Dossier van Levensbeschouwing over de Islam
Deel 1
Hoofdstuk 1, § 1
Dé islam?
Noem drie redenen waarom dé islam niet bestaat.
1. de islam krijgt in elke cultuur weer een ander gezicht. (Arabische cultuur, Indonesische cultuur enz.)
2. de islam is verdeelt in richtingen: soennieten (ongeveer 85%) en de sji’ieten (ongeveer 10%).
3. er zijn veel verschillende moslims;
progressieve moslims/conservatieve moslims
fundamentalistische moslims/liberale moslims
horizontalistische moslims/verticalistische moslims
Conservatieve moslims vinden dat het leven moet blijven zoals het nu is. Zij halen de positieven punten van het leven nu naar voren en willen het zo behouden.
Progressieve moslims zijn vooruitstrevend, zij willen verder gaan.
Fundamentalistische moslims vinden dat de regels niet voor niks zijn vastgesteld en dat naar die regels geleefd moet blijven worden, en dat zelfs niet-moslims die regels het beste zouden kunnen volgen.
Volgens liberale moslims zouden die regels beter aangepast kunnen worden, of er heel vrij mee omgegaan worden, omdat die regels duizend jaar geleden zijn opgesteld en er inmiddels veel veranderd is.
Horizontalistische moslims richten zich op de samenleven en verticalistische moslims richten zich meer op het hogere/diepere.
Hoofdstuk 2
Sluiers
Niet moslimse Nederlanders zien het dragen van sluiers van moslims als;
1. een verplichting die ze opgelegd krijgen van hun man of vader.
2. provoceren
3. puberaal gedrag
4. een feministische uiting
Moslimse Nederlanders geven hun reden voor het dragen van een hoofddoek;
1. uit liefde voor God
2. om haar vader of man te overtuigen van een deugdzaam leven.
3. persoonlijke ontwikkeling.
4. versterking van de eigen waarde en als hulpmiddel tot integratie.
5. herkenningsteken om niet lastiggevallen te worden.
6. zodat zij beoordeelt wordt op haar innerlijk en niet op haar uiterlijk.
Van hindernis op de emancipatie tot hulpmiddel op de emancipatie.
Hoofdstuk 3
Mohammed
Bronnen over Mohammed: - koran: geen levensverhaal over Mohammed.
- hadieth: levensverhaal over Mohammed.
Opbouw van de hadieth:
a. mededelingen over Mohammed.
b. Verantwoording van die mededeling (hoe is men aan die mededeling gekomen?)
De hadieth bevat historische feiten over Mohammed, maar ook veel legendes over Mohammed.
Legende: verhaal met kleine historische kern; meestal de historische persoon.
§3.1
Achtergrond bij het levensverhaal van Mohammed
= Arabië ten tijde van Mohammed, 6e – 7e eeuw na Christus.
1. Aardrijkskundige gegevens
- woestijn: weinig water en weinig mensen.
- 2 steden: Mekka en Medina.
- bronnen van leven: - veehandel
- kleinschalige landbouw in de oases
- handel in de steden
2. Sociale politieke gegevens
- Arabië was geen politieke eenheid.
- Stammen waren onafhankelijk. Er waren twee soorten stammen; nomaden stammen (trokken rond) en sedentaire stammen (woonden op 1 plaats).
- stamidealen; - solidariteit: je moest voor elkaar zorgen.
- recht op bescherming
- heldhaftig
3. Godsdienstige gegevens
- Arabisch polytheïsme; natuurgodsdiensten; ka’ba in Mekka centrum.
- Jodendom; in de steden; vooral in Medina. De joodse stammen leefden vooral van de landbouw.
- Christendom; in het zuiden.
Conclusie:
Mekka (centrum van het Arabië in die tijd)
Hoofdstuk 5
Koran
Wat weten we al van de koran?
- alle openbaringen van Mohammed (610-632) staan in de koran (geen levensverhaal).
- Mohammed is profeet en heeft de koran uitgesproken.
- Tijdens de regeerperiode van Oethmaan (644-656) is de koran op schrift gesteld.
Soera: hoofdstuk, “blikseminslag”
Ayat: vers, “teken/wonder”
De koran bestaat uit 114 soera’s/
De eerste soera is een openingshoofdstuk.
De tweede soera is het grootste hoofdstuk, bestaande uit ongeveer 380 verzen. Daarna worden de hoofdstukken steeds kleiner.
Deel 2
Studiesuggestie 1, hoofdstuk 2
1. Het woord ‘islam’ is afgeleid van de medeklinkers ‘slm’. Dat betekend ‘overgave’ of ‘ontwerping’. Ook zitten de letters ‘slm’ in ‘sjaloom’, wat vrede betekend en in ‘moslim’ en dat betekend dan ook ‘hij die zich onderwerpt om vrede te bereiken’.
2. Er zijn naar schatting 1 miljard moslims in de wereld waarvan er ongeveer 900 000 in Nederland wonen. Er wordt verwacht dat het aantal moslims de komende jaren zal blijven groeien.
3. In Marokko en Turkije wonen bijna alleen maar moslims, maar ook in Irak, Suriname, Indonesië, noord-Afrika, Somalië en de balkanlanden.
4. Het beeld dat niet-moslims in Nederland van de islam hebben is vaak negatief, door de manier waarop de media het nieuws weergeeft. Vaak wordt het nieuws zo gedraaid dat de moslims er negatief uitkomen, waardoor ze vervolgens gemakkelijk in verband worden gebracht met terrorisme, geweld en fundamentalisme.
Ook is het zo dat als niet-moslims gebruiken van moslims zien, ze die vergelijken met hun eigen manier van denken en bekende manier van doen.
Studiesuggestie 1, hoofdstuk 3
Abdallah: vader van Mohammed. Hij behoorde tot de Haasjim.
Amina: moeder van Mohammed. Zij stierf in 576.
Aboe Talib: oom van Mohammed van zijn vaders kant. Hij was ook de beschermheer van Mohammed. Hij stierf in 620.
Bahira: Christelijke monnik. Mohammed ontmoette hem op twaalfjarige leeftijd in Syrië.
Chadiedja: Rijke weduwe van een koopman. Zij werd later de eerste vrouw van Mohammed. Tot haar dood blijft Mohammed alleen met haar getrouwd.
Fatima: één van de vier dochters van Mohammed.
Ali: neef van Mohammed. Een van zijn eerste volgelingen.
Aboe Bakr en Oethmaan: Koeraisjieten die zich al spoedig lieten bekeren. Zij kwamen uit dezelfde stam als Mohammed.
Ze waren zijn eerste volgelingen en werden later opvolger van Mohammed.
Oemar: eerst een bestrijder van de islam, later een vurige verdediger.
Aisja: de vrouw waarmee Mohammed trouwde na de dood van Chadiedja.
Studiesuggestie 2, hoofdstuk 3
1. 570: geboorte van Mohammed in Mekka.
576: moeder van Mohammed (Amina) stierf.
595: Mohammed trouwt met Chadiedja.
2. 610: Mohammed wordt profeet. Hij krijgt zijn eerste openbaring.
615: een deel van de volgelingen van Mohammed vlucht naar Ethiopië.
619: Chadiedja sterft.
620: de oom en beschermheer van Mohammed (Aboe Talib) sterft.
3. 622: Hidjra; Mohammed vertrekt uit Mekka naar Medina.
Begin van de moslimse jaartelling.
624: slag bij Badr.
625: slag bij Oehoed.
627: slag bij Medina. Moslims en joden gaan nu definitief uit elkaar.
628: felheid Mekkanen tegen de moslims neemt af.
629: Moslims mogen mee doen aan de bedevaart naar Mekka.
630: Mohammed bezoekt Mekka en maakt deel uit van de Ka’ba tot centrum van de islam.
632: Mohammed sterft in Medina.
Studiesuggestie 3, hoofdstuk 3.
De antwoorden op de vragen van bladzijde 28;
1+2: Mohammed mocht als kind als enige op de matras bij de Ka’ba zitten. Dit is een manier om te vertellen dat Mohammed profeet was.
Mohammed kreeg als enige schaduw van een boom en een wolk. Dit is een manier om te vertellen dat Mohammed profeet was.
Mohammed had een zegel op zijn rug. Dit is een manier om te vertellen dat Mohammed profeet was en dat het een zegel was wil zeggen dat Mohammed de ‘zegel van de profeten’ was, oftewel de afsluiter. Mohammed was de laatste profeet.
3: Aan de ene kant verteld de tekst dat het echt gebeurd was, maar later wordt Mohammed opeens wakker, dus zou je kunnen zeggen dat het een droom was. Toen hij later wakker was zag hij Gabriël, dus de ontmoeting moet wel echt geweest zijn.
4: Er is een grote invloed van de christenen op het levensverhaal van Mohammed, dat blijkt uit het feit dat de engel Gabriël ook uit het christendom bekend was. Gabriël is de belangrijkste engel uit het christendom.
5: Er wordt hier gesproken over de eerste hidjra in de islam, omdat het de eerste verhuizing was. De tweede hidjra was in 622.
7: De negus besloot uiteindelijk toch de moslims te beschermen, omdat er overeenkomsten waren tussen de islam en het christendom. Met name het verhaal over Maria, de moeder van Jezus, die als maagd toch een kind kreeg.
8: Aisja zegt dat Mohammed in een droom in Jeruzalem is geweest. Alleen zijn geest zou weggeweest zijn.
Aboe Bakr zegt dat als Mohammed zegt dat hij in Jeruzalem is geweest die nacht dat het waar is, omdat het waar is als Mohammed het zegt.
Historisch gezien zou je eerder Aisja gelijk geven, omdat het feitelijk gezien echt niet kon.
9: De mensen in de hel moeten mee maken en voelen wat zij zelf andere mensen hebben aangedaan in hun leven.
10: Mozes wordt in deze tekst als een typische jood afgeschilderd, doordat hij altijd onderhandelen zou. De moslims hebben aan Mozes te danken dat zij 5 keer per dag moeten bidden in plaats van 50 keer per dag.
11: Ali gaat in het bed van Mohammed liggen als er een moordaanslag op Mohammed is beraamd. En Mohammed was de neef en schoonzoon (hij was met Fatima) van Mohammed.
12: Mohammed wilde geen partij kiezen. En zoals er in de film gezegd werd: “niemand kan zich beledigt voelen door de keus van een kameel”.
13: Blz. 38: ‘Mohammed (ibn Dja’far) vernam van Oebaydallah (ibn Abi Thwar) dat Safiya (bint Shayba( hem heeft verteld, dat de profeet na zijn intocht in Mekka…’
14: Mohammed breekt met alles waar de mensen in geloofden. Hij breekt met het oude geloof in veel goden waar de Ka’ba het centrum van was.
15: De Mekkanen waren bang dat Mohammed wraak zou nemen op hen, maar dat deed hij niet. Mohammed schenkt ze de vrijheid.
16: Ali vraagt Mohammed of hij de sleutel van de Ka’ba mocht. Zo zou hij de belangrijkste persoon rondom de Ka’ba zijn, hij zou opvolger van de opa van Mohammed zijn, als opzichter van de Ka’ba.
Mohammed reageert niet positief op de vraag van Ali en doet het niet. Hij geeft Oetmaan (stamgenoot) de sleutels, omdat hij in de islam zijn familie niet zou willen voor trekken.
17: Mohammed sterft een normale dood, zonder geweldige laatste woorden. Dit duid aan dat Mohammed ook slecht een mens is en zo normaal als ieder ander. Het gaat immers om God en Mohammed was slechts zijn boodschapper.
Studiesuggestie 4, hoofdstuk 3
Mohammed mocht als kind als enige op de matras bij de Ka’ba zitten. Dit is een manier om te vertellen dat Mohammed profeet was.
Mohammed kreeg als enige schaduw van een boom en een wolk. Dit is een manier om te vertellen dat Mohammed profeet was.
Mohammed had een zegel op zijn rug. Dit is een manier om te vertellen dat Mohammed profeet was en dat het een zegel was wil zeggen dat Mohammed de ‘zegel van de profeten’ was, oftewel de afsluiter. Mohammed was de laatste profeet.
Studiesuggestie 2, hoofdstuk 4
Mohammed (622-632)
Aboe Bakr (kalief van 632-634)
Oemar (kalief van 634-644)
Oethmaan (kalief van 644-656)
Ali (656-661)
(kalief + 1e imaam: 656-6612
Soennieten Sji’ieten
Moe’awaja 661-680 Hasan (661-669)
Hoesein (669-680)
Studiesuggestie 1, hoofdstuk 5
Tussen 610 en 632> woorden van de Koran aan Mohammed geopenbaard
Na de dood van Mohammed wordt Koran samengesteld uit: Opgeschreven openbaringen + mondeling doorgegeven openbaringen
Tijdens regeerperiode van Oethmaan:
Koran geheel op schrift gesteld.
Aan het eind van de eerste eeuw (volgens moslimse tijdrekening) wordt de definitie vastgelegd en gerangschikt op lengte
Studiesuggestie 2, hoofdstuk 5
Koran
De inhoud van de koran in zes lagen:
* laag 1: (610-615) De eerste openbaringen roepen op tot bekering in verband met het einde der tijden.
* laag 2: (615-619)
God’s goedheid. (na de dreiging die van God uitgaat in laag 1 wordt de nadruk hier gelegd op de goedheid van God.
* laag 3: (619-622)
profetische verhalen. Allerlei openbaringen over vroegere profeten waarmee Mohammed zichzelf vergelijkt.
*laag 4: (622-624)
wetten. In Medina heeft de staatsman Mohammed behoefte aan regels en wetten.
*laag 5: (624-627)
joodse stammen. 3 soorten openbaringen over het jodendom; positieve, neutrale en negatieve.
*laag 6: (627-632)
Arabische oorsprong. Met behulp van de profeet Abraham worden er oude Arabische gebruiken opgenomen in de islam.
Studiesuggestie 3, hoofdstuk 6
In de haddj komen alle andere zuilen voor; regelmatig wordt de geloofsbelijdenis uitgesproken: de salaat wordt op de vastgelegde tijden verricht met als hoogtepunt de salaat bij de Ka’ba. Tijdens de bedevaart geeft men een extra bijdrage van de zakaat en men houdt zich aan de regels van het vasten.
Deel 3
Extra studiesuggesties
Extra studiesuggestie 9 uit hoofdstuk 3
Joden en Christenen, verenigt uw! Luistert alleen naar mijn verhaal! Mohammed is door god uitgekozen om als profeet verder te leven. U zal denken ‘wie is Mohammed?’. Mohammed zal altijd bij uw zijn, overal waar u bent zal Mohammed bij uw zijn. Mohammed is toegesproken door God op de berg Hira. Op dat moment zijn teksten in z’n hart gegrift. Deze teksten zijn door de engel Gabriël ingefluisterd. Hij wist er geen raad mee, hij vertelde z’n verhalen aan ons. Hij voelde zich opgelucht en ging het verhaal verder vertellen. En nu verteld wil hij ze aan u vertellen. Het draait bij hem om een paar belangrijke punten. Zoals het eren van één god en de eenheid van god die geen andere partners naast zich heeft. Maar het belangrijkste is nog altijd: God is een strenge rechter van het laatste oordeel! Hij werd door deze machtige, indrukwekkende maar vooral goddelijke verhalen door steeds meer mensen gezien als profeet. Maar nog niet door uw. Hij wil zijn verhaal ook aan uw kwijt. Vertrouw hem, zie hem als je leider, als uw profeet. De profeet Mohammed
Extra studiesuggestie 6 uit hoofdstuk 5
4. Beiden gaan over geboden en verboden. Andere geboden en in de bijbel gaat het ook nog over de Sabbat
- De Koran is voor meerdere vrouwen en bijbel is juist voor één vrouw
- In de Koran zijn de man en vrouw gelijk en bij de bijbel is de man de heerser
5. - Ja, waarschijnlijk wel want veel mensen kennen de bijbel/Koran en lezen dus ook “haat-verhalen” en ze nemen deze gedachten misschien over.
6. In beide teksten staat dat Abraham in één God gelooft. Ook staat in beide teksten dat God zijn gelovigen beschermt en leidt.
Extra studiesuggestie 7 van hoofdstuk 6
Soefisme
Vanaf het ontstaan van de islam waren er al mensen met net een andere kijk op sommige zaken, of die sommige dingen anders op vatten. Zij probeerden een net iets andere godsdienst na te leven. Wel was ook voor hun de liefde voor God aanwezig.
Er ontstonden verschillende stromingen die hun eigen methoden hadden om de liefde voor God te uiten. Het doel van deze uitingen aan hun liefde voor God werd beschreven als het ‘opgaan in Hem, met het verlies van eigen identiteit’ (fana). De mysticus al-Halladj (gestorven in 922) sprak hier over de regel: ‘Ik zag mijn Liefde met de ogen van mijn hart. En Hij zei: ‘Wie ben je?’ Ik zei: ‘Jij!’’ De eenwording van God en de mens, hoe dat voelde staat vaak beschreven als een soort van dronken zijn of een roes.
De Koran bestaat uit veel onduidelijke omschrijvingen en sommige dingen waren daarom erg vaag vroeger en werden door veel mensen anders opgevat. Naarmate dat de islam zich uitbreidde kwamen er ook christelijke en Indische kijken op bij en zo werd een nieuwe stroming ontstaan.. In de 10de en 11de eeuw schreven al-Kalabadzi (gestorven in 990), al-Koesjairi (gestorven in 1074), al-Hoedjwiri (gestorven in 1071) de eerste handleidingen voor het soefisme. Zij schreven dat de eenwording met God voorgesteld kon worden als het volgen van een pad dat langs verschillende halteplaatsen die dan uiteindelijk tot eenwording met God leidt.
Spirituele oefeningen, bidden, stilstaan bij het leven, met een gids kon je dan van de ene halteplaats naar de andere halteplaats brengen. Bij elke halteplaats hoort een ‘dieper bewustzijn’ dat God de reiziger dan kan geven. Dit wordt beschreven als het ‘wegnemen van sluiers die het zicht op de werkelijkheid belemmeren’.
Het einde van de weg, het opgaan in God, gaat samen met het kunnen zien van de werkelijkheid. Vaak geeft God in dat geval ook de gave wonderen te verrichten.
Bepaalde stromingen in het soefisme plaatsten de door ‘mystieke ervaringen’ gekregen kennis hoger dan de kennis die ze uit openbaringen van Mohammed hadden. Het gevolg daarvan is dat de mensen in deze stroming veel minder zich houden aan de islamitische leer. En dat terwijl de hoofdstroom er vanuit ging dat het volgen van de islamitische leer (en wet) een belangrijke basis was voor het hebben van mystieke ervaringen.
In de dertiende eeuw kwam de Spanjaard (wel een islamiet) Ibn al-Arabi (gestorven in 1240) met de theorie dat God zich ‘door middel van zijn eigenschappen in de schepping manifesteert en op deze wijze een is met Zijn schepping’. Deze theorie wordt ook wel ‘eenheid van het bestaande’ genoemd.
Vanaf de 12de eeuw werd het soefisme een massabeweging. Er ontstonden groepen die elk gebaseerd waren op een bepaalde mystieke methode om dingen te doen. De gene die koos voor deze methode daar werd ook de groep naar genoemd vaak,.
De activiteiten van deze groepen zijn vaak geconcentreerd in een waar de leden samenleven en die als centrum functioneren voor bijeenkomsten en festiviteiten. Op die festiviteiten worden waar door middel van het erhalen van de namen van God, bewegingen en soms muziek en dans. Deze verbreiding van het soefisme gaat ook samen met heiligenverering: de stichters van de groepn en andere belangrijke leden van de groep, zij kunnen wonderen verrichten en hun hulp wordt gevraagd bij het bemiddelen tussen de mensen en God. Soefi-ordes (de groepn) bestaan nog steeds in de hele islamitische wereld. Hoewel ze in Turkije in 1925 bij de wet verboden verklaard zijn, worden zij daar nu weer oogluikend toegelaten.
Het soefisme is een belangrijk onderdeel van de islam. Het biedt moslims de mogelijkheid tot een meer emotionele beleving van hun godsdienst dan de meer op de wet gebaseerde vormen van de islam. Hoewel ook veel godsdienstgeleerden soefi's waren, bestaat er toch een spanning tussen bepaalde manieren van doen en opvattingen van het soefisme en de rest van de islam. Dit geldt onder andere de voor muziek en dansen tijdens soefi-bijeenkomsten, voor de heiligenverering en de daarbij behorende rituelen en (‘alles is God, ook de mens’) die ten onrechte van de theorie van Ibn al-Arabi afgeleid werden.
Extra studiesuggestie 10, hoofdstuk 6
Hollandse nieuwe - Eddaoudi Ali
Zijn we gek geworden? - Ulla Berkewicz
Twee opvattingen van vrijheid - Isaiah Berlin
Occidentalisme - Ian Buruma en Avishai Margalit
Que pense Allah de l’Europe? - Chahdortt Djavann
De verleiding van de ethiek - Ignaas Devisch & Gert Verschraegen
De weg naar het noorden - Naima El Bezaz
De kracht van de rede - Oriana Fallaci
De woede en de trots - Oriana Fallaci
De garnalenpelster - Nilgün Yerli
Man zoekt vrouw om hem gelukkig te maken - Yussef El-Hallal
De maagdenkooi - Ayaan Hirsi Ali
De zoontjesfabriek - Ayaan Hirsi Ali
Tussen twee werelden - Dyab Abou Jahjah
De multiculturele samenleving - Mohamed Talhaoui
De koran is niet heilig - Naema Tahir
Interculturele samenleving in Vlaanderen - Sami Souguir
Onderdrukking is geen godsdienst maar politiek - Shirin Ebadi
De vlieger is voor mij een symbool van vrijheid - Khaled Hosseini
Nu zwijgen zou toegeven zijn aan chantage - Sylvain Ephimenco
Veel moslimmannen zijn hypocriet - Naima El Bezaz
Deze boeken heb ik gezocht op http://www.liberales.be/
Hoofdstuk 6
Extra studiesuggestie 7, hoofdstuk 6
Islamitisch recht
Islamitisch recht omvat meer dan wat in het ‘Westen’ onder recht wordt verstaan: ook rituele voorschriften (zoals voorschriften over plichtgebed), de religieuze belasting , het vasten en de haddj naar vallen eronder. Het is belangrijk dat er ergens concreet staat wat wel en niet mag, wat het beste voor je is en wat je beter niet kunt doen. De belangrijkste plek waar deze dingen in geschreven staan is de koran. Ook is de hadieth belangrijk (hierin staat geschreven over het gedrag van Mohammed. Sommige stukken tekst lijken vaag of tegenstrijdig. Veel stukken tekst zijn niet volledig, dus ze geven niet voor alle mogelijke gevallen antwoord op wat er nu dient te gebeuren.
De islamitische rechtswetenschap formuleren de regels van de sjari’a, de kennis hebben ze uit bronnen gehaald. Naast de koran en de hadieth staan ook in de ‘consensus van de moslims’ en de gijaas. Deze informatie is voor het eerst opgeschreven door al-Sjafi’i in 820.
Juist omdat de teksten in de bronnen zo vaag zijn, zijn er in de loop der eeuwen verschillende richtingen ontstaan. Nu bestaan nog de soennitische rechtscholen: hanafitische rechtsschool, malikitische rechtsschool, de sjafi’itsche reactsschool en de hanbalitische rechtsschool. De verschilllende rechtsscholen hebben hun eigen gebied en zo overlappen zij elkaar nauwelijks waardoor daar geen problemen door ontstaan. Het islamitische recht is niet in wetboeken geschreven maar staat als korte verhalen (bedoeld om uit het hoofd te leren) opgeschreven.
De rechtspraak in het islamitische recht is in handen van een alleensprekende reachter. Die alleensprekende rechter wordt de kadi genoemd. Het staatshoofd mag de kadi laten spreken vanuit een bepaalde rechtsschool of de kadi’s bevoegdheid beperken. Ook het staatshoofd zelf sprak vaak recht.
In de grote islamitische rijken was het islamitische recht het enige recht, waarvan nauwelijks afgeweken werd. Wel had het staatshoofd de bevoegdheid om voorschriften te geven voor gevallen die in het islamitische recht niet geregeld waren. Dit was bijvoorbeeld zo in de Ottomaanse wetgeving op het gebied van het straf- en belastingrecht en het recht met betrekking tot onroerend goed. In de randgebieden van de islam (bijv. Afrika ten zuiden van de Sahara, Zuidoost-Azië) was de rol van het plaatselijke gewoonterecht belangrijker dan die van het islamitische recht.
Als gevolg van de kolonisatie en toenemende westerse politieke en economische overheersing werden in de loop van de 19de en begin 20ste eeuw belangrijke delen van het islamitische recht vervangen door Europese wetboeken, vooral op het gebied van het handels- en strafrecht. Voor de toepassing hiervan werden nieuwe rechtbanken in het leven geroepen die functioneerden volgens aan het Westen ontleend procesrecht. Soms ook werden delen van het islamitische recht gecodificeerd, zodat het makkelijker toegepast kon worden. Dit was het geval bij het in 1876 uitgevaardigde Ottomaanse Burgerlijk Wetboek, de Mecelle, een codificatie van het hanafitische civiele recht.
Verspreiding. De omvang waarin het islamitische recht tegenwoordig toegepast wordt, verschilt van staat tot staat. Aan de ene kant staan de geheel geseculariseerde staten zoals Turkije, Albanië en de door moslims bewoonde gebieden van de Aziatische republieken van de voormalige Sovjet-Unie en China. Hier speelt het islamitische recht geen officiële rol. Aan het andere uiterste van het spectrum staan landen als Saoedi-Arabië, Soedan, Afghanistan en Iran, waar het islamitische recht in zijn geheel toegepast wordt, zij het dat het op veel gebieden aangevuld is door wetgeving van de overheid.
Daar tussenin ligt de grootste groep landen, namelijk. die waar het islamitische recht slechts toegepast wordt op het gebied van het familie- en erfrecht en het recht van de godsdienstige stichtingen. In de meeste staten zijn deze onderdelen gecodificeerd in wetboeken van personeel statuut. Zonder dat ze principieel afwijken van het islamitische recht, bevatten deze nieuwe wetboeken ook hervormingen (bijv. beperking of verbod [Tunesië] van polygamie, uitbreiding van de gronden waarop vrouwen echtscheiding kunnen vragen, invoering minimum huwelijksleeftijd). Ten slotte is er een kleine groep landen (Libië, Pakistan) waar bij wet bepaalde onderdelen van het islamitische strafrecht ingevoerd zijn (zoals de koranische straffen: geseling voor het gebruik van alcohol en voor valse beschuldiging van het plegen van een misdrijf; handafkappen voor diefstal; afkappen van hand en voet of de doodstraf voor struikroverij; geseling of de doodstraf door steniging voor ontucht).
Reflectie
Ik wist van te voren eigenlijk vrij weinig over de islam en moslims en ik had geen idee waar al die conflicten waarover je dagelijks op het nieuws hoort over gingen. Gelukkig weet ik nu al veel meer over moslims en begrijp ik sommigen gebruiken beter en weet ik zeker dat ik er betrouwbare informatie over weet nu, in plaats van meningen van anderen. Ik ben blij dat ik er nu meer van weet. Ik snap het nu beter omdat ik er meer van weet.
REACTIES
1 seconde geleden
R.
R.
In de volgende stukje heb ik een fout gevonden:
Studiesuggestie 1, hoofdstuk 2
1. Het woord
De schrijver van dit verhaal bedoelde waarschijnlijk geen ontwerping maar onderwerping...
18 jaar geleden
Antwoorden