Theater en toneel

Beoordeling 6.7
Foto van een scholier
  • Werkstuk door een scholier
  • 5e klas vwo | 3491 woorden
  • 16 oktober 2003
  • 215 keer beoordeeld
Cijfer 6.7
215 keer beoordeeld

Het theater Opbouw van een theater In tegenstelling met de theaters die we tegenwoordig gebruiken was het klassieke theater in de buitenlucht. In een klassiek theater was een zeer goede akoestiek, omdat de theaters in een bijzondere vorm werden gebouwd. Er was eigenlijk altijd een vaste opbouw: Van voren naar achteren heb je: 1. het theatron: de toeschouwerruimte
2. het orchestra: het domein van het koor
3. de proskene: de speelplaats van de acteurs

4. de skene: de verkleedruimte, terugtrekruimte en decorstuk. De toeschouwers zitten in het toeschouwers gedeelte (theatron), op een soort brede traptrede. Van het woord theatron is het woord theater afgeleid. Het is een hele hoge en mooie tribune. Toeschouwers zaten rond het veld waarop werd gespeeld, gedanst en gezongen. Eerst zaten de toeschouwers gewoon op planken of op de grond. Pas later werden de stenen tribunes gebouwd. Er moest niet alleen ruimte zijn voor zitplaatsen maar ook voor de voeten van de toeschouwer in de rij erboven. De zitplaatsen werden doorkruist door trappen en loopruimten, zodat de mensen er snel uit konden komen. Niet iedereen kon zomaar overal zitten, als je te laat was of een vreemdeling, zat je aan de zijkant. Alleen belangrijke personen mochten op de voorste rij zitten. De orchestra was het gedeelte van het theater waar het koor zong en dans. Eerst was het echt alleen maar een dansplaat, toen er nog geen theater was. De orchestra is het belangrijkste deel van het theater omdat de Griekse tragedie en komedie werd gedomineerd door het koor, dat ook danste. Orchestra betekent dan ook ‘een plaats om te dansen’. In het midden van de orchestra stond een altaar, als verwijzing naar de oorspronkelijk religieuze aard van de tragedies. Aan de zijkant was een klein podium waar de musici op zaten. De orchestra werd afgesloten door een toneelgebouw, ook wel de skene genoemd. Achter de orchestra bevond zich de proskene, waar het toneel zich echt plaatsvond. Op de proskene speelde de acteurs. Achter de orchestra en de proskene bevond zich de skene. De skene was aanvankelijk niets meer dan een verkleedhut. Vanuit die positie ontwikkelde zich het tot een multifunctioneel gebouw van steen met drie deuren. De skene werd ook wel gebruikt als decorstuk. Dan stelde het bijvoorbeeld een paleis of tempel voor. Door de deur in het midden kon een plankier (ekkuklema) naar buiten worden gerold. Daarop kon dan aan de toeschouwers worden getoond in een tableau-vivant wat er binnen was gebeurd. Want sommige dingen vond men gewoon te gruwelijk om te tonen aan het publiek. Bijvoorbeeld een moord of verkrachting. Dan trokken de acteurs zich terug in de skene en ‘speelden’ daar verder. Je hoorde dan kreten. Als het afschuwelijke voorbij was, werd het resultaat getoond op het plankier. Bijvoorbeeld een lijk. Aan beide kanten van de skene waren zijgebouwtjes. De paraskenia. Soms verscheen daarop een god, die dan de ontknoping van het stuk bracht. De ‘god’ werd dan met een soort hijskraan de lucht ingehesen. Het koor kwam op langs deze zijgebouwtjes, via de paradoi (toegangen). Ook acteurs kwamen via deze weg op de speelvloer. Een vaste afspraak was dan dat de acteurs die van links kwamen (voor de toeschouwer) van ‘buiten de stad’ waren en de acteurs die van rechts kwamen, kwamen ‘uit de stad’. De Grieken bouwden als eerste theaters. De Romeinen hebben de vorm en de opbouw overgenomen van de Grieken. Zij hebben echter één ding veranderd. De toeschouwpersruimte van de Grieken besloeg meer dan een halve cirkel. De Romeinen hebben dit teruggebracht tot een halve cirkel. De functie van theater De Grieken waren dol op toneelvoorstellingen. Deze werden echter niet zomaar voor het plezier opgevoerd, maar op festivals ter ere van de goden. Het belangrijkste van deze festivals waren de Grote Dionysia, die eind maart in Athene gehouden werden en die maar liefst vijf dagen duurde. Het toneel had dus een religieus karakter. Dat blijkt ook uit de oude theaters die opgegraven zijn en die zich in grote tempelcomplexen bevonden. Ook hebben de meeste stukken die aan ons zijn overgeleverd een religieus karakter. De prominente plaats en de weelderigheid van de theaters zijn over het algemeen opvallend. De klassieke meesterwerken werden er in opgevoerd. Vaak alleen bepaalde scènes, zodat de acteurs hun kunst goed konden demonstreren. Maar ook ballet voorstellingen, mimespelen, kluchten werden er opgevoerd en gedichten werden er voorgedragen. Theaters kregen in latere periodes een steeds meer politieke rol. Men hield er de publieke bijeenkomsten. Hier werden de evergetes afgekondigd en raadpleegde men de opinie van het volk. Later werd er recht gesproken en wetten uitgeschreven enzovoort. Zo vertegenwoordigde de tribune het totale burgerdom, gerangschikt volgens de hiërarchische rangorde van de zitplaatsen. De officiële zitplaatsen werden in het late keizerrijk van vader op zoon doorgegeven. De functie van de theaters in dus niet te onderschatten. Het was meer dan een culturele ontmoetingsplaats. Beroemde theaters De grot van Tiberius in Sperlonga In 1957 is deze grot ontdekt. In dit speciale watertheater komen architectuur+omgeving, zee+land en vermaak+aanbidding samen. Zo’n speciaal theater wordt een nymphaeum genoemd. Stukken uit de Odyssee werden er opgevoerd. Er stonden verschillende standbeeldgroepen in deze grot met natuurlijk de fragmenten uit Odyssee als onderwerp. Zo is er een beeldengroep die laat zien dat Odysseus de cycloop Polyphemus zijn oog uitsteekt. Alle beelden waren kopieën van Griekse, bronzen beelden. Het samenspel tussen de natuurlijke en kunstmatige elementen valt op in dit theater. De overgang tussen de natuur en wat de mens er zelf van heeft gemaakt is heel vloeiend en geleidelijk. Je kunt dit het beste zien op de illustraties. Het interieur werd aangepast om een cirkelvormige structuur van 22 meter in doorsnede te krijgen. De omgeving rond de centrale vijver is zelf uitgehouwen uit de rotsen. Midden in de centrale vijver ligt een klein eilandje waarop vroeger ook een beeldengroep stond. De Scylla beeldengroep. Het toont Odysseus, staande op de boeg van zijn schip, terwijl de Scylla (een vrouwelijk zeemonster dat de zeestraat van Messina bewaakte) zes van zijn bemanningsleden verslindt. Aan beide kanten van de ingang waren zitplaatsen uitgehouwen. De vijver was overdekt door een natuurlijk rotsachtig grotgewelf. Uit dit gewelf viel eens een grote steen tijdens een ceremonie. Het doodde bijna de keizer. De centrale vijver stond in verbinding met de ‘zeevijver’. Een 30 meter lange rechthoekige vijver dat in zee lag. Het was gevormd door kleine muurtjes. Laten we nu eens ingaan op de stukken die er werden gespeeld. Er werden waarschijnlijk allerlei technieken gebruikt om het geheel spectaculairder te maken. Zoals lichteffecten en de deus ex machina constructie. De voorstelling symboliseerde de overwinning van het individu op zijn vijandige omgeving en tegenspoed. Op zijn grootste ellende laat maar zeggen en dit individu werd belichaamd door Odysseus. Hij was het summum van een held. Hij werd helemaal opgehemeld in de stukken. De keizer identificeerde zich in dit proces van vergoddelijking. Het theater had nog een andere functie, namelijk die van waarzeggen. Wat heel belangrijk was in het Romeinse rijk. In de rechthoekige vijver bevonden zich vier visbekkens. Deze waren ingebouwd. Deze vier visbekkens werden gebruikt om te voorspellen. De vissen werden bekeken op hun kleur, bewegingen en snelheden. Daaruit voorspelde men de toekomst. Deze vorm van toekomst voorspellen noem je ichtyomantie. Andere vormen van voorspellen zijn: ernithomantie (uit de vlucht van vogels) en hieroscopie (uit de ingewanden van geofferde dieren) Dit theater is niet uniek. Er zijn soortgelijke grotten gevonden uit de tijden van Claudius, Nero en Domitianus.
Het theater in Epidauros Dit beroemde theater staat in Epidauros op de Peloponnesos in Griekenland. Het is nu één van de grootste toeristische attracties in Griekenland. Het werd in het begin van de derde eeuw voor Christus gebouwd op de helling van de heuvel. Het had oorspronkelijk 34 rijen stenen zitbanken en een capaciteit van 6000 toeschouwers. In de tweede eeuw voor Christus werd de heuvelronding kunstmatig verhoogd en kwamen er 21 rijen bij, waardoor de capaciteit verdubbelde, maar soms zaten er meer mensen in (maximaal 14.000 toeschouwers). Zoals gebruikelijk bij klassieke theaters was de eerste rij bestemd voor hoogwaardigheidsbekleders. Deze banken waren gemaakt van rood steen en ze hadden een rugleuning. Van het toneel zijn alleen de – afgedekte - fundamenten bewaard gebleven. Het ronde orchestra heeft een middellijn van 20,3 meter en heeft een marmeren rand. Op de cirkel in het midden stond vroeger een altaar. Nu wordt het centrale punt door de bezoeker gebruikt voor het scheuren van papier, het opdragen van een gedicht of het zingen van een lied en de andere bezoekers te laten genieten van de perfecte akoestiek, daar is het theater immers zo beroemd om. Zelfs als de ander helemaal boven aan het theater zit, kan deze het gefluister op de cirkel horen. Het theater heeft 55 rijen. De bovenste rij is 22,5 meter hoog en is 60 meter van de orchestra af. Nu wordt er in juli en augustus elke zaterdag en zondagavond klassiek drama in het theater gespeeld. De tijdloze tragedies komen het beste tot hun recht in deze klassiek omgeving. Het theater ligt in het heiligdom van Aesculapius. In de zesde eeuw voor Christus verrezen de eerste bouwwerken, die gewijd waren aan de god van de geneeskunst. Over de geboorte van Aesculapius bestaan in de mythologie verschillende versies. Volgens de Epidauriërs ging Phlegyas, een koning uit Noord-Griekenland, naar Epidauros om te verkennen of de regio geschikt was voor plundering. Hij nam zijn dochter Koronis mee, die zwanger was van Apollo. In het heiligdom van Apollo beviel zij van een zoon, die zij te vondeling legde op een berg waar geneeskrachtige planten groeiden. De baby werd gezoogd door twee geiten; toen de geitenhoeder dit zag en het kind wilde optillen werd het omringd door een helder licht: een teken van Apollo dat hij zijn zoon beschermde. Aesculapius werd een zeer goede arts en hij genas niet alleen ziekten, hij kon ook doden tot leven wekken. Bij een operatie werden hij en zijn patiënt gedood door Zeus. Zeus wekte hem toen weer tot leven en gaf hem als god een plaats tussen de sterren. Aesculapius werd in Epidauros vereerd. Naast tempels ontstonden er ook operatiekamers en rustkamers, maar ook woningen voor dokters en baden. Het werd een pelgrimsoord en eens in de vier jaar vond er een sportief en cultureel festival plaats, vandaar de bouw van een stadion en een theater. Ik ben in de zomervakantie van dit jaar in Griekenland geweest. Ik heb daar onder andere Epidauros bezocht. Vooral het theater vond ik het indrukwekkendste van de hele vakantie. Op plaatjes zag het er al heel erg groot uit, maar als je op het middelpunt van orchestra staat, lijkt het nog veel groter. Je kan haast niet bevatten dat mensen hier vroeger ook hebben gezeten om naar het toneel te komen kijken. De akoestiek is ook heel erg mooi. Mijn broertje is helemaal onderaan gaan staan en de rest zat helemaal op de bovenste rij (wel een heel eind klimmen) en we konden hem met gemak verstaan. En dat voelt eigenlijk heel vreemd, omdat hij zo ver weg stond. Theater van Leptis Magna Dit theater werd gebouwd in de jaren 1 en 2 na Christus. Het is één van de vroegste theaters van dit type in het Romeinse Rijk. Toch is hij gebaseerd op het Griekse model. De tribune is in de rotswand uitgehouwen in plaats van gebouwd op steunpilaren die in een halve cirkel staan. Het komt wel meteen Romeins theater overeen dat er een heiligdom midden van de orchestra staat. Hier was het een klein tempeltje, ook wel een sacillum genoemd. Het werd kort na de dood van bouwmeester Vitruvius gebouwd. Het werd gebouwd volgens de akoestische richtlijnen. Aristoteles had hier een rol ingespeeld. Hij ontwikkelde het idee dat een tribune halfrond moest zijn om de stem optimaal hoorbaar te laten zijn. Daarom werd de tribune zo ontworpen. De vorm heeft ook te maken met astrologie. Dit werd er vaker bij betrokken bij het ontwerpen van bouwwerken. De tussenstukken tussen driehoeken die getekend konden worden in de halve cirkel moesten dezelfde regelmaat hebben als de twaalf hemellichamen. De doorsnede was 88 meter. Het toneelgebouw is pas in de 2e eeuw na Christus gebouwd. Het is nu gedeeltelijk gerestaureerd. In het theater staan nog steeds enkele standbeelden die het theater versierd hebben. Klassiek toneel Er zijn grote verschillen tussen het toneel van vroeger en het toneel van nu. De stukken werden in de buitenlucht opgevoerd. Het toneel was vaak onderdeel van een festival, vaak ter ere van de goden. Er waren eigenlijk twee soorten stukken: tragedies en komedies. Deze hadden een vaste opbouw en er waren vaste afspraken over hoe het stuk er uit zag. Er werden drie stukken achter elkaar gespeeld (vaak een trilogie) en dat was vaak in wedstrijdverband. Ook de toneelspelers waren anders. Er speelden bijvoorbeeld alleen maar mannen in mee en de vrouwenrollen werden ook door mannen gespeeld. De spelers hadden maskers op met vaste gezichtsuitdrukkingen en ook kostuums en gewaden die hun personage benadrukte.
De tragedie De oorsprong van de tragedie We weten niet precies hoe de tragedie is ontstaan. Er wordt aangenomen dat de tragedie ontstaan is uit de dithyrambe, een verhalend lied dat door een koor ter ere van Dionysus, de god van de wijn en de vruchtbaarheid, gezongen werd. Een traditioneel koor bestaat uit 12 of 15 dansers (choreuts). Dat waren jonge mannen, net voordat ze het leger ingingen. Zingen en dansen in drie tragedies achter elkaar werd net zo zwaar bevonden en net zo goed als meedoen aan de Olympische Spelen. De inhoud van het lied werd ontleend aan de helden sagen. Rond 600 v. Chr. werden er al zang- en danswedstrijden gehouden te ere van Dionysus, waarbij een koor, begeleid door een dubbele hobo liederen zong en danste. De hoofdprijs bij deze wedstrijden was een bokje (tragos). Daar zou de naam tragedie (letterlijk: bokkenzang) vandaan kunnen komen. Ongeveer in de vijfde eeuw voor Christus ontstond de Griekse tragedie. Er werd aan de koorliederen ook een verteller toegevoegd. Hij gaf antwoord op en uitleg aan het lied dat door het koor gezongen werd. Deze solospeler vertolkte een rol, hij nam een personage aan, terwijl het koor bleef vertellen. Het originele woord voor acteur was hypokrites, wat antwoord betekent. Er wordt over Thespis gezegd dat hij de eerste acteur heeft geïntroduceerd, die de protagonistes (letterlijk: de eerste deelnemer) werd genoemd. De tweede acteur werd deuteragonistes genoemd en werd bijgedragen door Aeschylus. De derde door Sophocles, tritagonistes genoemd. Er zijn helaas geen stukken voor één persoon aan ons overgeleverd. Er is wel nog één tragedie waarin twee acteurs speelden: ‘Persians’, geschreven door Aeschylus. Vaak werd één acteur opgezadeld met meerder rollen. Ook het omgekeerde kwam voor, dat één rol werd gespeeld door meerder acteurs. Of werden de ‘spreekgedeeltes’ verdeeld over de verschillende acteurs. Het geven van één rol aan meerdere personen had wel een betekenis, omdat je zo kon doorgeven dat het personage veranderd was. De inhoud van de tragedie Het onderwerp van een tragedie was bijna altijd een mythe of een sage. De toeschouwers van die tijd kenden deze verhalen, maar een tragedieschrijver kon met die gegevens tot op zekere hoogte vrij om gaan, al stonden de grote lijnen en de afloop al vast. Wel kon de dichter kiezen welke momenten uit het oude verhaal hij opnam en hij kon de karakters van de personages anders schilderen en andere motieven voor hun handelen aanvoeren. Daardoor ontstond als het ware toch een geheel nieuwe creatie. De toeschouwers zaten dus toch elke keer in spanning wat de tragedieschrijver met de al bekende stof had gedaan. De vorm van de tragedie De tragedie kent vaste vormonderdelen. Een stuk begon altijd met een proloog, een voorwoord. Daarin wordt de toeschouwer duidelijk gemaakt waar de tragedie over gaat en op welk moment we in het verhaal beginnen. Je kon de proloog dus beschouwen als een soort programmaboekje, maar tegelijkertijd vormde hij het begin van de handeling. Na de proloog kwam het koor op. Het lied dat ze bij opkomst zingen heet de parodos, dit is het tweede onderdeel van de tragedie. Daarna volgden episoden (handelingen), die telkens van elkaar gescheiden zijn door stasimon (liederen), die door het koor werden gezongen. Het stuk eindigde met de exodos, het laatste bedrijf vanaf het laatste koorlied. In veel tragedies komt ook een bodeverhaal voor. Dit was een lange monoloog (vaak emotioneel), waarin een bode vertelt wat elders is gebeurd. Dit was vaak te gruwelijk om te laten zien of het was onmogelijk om het uit te voeren, zoals de nederlaag van een leger. De “drie eenheden” Aristoteles was van mening dat een goede tragedie aan een paar eenheden moest voldoen. Er moest een “eenheid van handeling” zijn. Dat betekende dat de scènes niet los van elkaar moesten staan, maar logisch op elkaar aansluiten. Daarnaast moest het ook aan de “eenheid van tijd” voldoen. De vertelde tijd van de tragedie moest niet te lang zijn, het liefst moest het zich op één dag afspelen. Een eenheid van plaats werd door Aristoteles niet genoemd. Maar toch komen we in de Griekse tragedies vrijwel geen wisseling van plaats tegen. Als er elders iets gebeurde werd dat verteld door middel van een bodeverhaal vertelt. Overigens voldoen niet alle bewaarde tragedies aan deze eenheden.
Belangrijke tragedieschrijvers Er zijn drie belangrijke Griekse tragedieschrijvers. Ze schreven samen zo’n 200 stukken, waarvan we er ruim dertig compleet over hebben. De schrijvers waren: Aeschylus (525-456), Sophocles (495-406) en Euripides (480-406). Deze drie schrijvers werden al in hun eigen tijd als de besten gezien. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de komedie De kikkers. Daarin daalt Dionysus af in de onderwereld om Euripides terug te halen, omdat er na zijn dood geen enkele goede tragedieschrijver over is. Daar aangekomen ziet Dionysus dat Aeschylus en Euripides in een wedstrijd verwikkeld zijn, wie van hen de beste dichter is. Sophocles doet niet mee. Uiteindelijk neemt Dionysus Aeschylus mee naar boven en delen Sophocles en Euripides de eer. Er zijn van de Romeinen maar weinig toneelstukken bewaard gebleven. Alleen uit de eerste eeuw na Christus zij er complete Latijnse tragedies over van de hand van de filosoof Seneca (5 v.Chr.- 65 na Chr.). Men vraagt zich echter af of deze tragedies wel bedoeld waren om opgevoerd te worden. Men denkt dat ze uitsluitend dienden om gelezen te worden. De komedie De oorsprong van de komedie De komedie heeft net als de tragedie een religieuze achtergrond. In het oude Athene bestond de gewoonte dat mensen verkleed in de meest rare uitdossingen dansend en zingend in een komos (processie) door de straten trokken om de goden van de vruchtbaarheid en vooral Dionysus te eren. Uit deze komos ontwikkelde zich de komedie, met zang en dans, en vol woordspelingen, grappen en grollen, waarin ook actuele en politieke gebeurtenissen op de hak genomen werden en waarin prominente tijdgenoten en soms zelfs goden belachelijk werden gemaakt. Dit noemden ze later de “oude komedie”. De komedie had evenals de tragedie een koor dat soms zelfs uit dieren bestond. De acteurs droegen behalve maskers ook bij hun rol passende kleding, bijvoorbeeld verdikkingen bij de buik en de billen, waarmee ze geintjes uit konden halen. De fantasie in deze vorm van toneel speelde een hele grote rol. In de Romeinse komedie werden nooit tijdgenoten belachelijk gemaakt. Dat vonden de Romeinen niet in overeenstemming met de dignitas (waardigheid). Als een toneelspeler wel een tijdgenoot belachelijk maakte, kon hij gevangen worden gezet. Er was in Griekenland een veel grotere “persvrijheid” dan in Italië. De “nieuwe” komedie Op het eind van de vierde eeuw voor Christus verliest de Griekse komedie haar politiek en absurdistisch karakter en wordt meer een blijspel. Dit blijspel wordt de zogenaamde “nieuwe komedie”. Hierin staan het dagelijks leven en verwikkelingen in de relationele sfeer centraal. De stukken van de “nieuwe komedie” worden bevolkt door vaste types, zoals de vrek, de opschepper, de strenge vader, de lichtzinnige zoon, de slimme slaaf of het hoertje. Het gaat daarbij vaak om vergissingen, het verwisselen van baby’s en wat daaruit voortvloeit, het optreden van een tweeling, iemand een poets bakken, of je ouders bedriegen. Belangrijke komedieschrijvers De belangrijkste vertegenwoordiger van de zogenaamde “oude komedie” is Aristophanes (466–385). Hij spaarde in zijn stukken de politiek en cultuur van zijn eigen tijd niet. Politici, dichters en zelfs de traditionele goden werden door hem belachelijk gemaakt. Belangrijke werken van hem zijn bijvoorbeeld: de kikkers, de wolken en de vogels. De belangrijkste vertegenwoordiger van de “nieuwe komedie” was Menander (343-391). Er zijn van de Latijns komedie twee heel bekende schrijvers. De schrijver Plautus (251-284) heeft minstens 130 stukken geschreven, waarvan er helaas nog maar twintig over zijn. Van een andere bekende schrijver, Terentius (190-159), hebben we zes stukken over.
Bronnen Boeken: Imperium Romanum
Wereldgeschiedenis van de architectuur
Door Henri Stierlin
Foto’s door Henri en Anne Stierlin
Taschen 1996
Forum
Basisboek Klassieke Culturele Vorming
Door Caroline Fisser en Ton Jansen
Hermaion-Lunteren, 2000
Sterke Vrouwen uit de Oudheid
Door Caroline Fisser en Ton Jansen
Hermaion-Lunteren, 1998 Reisgidsen: Dominicus gids
Griekenland
Door Herman Beliën
Odyssee gids
Peloponnesos
Door Bartho Hendriksen en Leo Platvoet Websites: www.didaskalia.net
Links van deze website

REACTIES

O.

O.

de informatie is echt nuttig.

19 jaar geleden

L.

L.

Super!

7 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.