Hindoeïsme
Hoofdstuk 1:
Het Hindoeïsme behoort tot de 5 grootste en belangrijkste religieuze levensbeschouwing. 13 procent van de wereldbevolking is Hindoe. Het Hindoeïsme is bedacht in Engeland. Rond 1830 n. Chr.
Een deel van het indiaanse volk en het Europese volk hadden dezelfde voorouders. Dit volk noemt men het Indo-Europese volk. Zijn hadden een eigen taal, eigen cultuur en eigen levensbeschouwing. Het ontstaan van het hindoeïsme zullen we uitvoerig bekijken aan de hand van 3 momenten uit de geschiedenis:
1. 2000. voor Chr.: het grote steppeland van Polen tot centraal-Azië werd bewoond door halfnomadische stammen. Zijn leefden van handel een vee, maar vielen uiteen. Een deel trok naar Europa en werden stamvaders van de Grieken, Romeinen en Kelten. Een ander deel ging naar India. Dit was de groep van de Bharatas (zij noemden zich ook wel Ariërs of edelen).
2. India was even geen onbewoond gebied. Door een zeer geleidelijke evolutie ontstonden in India verschillende culturen. Zo spreekt men over de Dravidische cultuur van het zuiden van India en de zeer verfijnde Indus cultuur.
3. het aller oudste van het hindoeïsme gaan terug op het proces van acculturatie. De inval van de Ariërs valt waarschijnlijk samen met het verval van de verfijnde stadscultuur van de Indus-vallei. Een nieuwe cultuur en een nieuwe levensbeschouwing is ontstaan uit de samensmelting van de Ariërs met de autochtone Indiërs. Dit versmeltingproces heeft enige eeuwen geduurd. Het nieuwe van de hindoeïstische cultuur en religie likt het duidelijkst uit het hindoeïstische wereldbeeld.
Gezien de nauwe verbondenheid van het hindoeïsme met India is het de vraag of het hindoeïsme wel in wereld religie genoemd mag worden. Toch zijn er een paar goede redenen. Ten eerste is een groot deel van de wereld bevolking hindoe, Ongeveer 13%. Het hindoeïsme is groot verspreid over de wereld. Wel wonen er veel Hindoes in de vroegere koloniën van westerse landen. Verder heeft het hindoeïsme een grote invloed gehad op de Aziatische cultuur. Deze westerse cultuur bezit ook veel interesse voor de wijsheid uit het Oosten. Bijvoorbeeld: Het idee van de reïncarnatie wordt door veel westerse mensen gezien als een waardevol element in hun persoonlijke levensbeschouwing.
De geschiedenis van het Hindoeïsme wordt in 4 perioden weergegeven.
1. het hindoeïsme als een eigen cultuur en levensbeschouwing wordt (in 1300 v Chr) voor het eerst zichtbaar in het wereldbeeld en in de 4 boeken (veda’s). Het uitvoerige Vedisch offer, dat dagelijks door de Brahmanen, een ritueel is. Het had het doel om mensen en goden samen te brengen in een soort maaltijd. Van dit evenwicht profiteerde de mensen en goden. Van hun kennis van het ritueel was alles en iedereen inclusief de goden afhankelijk.
2. het ritualisme van de tijd van de brahmaanse periode maakte plaats voor andere vormen van religie. In de filosofie van deze oepanishaden worden de basis begrippen van de hindoeïstische ontwikkeld. In deze periode ontstaan uit het hindoeïsme ook twee nieuwe religieuze levensbeschouwingen: het boedihsme en het jainisme. Allebei wijzen ook het ritualisme van de bramhaanse tijd van de hand en legde de nadruk op de weg naar het eigen innerlijk die de mens moet gaan.
Het boeddhisme zal een korte tijd een grote invloed hebben in
India. De epen wijzen de mens een weg naar een actieve relatie
met een van de goden als een weg naar eigen verlossing. Ook de
opkomst van de yoga in de zelfde tijd als de epen ontstaan past
binnen het streven van die tijd van het zoeken naar persoonlijke
wegen.
3. De periode tussen 800 voor en 1800 na chr. wordt gezien als de tijd
van het werkelijk volgroeide Hindoeisme. Kenmerkend voor deze periode is de sterke groei van zoeken naar een persoonlijke relatie met god, bhakti genaamd. De goddelijke werkelijkheid (brahman) wordt gezien als een 3-eenheid,van deze 3 goden treden vooral Vishnoe en Shiva op de voorgrond. Vanaf 1000 krijgt het Hindoeïsme ook te maken met de komst van de Islam en het ontstaan van een aantal Islamstaten in het noorden van India.
4. De periode vanaf 1800 wordt wel de periode van het
Neo-hindoeisme genoemd. Er kwamen nieuwe inzichten. Er was
Een langdurige engelse aanwezigheid in India. Gandhi liet zien dat het hindoeïsme springlevend kon zijn. Aan de andere kant ontstaan als een reactie op de westerse invloed in India ook bewegingen die terug willen naar de wortels van het hindoeïsme. De onafhankelijkheid van India (1947) en het ontstaan van de onafhankelijke islamitische natie Pakistan, zorgt voor nieuwe uitdagingen maar ook problemen in het Hindoeïsme.
Hoofdstuk 3:
Het Hindoeïsme is vooral een manier van leven. We zullen de 3 belangrijkste aspecten van het dagelijks leven van de hindoeïstische cultuur bekijken. Het leven in de familie, het leven in het kastenstelsel en het leven met dagelijkse en jaarlijkse rituelen en gebruiken. De familie is de hoeksteen van de indiaanse samenleving. De familie woont op het platteland in 1 huis. Met de vader aan het hoofd van de familie.
Nou verweven met de familieverhoudingen is het kastenstelsel. Door je geboorte wordt bepaald tot welke familie en beroepsgroep je zult horen. Het religieuze leven van de Hindoe bestaat uit talrijke rituelen handelingen en gebeden. De familie het kastenstelsel en de riten en gebruiken zijn geen drie los van elkaar bestaande feiten van de hindoeïstische cultuur. Ze horen bij elkaar.
In India is de familie veel belangrijker dan in Nederland. De Indiaanse samenleving wordt een patriarchale familie samenleving genoemd. Vrouwen verlaten bij het huwelijk de eigen familie en gaan wonen in de familie van de man. Mannen blijven altijd ‘thuis’. Een familiesamenleving heeft een aantal voordelen. Het is goedkoper om met 30-40 mensen in een huis te leven. De familie is bij ziekte of werkeloosheid van een van de familie leden minder kwetsbaar dan het gezin. En er is altijd kinderopvang. De moede is belast met de gang van zaken binnenshuis en is meestal bezig in de keuken. De vader en na hem de oudste zoon dragen de grootste verantwoordelijkheid in alle familieaangelegenheden.
Elke familie streeft ernaar de kinderen een zo goed mogelijke opvoeding te geven. Wanneer iemand op kosten van zijn familie gestudeerd heeft wordt ook van hem/ haar verwacht dat ze ook de familie een kans geeft om te studeren. Respect voor oudere personen is een van de eigenschappen die van iedereen verwacht wordt.
Volgens de traditie mogen zoons of dochters niet naast hun vader zitten. Wanneer een ouder persoon binnen komt staan alle jongeren op. Los van de groep of familie kan men niet bestaan. Omdat het hoge geboorte cijfer wordt gezien als een van de grootste hindernissen om uit de geweldige problemen van het land te komen.
Een kast is een bevolkingsgroep waar je door geboorte toebehoort. Waarvan de leden meestal dezelfde beroepen uitoefenen en zich door godsdienstige en sociale regels verbonden voelen. Alleen een vrouw kan van kaste veranderen door het huwelijk. Door een kaste te dalen.
Vader bepaalt tot welke kaste zijn kinderen behoren en welk beroep ze later zullen uitoefenen. Elke kaste heeft zijn eigen regels, een eigen kalender van religieuze feesten. Vooral op het platteland is het kastenstelsel nog sterk, ondanks de grondwet.
Het ontstaan van het kastenstelsel is niet precies te bepalen. Nomadische Ariërs hadden wel een soort van kastenstelsel, priester, de krijgers en de herders. Er zijn vier hoofdkasten: Brahmanen, kshatriya’s, vaishya’s, shoedra’s. Later verdeelde deze zich weer in subkasten (2000-3000). In de oertijd ontstonden de standen uit het lichaam van de mens. Dit was een mythe over het ontstaan van de kasten. Vooral de hoogste kasten beroepen zich op de uitleg van de mythen. Samenwerking van kasten en de onmisbaarheid van iedere beroepsgroep staan op de voorgrond. De grote groep outcasts vormt de onderste laag van de bevolking. De kastloze worden onaanraakbare genoemd. Zij zijn onrein. Ook de outcasts zijn weer in groepen verdeeld.
Hindoes besteden veel aandacht aan hygiëne. Ze badderen veel. Gewone Hindoes beginnen hun dag met gebeden. Er hangen veel afbeeldingen van goden en godinnen aan de muur. Ze versieren deze beelden, offeren voedsel en branden olielanden(poeja). Hindoes vieren veel feest. Bijv. het Holifeest(een lentefeest). Dit wordt vooral gevierd door lagere kasten. De gang van leven van de hindoe wordt begeleid door de riten: -begin van het leven
- de groei naar volwassenheid
- het huwelijk
- de dood
Hoofdstuk 4
Dit hoofdstuk gaat over de centrale ideeën van de lb achter deze manier van leven.
Dharma: Het woord Dharma is familie van de Nederlandse woorden rite en orde. Dharma is de regelmaat, het evenwicht in de natuur en in de wereld van de mens. Zich tegen de dharma verzetten wil zeggen de harmonie en het evenwicht verstoren, de vavste verhoudingen in de war sturen.
Karma: Daden die gevolgen dragen noemt de Hindoe karma. Als je een goed overschot van karma hebt, kom je in de hemel. En krijg je een beter leven naar de dood. Na de dood van de mens blijft het karma over. De karma wet presenteert de rekening aan de mens. God speelt daarin een rol. Karma mag niet verwart worden met het noodlot.
Samsara: Reïncarnatie of Samsara zijn begrippen van de Hindoeïstische levensbeschouwing. De mens zit vast aan een kringloop van wedergeboorte (samsara). De hindoe gelooft niet dat iemand alleen reist door het Samsara. Ze zijn verbonden met familie.
Atman: De supermacht atman is het werkelijke ik van de mens.
Brahman: De zuivere levensbron en het alles wat doordringt is de Brahman. De hindoe gelooft dat al het leven zuiver is, want het komt uit de zuivere levensbron Brahman.
Moksha: De bevrijding uit het Samsara en de karma-wet noemen hindoes Moksha. Met omwegen bereikt een mens zijn doel.
Hoofdstuk 1:
Het Hindoeïsme behoort tot de 5 grootste en belangrijkste religieuze levensbeschouwing. 13 procent van de wereldbevolking is Hindoe. Het Hindoeïsme is bedacht in Engeland. Rond 1830 n. Chr.
Een deel van het indiaanse volk en het Europese volk hadden dezelfde voorouders. Dit volk noemt men het Indo-Europese volk. Zijn hadden een eigen taal, eigen cultuur en eigen levensbeschouwing. Het ontstaan van het hindoeïsme zullen we uitvoerig bekijken aan de hand van 3 momenten uit de geschiedenis:
1. 2000. voor Chr.: het grote steppeland van Polen tot centraal-Azië werd bewoond door halfnomadische stammen. Zijn leefden van handel een vee, maar vielen uiteen. Een deel trok naar Europa en werden stamvaders van de Grieken, Romeinen en Kelten. Een ander deel ging naar India. Dit was de groep van de Bharatas (zij noemden zich ook wel Ariërs of edelen).
3. het aller oudste van het hindoeïsme gaan terug op het proces van acculturatie. De inval van de Ariërs valt waarschijnlijk samen met het verval van de verfijnde stadscultuur van de Indus-vallei. Een nieuwe cultuur en een nieuwe levensbeschouwing is ontstaan uit de samensmelting van de Ariërs met de autochtone Indiërs. Dit versmeltingproces heeft enige eeuwen geduurd. Het nieuwe van de hindoeïstische cultuur en religie likt het duidelijkst uit het hindoeïstische wereldbeeld.
Gezien de nauwe verbondenheid van het hindoeïsme met India is het de vraag of het hindoeïsme wel in wereld religie genoemd mag worden. Toch zijn er een paar goede redenen. Ten eerste is een groot deel van de wereld bevolking hindoe, Ongeveer 13%. Het hindoeïsme is groot verspreid over de wereld. Wel wonen er veel Hindoes in de vroegere koloniën van westerse landen. Verder heeft het hindoeïsme een grote invloed gehad op de Aziatische cultuur. Deze westerse cultuur bezit ook veel interesse voor de wijsheid uit het Oosten. Bijvoorbeeld: Het idee van de reïncarnatie wordt door veel westerse mensen gezien als een waardevol element in hun persoonlijke levensbeschouwing.
De geschiedenis van het Hindoeïsme wordt in 4 perioden weergegeven.
1. het hindoeïsme als een eigen cultuur en levensbeschouwing wordt (in 1300 v Chr) voor het eerst zichtbaar in het wereldbeeld en in de 4 boeken (veda’s). Het uitvoerige Vedisch offer, dat dagelijks door de Brahmanen, een ritueel is. Het had het doel om mensen en goden samen te brengen in een soort maaltijd. Van dit evenwicht profiteerde de mensen en goden. Van hun kennis van het ritueel was alles en iedereen inclusief de goden afhankelijk.
2. het ritualisme van de tijd van de brahmaanse periode maakte plaats voor andere vormen van religie. In de filosofie van deze oepanishaden worden de basis begrippen van de hindoeïstische ontwikkeld. In deze periode ontstaan uit het hindoeïsme ook twee nieuwe religieuze levensbeschouwingen: het boedihsme en het jainisme. Allebei wijzen ook het ritualisme van de bramhaanse tijd van de hand en legde de nadruk op de weg naar het eigen innerlijk die de mens moet gaan.
India. De epen wijzen de mens een weg naar een actieve relatie
met een van de goden als een weg naar eigen verlossing. Ook de
opkomst van de yoga in de zelfde tijd als de epen ontstaan past
binnen het streven van die tijd van het zoeken naar persoonlijke
wegen.
3. De periode tussen 800 voor en 1800 na chr. wordt gezien als de tijd
van het werkelijk volgroeide Hindoeisme. Kenmerkend voor deze periode is de sterke groei van zoeken naar een persoonlijke relatie met god, bhakti genaamd. De goddelijke werkelijkheid (brahman) wordt gezien als een 3-eenheid,van deze 3 goden treden vooral Vishnoe en Shiva op de voorgrond. Vanaf 1000 krijgt het Hindoeïsme ook te maken met de komst van de Islam en het ontstaan van een aantal Islamstaten in het noorden van India.
4. De periode vanaf 1800 wordt wel de periode van het
Een langdurige engelse aanwezigheid in India. Gandhi liet zien dat het hindoeïsme springlevend kon zijn. Aan de andere kant ontstaan als een reactie op de westerse invloed in India ook bewegingen die terug willen naar de wortels van het hindoeïsme. De onafhankelijkheid van India (1947) en het ontstaan van de onafhankelijke islamitische natie Pakistan, zorgt voor nieuwe uitdagingen maar ook problemen in het Hindoeïsme.
Hoofdstuk 3:
Het Hindoeïsme is vooral een manier van leven. We zullen de 3 belangrijkste aspecten van het dagelijks leven van de hindoeïstische cultuur bekijken. Het leven in de familie, het leven in het kastenstelsel en het leven met dagelijkse en jaarlijkse rituelen en gebruiken. De familie is de hoeksteen van de indiaanse samenleving. De familie woont op het platteland in 1 huis. Met de vader aan het hoofd van de familie.
Nou verweven met de familieverhoudingen is het kastenstelsel. Door je geboorte wordt bepaald tot welke familie en beroepsgroep je zult horen. Het religieuze leven van de Hindoe bestaat uit talrijke rituelen handelingen en gebeden. De familie het kastenstelsel en de riten en gebruiken zijn geen drie los van elkaar bestaande feiten van de hindoeïstische cultuur. Ze horen bij elkaar.
In India is de familie veel belangrijker dan in Nederland. De Indiaanse samenleving wordt een patriarchale familie samenleving genoemd. Vrouwen verlaten bij het huwelijk de eigen familie en gaan wonen in de familie van de man. Mannen blijven altijd ‘thuis’. Een familiesamenleving heeft een aantal voordelen. Het is goedkoper om met 30-40 mensen in een huis te leven. De familie is bij ziekte of werkeloosheid van een van de familie leden minder kwetsbaar dan het gezin. En er is altijd kinderopvang. De moede is belast met de gang van zaken binnenshuis en is meestal bezig in de keuken. De vader en na hem de oudste zoon dragen de grootste verantwoordelijkheid in alle familieaangelegenheden.
Volgens de traditie mogen zoons of dochters niet naast hun vader zitten. Wanneer een ouder persoon binnen komt staan alle jongeren op. Los van de groep of familie kan men niet bestaan. Omdat het hoge geboorte cijfer wordt gezien als een van de grootste hindernissen om uit de geweldige problemen van het land te komen.
Een kast is een bevolkingsgroep waar je door geboorte toebehoort. Waarvan de leden meestal dezelfde beroepen uitoefenen en zich door godsdienstige en sociale regels verbonden voelen. Alleen een vrouw kan van kaste veranderen door het huwelijk. Door een kaste te dalen.
Vader bepaalt tot welke kaste zijn kinderen behoren en welk beroep ze later zullen uitoefenen. Elke kaste heeft zijn eigen regels, een eigen kalender van religieuze feesten. Vooral op het platteland is het kastenstelsel nog sterk, ondanks de grondwet.
Het ontstaan van het kastenstelsel is niet precies te bepalen. Nomadische Ariërs hadden wel een soort van kastenstelsel, priester, de krijgers en de herders. Er zijn vier hoofdkasten: Brahmanen, kshatriya’s, vaishya’s, shoedra’s. Later verdeelde deze zich weer in subkasten (2000-3000). In de oertijd ontstonden de standen uit het lichaam van de mens. Dit was een mythe over het ontstaan van de kasten. Vooral de hoogste kasten beroepen zich op de uitleg van de mythen. Samenwerking van kasten en de onmisbaarheid van iedere beroepsgroep staan op de voorgrond. De grote groep outcasts vormt de onderste laag van de bevolking. De kastloze worden onaanraakbare genoemd. Zij zijn onrein. Ook de outcasts zijn weer in groepen verdeeld.
Hindoes besteden veel aandacht aan hygiëne. Ze badderen veel. Gewone Hindoes beginnen hun dag met gebeden. Er hangen veel afbeeldingen van goden en godinnen aan de muur. Ze versieren deze beelden, offeren voedsel en branden olielanden(poeja). Hindoes vieren veel feest. Bijv. het Holifeest(een lentefeest). Dit wordt vooral gevierd door lagere kasten. De gang van leven van de hindoe wordt begeleid door de riten: -begin van het leven
- het huwelijk
- de dood
Hoofdstuk 4
Dit hoofdstuk gaat over de centrale ideeën van de lb achter deze manier van leven.
Dharma: Het woord Dharma is familie van de Nederlandse woorden rite en orde. Dharma is de regelmaat, het evenwicht in de natuur en in de wereld van de mens. Zich tegen de dharma verzetten wil zeggen de harmonie en het evenwicht verstoren, de vavste verhoudingen in de war sturen.
Karma: Daden die gevolgen dragen noemt de Hindoe karma. Als je een goed overschot van karma hebt, kom je in de hemel. En krijg je een beter leven naar de dood. Na de dood van de mens blijft het karma over. De karma wet presenteert de rekening aan de mens. God speelt daarin een rol. Karma mag niet verwart worden met het noodlot.
Atman: De supermacht atman is het werkelijke ik van de mens.
Brahman: De zuivere levensbron en het alles wat doordringt is de Brahman. De hindoe gelooft dat al het leven zuiver is, want het komt uit de zuivere levensbron Brahman.
Moksha: De bevrijding uit het Samsara en de karma-wet noemen hindoes Moksha. Met omwegen bereikt een mens zijn doel.
REACTIES
1 seconde geleden