1. Hoe wordt de dood vorm gegeven bij de begrafenis en andere rituelen die met de dood te maken hebben.?
Als de dood nadert
Normaal gesproken sterft een Hindoe thuis. Het komt tegenwoordig veel vaker voor dat de stervenden in een ziekenhuis worden gehouden, ook als zij niet meer kunnen herstellen. De Hindoes brengen de zieken naar huis, daar kan zij dan nog afscheid nemen van dierbaren. Het is natuurlijk ook logisch, dat als de dood nadert de nabestaanden op de hoogte worden gebracht. De stervende wordt, in een kamer of bij de ingang van het huis, met het hoofd naar het oosten gericht gelegd. Er wordt een lamp aangestoken naast het hoofd. De stervende wordt aangeraden om zich op zijn mantra te concentreren. Mantra’s zijn heilige spreuken. Familieleden houden de wacht tot dat de stervende echt sterft. Zij zingen hymnen, bidden en lezen voor uit de geschriften. Hymnen zijn Hindoeïstische liederen. Als de stervende niet thuis kan overlijden, gebeurt alles in het ziekenhuis.
Het moment van sterven
Als de stervende buiten bewustzijn is bij het overlijden, fluistert een familielid de mantra zachtjes in het rechteroor. Er wordt heilig as of sandalhoutpasta aangebracht op het voorhoofd. Ook worden er Vedische verzen opgezegd, en een paar druppels melk of Ganga of heilig water in de mond gedruppeld. Vlak na het overlijden wordt het lichaam bij de ingang van het huis gelegd, met het hoofd naar het zuiden, op een stretcher of op de grond. Dit symboliseert het terugkeren in de grond van Moeder Aarde. De lamp, die al voor de dood wordt aangestoken, blijft aan. Er wordt wierook gebrand en een doek wordt onder de kin en over het hoofd gebonden. Ook de duimen worden aan elkaar vastgebonden. Dit geld ook voor de grote tenen. In een ziekenhuis mag onder geen enkele voorwaarde mag het lichaam gebalsemd worden of mogen er organen verwijderd worden ter gebruik door anderen. Als er religieuze afbeeldingen zijn, worden die omgedraaid naar de muur. In sommige tradities worden zelfs spiegels bedekt.
Het Homa vuur ritueel
Als het mogelijk is, wordt er een voor de begrafenis een speciale priester geroepen. De familie bouwt een beschutte plek, daar word een vuur ritueel uitgevoerd. Dit heet ook wel homa. Om negen koperen kumbhas, waterpotten, en één aardewerken pot te zegenen. Als er geen beschutte plek aanwezig is, wordt het vuur in huis gemaakt. De gene die de rituelen leidt, heet ook wel ‘de-hoofd-rouwende’. Dit is de oudste zoon als de vader overlijdt. Maar de jongste zoon als de moeder overlijdt. Bij sommige families leidt de oudste zoon in beide gevallen de rituelen.
Klaarmaken van het lichaam
‘De-hoofd-rouwende’ voert het arati uit. Dat is het met een olielamp over de stoffelijke resten gaan. Hij offert daarna ook de bloemen. De mannelijke of vrouwelijke familieleden dragen het lichaam naar de achterkant van het huis. Of het een man of vrouw is, is afhankelijk van het geslacht van de overledene. Dit moet overeen komen. De familieleden verwijderen de kleren, wassen het lichaam en kleden het lichaam in een kaffen. Kaffen is een stuk wit katoen, met de lengte die twee en een half keer de lengte van de overledene is. Elk familielid doet sesamolie op het hoofd van de overledene. Ook het lichaam wordt gewassen met water uit de negen kumbhas. Daarna aangekleed, geplaatst in de kist en wordt vervolgens gedragen naar het homa vuur. De jonge kinderen houden kleine brandende stokjes vast, omringen het lichaam en zingen hymnen. De vrouwen lopen vervolgens rond het lichaam. Zij offeren gepofte rijst, dat doen zij in de mond van de overledene om die te hebben gevoed voor de komende reis. Een weduwe zal haar tali, huwelijkshanger, om de hals van haar echtgenoot doen. Dit symboliseert haar voortdurende band met hem. De kist wordt dan gesloten.
Indien het onmogelijk is om het lichaam naar thuis te halen, regelt de familie om het in het mortuarium te wassen en aan te kleden. Zij laten dit niet aan vreemden over. Het rituele homa vuur kan dan thuis of in het crematorium worden gemaakt.
Crematie
Alleen de mannen zijn bij de crematie aanwezig., aangevoerd door ‘de-hoofd-rouwende’. Twee potten worden gedragen: de aardewerken kumbha, en een andere waarin gloeiende kolen zijn geplaatst uit het homa vuur. Het lichaam wordt driemaal tegen de klok in rond de brandstapel gedragen. Vervolgens wordt het er bovenop geplaatst. Als er, bij een crematie, een kist wordt gebruikt, wordt de deksel nu verwijderd. De mannen offeren nu gepofte rijst net als de vrouwen al eerder deden. Zij bedekken het lichaam met hout en offeren vervolgens wierook en ghee, ongeklaarde boter. Met de aardewerken kruik op zijn linkerschouder, gaat ‘de-hoofd-rouwende’ rond de brandstapel, een brandende fakkel achter zijn rug houdend. Bij elke bocht rond’ de brandstapel. Hij slaat een gat in de aardewerken pot met een mes. Daardoor kan het water eruit stromen. Dat symboliseert het leven dat zijn omhulsel verlaat. Na drie rondgangen, laat ‘de-hoofd-rouwende’ de pot vallen. Vervolgens steekt hij de brandstapel aan en verlaat de plek. Dit doet hij zonder zich om te draaien. De anderen mannen volgen. In een crematorium wordt er heilig hout en ghee in de kist geplaatst. Als het toegestaan is, wordt ook het lichaam rond de ruimte gedragen. Ook wordt er een klein vuur in de kist aangestoken, net voordat het echt in vuur en vlak gaat. De knop van de crematieoven wordt bediend door ‘de-hoofd-rouwende’.
Thuiskomst: rituele onzuiverheid
Als ze weer terug komen in het huis, baden zij zich en maken het huis gezamenlijk schoon. Een lamp en een waterpot worden neergezet waar het lichaam heeft gelegen. Het water wordt dagelijks verschoont. De afbeeldingen, die tijdens het sterven zijn omgedraaid, blijven omgedraaid aan de muur hangen. Tijdens deze dagen van rituele onzuiverheid bezoeken de familie en naaste verwanten niemand. De buren of verwanten brengen hen dagelijks maaltijden. Dit is om het rouwen te verlichten. Ze gaan ook niet vaan festival, tempels en doen niet mee aan huwelijksvoorbereidingen. Sommige houden zich hier één jaar aan. Voor de dood van vrienden, leraren of studenten zijn de regels soepeler. Daar mag je zelf de tijd bepalen. In Hindoeïstisch Bali is het een schande om te huilen voor de doden.
Botten verzameling ceremonie
Ongeveer twaalf uur na de crematie, keert de familie terug om de overblijfselen te verzamelen. Water wordt gesprenkeld over de as. De resten worden verzameld op een grote schaal. En in crematoria kan de familie regelen om zelf de overblijfselen te verzamelen. De as en kleine stukjes wit bot worden 'bloemen' genoemd. In crematoria worden deze gemalen tot stof. Het moet geregeld worden om ze te bewaren. As wordt gedragen of verstuurd naar India om gestrooid te worden in de rivier Ganges of in een gunstige rivier of de oceaan, samen met kransen en bloemen.
2. Zoek concrete voorbeelden; liederen, verhalen, voorbeelden van belangrijke personen, etc.
Divali Verhaal
Duizenden jaren geleden werd prins Rama geboren. Met zijn vrouw Sita woonde hij in het koninkrijk Ayodhya (India). Hij was de zoon van koning Dasrath. Rama leefde heel gewoon net als alle mensen in het rijk van zijn vader. De mensen hielden van Rama. Hij kon het niet hebben als mensen uit het rijk van zijn vader oneerlijk behandeld werden. Hij vond dat alle mensen gelijk waren. Ieder mens was in zijn ogen immers evenveel waard. Overal waar mensen in het donker waren door verdriet, zorgde hij dat er licht kwam. Rama was een heel goede prins en hij zou zijn vader eens als koning opvolgen. Maar zijn moeder dacht daar anders over en wilde niet dat Rama, maar haar andere zoon koning werd. Ze zei tegen haar man, de koning: "Je moet je andere zoon, Bharat, tot koning maken en Rama voor minstens veertien jaar het land uitsturen." En dat deed koning Dasrath. Rama werd met Sita en Lakshama (Rama's halfbroer) verbannen naar een ander land, waar zij zich diep in het oerwoud schuil hielden. Toen koning Dasrath stierf, volgde Bharat zijn vader op. Maar op een dag werd zijn vrouw Sita gevangen genomen door de tienkoppige Ravana, de koning van de demonen. Sita werd opgesloten op het eiland Lanka (het tegenwoordige Sri Lanka). Dat kon Rama natuurlijk niet goed vinden. De dieren in het oerwoud hadden gezien wat er allemaal gebeurd was en wilden prins Rama graag helpen. Dus trok Rama met hen en hun apengod Hanuman op naar de koning van dat vreemde land, versloeg de demon Ravana en bevrijdde Sita.Na veertien jaren oerwoud vond Rama dat het tijd werd om maar eens naar zijn vaderland terug te gaan. De mensen van de hoofdstad hoorden van zijn terugkomst en waren heel blij. Iedereen versierde zijn huis met lampions en lichtjes. Zo werd de hele stad versierd met licht, want de prins van het licht was immers teruggekomen! De mensen zongen en dansten en vierden uitbundig feest. Op een dag werd prins Rama zelf tot koning gekroond. Koning Rama wilde dat zijn land een voorbeeld zou zijn voor alle landen op de wereld. Ieder kwaad roeide hij uit, want kwaad hoort bij donker, vond koning Rama. En het land van Rama moest alleen maar een land van het licht zijn. Ondanks zijn roem bleef koning Rama toch eenvoudig. Na zijn dood vereerden de mensen van zijn rijk hem als een god. Een god die licht bracht en vocht tegen de duisternis. Divali (ook wel Diwali, Dipavali of Deepavali) is afgeleid van een Sanskriet-woord, dat 'een rij lampjes' betekent. Het is een Hindoe-feest dat meerdere dagen (twee tot vijf en soms wel veertien) duurt. Het is een eigenlijk een combinatie van verschillende feesten die allemaal hetzelfde thema hebben, namelijk: de overwinning van het goede op het kwade, van de warmte op de kou, van de waarheid op de onwaarheid, van de reinheid op de onreinheid, kortom de overwinning van het licht op het duister. De centrale figuur waaraan Divali is gewijd, is de godin Maha Lakshmi, de vrouw van de god Vishnu en godin van licht, vruchtbaarheid, geluk en voorspoed, schoonheid en welvaart en de 'patrones' van de huisvrouwen. De voorbereiding op het feest - in Nederland vooral gevierd door Surinaamse Hindoes - staat helemaal in het teken van zuivering, want 'vuil' is de voedingsbodem voor allerlei vormen kwaad. Het huis wordt daarom helemaal schoongemaakt en versierd met slingers en tekeningen (op de vloer) van bloemmotieven die gemaakt worden van speciaal gekleurde meelstoffen. De geest wordt gezuiverd door meditatie. Het lichaam wordt gereinigd door minstens een week lang vegetarisch te eten en geen alcohol te gebruiken. En na een bad en met schone of nieuwe kleren aan kan men dan met een schoon lichaam, een heldere geest en een zuiver gemoed aan de viering van Divali beginnen. De voorbereidende en inleidende feestelijkheden duren twee dagen. Men brandt dan al diya's of diva's: lichtjes van aarden bakjes met ghee (een vettige vloeistof van roomboter of spijsolie) en een lontje. Ook ontsteekt men soms vuurwerk, waarbij onder andere de geesten van de overledenen worden herdacht. Het hoogtepunt van het feest is de viering van Maha Lakshmi dat vooral in huiselijke kring plaatsvindt. Na een ritueel bad wordt de puja (gebed en offer) gehouden, waarbij fruit en bloemen worden geofferd en gebeden worden gezegd, terwijl ook de godin Maha Lakshmi met lofzangen wordt geprezen. Bij het vallen van de avond voeren de oudere vrouwen van de familie voor de deur een plechtigheid uit, waarbij ze met gebeden de godin Maha Lakshmi vragen het huis met haar goede gaven te bezoeken: geluk en voorspoed, schoonheid en rijkdom. Met het oog daarop wordt het hele huis, de directe omgeving ervan en ook menselijke geest met brandende diya's drie dagen lang in licht gehuld, terwijl ook deuren en ramen open worden gezet. Daarbij sluit het licht, als bestaansvoorwaarde voor alle leven, de duisternis buiten, weert het onheil af en brengt geluk, als men tenminste actief en zinvol leeft. Verder wordt er tijdens de viering van Divali lekker (vegetarisch) gegeten, wisselt men geschenken uit (op de vierde dag) en worden oude legendarische verhalen verteld, zoals het verhaal van de rechtvaardige koning Rama. Tijdens de viering mogen de kinderen meestal langer opblijven en soms verkleden ze zich als legendarische figuren uit de oude Hindoeïstische verhalen. Het Divali-feest wordt altijd rond oktober/november (in de maand Kartika) gevierd. De religieuze Hindoeïstische kalender telt twaalf maanden, gebaseerd op de stand van de maan. Iedere maand loopt van volle maan tot volle maan (29½ dag) en wordt verdeeld in een lichte en een donkere helft. In het dagelijkse leven gebruiken Hindoes dezelfde kalender als iedereen. Ze gaan daarom voor het gemak uit van 30 dagen per maand en nummeren om de twee maanden de 28e dag dubbel: 27/28. Een periode van twaalf maanden heet een "pattra" en telt voor één dag in een godenjaar. Eén godenjaar staat voor 360 Hindoeïstische jaren. Twaalfduizend van deze godenjaren vormen een cyclus van tijdperken of yuga's.
REACTIES
1 seconde geleden
C.
C.
Dit is echt de beste site ooit ik hoef zelf mijn huiswerk niet te maken
14 jaar geleden
AntwoordenS.
S.
dat is ook weer niet leuk alleen afkijken
11 jaar geleden
O.
O.
dit is echt het allersaaiste werkstuk dat ik ooit heb bekeken
7 jaar geleden
Antwoorden