekt zijn, behalve het gezicht en de handen.
Juiste tijd: Het gebed moet op de juiste tijd worden verricht. Je mag het gebed niet eerder verrichten. Richting Ka’bah: Het gebed moet worden gedaan met het gezicht richting Ka’bah in Mekka. De woedoe: Voordat men aan het gebed begint moet men de woedoe (kleine wassing) verrichten. [plaatje4] Eerst maakt men de intentie (voornemen van gehoorzaamheid aan de wil van Allah) daarna wordt het volgende uitgesproken: Bismillahir rahmanir rahiem ( in naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle) [plaatje5] Daarna begint men drie keer grondig de handen te wassen [plaatje6] Daarna wordt drie keer de mond gereinigd, waarbij de tanden door er overheen te wrijven schoon worden gemaakt. [plaatje7] Daarna worden drie keer de neusgaten gewassen [plaatje8] Daarna wordt het gezicht gewassen, van voorhoofd tot kin en van OOR [plaatje9] Daarna worden de armen tot aan de ellebogen gewassen. ( de rechterarm eerst ) [plaatje10] Daarna wordt met de palm van de rechterhand een kwart deel van het hoofd bevochtigd. [plaatje11] Daarna worden de oren gewassen [plaatje12] Tenslotte wast men drie maal de voeten tot de enkels. ( de rechter voet eerst ) De verrichting van het gebed: Het gebed kan door iedereen worden verricht die aan de voorwaarden voldoet. Als je met meerdere personen bent vorm je een Djama’ah (een gemeenschap) en moet je samen bidden. Een iemand treedt op als imam (voorganger). Elk gebed bestaat uit eenheden (Rak’ah). Hieronder staan het verplicht aantal Rak’ah. tijd van het gebed: Rak'ah: Fadjr 2
Zoehr 4 'Asr 4
Maghrib 3
Isja 4
Hieronder staat de beschrijving van hoe het gebed moet worden verricht. [plaatje13] Men heft beide handen op tot aan de oren en zegt: Allahoe Akbar (Allah is de grootste) [plaatje14] Het gebed is begonnen, men staat nu in de stand die Qijam genoemd wordt. in deze stand worden drie verschillende gebeden gezegd: 1. As-Sana (lofprijzing van Allah) Soebhanaka Allahoema wa bihamdik
wa tabaraka kasmoek wa Ta'ala djadoek

wa la ilaha ghairoek (Heilig bent U, o Allah, en lof zij U, en gezegend is Uw naam en hoog is Uw roem, er is geen god behalve U) Aoedzoe billahi minasj sjaitaanir radjiem (ik zoek mijn toevlucht bij Allah tegen het kwade van Satan de vervloekte) 2. Het eerste hoofdstuk uit de Koran, Al-Fatiha
1. Bismillahir rahmanir rahim in naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle
2. Alhamdu lillahi rabbi-l-'alamien Alle lof zij Allah, de Heer der werelden
3. Arahmanir rahim de Barmhartige, de Genadevolle
4. Maliki yawmi-d-din Meester van de Dag des Oordeels
5. Iyy'aka na'buddu wa iyy'aka nasta'in U alleen aanbidden wij en U alleen smeken wij om hulp
6. ihdina-s-sirata l-mustaqim leid ons op het rechte pad
7. Sirata l-ladhina an'amta 'alayhim
ghrayri l-mardubi 'alayhim wa la-d-d'alin het pad dergenen aan wie Gij gunsten hebt geschonken,niet dat van hen op wie toorn is nedergedaald, noch dat der dwalenden. Hoofdstuk Al-Fatiha is een belangrijk onderdeel van het gebed en komt iedere Rak'ah terug. 3. Een ander hoofdstuk uit de koran
Dit gebed is vrije keus, je mag zelf weten welk deel uit de koran je citeert. [plaatje15] Gelijk na het laatste citaat buig je je naar de gebogen houding (Qijam) met de woorden: Allahoe Akbar (Allah is de grootste) Nu bevindt je je in Roekoe, in deze positie zeggen we drie maal: Soebhana rabbijal Adziem (Heilig is mijn Heer de grote!) Vervolgens ga je terug naar de staande houding (Qijam) met de woorden: Sami allahoe liman hamidah (Allah verhoort hem, die Hem looft) [plaatje16] In deze positie zeg je: Rabbana wa lakal hamd (Onze Heer, alle lof zij U) Vanaf de staande positie ga je naar de Sadjdah. Terwijl je dit doet zeg je: Allahoe Akbar (Allah is de grootste) [plaatje17] In de Sadjdah houding zeg je drie keer: Soebhana rabbi-jal a'la (Heilig is mijn Heer, de allerhoogste) Vervolgens zeg je: Allahoe Akbar (Allah is de grootste) en ga je zitten [plaatje18] Je zegt weer: Allahoe Akbar (Allah is de grootste) en je gaat terug naar de Sadjdah [plaatje19] In de Sadjdah houding zeg je drie keer: Soebhana rabbi-jal a'la (Heilig is mijn Heer, de allerhoogste) De eerste Rak'ah is hiermee ten einde gekomen. Voor de tweede Rak'ah zegt je weer: Allahoe Akbar
en staat op naar de Qijam houding. In de tweede Rak'ah begin je gelijk met Al-Fatiha

Na Al-Fatiha wordt weer een vers uit de Koran gezegd, waarbij je weer vrij bent in je keuze. De tweede Rak'ah is voor de rest hetzelfde als de eerste. Nadat de tweede Rak'ah is beëindigd, d.w.z. na de tweede Sadjdah van de tweede Rak'ah, zeg je Allahoe Akbar en ga je zitten voor At-asjah-hoed. Deze houding heet Qa'dah. In deze houding zeg je At-asjah-hoed: At ta hijatoe lillahi was-salawatoe wa tajjibatoe Alle aanbidding in woorden, daden en bezittingen weergegeven komt Allah toe. Assalamoe alaika ajoehan nabijoe Vrede zij met U, o Profeet
wa rahmatoelahhi wa barakatoehoe en de genade van Allah en Zijn zegeningen
Assalamoe alaina wa alaibadilla-hi-s-salihien Vrede zij met ons, en met de ware dienaren van Allah
Ashadoe ella Ilaha Illa Allah Ik getuig dat er geen god is dan Allah
wa ashadoe enna Mohammeden ‘abdoehoe wa rasoeloeh en ik getuig dat Mohammed zijn dienaar en boodschapper is
Na de At-asjah-hoed kunnen de volgende dingen gebeuren: 1. Het gebed telt 2 Rak'ah: In dit geval gaat je na de At-asjah-hoed in dezelfde positie door met de Tasliem (vredeswens einde gebed). 2. Het gebed telt 3 Rak'ah: In dit geval sta je na de At-asjah-hoed op in staande positie (Qijam) en herhaal je de tweede Rak'ah met het verschil dat er nu alleen Al-Fatiha geciteerd wordt en geen tweede vers. Na de At-asjah-hoed ga je in dezelfde positie door met de Tasliem (vredeswens einde gebed). 3. Het gebed telt 4 Rak'ah: In dit geval sta je na de At-asjah-hoed op in staande positie (Qijam) en herhaalt je je derde Rak'ah nog een keer. Na de At-asjah-hoed ga je in dezelfde positie door met de Tasliem (vredeswens einde gebed). Tasliem (de vredeswens) Bij ieder mens zijn steeds twee engelen aanwezig die alle daden vanaf de geboorte tot aan de dood optekenen. Allah leert ons dat niets hen ontgaat. Zij schrijven het levensboek van de mens tot aan het kleinste detail. Het boek zal als getuige dienen in het hiernamaals op de Dag des Oordeels, en ieder mens die op aarde heeft geleefd zal zijn levensboek kunnen lezen. Bij de afsluiting van het gebed worden deze engelen begroet: [plaatje20] Je wend eerst het hoofd naar rechts en zegt tegen de engel aan de rechterkant: Assalamoe alaikoem wa rahmatoellah (Vrede zij met U en de genade van Allah) [plaatje21] dan wend je je hoofd naar links en zegt tegen de andere engel: Assalamoe alaikoem wa rahmatoellah (Vrede zij met U en de genade van Allah) Hiermee is het gebed beëindigd. Ramadam De islamitische kalender: Ramadan is de 9de maand van het islamitische jaar. De loop van het jaar wordt bepaald door de stand van de maan. Elke maand begint bij een nieuwe maan. In de koran staat dat de zon en de maan door Allah zijn geschapen en dat de maan de tijd aangeeft. Een islamitisch jaar heeft 12 maan-maanden die uit 29 of 30 dagen bestaan. In totaal zijn er 354 dagen. Het verschil met ons kalenderjaar is dat bij ons de tijden worden bepaald door de stand van de zon. Bij ons duurt 1 jaar 365 dagen. De islamitische kalender begint ongeveer elf dagen vroeger dan ons zonnejaar. Daardoor begint de ramadan elk jaar op een andere datum. Vasten tijdens de ramadan: De ramadan is een vastenmaand. Het is de maand waarin God de koran openbaarde. De maand begint als 2 moslimgeleerden de nieuwe maansikkel aan de hemel zien staan. Tijdens de ramadan mogen moslims niet eten, drinken, roken of seks hebben zolang de zon op is. In deze periode moeten het lichaam en de geest rein zijn. Het vasten dient voor het zuiveren van de ziel. Door samen te vasten wordt de onderlinge band versterkt. Het vasten is ook bedoeld om het lichaam te beheersen. Tijdens de ramadan wordt God bedankt voor alles wat hij heeft gegeven. Rijke mensen worden er aan herinnerd hoe het is om arm te zijn. Kinderen, zieken, oude mensen, menstruerende en zwangere vrouwen hoeven niet te vasten. Het suikerfeest (ied-al-Fitr): Na de ramadan wordt het suikerfeest gevierd. Het feest duurt drie dagen. Als beloning voor het vasten mag er veel gegeten worden. Er worden ook vaak nieuwe kleren gekocht en cadeautjes gegeven. Het is ook de bedoeling dat er geld gegeven wordt aan de moskee en voedsel aan de armen. Offerfeest Dromen van profeten worden gezien als openbaringen. De profeet Ibrahim had een droom waarin God hem openbaarde dat hij dat wat hem het meest lief was aan hem moest offeren. Dat was zijn zoon Ismaël. Ismaël vond het goed. Samen gingen ze op weg naar Mina om de opdracht uit te voeren. Aangekomen in Mina zette Ibrahim zijn zoon een mes op de keel. Net op tijd kwam er een boodschap uit de hemel: ¨Ibrahim! Jij hebt de droom doen uitkomen. Zo belonen Wij hen die goed doen. Dit was duidelijk een beproeving. En Wij gaven voor hem een geweldig offer in de plaats¨. Koran 37:103-107 As-saaffaat

Er kwam een ram mee vanuit de hemel. Dit schaap moest de plaats innemen van Ismaël. God maakte het voor zijn volgelingen verplicht om een dier te offeren. Met het offerfeest (Ied Al-Adha) wordt Ibrahim herdacht. Wanneer is het offerfeest? In de twaalfde maand (Zulhijjah) is de Hadj, de bedevaart naar Mekka. De moslims reizen dan langs heilige plekken die te maken hebben met Ibrahim en Mohammed. Op de tiende dag van de bedevaart offert de moslim een dier. Moslims die niet op bedevaart zijn offeren ook een dier. Dit gebeurt overal in de wereld. Van het geslachte dier is een derde voor jezelf, een derde voor je familie en een derde voor de armen. Het feest duurt 3 dagen. Offerdieren: De volgende dieren mogen geofferd worden: Geiten minstens 1 jaar oud
Schapen minstens 6 maanden oud
Koeien, ossen of buffels minstens 2 jaar oud
Kamelen minstens 5 jaar oud
Het offeren van een geit of een schaap is genoeg voor 1 persoon. Alle andere dieren zijn genoeg voor 7 personen. Bedevaart De Hadj is de jaarlijkse bedevaart naar Mekka, die iedere volwassen moslim die daartoe de middelen heeft ten minste eens in zijn leven moet verrichten. De Hadj vindt altijd plaats in het begin van de twaalfde maand van de moslimkalender. De Hadj brengt hem naar de plaats waar Mohammed de islam heeft gepredikt. Mohammed's 'afscheidsbedevaart' in zijn sterfjaar werd het voorbeeld voor het huidige hadj-ritueel. De relatie met de persoon van Mohammed is voor de moslim een belangrijk aspect van de Hadj. Dit blijkt ondermeer uit het bezoek dat veel pelgrims na afloop brengen aan Mohammed's graf in Medina. Het hadj-ritueel begint met het aannemen van de ihraam, de gewijde staat van de pelgrim. Dit is verplicht zodra men het heilige gebied rond Mekka betreedt. De pelgrims, die tegenwoordig meestal per vliegtuig arriveren, plegen de ihraam bij aankomst vanaf de vliegtuigtrap aan te nemen. Voor de mannen houdt dat in dat zij gekleed gaan in twee witte ongenaaide doeken, waarvan de ene om de linkerschouder wordt geslagen en de andere om de lendenen. Voor de vrouw geldt slechts dat haar handen en haar gezicht onbedekt moeten blijven. Tijdens de ihraam moet de moehrim (of moehrima, hij of zij die in gewijde staat verkeert) zich van seksueel verkeer onthouden. Verder is het scheren en knippen van haar en nagels en ook het kammen niet toegestaan. Onmiddellijk na aankomst in Mekka wordt een bezoek aan de Ka'bah gebracht, waaromheen het plein van de grote moskee ligt. Beginnend bij de zwarte steen die in de oosthoek van de Ka'bah is ingemetseld en die de pelgrim zo mogelijk kust of aanraakt gaat hij rechtsom en maakt vervolgens tegen de wijzers van de klok in een zevenvoudige omgang rond de Ka'bah. Daarna verricht hij de loop tussen de met de grote moskee verbonden heilige plaatsen Safa en Marwa, eveneens zevenmaal. Dit gebeurt ter herinnering aan Hagar, die hier radeloos rondliep met haar zoontje Ismaël op zoek naar water en dit uiteindelijk vond in de bron Zamzam. Nadat de pelgrims een preek van de Qadi of rechter van Mekka hebben bijgewoond, begeven zij zich naar de dertig kilometer ten oosten van Mekka gelegen vlakte van Arafat, de berg waar aan Mohammed de koran werd geopenbaard. Daar brengen zij in tenten de nacht door. Daarna begeeft men zich in een massale wedloop in westelijke richting naar Moezdalifa, waar men de nacht doorbrengt, opnieuw gevolgd door een wedren, nu naar Mina, op acht kilometer ten oosten van Mekka, waar men rond zonsopgang moet aankomen. Hier gooit iedere pelgrim zeven steentjes op een steenhoop. Dit wordt gezien als navolging van Abraham, die hier de satan zou hebben verdreven toen deze hem wilde verleiden zijn zoon niet te offeren. Hierna, op de tiende dag van de pelgrimage naar Mekka, vindt het offeren plaats van een schaap of ander vee. Dit offer is niet verplicht. Het vlees is grotendeels voor de armen bestemd. Nadat men zich vervolgens het hoofd heeft laten scheren (bij vrouwen wordt slechts symbolisch een lok afgeknipt) is de Hadj ten einde. De waarde die aan de Hadj wordt gehecht is groot. Hij die in een afgelegen dorp als enige de Hadj heeft verricht, geldt voortaan als een autoriteit op het gebied van het geloof. Vooral vroeger was de reis naar Mekka op zichzelf al een prestatie door de ontberingen en gevaren die ermee verbonden waren. Al is reizen tegenwoordig gemakkelijker geworden, het verblijf in Mekka met een à twee miljoen pelgrims tegelijk is nog steeds geen onverdeeld genoegen, vooral als het heet is. Ondanks de massale deelname is zo'n 98% van de moslims buiten Arabië door de relatief hoge kosten die eraan verbonden zijn, nooit in de gelegenheid de Hadj te verrichten. Voor de moslims die thuisblijven, is de eigenlijke feestdag het offerfeest, ook wel 'het grote feest (ied al-adha)' genoemd. Op deze dag vindt na zonsopgang in de moskee een feestgebed plaats. Daarna wordt in ieder gezin zo mogelijk een schaap geslacht. Van het vlees geeft men een deel weg aan de armen. Verslag van de Moskee