Hoofdstuk 1
Inleiding
In de inleiding van dit werkstuk willen we onze vraagstelling bespreken. In ons werkstuk willen we de kwestie doping op een ethische manier bekijken. Dus: hoe behoort een sporter te handelen met betrekking tot doping?
Ook bekijken we in dit werkstuk wie de belanghebbenden zijn en wie moreel verantwoordelijk is bij het gebruik van doping.
Onze vraagstelling is dus:
- Hoe behoort een topsporter te behandelen met betrekking tot doping?
Deze hoofdvraag gaan we behandelen met de volgende deelvragen:
- Wat verstaan we onder doping?
- Hoe is het gebruik van doping door de jaren heen veranderd?
- Wie zijn de belanghebbenden bij het gebruik van doping?
- Wie zijn moreel verantwoordelijk bij het gebruik van doping?
We gaan onze vraagstelling beantwoorden door één voor één de deelvragen te beantwoorden en zo tot het antwoord op de hoofdvraag te komen. Ook zullen we onze eigen meningen geven over het gebruik van doping.
We bekijken de kwestie doping ook vanuit verschillende levensbeschouwingen. Vanuit deze standpunten verzinnen we dan argumenten voor of tegen het gebruik van doping. Tenslotte schrijven we een conclusie over dit werkstuk.
Waarom hebben we voor het onderwerp doping gekozen?
We zijn beide grote sportfanaten en vinden het jammer dat we gedwongen om toe te kijken naar het bederf van de eerlijkheid in de sport. Er wordt nu eenmaal in steeds grotere mate gebruik gemaakt van doping. We zullen later in dit werkstuk nog voorbeelden geven van grote dopingschandalen in de topsport.
Dit was onze inleiding, de volgende hoofdstukken gaan over het beantwoorden van de vraagstelling.
Thomas Waterreus
Rens Overeem
Hoofdstuk 2
Dit hoofdstuk kunnen we onder verdelen in 2 verschillende paragrafen. In paragraaf 1 geven we een antwoord op deelvraag 1, paragraaf 2 geeft antwoord op deelvraag 2. Deze antwoorden op de deelvragen gaan gepaard met heel veel informatie. Vandaar dat we deze antwoorden in hoofdstuk 2 plaatsen.
§ 1: Antwoord deelvraag 1
Deelvraag 1:
Wat verstaan we onder doping?
Doping is een verzamelnaam voor stoffen die ervoor zorgen dat het lichaam anders en meestal beter functioneert dan het eigenlijk hoort te doen. Doping zorgt er bijvoorbeeld voor dat de spieren sterker worden of dat het uithoudingsvermogen beter wordt.
De verschillende dopingsoorten die op de dopinglijst staan, zijn te verdelen in de volgende groepen:
- analeptica; zij stimuleren de hersenen. Een voorbeeld hiervan is caffeïne.
- analgetica; zij werken verslavend en zijn roesverwekkend. Een voorbeeld hiervan is morfine.
- wekaminen; zij onderdrukken de behoefte om te slapen. Een voorbeeld hiervan is amfetamine.
- anabole steroïden; zij zorgen er voor dat er (spier) eiwitten aangemaakt worden. Een voorbeeld hiervan is durabolin.
- corticosteroïden; zij remmen ontstekingsreacties.
Vooral wekaminen, anabole steroïden en corticosteroïden worden veel gebruikt door topsporters. Ook worden er soorten gebruikt die niet op de dopinglijst staan. Een voorbeeld hiervan is bloeddoping. Op wedstrijddagen worden bij de sporters extra rode bloedcellen toegediend, om zo de prestaties te bevorderen. Tot nu toe heeft deze bloeddoping echter geen duidelijke effecten.
§ 2: Antwoord deelvraag 2
Deelvraag 2:
Hoe is het gebruik van doping door de jaren heen veranderd?
Het is heel moeilijk vast te stellen hoelang doping al in de sport vertegenwoordigt is. In principe is doping zo oud als de sport zelf. In de oudheid gebruikten de Grieken al magische kruiden om hun prestaties te verbeteren. Toch is doping meer iets van deze tijd. Het wordt steeds actueler. Dat kom omdat het in steeds grotere mate gebruikt wordt.
Als tegenwoordig een sporter goed presteert wordt vaak meteen een link gelegd naar dopinggebruik. Zoals bij Pieter van den Hoogenband en Lance Armstrong.
Aan de hand van een aantal dopingschandalen proberen we te verklaren hoe de gebruik van doping en de (ethische) kijk van mensen daarop veranderd is.
1967: Tom Simpson
De Engelse wielrenner Tom Simpson begon op 13 juli 1967 in de Tour de France aan de beklimming van de Mont Ventoux. De temperatuur steeg aan het einde van de 13e etappe naar het kookpunt, toen Simpson enkele kilometers onder de top tegen het asfalt kwakte. Een paar minuten later raakte hij bewusteloos. Enkele uren later kwam het bericht dat hij was overleden. Mensen die het parcours hadden samengesteld werden uitgescholden voor moordenaars. In het shirt van Simpson werden vier ampullen gevonden waarvan één met een stimulerend middel, namelijk amfetamine. Nader onderzoek wees uit dat Simpson is overleden aan een combinatie van hitte, amfetamine en alcohol. Hij had een glaasje cognac gedronken voordat hij de berg besteeg. Door dit eerste echt dopingschandaal kwam er in de sportwereld veel aandacht voor ethiek. De dood van Simpson leidde tot veel commotie en het begin van de strijd tegen verboden middelen.
1988: Ben Johnson
Het onwaarschijnlijke sprintrecord, op de 100 meter een tijd van 9,79, van de Canadese atleet Johnson stond slechts een dag in de boeken. Tijdens de dopingcontrole bij de Olympische spelen van Seoel werden in zijn urine sporen van anabole steroïden gevonden. Het nieuws was schokkend maar niet verrassend. De spierbundels van de atleet hadden in de loop der jaren extreme vormen aangenomen. Het IOC probeerden de affaire – Johnson in de doofpot te stoppen. Maar de Belgische prins De Merode, voorzitter van de dopingcommissie, was onverbiddelijk. “Zonder ethiek is de sport gedoemd zichzelf te vernietigen.” Volgens de begeleider van Johnson heeft zijn pupil op menselijke wijze gehandeld. “De roem is zoet en de dollars zijn machtig.” Als schrale troost werd Johnson door de Canadese krant uitgeroepen tot sportman van het jaar. Volgens de eervolle vermelding had hij een taboe doorbroken. Hieraan zie je dus dat iedereen het gebruik van doping op zijn eigen ethische wijze benaderd.
1994: Diego Armando Maradonna
De beste voetballer van de jaren tachtig keerde tijdelijk terug op het hoogste podium bij het WK ’94 in de Verenigde Staten. De Argentijn Maradonna maakte behalve een flitsende ook een opgefokte indruk. Zo rende hij na de fraaie treffer tegen Griekenland als een dolleman naar een tv-camera aan de zijlijn. Een paar dagen later werd Maradonna betrapt op het gebruik van cocaïne. Deze affaire ontkrachtte de stelling dat voetballers geen doping gebruiken. Voor hem was het ethisch belangrijker om goed terug te keren in het voetbal dan “Fair Play.”
[plaatje0]
Maradona juichend na een doelpunt
van zijn club Boca Juniors.
2001: Frank de Boer en Edgar Davids
Begin maart 2001 is Edgar Davids, bij een dopingcontrole in Italië, betrapt op het gebruik van nandrolon, een verboden vorm van anabole steroïden. Ook Frank de Boer werd op 15 maart 2001 gecontroleerd op dopinggebruik. Bij de Boer werd het pas bekendgemaakt in mei, dat was een grote schok voor de Nederlandse voetballerij.
Beide voetballers ontkenden het gebruik van nandrolon. Ze beweerden dat de positieve uitslag van de dopingcontrole te maken had met voedingssupplementen die in hun eten zouden hebben gezeten. Ze kregen beide een schorsing van enkele maanden wereldomvattend. Die beslissing van de UEFA vochten ze aan bij een hoger gerechtshof. Dit proces duurde enkele maanden met enig resultaat, de schorsing werd voor beide voetballers verkort.
[plaatje1]
Frank de Boer staat de pers te woord over het verloop
van zijn dopingzaak.
Aan de hand van deze affaires door de loop van de jaren heen zie je dat enkele grote dopingschandalen grote invloed gehad hebben op de ethische kijk op doping van sporters. De strijd tegen verboden middelen kwam erg op gang en er werden strenge maatregelen getroffen tegen dopinggebruikers. Er kwamen vanuit internationale organisaties ook acties tégen het gebruik van doping en vóór Fair Play. Toch hield het gebruik van doping aan.
Daaraan zie je dat het voor topsporters ethisch gezien belangrijk is om succes te hebben dan eerlijkheid en Fair Play.
Tegenwoordig zie je vaak dat sporters in beroep gaan tegen schorsingen die ze opgelegd krijgen. Ze doen dit omdat vaak wordt gezegd dat de controles niet helemaal zuiver zijn. Bijvoorbeeld het nandrolongehalte in het bloed van elk mens verschilt. Daarom is het moeilijk om als internationale organisatie straffen op te leggen tegen de sporters die een te hoog nandrolongehalte in hun bloed zouden hebben.
Verder is de rol van de media door de jaren heen erg veranderd.
Hoofdstuk 3
In dit hoofdstuk gaan we de verschillende groepen bekijken die belang hebben bij het gebruik van doping. Dit kunnen zowel voordelen als nadelen zijn. Tevens is hoofdstuk 3 een antwoord op deelvraag 3.
Deelvraag 3:
Wie zijn de belanghebbenden bij het gebruik van doping?
De Sporters
Zij hebben natuurlijk een groot voordeel bij het gebruik van doping. Hun prestaties gaan omhoog, daarmee hebben zij natuurlijk een voorsprong op degene die geen doping gebruiken en zo een grotere kans om prijzen te winnen. Als ze meer prijzen winnen krijgen ze steeds meer geld en meer roem, steeds meer nationale en internationale erkenning. Door het winnen van prijzen willen ze steeds meer winnen. Want je weet: succes smaakt naar meer!
Behalve de voordelen zijn er voor sporters ook nadelen. Een voorbeeld hiervan is dat als een sporter betrapt wordt hij vaak al zijn prijzen in moet leveren en zijn naam is voor altijd geschonden. Een ander nadeel is dat het soms lichamelijke gevolgen kan hebben, kijk maar naar Tom Simpson. Doping is voor de gezondheid zeer slecht. Als je bijvoorbeeld naar sommige wielrenners kijkt, die moeten met een wekker slapen anders hebben ze de kans dat hun hartslag veel te laag wordt. Dit is het gevolg van het gebruik van doping is verkeerde mate.
De Sportbonden
Ook de sportbonden hebben voordelen van het gebruik van doping van hun sporters. Bijvoorbeeld als de Nederlandse atleten veel medailles winnen op de Olympische Spelen door het gebruik van doping is dat positief voor de KNAU (Koninklijke Nederlandse Atletiek Unie). Dit komt omdat het zeer positief is voor het inkomen van de KNAU. Ze krijgen veel geld binnen. Ook is het stimulerend voor de Nederlandse jongeren die zich begeven in de atletieksport. Zij kijken op tegen de atleten die prijzen hebben gewonnen en doen zo extra hun best om hun voorbeelden te evenaren. Zo krijgt de KNAU steeds meer talenten.
Er zijn natuurlijk ook nadelen aan het gebruik van doping door topsporters. Als een sporter betrapt wordt op het gebruik van doping dan is niet alleen hij het dupe maar ook de bond. Het aanzien van de betreffende bond daalt enorm. Zowel nationaal als internationaal. Het kost ook zeer veel geld voor de bond want zij moeten natuurlijk wel een aantal boetes betalen omdat zij medeverantwoordelijk zijn. Ook moeten ze de prijzen inleveren die de betreffende sporters of teams hebben behaald.
De Sponsors
Als de sporters die doping gebruiken, bijvoorbeeld wielrenners, successen behalen dan krijgen sponsors meer naamsbekendheid omdat de desbetreffende sporters naarmate ze meer succes hebben steeds meer in het nieuws komen. Dus ook de naam van de sponsors komen steeds meer in het nieuws.
Daarentegen kan wanneer een sporter betrapt wordt op het gebruik van doping de naam van de desbetreffende sponsor negatief in het nieuws komen. Waardoor de goede naam van het bedrijf afneemt. Een voorbeeld hiervan is het dopingschandaal in het wielrennen van TVM.
De Trainers
Het is natuurlijk logisch dat sporters of teams die onder leiding staan van een bepaalde trainer prijzen winnen de trainer ook een goede naam krijgt. Hij wordt dan gezien als iemand die de sporters of teams naar een bepaald niveau heeft gebracht met zijn verstand van zaken. Als je een goede naam krijgt dan kom je vaak in de kijkers bij grotere clubs of sporters. Hij maakt ook aanspraak op winstpremies als de desbetreffende sporters of teams successen behalen.
Ook zijn er voor de trainers nadelen. Als een sporter betrapt wordt op het gebruik van doping dan zet de trainer zijn eigen hachje op het spel. Hij loopt dus de kans om ontslagen te worden. Hij weet namelijk meestal wel wanneer de sporter doping gebruikt en hij wordt erop aangekeken dat hij het heeft toegelaten en verzwegen. Zijn naam wordt dus geschaad. Nu komt hij juist negatief in beeld van de grotere clubs of sporters.
De belanghebbenden moeten zichzelf dus telkens een ethische vraag stellen. Ze vragen zichzelf af welke waarden ze belangrijker vinden: eerlijkheid of succes en geluk.
[plaatje2]
De bus van wielerploeg Lampre voor de rechtbank in Lyon i.v.m de dopingzaak
die loopt tegen Lampre-renner Rumsas. Op deze manier komt de sponsor ook slecht
in beeld.
Hoofdstuk 4
In hoofdstuk 4 geven we antwoord op de laatste deelvraag. Hierin bekijken we wie moreel verantwoordelijk is voor het gebruik van doping. Dit doen we door verschillende verantwoordelijken voor het gebruik van doping nader te bekijken.
Deelvraag 4:
Wie zijn moreel verantwoordelijk bij het gebruik van doping?
De Sporters
Natuurlijk zijn de sporters zelf verantwoordelijk voor het gebruik van doping. Zij bepalen uiteindelijk zelf of ze doping gebruiken of niet. Soms zijn sporters zelf tegen het gebruik van doping maar in de ploegen waarin ze spelen is het gebruik van doping wel aan de orde. Dan gaan de sporters, die eigenlijk niet wilden gebruiken, ook gebruiken. Ze worden dan min of meer gedwongen door de situatie. Ze doen dan iets waarin ze in hun eigen ethische visie op doping tegen zijn.
We kunnen ook een mooi voorbeeld geven aan de hand van de affaire met Frank de Boer en Edgar Davids. Davids beweerde dat hij geen doping had gebruikt toen hij betrapt werd. Hij zei dat de te hoge nandrolonwaarde in zijn bloed voortkwam uit het gebruik van oogdruppels.
De Boer zei ook dat hij geen nandrolon gebruikt had, maar dat de verhoogde waarde in zijn bloed voortkwam uit voedingssupplementen.
In deze gevallen (als De Boer en Davids de waarheid spreken) zouden de sporters dus moreel niet verantwoordelijk zijn, maar de teamarts van de sporters. Die moet er immers op toezien dat de middelen die zijn spelers gebruiken geen verboden middelen bevatten. De spelers worden daarentegen wel afgerekend op de doping en krijgen zo toch een schorsing van sportbonden.
De Trainers
Ook een trainer is moreel verantwoordelijk voor het gebruik van doping van één van zijn sporters. Bepaalde trainers willen namelijk ten koste van alles dat hun sporters goede prestaties behalen. Ook al lopen ze dan het risico dat de sporters gepakt worden als ze worden gecontroleerd op verboden middelen.
Trainers zijn vaak het ‘brein’ achter het gebruik van doping. Ze dwingen hun sporters min of meer om doping te gebruiken.
Een voorbeeld hiervan is de dopingaffaire van wielerploeg TVM. Toen het hotel van de wielerploeg onderzocht werd naar verboden middelen, vond men in de spullen van de teamarts en de trainer (Cees Priem) het verboden middel epo. De wielrenners wisten niet dat via voeding het middel hun lichaam binnenkwam.
In dit geval was de trainer dus moreel verantwoordelijk Er loopt nog steeds een rechtszaak tegen Priem. Voor Priem was het ethisch belangrijker dat zijn sporters goede resultaten behaalden, de waarde geluk, dan de waarde eerlijkheid.
De Medische Staf
Naast de sporters en de trainers is ook de medische staf verantwoordelijk voor het gebruik van doping van de sporters. Dit komt omdat zij er voor zorgen welke voeding en wat voor geneesmiddelen de sporters gebruiken. Als blijkt dat een sporter doping heeft gebruikt dan wordt er vaak gekeken naar hoe de medische staf bij dit alles is betrokken. Als blijkt dat zij ervoor gezorgd hebben dat de sporters doping hebben gebruikt, bijvoorbeeld door het toedienen van voeding waarin verboden middelen zitten, dan worden er meestal wel teamartsen ontslagen door de club. Dat is wel vreemd want vaak weet de club wel wat er allemaal gaande is, maar als het erop aankomt dat speelt zij de vermoorde onschuld. De club handelt dan ethisch zeer verkeerd. Zij wil haar eigen hachje redden ten koste van de medische staf.
Het handelen van de medische staf is, bij bepaalde gevallen zoals bij Frank de Boer, ethisch zeer verkeerd. Zij streven de waarden geluk en rijkdom na. Want als de sporters goede prestaties behalen dan krijgen veel mensen die daaraan hebben bijgedragen een flinke salarisverhoging. Dus ook de medische staf. Vaak weten de sporters ook niet dat zij doping in hun lichaam hebben, zoals bij Frank de Boer en Edgar Davids. Zij streven dus op twee manieren de waarde eerlijkheid niet na. Namelijk houden zij, in dit geval de voetbalbond voor de gek door niet eerlijk spelen, maar ook de andere sporters en de sporters die de middelen kregen toegediend. Zij worden dan de dupe van iets waar zij niks van af wisten. Ze worden geschorst en mogen een lange tijd hun sport niet meer uitoefenen. Vaak gaan zij dan ook een rechtszaak aan tegen de medische staf.
[plaatje3]
Hierboven zie je een cirkeldiagram uit 1997 waarin de aandelen
van de verschillende soorten doping staan afgebeeld.
Hoofdstuk 5
In dit hoofdstuk gaan we de standpunten en argumenten vanuit verschillende levensbeschouwingen bekijken met betrekking tot doping. We nemen een aantal levensbeschouwingen waarin we het standpunt van die levensbeschouwing noteren en dan die onderbouwen met een aantal argumenten uit die levensbeschouwing.
Naturalisme
Zij streven naar het puur natuurlijke.
Met het gebruik van doping ben je niet helemaal natuurlijk, dus zullen zij tegen het gebruik van doping zijn. Je behaalt er immers niet volledige natuurlijke resultaten mee. Je wordt door doping gestimuleerd tot hogere prestaties dan je eigen lichaam eigenlijk niet aan zou kunnen zonder het gebruik van doping. Dus je natuurlijke lichaam zouden die prestaties niet halen.
Hedonisme
Zij denken dat de mens is geboren als een absolute genotzoeker. Ze streven dus het absolute genot na.
Met betrekking tot doping zullen zij er niet helemaal tegen zijn. Omdat je met het gebruik van doping de waarde genot makkelijker kunt bereiken. Immers met het gebruik van doping behaal je hogere prestaties en door het halen van die prestaties krijgt men meer genot. En dat is het uiteindelijke doel van een hedonist. Die dus eerder voor het gebruik van doping zijn als ertegen. Het kan natuurlijk ook zo zijn dat de sporter eerder genot heeft in de eerlijkheid van het spel als in de goede prestaties. Dan zal een hedonist eerder tegen het gebruik van doping zijn dan ervoor.
Christendom
Zij streven de waarden en normen van de bijbel na. Zij willen bij alles handelen zoals Jezus zou hebben gehandeld. Dus bij alles eerlijkheid en gelijkheid.
In het geval van doping zouden zij dus tegen het gebruik van doping zijn. Want als je doping gebruikt dan streef je de waarde eerlijkheid en gelijkheid juist niet na. Bij eerlijkheid niet omdat je de regels overtreedt. Bij geen enkele sport is het toegestaan om doping te gebruiken en als je dat wel doet dan overtreedt je de regels. Dat is dus niet eerlijk. In het geval van gelijkheid is dat eigenlijk precies hetzelfde. Het is niet eerlijk om als enige doping te gebruiken omdat er dan geen gelijkheid is. Jij maakt veel meer kans om betere prestaties te behalen dan je tegenstander. Dus is er geen gelijkheid. Ook is het in de bijbel niet toegestaan om te liegen, en dat doe je toch ook als je doping gebruikt. Je liegt ten eerste tegen jezelf omdat je denkt dat je die hoge prestaties wel kunt halen maar dat kun je eigenlijk niet. En ten tweede tegen je tegenstander. Hij denkt dat iedereen eerlijk speelt maar dat is in dit geval niet zo. Dus dan ben je aan het liegen.
Humanisme
Humanisten streven ernaar vriendelijk, menslievend en zorgzaam te handelen tegenover je medemens.
Als je doping gebruikt ben je niet bepaald menslievend en vriendelijk bezig tegenover je medemens. Je bedriegt bijvoorbeeld je tegenstanders om er zelf beter van te worden. Daarmee hoop je dan in de prijzen te vallen.
Humanisten zullen dus zonder meer tegen het gebruikt van verboden middelen zijn omdat je niet menslievend handelt.
Liberalisme
Het liberalisme is een stroming waarin vooral de waarden vrijheid en verantwoordelijkheid voor elk individu worden nagestreefd.
Liberalen zullen in principe niet afkeurend tegen het gebruik van doping staan. Ze streven immers vrijheid na en vinden dat elk individu verantwoordelijk is voor zijn eigen zaken. Sporters zijn volgens liberalen dus vrij in hun keuze voor doping.
Aan de andere kant kun je je als liberaal afvragen of je verantwoordelijk bezig bent wanneer je doping gebruikt. Liberalen vinden de waarde verantwoordelijkheid namelijk ook erg belangrijk.
Kortom: liberalen vinden dat sporters zelf moeten weten of ze doping gebruiken of niet maar ze moeten daarbij wel kijken of ze verantwoordelijk bezig zijn voor zichzelf en de medemens.
Boeddhisme
Het boeddhisme is een leer die vind dat je afstand moet kunnen doen van de dingen die je heel graag wilt, omdat je anders te egoïstisch gaat handelen, je hebt alleen maar dat ene doel voor ogen.
Als we gaan kijken naar het onderwerp doping dan vinden zij dat je afstand moet kunnen doen van de absolute drang om te winnen. Boeddhisten zijn dus tegen het gebruik van doping, want bij het gebruik van doping doe je er alles aan om te winnen, zelfs vals spelen. Als je afstand kunt doen van de drang om te winnen dan hoef je geen doping meer te gebruiken om een goede prestatie neer te zetten. Want als je niet wint dan ben je nog steeds tevreden.
Een sporter die een bepaalde geloofsovertuiging heeft, en die doping gebruikt moet zich afvragen welke waarden hij belangrijker vindt, die van zijn godsdienst (hoe die aankijkt tegen het gebruik van doping) of zijn eigen belangen bij zijn sport. (als hij doping gebruikt meerkans op winst)
[plaatje4]
Dit is het symbool van het boeddhisme, je ziet rondom het
symbool de waarden die zij nastreven.
Hoofdstuk 6
In dit hoofdstuk gaan we de gevolgen bespreken die doping kan hebben op je gezondheid. Ook bekijken we of de sporters eerder kiezen voor de waarde gezondheid dan voor de waarde geluk, dus winnen.
Sporters hopen natuurlijk dat, als gevolg van dopinggebruik, hun prestaties beter worden. Ze hopen sneller en sterker te zijn dan hun tegenstanders. Maar het prestatieverhogende effect van doping wordt sterk overschat. Van veel dopingsoorten word je helemaal niet beter dan de beste, al denken veel sporters dat wel.
Natuurlijk wordt er gestraft voor het gebruik van doping. Het effect mag dan in veel gevallen niet groot zijn, je prestaties zijn niet eerlijk verkregen. Het is niet “fair” tegenover de andere sporters, die wel op eigen krachten hebben gespeeld.
In de Nederlandse ‘Opiumwet’ staan de verboden dopingsoorten. Als blijkt dat een sporter een van deze soorten heeft gebruikt wordt hij gestraft. Ook andere landen hebben een wet om dopinggebruikers te straffen, in de Belgische ‘wet van 2 april 1965’ staat precies wat als dopingpraktijk wordt beschouwd, namelijk: “Het gebruik van substanties of het aanwenden van middelen met het oog op het kunstmatig opvoeren van het rendement van de atleet die deelneemt aan of zich voorbereidt op een sportcompetitie, wanneer hierdoor schade kan veroorzaakt worden aan zijn fysieke of psychische gaafheid”.
Ook dieren kan doping worden toegediend. Het is logisch dat het dier niet gestraft kan worden, zijn baas kan echter wel een straf verwachten als men erachter komt dat hij het dier doping heeft toegediend.
Buiten het gevolg dat je gestraft wordt als men erachter komt dat je doping hebt gebruikt, is het natuurlijk ook schadelijk voor je gezondheid. Men weet echter niet precies hoe schadelijk, dus het kan heel erg gevaarlijk zijn om doping te gebruiken. In grote hoeveelheden kan doping wellicht dodelijk zijn. Zie het voorbeeld in hoofdstuk 2 van Tom Simpson.
Uit onderzoek is gebleken dat na het gebruik van doping vaak bijwerkingen optreden. De huid kan geel kleuren, de prostaat opzwellen, spieren verkrampen, de enkels en onderbenen zwellen en nog veel meer van dit soort dingen. Sporters nemen deze bijwerkingen vaak voorlief, maar ze weten meestal niet dat deze relatief kleine bijwerkingen ernstige gevolgen kunnen hebben. Ze kunnen namelijk leiden tot levertumoren, bloedingen in het maag- en darmkanaal en nierziektes. Ook kunnen ze de spieren, pezen en gewrichtsbanden beschadigen.
Je ziet vaak dat sporters niet genoeg nadenken over hun gezondheid. Ze gaan vaak te lang door met hun sport en zo wordt hun lichaam langzaam gesloopt. Een voorbeeld hiervan is Mohammed Ali. Hij heeft veel te lang gebokst en heeft zo teveel klappen gekregen, zijn lichaam kon dat eigenlijk niet aan en nu is hij vaak heel ziek. Een ander voorbeeld, wel door dopinggebruik, is Tom Simpson. Hij had ook doping gebruikt en dacht niet na over wat de gevolgen voor zijn gezondheid konden zijn. Uiteindelijk leidde dit tot zijn dood.
Hieraan zie je dus dat sporters de waarde geluk vaker belangrijker vinden dan de waarde gezondheid.
Hoofdstuk 7
In dit hoofdstuk bekijken we hoe men controleert op het gebruik van doping. We delen dit hoofdstuk weer in verschillende paragrafen. Paragraaf 1 over de dopingcontroles zelf. Paragraaf 2 over de rechten en plichten van de sporter. En in paragraaf 3 hebben we een interview afgenomen met een medewerker van NeCeDo, die we hebben bereikt via de doping infolijn.
§ 1: De dopingcontroles
Na vrijwel iedere grote sportwedstrijd worden de deelnemers gecontroleerd op dopinggebruik. Tijdens zo’n controle moet een sporter meestal urine afgeven. De urine, ongeveer 40 milliliter, wordt in een buisje gedaan en naar een laboratorium gebracht. Hier worden stoffen die niet interessant zijn zoals ontstekingsremmers, eruit gehaald en via een computer wordt onderzocht of er sporen van doping in het bloed zitten.
Ook in het bloed kunnen sporen gevonden worden van doping. Het gebeurt daarom ook dat er bloed wordt afgenomen van sporters en dat het bloed onderzocht wordt.
Dopingcontroles kunnen zowel op wedstrijden als in de trainingsperiode gehouden worden. Bij dopingcontroles op wedstrijden komen in principe alle deelnemers in aanmerking om uitgeloot of aangewezen te worden voor een dopingcontrole. Voor ‘out-of-competition dopingcontroles’ komen alleen de Nederlandse toppers in aanmerking. Diegene die uitgeloot of aangewezen worden voor een dopingcontrole, wordt hiervan door middel van een formulier op de hoogte gesteld. Deze atleet is verplicht dit formulier te ondertekenen en mee te werken aan de dopingcontrole.[plaatje5]
In reageerbuisjes wordt er urine of
bloed van de sporter onderzocht.
§ 2: Rechten en Plichten van de Sporter
Rechten van de sporter
1. De sporter kan alles vragen met betrekking tot de dopingcontroleprocedure.
2. Indien de sporter bezwaren heeft, kan hij/zij die in de daarvoor speciaal gereserveerde ruimte op het dopingcontroleformulier vermelden.
3. De sporter mag vergezeld worden door 1 begeleider en zonodig door een tolk.
Plichten van de sporter
1. De sporter dient op de hoogte te zijn van de dopingcontroleprocedure.
2. De sporter schikt zich naar de dopingcontroleprocedure.
3. De sporter controleert alle stappen totdat de afnameprocedure is beëindigd.
4. De sporter dient het dopingcontroleformulier en het aanwijzingsformulier te ondertekenen.
5. De sporter dient een identificatiebewijs (met naam en pasfoto) bij zich te dragen.
Het is zeer wenselijk dat de sporter zich al bij de aanwijzing kan identificeren. De sporter is verplicht te identificeren bij aankomst in het dopingcontrolestation. Deze identificatie dient te bestaan uit een pasfoto en naam van de sporter.
§ 3: Interview met doping infolijn
Waarom wordt er gecontroleerd?
De (inter)nationale sportbonden voeren regelmatig dopingcontroles uit om te zorgen voor een gezonde en eerlijke sportbeoefening en voor naleving van het dopingreglement.
Wie kan er gecontroleerd worden?
Iedereen die deelneemt aan sportwedstrijden of zich hierop voorbereidt en elk (actief) lid van een sportbond met een dopingreglement.
Door wie kun je gecontroleerd worden?
In Nederland door Stichting Doping Controle Nederland (DoCoNed) of door een andere uitvoerende organisatie. In het buitenland door de daar aanwezige dopingcontrole organisatie of een andere uitvoerende organisatie.
Wanneer kun je gecontroleerd worden?
- Binnen wedstrijdverband. (na de wedstrijd of na een wedstrijdonderdeel)
- Buiten wedstrijdverband bijvoorbeeld tijdens trainingen, thuis of een andere verblijfplaats.
- Zowel binnen als buiten wedstrijdverband zullen de meeste controles 'onaangekondigd' plaatsvinden.
Op welke locatie kun je gecontroleerd worden?
Op elke door de dopingcontrole-official aan te wijzen locatie. Binnen wedstrijdverband zal in de regel hiervoor een aparte ruimte ingericht zijn.
Kan er bloed bij een controle worden afgenomen?
Tot op dit moment bestaan de reguliere dopingcontroles uit het verzamelen van urinemonsters. Een aantal (inter)nationale sportbonden neemt daarnaast bloedmonsters af in het kader van gezondheidscontroles.
Wat gebeurt er tijdens zo'n dopingcontrole?
Op de volgende pagina's wordt de dopingcontroleprocedure van DoCoNed stap voor stap uitgelegd. Al het materiaal is ontworpen om te voorkomen dat er met het urinemonster gemanipuleerd kan worden.
Hoofdstuk 8
We zullen in dit hoofdstuk gaan we bekijken wat onze standpunten zijn met betrekking tot doping en onze argumenten daarvoor. Eerst zal Thomas zijn eigen mening geven en daarna Rens.
Thomas
Mijn standpunt met betrekking tot doping is dat ik op zich tegen doping ben maar ik vind wel dat die hoeveelheidnormen aangepast moeten worden.
Voor dat standpunt heb ik een aantal argumenten. Ik ben tegen doping omdat ik vind dat het de sport bederft. Als iemand doping gebruikt en de andere niet dan is het niet eerlijk tegenover de andere sporters. Ook vind ik dat je dan jezelf voor de gek houdt. Je moet eerlijk zijn tegen jezelf en niet dat de resultaten niet overeenkomen met je eigenlijke prestatie. Het is sowieso heel slecht voor je lichaam en je gezondheid, dus ik vind dat iedereen slecht bezig is die doping gebruikt omdat je dan je lichaam verpest. Je lichaam moet immers nog veel langer mee.
Met betrekking tot de hoeveelheidnormen vind ik dat ze niet zo moeten zeuren als je een aantal nanogram over de eigenlijke toegestane hoeveelheid heen zit. Dat vind ik omdat iedereen verschillende hoeveelheden stoffen is zijn lichaam heeft zitten, dus als iemand doping zou gebruiken en hij eigenlijk niet over de toegestane hoeveelheid heen zit, er dan toch nog overheen zou zitten. Dat vind ik een beetje een te strenge regel.
Rens
Mijn standpunt over doping luidt als volgt: Ik ben zeer zeker tegen het gebruik van doping maar sportbonden mogen hun normen met betrekking tot hoeveelheden van mij wel aanpassen.
Mijn argumenten hiervoor zal ik geven:
Niemand maar dan ook niemand mag van mij de sport aantasten. Met doping doe je dat wel. De eerlijkheid (Fair Play) verdwijnt dan uit de sport, en daar draait het uiteindelijk allemaal om in de sport. Sport is één van de mooiste dingen op aarde. Door inspanning en teamspel kun je tot mooie resultaten komen.
Op die resultaten komt een zeer grote smet wanneer de eerlijkheid van de sport wordt aangetast. Je moet eerlijk blijven tegenover je medesporters en jezelf.
Daarentegen vind ik wel dat er soms te precies wordt gelet op de hoeveelheden van verboden middelen in het bloed van de sporters. Niet iedereen heeft immers dezelfde waarden van bijvoorbeeld nandrolon in zijn of haar bloed. Ik denk ook niet dat enkele nanogrammen bijdragen aan veel betere prestaties.
Verder kunnen ook bepaalde verboden middelen in voeding zitten en sporters mogen wat mij betreft blijven eten wat ze zelf willen, dus daar moet ook op gelet worden. Tenslotte zet ik mijn vraagteken bij bijvoorbeeld het middel marihuana op de dopinglijst. Is dat wel of geen prestatieverhogend middel?
Maar dat moeten de sportbonden zelf maar uitmaken.
Je ziet in de stukjes hierboven dat onze meningen beide op hetzelfde neerkomen. Dat komt waarschijnlijk omdat we beide veel sporten en daarom hetzelfde denken over het bevuilen van de sport.
Hoofdstuk 9
Besluit
In dit hoofdstuk gaan we bekijken of we met dit werkstuk ons doel bereikt hebben. We hebben het onderwerp doping op een ethische wijze bekeken. We willen middels dit werkstuk er dus achterkomen hoe je (als sporter) behoort te handelen met betrekking tot doping.
In de inleiding hadden we dan ook een hoofdvraag die betrekking had op het handelen van sporters. Die luidde: Hoe behoort een topsporter te behandelen met betrekking tot doping?
We hebben geprobeerd om met behulp van deelvragen tot een antwoord te komen. Bij een ethisch vraagstuk is het erg moeilijk om tot één bepaald antwoord te komen, het gaat immers om het nastreven van waarden, en niet voor iedereen geldt een waarde even zwaar.
Je krijgt dus verschillende meningen over hoe een topsporter behoort te handelen met betrekking tot doping.
Bij het ethisch vraagstuk over doping spelen er meerdere waarden een rol. Dit zijn de waarden eerlijkheid (Fair Play) en de waarde geluk, genot en indirect ook rijkdom en welzijn. Als je namelijk als topsporter goede prestaties bereikt komt er ook meer geld op de plank en kun je dus meer geld uitgeven. Aan de andere kant kan het je ook gelukkig maken door eerlijk te spelen. Dan brengt de waarde eerlijkheid voor jou ook de waarde geluk met zich mee.
Met de deelvragen zijn we tot de volgende conclusie gekomen. Door de jaren heen is geld een steeds grotere rol gaan spelen in de sportwereld. Daardoor zijn topsporters eerder geneigd om doping te gaan gebruiken. Ze kunnen er namelijk zelf heel veel aan verdienen als ze tot goede prestaties komen, en ze denken dat het gebruik van doping hen daarbij kan helpen. Naarmate er meer geld omgaat in de sportwereld zie je ook dat sporters de waarde geluk en succes belangrijker gaan vinden dan de waarde eerlijkheid.
Gewone burgers zijn meestal wel tegen het gebruik van doping, dat blijkt uit de standpunten van de verschillende levensbeschouwingen die we in hoofdstuk 5 besproken hebben. Het merendeel van de levensbeschouwingen is tegen het gebruik van doping.
Hierdoor komen we tot de volgende eindconclusie. (besluit)
Een sporter hoort met betrekking tot doping eigenlijk eerlijk te handelen. Hiermee maakt hij namelijk meer mensen gelukkig dan alleen zichzelf. Zijn medesporters zijn dan namelijk ook gebaat bij de keuze van de sporter om geen doping te gebruiken.
mnar door al het geld wat er in de sportwereld omgaat worden topsporters als het ware verblind voor de eerlijkste en rechtvaardigste manier van handelen. Ze gaan dan voor het grote geld en hun ethische veranderd daardoor.
REACTIES
1 seconde geleden
M.
M.
Hey! Toffe werkstuk. Ik houd me presentatie over (bloed)doping heb 't inmiddels al af. Heb alleen bijna geen plaatjes. Ik zie dat 't bij jullie wel 't geval was. Als je 't nog hebt, zou je 't me kunnen opsturen?
Alvast bedankt voor je moeite!
Groetjes,
Miriam
19 jaar geleden
AntwoordenJ.
J.
hee, ik moet voor nederlands een opdracht maken ik doe het over doping bij wielrenners en kan wel wat gebruiken van jullie verslag, alleen het zou wel handig zijn als jullie ook bronvermelding hadden gebruikt, weten jullie toevallig nog welke bronnen jullie hebben gebruikt?
13 jaar geleden
AntwoordenM.
M.
nee
10 jaar geleden